• No results found

FORM ULIERßOEK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "FORM ULIERßOEK "

Copied!
410
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HEKMEIJER'S

FORMULIERBOEK.

G. KOLFF & Co. — BATAVIA

1902.

(2)

0093 1137

(3)

FORM ULIERßOEK

VOOR DE

B E C H T S P L E G I W G

BIJ DE

INLANDSOHE RECHTBANKEN

EN H E T

RESIDENTIEGERECHT

IN

Nederlandscli-Indië

DOOR

Mr. F. C. HEKMEIJER President van den Landraad te Menado

WW * VIHKENKUNpti

B A T A V I A

G. KO L F F & Co 1902

(4)
(5)

VOORBERICHT.

Daar de 2e editie van het bekende „Formulierboek ten gebruike bij de toepassing van het Reglement tot regeling van het regtswezen in het Gouvernement Sumatra's - Westkust" van Mr. T. H. der Kin- deren reeds 19 jaar oud is en de oplaag, naar ik hoorde, sedert eenige jaren is uitverkocht, geloof ik, dat bij hen die met eenig deel der inlandsche rechtspraak belast, of wel daarbij werkzaam zijn, de behoefte is ontstaan aan de uitgave van een nieuw formulierboek.

Ik besef ten volle dat dit werk aan tal van anderen beter was toevertrouwd geweest, doch, daar ik overtuigd was van de wensche- lijkheid van deze uitgave, en anderen blijkbaar niet hiertoe over- gingen, heb ik gemeend, dat het tot stand komen van dit werk daar- door niet zou mogen worden belet.

Deze verzameling, bij welker samenstelling een ijverig gebruik van bovengenoemd werk is gemaakt, verschilt daarvan in verscheidene opzichten.

Vooreerst heb ik gemeend dit boekje bruikbaarder te kunnen maken door als uitgangspunt te nemen de bepalingen van het Inlandsch Reglement, en voor 't geval dat op de Buitenbezittingen andere bepalingen golden, een formulier zoowel voor het eeno als voor het andere geval te geven.

Waar het mij wenschelijk voorkwam stelde ik in het formulier een bepaald geval, of nam er een uit de praktijk, soms min of meer gewijzigd.

Relazen van inlandsche hoofden vond ik beter in de Maleische taal op te nemen, om hun tot voorbeeld te strekken. Over het alge- meen bepalen deze ambtenaren zich bij het onderzoek te veel tot het opmaken van processen-verbaal van getuigenverklaringen, en ontbreekt bij de stukken vaak een behoorlijk proces-verbaal van bevinding tor plaatse opgemaakt zoo kort mogelijk na de ontdekking.

Waar het relazen van oproeping of aanzegging geldt, zjjn de in de

(6)

praktijk gebruikelijke Maleische formulieren soms onvoldoende, en kunnen zij juist wanneer ze noodig zijn vaak niet als bewijsmiddel gelden. Deze formulieren zijn in het zoogenaamd „Bataviaasch Ma- leisch" gesteld. In andere streken van Nederlandsch-Indië zullen enkele woorden veranderd moeten worden. Voor enkele onzuiver- lieden in taal en stijl van deze formulieren roep ik de'welwillend- heid van den gebruiker van deze verzameling in.

Het boek van Mr. T. H. der Kinderen bevatte voorts geen formu- lieren voor de rechtspleging bij de residentiegerechtcn. In deze leemte is voorzien.

Ook zijn ecnige formulieren aan andere wettelijke bepalingen als Stbl. 1897 No, 54 enz. ontleend, opgenomen.

Een en ander deed het aantal mot ongeveer do helft toenemen.

Gedurende het afdrukken van dit werk zijn verscheidene nieuwe bepalingen omtrent do rechtspleging in 't leven geroepen, o. a. die opgenomen in Stbl. 1900 No. 325 on 332, Stbl. 1901 No. 15 en 278, Daar de eerste tien vellen toen reeds waren afgedrukt heb ik met de wijzigingen betreffende do rechtspleging in burgerlijke zaken niet- doch met die betreffende de rechtspleging in strafzaken wel rekening kunnen nemen. Zoodra do stroom van nieuwe bepalingen zal zijn opgehouden hoop ik in een „aanhangsel" op datgene wat gewijzigd is de aandacht te vestigen, desnoods met bijvoeging van een nieuw formulier.

Tenslotte zij nog opgemerkt, dat deze formulieren slechts als een leiddraad moeten worden beschouwd. Steeds belmoren de betrekkelijke wetsartikelen b\j het gebruik te worden opgeslagen en vergeleken.

Ook behoeft men de terminologie niet altijd angstvallig te volgen;

zoo ergens, dan geldt hier het spreekwoord: »variis modis bene fit."

MENADO, November 1,901.

F, C, HEKMEIJEK.

(7)

INHOUD.

HTOOFIDSTXJIS: I.

Van de rechtspleging in burgerlijke zaken.

§ 1. Van de behandeling der zaken op de terechtzitting.

1. Register der uitspraken van het districtsgerecht in burger- lijke zaken op Java en Madoera (I. R. 99).

2. Register der uitspraken van het regentschapsgerecht in burgerlijke zaken op Java en Madoera (I. R. 119).

3. Register van de burgerlijke zaken behandeld door den magistraat (Buitenbezittingen; S. W. 66; Cel. 70).

4. Aanteekening van hooger beroep van oen vonnis in oen burgerlijke zaak gewezen door het regentschapsgerecht (I. R. 120; S. W. 66; Cel. 71).

5. Last tot oproeping van partijen in eene burgerlijke zaak, waarvan do landraad in hooger beroep kennis neemt

(I. R, 123; S. W. 75; Cel. 80).

6. Relaas van de gedane aanzegging ingevolge bovenstaan- den last tot oproeping.

7. Proces-verbaal oener terechtzitting van den landraad in hooger beroep rechtsprekende in een burgerlijke zaak (I. R.

124; S, W. 76).

8. Verzoekschrift in te dienen door hem, die eene burger- lijke vordering voor don landraad wenscht in te stellen (I. R. 126; S. W. 78; Cel. 83).

9. Aanteekening oener mondeling aan den president van den landraad voorgedragen vordering (1. R. 127; S. W. 79;

Col. 84).

10. Bevelschrift van don president van den landraad tot uit- reiking van een afschrift der vordering aan den verweer- der (I. R. 128; S. W. 80; Cel. 85).

(8)

11. Relaas van de gedane uitreiking met aanzegging van het afschrift eener vordering.

12. Bevelschrift tot oproeping van partijen in eene burgerlijke zaak, waarvan de landraad in eersten aanleg kennis neemt (I. R. 129; S. W. 81, Cel. 86).

13. Relaas betreffende de gedane oproeping ingevolge boven- staand bevelschrift (formulier no. 12).

14. Onderhandsche schriftelijke volmacht tot het vertegen- woordigen van partijen in een voor den landraad te voeren burgerlijk geding (I. R. 130; S. W. 82; Cel. 87).

15. Proces-verbaal en vonnis ingeval de eischer niet ver- schenen is, en de eisch voor vervallen wordt gehouden (I. R. 131; S. W. 83; Cel. 88).

16. Proces-verbaal en vonnis ingeval de verweerder niet ver- schijnt en do eisch toegewezen wordt (I. R. 132; S. W.

84, Cel. 89).

17. Relaas van aanzegging van een vonnis in een burgerlijke zaak (I. R. 132 en 183 al. 2; S. W. 84, 118 al. 2; Cel.

89, 124 al. 2);

18. Proces-verbaal eener terechtzitting waarop de landraad alvorens tot do behandeling der zaak over te gaan, gelast dat de niet verschenen gedaagde ten tweeden male zal wor- den opgeroepen (I. R. 133; S. W. 85; Cel, 90).

19. Acte van vergelijk en proces-verbaal dor terechtzitting,, waarop zoodanig vergelijk tot stand komt (I. R. 134; S. W.

86, Cel. 91).

20. Proces-verbaal ingeval tot het hooren van een dor partijen de hulp van een tolk noodig is (I. R. 135; S. W. 87; Cel. 92).

21. Vonnis waarbij de landraad zich onbevoegd verklaart van de vordering kennis te nemen (I. R. 137; S. W. 90;

Cel. 96).

22. Last tot oproeping van getuigen en bepaling van een naderen rechtsdag (1. K, 142; S. W. 95; Cel. 101).

23. Aanwijzing van een persoon tot het doen der in het vorenstaande formulier bevolen oproeping van getuigen (I.

R. 428; S. W. 556; Cel. 538).

(9)

VII

Relaas van oproeping van getuigen in eene civiele zaak.

Vonnis en proces-verbaal, ingeval een opgeroepen, tot de inlaudsche of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorende getuige ten bepaalden dage niet verschijnt. (I. R. 143: S.

W. 96; Cel. 102).

Vonnis, ingeval de op nieuw opgeroepen tot de inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorende getuige andermaal in gebreke blijft te verschijnen (I. R. 144;

S. W. 97; Cel. 103).

Vonnis, ingeval de niet opgekomen tot de inlandsche ot daarmede gelijkgestelde bevolking behoorende getuige bewijst, door wettige redenen verhinderd te zijn geweest om aan de oproeping gevolg te geven en hij ontheven wordt van de tegen hom uitgesproken veroordeelingen.

(I. R. 145; S. W. 98; Cel. 104).

Proces-verbaal van verhoor van een buiten de residentie woonachtigen getuige (I. R. 146; S. W. 99; Cel. 105).

Proces-verbaal eener terechtzitting ingeval getuigen ge- hoord worden (I. R. 147; e. v.; S. W. 100 e. v.; Cel.

186 e, v.)

Bevel tot het in gijzeling stellen van een tot de inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking behooreiiden getuige, die ter terechtzitting weigert den eed af te leggen (I. R.

152; S. W. 105, Cel, 111).

Proces-verbaal van plaatselijke opname en onderzoek door- een commissaris uit den ' landraad bijgestaan door den griffier (I. U.. 157; S. W. 109; Cel. 115).

Benoeming van deskundigen tot het verrichten van een plaatselijk onderzoek (I. R. 158; S. W. 110; Cel. 116).

Proces-verbaal met interlocutoir vonnis ingeval den oischer de suppletoire eed wordt opgedragen (I. R. 159;

S. W. 111; Cel. 117).

Proces-verbaal en vonnis ingeval de eene partg aan de andere den gerechtelij ken (decisoiren) eed opdraagt (I. R. 160;

S. W. 112; Cel 118).

Akte van volmacht tot het opdragen, terugwijzen of aannemen van een gerechtelij ken eed (alleen voor de Bui- tenbezittingen. S, W. 112 al, 4; Cel. 118 al. 4).

(10)

35a, Akte van volmacht tot het afleggen van den gerechte- lijken eed (alleen voor de Buitenbezittingen. S, W. 113;

Cel. 119).

36, Machtiging om aan do verhinderd wordende partij in hare woning den eed af te nemen, ingeval de eedsaflegging tengevolge van een wettig beletsel niet op de terechtzitting der rechtbank kan geschieden. (I. R. 162 al. 1; S. W. 114 al, 1; Cel. 120 al, 1).

37. Proces-verbaal der eedsaflegging ingevolge bovenstaande machtiging (formulier No, 36).

38. Eclaas van de gedane oproeping van partijen om te ver- schijnen tor terechtzitting tot het afleggen of hooren afleggen van den gerochtelijken eed. (I. R, 162 al. 2; S W. 114.

al. 2; Cel. 120 al. 2).

39. Proces-verbaal en vonnis ingeval do rechtmatigheid der vordering erkend wordt,

40. Proces-verbaal van het verhandelde ter terechtzitting in een burgerlijk geding, (I. R. 190; S. W. 125; Cel. 131).

41. Vonnis in een burgerlijk geding. (I. R. 188; S. W. 123;

Cel. 129).

§ 2. Van het hooger beroep en het beroep in cassatie.

42. Aanteekening van hooger beroep of cassatie. (1. R. 194

•en 198; S. W. 129 en 134; Cel. 135 en 140).

43. Relaas van aanzegging van hot hooger beroep (cassatie) aan de wederpartij. (I. R. 194 al. 2; S. W. 129 al. 2; Cel.

135 al. 2).

44. Schriftelijk bewijs van de uitreiking van een afschrift der door den appellant ingediende memorie van appel aan de tegenpartij. (I. R. 195 al, 2; S, W. 130 al. 2; Col 135.) 45. Inventaris dor processtukken die aan don hoogeren rechter

gezonden worden.

46. Relaas van aanzegging dat het vonnis aan den hoogeren rechter bü den president van den landraad is ingekomen, en dat partijen daarvan inzage en te haren koste afschrift kunnen nemen. (I. R. 197; S. W. 133; Cel. 139)

(11)

IX

§ 3. Van de ten uitvoerlegging der vonnissen.

47. Last tot oproeping van den veroordeelde om te worden aangemaand tot voldoening van het tegen hem gewezen vonnis. (I. R. 200; S. W. 136 Cel, 142).

48. Relaas van de gedane oproeping ingevolge bovenstaand bevel (formulier No, 47).

49. Last tot in beslagneming der goederen van den schuldenaar.

(1. R, 201; S. W. 137 jet. 139; Cel. 143 jet. 145).

50. Proces-verbaal van het gelegd beslag op de goederen van den schuldenaar. (I. R, 201 al. 2; S, W. 137; Cel, 143).

51. Bekendmaking van een executorialen verkoop. (I. R. 202 al. 1; S. W. 1^8; Cel 144).

52. Relaas van een gelegd executoriaal beslag onder een derde ('alleen in de Buitenbezittingen S. W. l%&; Cel, 145).

53. Vordering in te stellen tegen den derden beslagene, ten einde verklaring te doen van hetgeen hij van den gearres- teerde onder zich beeft of aan hem verschuldigd is; (alleen voor do Buitenbezittingon S. W. 143; Cel. 148)

54. Schriftelijke verklaring van don derden gearresteerde, (alleen voor do Buitenbezittingen S. W. \$é>\ Cel. 151).

55,. Vonnis ingeval de derde gearresteerde zijne verklaring uitbrengt en do gevraagde veroordeeling tot afgifte niet be- twist, (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. lijé; Cel. 152).

56. Vonnis ingeval de derde gearresteerde het doen der ver- klaring tegenspreekt en zijne gronden worden verworpen, (alleen voor de Buitenbezittingen S, W. lgf; Cel. 153).

lil

57. Vonnis ingeval de derde gearresteerde nalatig blijft in het uitbrengen zijner verklaring, (alleen voor de Buitenbezit- tingen S. W. 14$; Cel. 154),

58. Vonnis ingeval de arrestant de verklaring' betwist, en de derde gearresteerde in het ongelijk gesteld wordt, (alleen voor do Buitenbezittingen S. W. Iß6; Cel 156).

59. Last tot het in beslag nemen dor onroerende goederen van den schuldenaar, (alleen voor de Buitenbezittingen S.

W. XSÈ; Cel, 159).

(12)

60. Relaas van het gelegd beslag op de onroerende goederen van den seliuldeuar. (alleen voor de Buitenbezittidgen).

61. Schriftelijke last tot tenuitvoerlegging van een vonnis, waarbij is veroordeeld tot betaling eener som het bedrag van f 50.— niet te boven gaande. (I. R. 203; S. W. iag£;

Cel. 144a). / 3 j 62. Schriftelijk verslag van een inlandsen hoofd belast niet

de ten uitvoerlegging van een vonnis, strekkende tot beta- ling eener som het bedrag van f 50.— niet te boven gaande. (I. R. 203 jet. 102 e. v.; S. W. p^ajet. 68 e. v.;

Cel. 144a jet. 53 e. v. ) tt§

63. Last tot in beslagneming dor onroerende goederen van den schuldenaar tot tenuitvoerlegging van een vonnis strek- kende tot betaling eener som het bedrag van f 50.— niet.

te boven gaande,

64. Schriftelijk verzet van den schuldenaar tegen de tenuit- voerlegging van een vonnis. (I. R. 204; S. W, IJÂ; Cel. 160).

6o. Beslissing van don landraad op het verzet van den schuldenaar tegen de tenuitvoerlegging van het vonnis.

(I, R. 204; S. W. ISO; Cel. 162).

Ilfl

66. Bevel tot schorsing van de ten uitvoerlegging van een vonnis. (I. R. 204 al. 3; S. W. X&I; Cel. 163).

/</* .

67. Schriftelijk verzet van een derde op grond van beweerden eigendom der in beslag genomen goederen. (I. R. 205:

S. W. ljtè; Cel. 164).

iH\

68. Schriftelijk verzoek tot gijzeling van een veroordeelden schuldenaar. (I. R. 206; S. W. 15& Cel. 165),

69. Last tot gijzeling van een schuldenaar. (I. R. 206; S. W.

15§; Cel. 165)..

70. Schriftelijk verzet tegen de tenuitvoerlegging der gijzeling.

• (I. S. 210; S. W. 16$; Cel. 169).

71. 'Beslissing' van den president van den landraad op het verzet van don schuldenaar tegen do tenuitvoerlegging'd er gijzeling, in afwachting der uitspraak van de rechtbank (I. R. 210; S. W. 163; Cel. 169).

72. Proces-verbaal van gijzeling.

(13)

XI

Bevel tot ontslag uit de gijzeling. (I. R. 213; S. W. 16^;

Cel 142).

Schriftelijk verzoek van een gegijzelde tot nietigverklaring zijner inhechtenisneming. (I. R. 215; S. W. 16$ Cel. 174).

Bevel van den president van den landraad ingeval naar aanleiding van bovenstaand rekest (formulier 74) de per- soonlijke verschijning van den gegijzelden schuldenaar en van den schuldcischor noodig wordt bevonden, (I. R. 215

al. 3; S. W. 16$ al. 3; Cel. 174 al. 3).

Register van gijzeling. (I. R. 219; S, W. 17Ô; Cel. 178).

Bevel van den president tot, oproeping van den schulde- naar ingeval de tenuitvoerlegging van eene uotarieelen schuld- brief wordt verzocht. (I. R. 221; S. W. 17$ Cel. 180).

4. Van eenige bijzondere rechtsplegingen.

Verzoekschrift in te dienen door hem te wieu voordeele een vonnis is gewezen, indien degene die tot het verrichten eener daad veroordeeld is, haar niet binnen den daartoe door den rechter bepaalden termijn verricht. (I. R, 222; S.

W. 175; Cel. 181).

Bevel tot oproeping van den schuldenaar naar aanleiding van bovenstaand verzoekschrift, (formulier No. 78).

Verzoekschrift van een schuldcischor tot het doen leggen van conservatoir beslag op de roerende goederen van zijn schuldenaar en daartoe strekkend bevel van den president (I. R. 223: S. W. 176; Cel. 182).

Relaas van het gelegd conservatoir beslag en de gedane oproeping van den beslagene.

Relaas van de gedane aanzegging van bovenbedoeld bevelschrift (formulier No. 81) aan den executant.

Verzoek tot het onder curateele stelling. (I. R. 225, e, v,; S. W. 178 e. v.; Cel. 184 e. v.).

Relaas betreffende do oproeping van partijen en getuigen in zake eene onder curateele stelling. (I. R. 226; S. W- 179; Cel. 185).

Vonnis van. den landraad, waarbij het verzoek tot onder curateele stelling wordt toegestaan. (I. R. 227; S. W. 180;

Cel, 185).

(14)

Verzoek tot opheffing eener curateele. (I. R. 228; S. W.

181; Cel. 187).

Verzoek tot in verzekerde bewaring stelling van iemand wegons doorgaand slecht en buitensporig gedrag in een daartoe bestemd gesticht, ziekenhuis of andere geschikte plaats. (I. R. 230; S. W, 183; Cel. 189).

Proces-verbaal van de maatregelen door den president van den landraad genomen om te zorgen dat aan een onbe- heerden boedel niets kunne worden onttrokken. (LR. 231;

S, W. 184; Cel. 190).

Voorziening in het beheer van den boedel eens vermisten of afwezigen. (I. R. 231; S. W. 184; Cel. 190).

Van de toelating om kosteloos te procedeeren.

Schriftelijk bewijs van onvermogen over te leggen door hem die kosteloos verlangt te procedeeren. (I. R. 234 al. 3;

S. W. 187 al. 3; Cel. 193 al. 3).

Beslissing van don landraad op hot verzoek om kos- teloos te mogen procedeeren. (I. R. 235; S. W. 188; Cel. 194).

Reglement op het krankzinnigenwezen in Neder- landsch-Indië (Stbl. 1897 No. 54)

Schriftelijk verzoek van den inlandschon officier van justitie om machtiging tot plaatsing van een krankzinnige

in cou krankzinnigengesticht. (Stbl. 1897 No. 54 al. 23).

Notulen eener vergadering van den landraad, waarin een verzoek om machtiging tot plaatsing van oen persoon in een krankzinnigengesticht behandeld wordt.

Beschikking van den landraad, waarbij machtiging tot plaatsing van een krankzinnige in een voor krankzinnigen bestemd gesticht wordt verleend, (art. 26 Stbl, 1897 No. 54).

Beschikking van den landraad waarbij machtiging wordt verleend den krankzinnige, die in een krankzinnigengesticht verpleegd wordt, andermaal voor ten hoogste een jaar daarin te houden, (art. 29 Stbl. 1897 No. 54).

Beschikking van don president van den landraad, waarbij bevolen wordt, oen persoon togen wien ter zake van mis- drn'f eene strafvervolging is ingesteld voor ten hoogste zes

(15)

XIII

maanden ter observatie in een kranzinnigengesticht op te nemen. (art. 48 Stbl. 1897 No. 54).

§ 7. Stbl. 1828 No. 46 (gew. Stbl. 1896 No. 188).

97. Beschikking van den landraad waarbij machtiging verleend wordt tot openbaren verkoop van een aan een liiiderjarigen tot de inlanders of daarmede gelijkgestelde bevolking behoo- renden persoon toebehoorend onroerend goed. (art. 53 Stbl.

1828 No. 46 gewijzigd bij Stbl. 1896 No. 188).

§ 8. Kesidentiegerecht.

98. Vonnis van het residentiegerecht waarbij besloten is het introductie! rekest als ongezegeld ter zijde te leggen.

98a. Akte van wraking van den residentiorechter (I. R. 240;

S. W. 225; Cel. 231).

(16)

Van de rechtspleging in strafzaken

§ 1. Van het voorloopig onderzoek.

99. Proces-verbaal van verhoor ingeval bij verwonding vrees ontstaat voor het leven van den verwonde, (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 259 jet. 279; Cel. 265 jet. 283).

100. Relaas van bevinding ingeval een misdrijf is gepleegd hetwelk zichtbare sporen achterlaat. (I. R. 41; S. W. 265;

Cel. 277).

101. Relaas van schouwing ingeval er een lijk gevonden wordt.

(I. R. 42; S. W. 266; Cel, 271).

102. . Relaas van gevangenneming, (I. R. 48; S. W. 272; Cel. 277).

, 103. Proces-verbaal van verhoor van den beklaagde door den in- landschen officier van justitie. (I. IÎ. 58; S. W. 289; Cel. 288).

104. Proces-verbaal van getuigenverhoor door den inlandschen officier van justitie. (I. R. 58; S. W. 290; Cel. 289).

105. Proces-verbaal van verhoor van den beklaagde tijdens V het voorloopig onderzoek door den magistraat. (I. R. 80";

S. W. 3J3Ö en 302 al. 4 en 5; Cel. 299 en 301 al. 4 en 5).

106. Proces-verbaal van getuigenverhoor tijdens hot voorloopig onderzoek door den magistraat. (I. R. 80; S. W. 300 en 302 al. 4 on 5 jet. 311).

107. Formulier voor een proces-verbaal van voorloopig on- derzoek op Java en Madoera.

108. Last tot instellen van een nader onderzoek. (I, R, 78; S.

W. 298; Cel. 297).

109. Bevel tot gevangenneming en opzending. (T. R. 79 al.

1; S, W. 299 al. 1; Cel. 298 al. 1).

110. Bevel tot verschijning voor den magistraat. (L R. 79 al.

2; S. W. 299 al. 2; Cel. 298 al, 2).

(17)

XV

111. Verklaring dat en genoegzame grond bestaat tot verdere vervolging van den verdachte. (I. R. 86; S. W. 301; Cel.

300).

112. Beschikking ingeval de magistraat gelast, dat de verdachte in hechtenis zal blijven of daarin zal worden gesteld en hij een nader onderzoek noodig acht. (alleen voor de Bui- tenbezittingen S. W. 302; Cel. 301).

113. Bevel van den magistraat om een niet verschenen tot de inlanders of daarmede gelijkgestelde personen behooren- den getuige voor zich te doen brengen, (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 304 litt, a; Cel. 303 litt. a).

114. Bevel van den magistraat tot het in gijzeling brengen van een unwilligen tot de inlanders of daarmede gelijk gestelde personen behoorenden getuige, (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 304 litt, b; Cel. 303 litt, b.) 115. Vonnis tegen een niet verschenen tot de Europeanen

of daarmede gelijkgestelde personen behoorenden getuige, (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 305 al. 1; Cel, 304 al. 1).

116. Ontheffing van een niet verschenen tot de Europeanen of de daarmede gelijkgestelde personen behoorenden getui- ge van do tegen hem uitgesproken veroordeeling. (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 305 al. 2; Cel, 304 al, 2).

117. Proces-verbaal van de weigering door een tot de Europeanen of daarmede gelijkgestelde personen behoorenden getuige om getuigenis der waarheid af te leggen, (alleen voor do Buiten- bezittingen S. W. 306; Cel. 305).

118. Beschikking ingeval in den loop der instructie werkelijke bezwaren tegen een ander dan den beklaagde ontstaan, (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 313; Cel. 312).

119. Opdracht om eene plaatselijke opneming te doen (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 314; Cel. 313).

120. Proces-verbaal eener plaatselijke opneming.

121. Opdracht om eene huiszoeking te doen. (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 315; Cel. 314).

122. Proces-verbaal eener gedane huiszoeking. '

(18)

123. Beschikking ingeval de magistraat oordeelt dat de zaak voldoende is geïnstrueerd. (I. R. 82; S. W. 316; Cel. 315).

124. Beschikking ingeval het feit behoort tot do bevoegdheid

, , districtsgerecht „ , politierechter ,r -n

van het —f T-— of den i——t; (l. K.

regentschapsgerecht magistraat

84; S. W, 317; Cel. 316).

125. Rol van dagelijksche zaken, (alleen voor Java en Madoera I. R. 88).

126. Register der beslissingen van den magistraat na afloop van het voorloopig onderzoek, (alleen voor de Buitenbe- zittingen S. W. 318; Cel. 317).

§ 2. Van de rechtspleging voor de ^g^chaps £e r e c h t e n e n

de polilitierol den magistraat.

127. Register van de bij het districtsgerecht behandelde straf- zaken, (alleen voor Java en Madoera I. R. 99).

128. Register van de bij het regentsehapsgerecht behandelde strafzaken, (alleen voor Java en Madoera I. R. 119).

129. Politierol. (alleen voor Java en Madoera I. R 369).

130. Register van de bij het i e ^ ^ m gerecht behandelde strafzaken, (alleen voor de Buitenbezittingen S. W, 330 jet.

66; Cel. 328 jet. 70).

131. Register van de zaken van overtreding behandeld en afgedaan door den magistraat, (alleen voor de Buitenbe- zittingen S. W, 332; Cel. 334).

132. Andere uitspraken van den magistraat in overtredings- zaken, (alleen voor de Buitenbezittingen).

§ 3. Van de verwijzing naar de terechtzitting.

133. Verwijzing eener zaak naar den politierechter. (I. R.

240 b; S. W. 341; Cel. 343).

134. Beschikking waarbn' de president van den landraad de processtukken wegens onbevoegdheid van den landraad naar den president van de rechtbank van omgang zendt, (I. R.

240 e; S. W. 342; Cel. 344).

135. Verklaring, dat het feit noch misdrn'f, noch overtreding daarstelt. (I, R. 240 e al. 2; S, W. 344 al. 2; Cel. 346 al. 2).

(19)

XVII

136. Verklaring dat geen voldoende redenen zh'n tot verdere vervolging van den verdachte. (I. R. 240 e al. 2; S. W. 344 al. 2; Col. 346 al. 2).

137. Last tot terechtstelling voor den landraad tor zake van misdrijf of overtreding. (I. TC. 240e al. 3, 4 en 7; S. W.

344 al. 3; Cel. 346 al. 3).

138. Schriftelijke last van den inlandschen officier van Justi- tie tot oproeping der inlandsche getuigen en het schrifte-

lijk bewijs dier oproeping, (I. TC. 240 e al. 8. S. W. 34^ öU^L ,l/j

al. 8; Cel. 346 al. 8). ' 139. Last tot terechtstelling waarbij de samenvoeging van

twee zaken bevolen wordt waarvan de stukken van het voorloopig onderzoek den president van den landraad onge- veer gelijktijdig zijn toegezonden. (I. R. 240e al. 11; S.W.

344 al. 11; Cel. 346 al. 11).

T40, Last tot terechtstelling voor den landraad waarbij de zaken van twee verdachten welke bij een beschikking van den assistent-resident aan den president van den landraad waren toegezonden gesplitst worden (I. R. 240e al. 13; S.

W. 344 al. 13; Cel. 346 al. 13).

141. Last tot terechtstelling voor den landraad ingeval de stuk- ken van het voorloopig onderzoek betrekking hebben op twee verdachten en de terechtstelling van een hunner niet gelast wordt, (I. R. 240e al. 14; S. W. 314 al. "JÜ4; Cel.

346 al. 14).

142. Beschikking van don president van den landraad hou- dende bepaling van eenen naderen rechtsdag (I. R. 2i0f al. 8; S. W. 345 al. 8; Cel. 347 al. 8).

§ 4. Van de rechtspleging in zaken van misdrijf, 143. Bevelschrift van den president van den landraad., waarbij

gelast wordt dat de beklaagde, die zich niet in hechtenis bevindt en op de gedane oproeping niet ter terechtzitting verschenen is, in hechtenis zal worden genomen, en de behandeling der zaak tot een naderen rechtsdag is verdaagd.

(I. R. 242 al. 2; S. W, 348 al. 2; Cel. 350 al. 2).

144. Beschikking van den president van den landraad, waarbij gelast wordt, dat een op vrn'e voeten gebleven beklaagde,

(20)

wiens inhechtenisneming op grond zijner niet-verschijning ter terechtzitting, gelast is, weder in vrijheid gesteld wordt, (I. R. 242 al. 4; S. W. 348 al. 4; Cel. 350 al. 4).

145. Bevelschrift van den president van den landraad, waarbij gelast wordt, dat een niet verschenen inlandschen of daar- mede gelijkgestolden getuige voor den landraad gebracht zal 'worden. (I. E. 251; S. W. 357. Cel. 359).

146. Bevelschrift van den president van den landraad tot het in gijzeling stellen van een tot de inlandscho of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorenden getuige, die zonder wettigen grond weigert getuigenis der waarheid af te leg- gen. (I. E. 252; S. W. 358; Cel. 260).

147. Vonnis van den landraad tegen een tot de inlandsche of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorenden getuige, die weigert getuigenis der waarheid af te leggen. (I. E. 253;

S. W. 359; Cel. 361).

148. Vonnis in geval een tot de Europeeschc of daarmede gelijkgestelde bevolking behoorenden getuige in een strafzaak ten bepaalden dage niet verschijnt. (I. E. 254; S. W. 360;

Cel. 362).

149. Vonnis in geval de niet opgekomen tot de Europeesche of daarmede gelpgestelde bevolking behoorenden getuige bewijst door wettige redenen verhinderd te zun geweest om aan do oproeping gevolg te geven en hn' dientengevolge ontheven wordt van de tegen hem uitgesproken veroor- deelingen. (I. E. 254; S. W. 360; Cel. 362).

/150. Beschikking van den landraad, waarbij de inhechtenis- stelling van een tot de inlandsche of daarmede gelykge- stelde bevolking behoorenden getuige wiens verklaring van valschheid wordt verdacht, gelast wordt. (I. E. 274; S.W.

379; al. 381).

151. Proces-verbaal bij vermoeden van valsch getuigenis. (I, E, 274 Cel. 3; S. W. 379 al. % Cel. 381 al. 2).

152. Beschikking van den president van den landraad hou- dende bepaling van een rechtsdag, waarop de behandeling eener strafzaak, welke geschorst is, daar een der getuigen van meineed werd beschuldigd, voortgezet zal worden.

Proces-verbaal eener terechtzitting van den landraad

(21)

XIX

rechtsprekende in zaken van misdrijf. (I. E. 314; S. W.

416; Cel. 401).

/154. Vonnis van den landraad rechtsprekende in zaken van misdrijf (I. R. 312; S. W. 413; Cel. 349).

157. !) Schriftelijke vordering tot schadevergoeding door eene zich in het strafgeding voegende partij (alleen in het Gou- vernement Sumatra's Westkust art. 386).

158. Vonnis der rapat in geval eene beleedigde of benadeelde partij zich in hot strafgeding voegt (alleen in het Gou- vernement Sumatra's Westkust art. 386).

159. Akte van revisie. (F. R. 317, alleen voor Java en Madoera).

160. Akte van onbenu-t. (I. R. 317, alleen voor Java en Madoera).

161. Relaas van betoekening van de verklaring, dat de amb- tenaar van het openbaar ministerie revisie van het vonnis heeft verlangd aan den beklaagde. (I. R. 3176 al. 3, alleen voor Java en Madoera).

§ 5. Van de rechtspleging in zaken van overtreding.

162. Proces-verbaal eener terechtzitting van den landraad, waarop de zaak wordt uitgesteld, omdat de beklaagde niet behoorlijk gedagvaard on niet verschenen, is (I. R. 339; S.

W. 440; Cel. 422).

163. Beschikking van den president van don landraad, waarbij gelast wordt dat een togen oen beklaagde in een overtre- dingszaak bij verstek gewezen vonnis, dezen zal worden beteekend. (I. R. 340 al. 4; S. W. 410 al. 4; Cel. 422 al. 4).

164. Relaas van aanzegging van een bij verstek gewezen vonnis in eene overtrodingszaak.

165. Volmacht om voor een beklaagde ter terechtzitting van don landraad te verschijnen. (I, R. 340; S. W. 441; Col. 423).

166. Schriftelijk bevel van den landraad, waarbij de persoonlijke verschijning van een beklaagde, die slechts bij gemachtigde ter terechtzitting verschenen is, gelast wordt, (I. R. 340;

S. W. 441; Cel. 423).

-+

nummers 155 en 156 zijn tfjdens het afdrukken uitgevallen.

(22)

167. Proces-verbalen om de identiteit van aangehaalde stukken van overtuiging b. v. opium te verzekeren.

168. Proces-verbaal oener terechtzitting van den landraad recht- sprekende in zaken van overtreding. (I. R. 314 jcto 341; S.

W, 416 jcto 442; Cel. 401 jcto 424).

169. Aanteekening van hooger beroep in eene overtredings- zaak. (I. R. 346; S. W. 446; Cel. 428).

170. Aanteekening van beroep in cassatie in eene overtredings- zaak. (I. R. 359; S. W. 4^0; Cel. 441).

171. Relaas van beteekening van de aanteekening van het beroep iii cassatie aan de wederpartij, indien het openbaar ministerie zich van hot middel van cassatie bedient. (I. R.

361; S. W. 460; Cel. 442).

§ 6. Van de rechtspleging voor het residentiegerecht.

172. Schriftelijke oproeping tot verschijning voor het residentie- gerecht met relaas van beteekening. (StrafV. 199; S. W.

468; Col. 451),

173. Bevel tot dagvaarding van een getuige voor het residentie- gerecht.

174. Bevel van gijzeling tegen een onwilligen getuige [alleen voor do Buitenbezittingen, (S. W. 473; Cel. 456).

175. Requisitoir van don ambtenaar belast met de function van hot openbaar ministerie. (Strafv. 204 S. W. 474; Cel. 457).

176. Proces-verbaal eener terechtzitting van het residentie- gerecht.

177. Vonnis van het residentiegerecht.

§ 7. Van het vervallen, ophouden en tenietgaan van straf- vervolgingen.

178. Oproeping der erfgenamen of vertegenwoordigers van een overleden beklaagde tot het hervatten en voortzetten van een tegen dezen aangevangen rechtsgeding, (alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 524; Cel. 506).

179. Oproeping als boven, indien de zaak reeds in het hoog- ste ressort is beslist doch de termijn van cassatie nog

(23)

XXI

niet is verloopen, of een beroep in cassatie aanhangig is.

(alleen voor de Buitenbezittingen S. W. 525; Col. 507).

180 Verklaring van do erfgenamen of vertegenwoordigers van een overleden beklaagde, ten einde een tegen dezen aan- gevangen rechtsgeding te hervatten, (alleen voor de Bui- tenbezittingen S. W. 526; Ce). 528).

. § 8. Gemengde bepalingen.

181. Machtiging tor voorkoming van verdere vervolging, tot de in ontvangstname van het maximum der tegen eene overtreding bedreigde geldboete (I, B. 415; S. W. 543;

Cel. 525),

182. Akte van berusting in de verbeurdverklaring van bijzon- dere voorwerpen (I. R. 415; S, W. 543; Cel, 525).

183. Proces-verbaal van beëediging van eenige getuigen in een strafzaak in den tempel of eenige andere als heilig beschouwde plaats, met een extract uit het proces-verbaal der terechtzitting (I. R. 420; S. W. 548; Cel. 530).

184. Register van misdrjjfzaken in behandeling gekomen bij den landraad (I. R. 423; S. W. 551; Cel. 533).

185. Register van overtredingszaken in behandeling gekomen bij den landraad (I. R 423; S. W. 551; Cel. 533).

186. Register van burgerlijke zaken in behandeling gekomen bij den landraad (I. R. 423; S. W. 551; Cel. 533).

187. Register van burgerlijke zaken in hooger boroep in be- handeling gekomen bij den landraad (I. R. 423; S. W. 551;

Cel. 533).

188. Register van burgerlijke zaken in behandeling gekomen bij het residentiegerecht (Strafv. 423; S. W. 551; Cel. 533).

189. Register van overtredingszaken in behandeling gekomen bij het residentiegerecht (Strafv. 418; S. W. 551; Cel. 533).

190. Register van de door den ambtenaar belast met de func-

tion van openbaar ministerie bij het residentiegerecht in -1

behandeling genomen zaken (Uechterl. Org. 23b).

*T

•+

(24)
(25)

EERSTE HOOFDSTUK.

Van de rechtspleging in burgerlijke zaken.

§ 1.

VAN DE BEHANDELING DEE ZAKEN OP DE TEKECHTZITTING.

•formulierboek

(26)

K T ° . R E G I S T E R dari perkara civiel jang dipoetoes oleh Raad district

tahoen 1899 (I. R. 99).

1

Hari boelan masoeknja (soerat) dakwa.

11 December 1898.

Nama-nama, ocmoer, tampat

tinggal dan pakerdjaän dari orang jang men-

dakwa danjang didakwa.

Lakio-lakie nama Pak Sarpie kira oemocr 30 tahoen tinggal di desa

Wahon, district Tambangan, af- deeling Sidajoe;

pakerdjaännja go- gol, orang jang mendakwa.

Prampoewan na- ma Bok Sarkawie kira oemocr 25 tahoen tinggal di kampong Mrioe- nan, afdeeling Si- dajoe, pakerdjaän- nja batik, orang jang didakwa.

Djalannja dari perkara.

18 Dec.

1899 per- kara di- priksa. Pi- hak doewa

doewa ada; pre-

kara di- poetoes.

Dakwaännja dan soerat-soerat

katerangan.

Bilang betoel kira2 soeda 9 boelan saja kas- si pindjem pada saorang pram-

poean nama Bok Sarkawie wang banjaknja

f 8.75. Saja soeda minta kombali itoe wang tapi Bok Sarkawie tida kassi bikin poe- ter poeter sadja.

Menjaoetannja dan soerat katerangan.

Mengakoe betoel saja soeda pindjem wang dari Pak Sarpie banjak- nja f 8.75 belom saja

bajar sebab belom poenja; dari itoe saja poenja salah sendirie.

(27)

3 1 .

Tambangan, kaboepaten Sidajoe, karesidenan Soerabaja di dalem

Nama-nama, oemoer tampat tinggal, dan pakerdjaän

saksi-saksi.

Atoerannja sak- si-saksi.

KAPIKIRANNJA.

Kaoem (wakil pang-

hoeloc).

Orang jang didakwa moesti dihoe-

koem bajar f 8.75 pada orang jang

mendakwa tempo 8 hari.

Lid-lid.

Toeroet pikiranja kaoem.

Hari boelan dan boenjinja poetoesan.

18 December 1898. Menghoe- koemkan orang jang didakwa ba- jar pada orang jang mendakwa /' 8.75 tempo 8 hari.

Wedono Tambangan

Kate- rangan.

1)

1) In deze kolom kan worden aangeteekend wanneer het vonnis aan den afwezig gebleven gedaagde is aangezegd, of er appel is aangeteekend, welke de uitspraak van den hoogeren rechter is en wanneer de veroordeelde is aangemaand om binnen 8 dagen aan de Veroordeeling te voldoen.

(28)

R E G I S T E R dari perkara civiel jang di poetoes oleh Raad di dalem tahoen 1899 (I. R. 119).

1

Hari boelan masoek- nja soerat

dakwa.

i1)

8 Febru- ari 1899.

Nama, oemoer, tempat dan pakerdjaän dari Orang jang men- dakwa dan jang

didakwa.

BokMowah, desa Mertawie, district Tambangan, af- deeling Sidajoe, pakerdjaännja ta- ni orang men- dakwa.

Pak Saëman, desa Mertawie district Tambangan, af- deeling Sidajoe, pakerdjaännja go- gol, orang jang didakwa.

Djalannja dari perkara.

10 Februari 1899.

Salinan dari soerat dakwa disarankan pada jang di- dakwa.

21 Februari 1899 prekara dipriksa. Pi- hak doewa- doewa ada ; prekara di poe-

toes.

Dakwaännja dan soerat-soerat

katrangan.

Minta kombalinja dia poenja peka- rangan jang di tempati Pak Saë- man arga /'40.—

tapi njang di dak- wa tida kasih.

Menjaoetannja dan soerat-soerat

katrangan.

Bagimana dakwa betoel tapi itoe pekarangan dia di kasih oleh pe- tinggi.

') Indien île eischeï niet kan schrijven, zal de regent van de vordering aanteekeuiirg houden,

(29)

s. Kaboepaten di Sidajoe, afdeeling

Nama-nama, oemoer, tempat

tinggal dan pakerdjaännja

saksi-saksi.

1 Pak Ngati- pah kira-kira 28 taoen, desa

Mcrtawie pakerdjaän gogol.

2 Bok Nga- sroen oemoer kira-kira 35 taoen, paker- djaän batik desa Merta- wie.

3 Kertowidjo- jo oemoer ki-

ra-kira 37 taoen, desa Mertawie, pe- tinggi.

Atocrannja

saksi-saksi.

1 Saksi Pak Nga- tipah bilang di ba- wah soempah:

Betoel itoe peka- rangan poenjaknja Bok Mowah asal toekar 1 pasang melar mas arga f 50.— pada saja.

2 Saksi Bok Nga- sroen bilang di ba- wah soempah : Betoel itoo peka- rangan poenjaknja Bok Mowah asal toekar 1 pasang melar pada Pak Ngatipah.

3 Saksi Kertowi- djojo bilang di ba- wah soempah:

Tida brasa kasi pe- karangan pada Pak Saëman, tjoema saja söeroeh piara sadja.

Sidaj oe, Karesidenàn Soerabaja,

KAPIKIRANNJA.

S8 UI 03

'S

Sebab itoe peka- ranja poe- njak- nja Bok Mowah orang jang

didak- wa inoesti.

pindah dari itoe.

d O ' o o Ü5

' a

p-i

toeroet jpiki-

ranja djaksa.

TS

3

3

H H

Lid No. 2 tida trang itoe peka- rangan Bok Mowah jang poenja.

Lid No. 1 toeroet piki*

ranja

Hari boclan dan boeninja poe-

toesan Kaad Kaboepaten.

Trang itoe pe- karangan Bok Mowah jang poenja; orang jang didakwa

dihoekoem pindah dari itoe, dan ka-

sih kombali pada Bok Mowah. Di- boewat tang- gal 21 Febru- ari 1899.

Regent Sidajoe.

'

Kate-

rangan.

Minta apel -)

2) Zie de noot bij formulier No. 1,

(30)

REGISTER van de burgerlijke zaken behandeld door den Magi-

s s

d

TS

a

CD a o o u o o P 16

N S

- w O

fH OJ ' O

g a

CS

O

Ml ö T3 JS o

SH O

>

T<

ft

O

S

- O OJ 6(1 C

22 Oc- tober 1898.

Namen, beroep en woonplaats

van partijen.

Korte inhoud van den eisch en op-

gave der overge- legde stukken.

Sech Amien Al- katerie handelaar wonende te Ma- kasser, eischer;

contra Kamawaroe, han- delaar wonende te Makasser, gedaag- de.

Eischer vordert veroordeeling van gedaagde tot beta- ling der som van f 27.— wegens verkochte en gele- verde handelsgoe- deren zijnde 10 kattie koffie en 8 sarongs djerman.

Gevolg aan de zaak gegeven.

Omschrijving van hetgeen tot staving of bestrijding van den eisch is in

het midden gebracht door:

den eischer.

den ge- daagde.

Den 29sten Oc- tober 1898 par- tijen in per- soon versche- nen.

De zaak be- handeld en uit- spraak gedaan.

Eischer persis- teert bij zijn eisch.

Gedaagde erkent van den eischer 10 kati koffie en 8 sa

rongs djerman gekocht te

hebben, doch zeg'

ter zake slechts ƒ20.—

schuldig te zh'n.

1) Dit zelfde register kan in het Maleisch vertaald bij de regentschaps- of daarmede overeen-

(31)

7

3 .

straat *) van gedurende het jaar 18. . . (S. W. 66; Cel.70).

'E 3

"° Si, O 3 P. g P i«

•= à ë ?

a" ° S *

H ^ o i 00 e a S

o i a o i—.

—3 2 o Ä

a s a

a co

a

ca .

" g

ce

S ° -ä

d t o i : to g xi

P -s

CD S

> ai ni

Verklaring der een voor een binnenge roepen getuigen met

opgave welke hunner vooraf zijn

beëedigd.

Gevoelen van den inlandschen

officier van iustitie en der als raadslieden in het gerecht zitting hebbon-

de hoofden.

Amat, oud naar gissing 20 jaar, van beroep koelie, wonende te Ma- kasser, staat niet tot partn'en in eeni- ge betrekking als boven vermeld.

Batjo, enz,

De getuige Amat vooraf beeëdigd verklaart, dat enz.

De getuige Batjo vooraf beëedigd ver-

klaart, dat enz. . .

De inlandsche officier van jus- titie en adviseur A. kapitein der Maleiers zijn van gevoelen dat de vorde- ring behoort te worden toege- wezen.

V O N N I S

VAN DEN

A G I S T R A A T van.

De Magistraat van Ma- kasser:

Gehoord partijen;

Gezien de stukken;

Gehoord den inland- schen officier van jus- titie en den adviseur.

Overwegende, . dat de vordering van den eischer

door de verklaringen der onder eede gehoor- de getuigen Amat en Batjo volledig is bewe- zen en mitsdien behoort te worden toegewezen;

Gelet op art. 10 Ie en art, 63 en volg. van Staatsblad 1882 no. 22;

Rechtdoende:

Wijst den eisch toe, Veroordeelt den gedaag- de om aan eischer binnen 8 dagen tegen behoorlijk bewijs van kwijting te

betalen de som van /"27,— (zeven en twin- tig gulden),

Verstaat dat geene kos- ten verschuldigd zn'n.

Gedaan te Makasser, den . . . . 18 . . De Magistraat v/d.

komende gerechten gebruikt worden.

(32)

Aanteekening van hooger beroep van een vonnis in een burgerlpe zaak gewezen door het regentschapsgerecht

( I E. 120; S. W. 66; Cel 71).

°P h e d e n d e n verscheen voor mjj, president

van den landraad te de inlander . . . . die aüj verklaarde, dat hy in hooger beroep wilde komen van het vonnis van het regentschapsgerecht te dd. .

• • . 18 . . in de zaak van hem, comparant, als _ Ë ! £ ^ _

gedaagde

tegen den inlander ais gedaagde

Van welke verklaring door mij deze aanteekening is gehouden in opvolging van art. 120 van het reglement op de uitoefening der politie, de burgerlijke rechtspleging en de strafvordering onder de inlanders en de daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madoera.

De president voornoemd,

Van het ingestelde liooger beroep moet de president van den hndraad krachtens art. 121 al. 1 den betrokken regent kennis geven met verzoek om de toezending van de beklaagde uitspraak of een afsehrift daarvan met de tot de zaak betrekkelijke stukken zoo dw er zijn. De regent is verplicht hieraan binnen 8 dagen te voldoen.

(33)

n>T

0

_ s .

Last tot oproeping- van partijen in eene burgerlijke zaak, waarvan de landraad in hooger beroep kennis neemt

(I. R. 123; S. W. 75; Cel. 80).

De president van den landraad te Gelezen bovenstaande i) aanteekening;

^ Gelet op art. 123 van het reglement op de uitoefening der poli- tie, de burgerlijke rechtspleging en de strafvordering onder de inlan- ders en de daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madoera;

Gelast den deurwaarder *) bij dezen landraad aan partijen aan te zeggen, dat de ondcrwerpelijke zaak op den

18 . . des voormiddags om . . . uur voor den landraad zal die- nen, met last om de getuigen, die zjj alsnog zouden willen doen hooren, op dien dag voor te brengen.

Gedaan te <jen < *g

De president voornoemd,

») Door het bevelschrift te stellen aan den voet der bij art. 120 I. R be- doelde ^aanteekening wordt de noodzakelijkheid van meer uitvoerige omschrijving vermeden.

') Zie formulier no. 10.

(34)

Relaas van de gedane aanzegging ingevolge bovenstaanden last tot oproeping (formulier No. 5).

Op heden, den 18 . . heb ik

. . . . wonende te in mijn hoedanigheid van deurwaarder bij den landraad te 1), uit kracht van een bevel van den president van den landraad dd. . . 18 . , opgeroepen:

A , wonende te appellant van eene

uitspraak van het regentschapsgerecht te dd.

18 . ,

en

B , wonende te geappelleerde in die zaak:

om op dag, den 18 . ., des voor- middags te . . . uur te verschijnen ter openbare terechtzitting van den landraad te met last om de getuigen, die zjj alsnog zouden willen doen hooren, op dien dag voor te brengen.

Afschrift van deze oproeping heb ik aan ieder der partijen gela- ten, mijn exploit doende ter harer woonplaatsen en aldaar sprekende:

wat den appellant betreft, met 2).

en wat den geappelleerde aangaat met

(Handteekening van den exploiteur).

De kosten zijn:

Geschiedt deze oproeping door een inlander, waartoe in den regel een inlandsch ambtenaar wordt uitgekoxen, dan kan het relaas aldus luiden :

!) Zie den noot bij formulier No. 11).

») De aanzegging behoort te geschieden aan den persoon zelf of aan een zijner huisgenooten,

(35)

11

Pada hari ini, tanggal 18 . . saja , beroemah di , menoeroet perentahnja kandjeng toean

president landraad di tanggal 18 . . soedah panggil:

A , beroemah di orang jang ma- soek appel dari satoe poetoesannja raad kaboepaten di

tanggal . . . 18 . . dan

B , beroemah di . . . orang jang di- masoekkan appel,

Akan menghadap di sidang pengadilan landraad di

pada hari . . . tanggal 18 . . pagi djam . . dengan perentah akan membawa saksi-saksi pada hari itoe, jang marika-itoe beringin soepaja didengar.

Salinan dari ini soerat panggilan saja soedah tinggalkan pada masing-masing pihak, maka saja mendjalankan ini pekerdjaän di tempat tinggal marika itoe dan disana bitjara:

apajang perloe tentang orang jang masoek appel dengan dan

apa jang perloe tentang orang jang dimasoekkan appel dengan (Tanda tangan arang jang

mendjalanken pekerdjaän).

(36)

Proces-verbaal eener terechtzitting: van den landraad in hooger beroep rechtsprekende in burgerlijke zaken

(I. E, 124; S. W. 76).

Proces-verbaal eener terechtzitting van den landraad te

in hooger beroep rechtsprekende in burgerlijke zaken, gehouden

o p • • • • dag'. de« 18 , . in het voor de terechtzittingen dier rechtbank bestemde lokaal te

m do zaak van oorspronkelijk eischer, thans appel- lant contra oorspronkelijk gedaagde, thans geappelleerde.

Tegenwoordig:

!

president, leden, hoofddjaksa,

hoofdpanghoeloe, adviseerend lid, griffier.

De terechtzitting door den president geopend en openbaar ver- klaard zijnde, wordt de zaak afgeroepen.

Partijen zijn verschenen in persoon.

Op last van den president worden de uitspraak van don eersten rechter en de stukken van het eerste geding voorgelezen, en voor zoover partü'en de taal niet verstaan, waarin de voorlezing geschiedt, voor haar vertolkt.

De appellant, uitgenoodigd de gronden van zn'n hooger beroep op te geven, zegt dat

De appellant legt nog over de volgende bewijsstukken, als:

De appellant verzoekt, dat alsnog de navolgende door hem me- degebrachte getuigen zullen worden gehoord, als:

De geappelleerde, door den president ondervraagd, wat hij tegen het door den appellant voorgebrachte heeft aan te voeren, zegt, dat

(37)

13

De geappelleerde legt zijnerzijds de navolgende nadere bewijs- stukken over:

en verzoekt, dat de volgende door hem medegebrachte getuigen zullen worden gehoord, als

(Verder wordt alles opgeteekend wat ter terechtzitting voorvalt).

Partijen verklaren hierop niets moer in het midden te hebben te brengen en vragen vonnis.

De landraad doet vervolgens do partijen, de getuige en het publiek buiten staan, en wint in raadkamer vergaderd het gevoelen m van den hoofddjaksa, die zegt dat . .'

Daarna wordt het gevoelen van den hoofdpanghoeloe ingewonnen

die zegt dat ' Vervolgens gaat de landraad over tot de beraadslaging en besluit enz.

De terechtzitting heropend en openbaar verklaard zijnde, 'worden partyen, de getuigen, en het publiek weder binnengelaten, wordt het vonnis bn' monde van den president in het openbaar uitge- sproken en sluit deze de openbare terechtzitting.

De griffier, -n De president,

(38)

Verzoekschrift in te dienen door hem, die eene burgerlijke vordering voor den landraad wenscht in te stellen

(I. E. 126; S. W. 78; Cel. 83).

Aan

president en leden van den landraad te

Geeft met verschuldigden eerbied te kennen A , van beroep , woonachtig te

dat hn' van B , van beroep , wo- nende te , heeft te vorderen eene som van f . . . ter zake van

dat lvij zijn voormelden schuldenaar reeds verscheidene malen tot de betaling dier schuld heeft aangemaand, doch deze steeds in gebreke is gebleven, om het door hem verschuldigde te voldoen;

redenen waarom luj zich wendt tot den landraad met het verzoek, den persoon van B voornoemd te voroordeelen tot betaling aan hem, rekestrant, van een bedrag groot / . . . . , verschuldigd ter zake voorschreven, alsmede in de kosten van het

geding.

't welk doende enz.

-1) den 18 . .

Indien kostelooxe procedure verzocht wordt, behoort het verzoek in het rekest vermeld te worden.

') Te onderteekenen door den eischer of door diens overeenkomstig het voorschrift van art. 130 lul. Regl. gemachtigde; voor het model eener schrif- telijke machtiging zie formulier No. 14.

(39)

jsr°- 9 .

Aanteekening eener mondeling aan den president van den landraad voorgedragen vordering.

(I. E. 127; S. W. 79; Cel 84).

Heden dag, den 18 . . verscheeen voor mij president van den landraad te . . , de persoon van A , van beroep . . . . , wonende in de dessa . . . . district . . . . afdeeling . . . .

die onder mededeeling dat hij de schrijfkunst niet verstaat noch zijn naam kan teekcnen, mjj verklaarde:

dat hij aan den inlander B van beroep . . . wonende in de dessa district . . . . afdeeling . , . . . heeft verkocht en geleverd drie koeien voor don prys van f 75.— ;

dat voornoemde B ondanks herhaalde vruchtelooze aanmaning in gebreke is gebleven hem den koopprh's van die koeien te voldoen ;

reden waarom hh' den landraad verzoekt genoemden B . . . te veroordeelen hem de som van f 75.— te betalen, alsmede in de kosten van het geding.

Aldus gedaan in opvolging van art. 127 van het reglement op de uitoefening der politie, de burgerlijke rechtspleging en de strafvor- dering onder de inlanders en de daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madoera.

De president voornoemd,

(40)

Bevelschrift van den president van den landraad tot uitrei- king van een afschrift der vordering aan den verweerder.

(I. E. 128; S. W. 80; Cel. 85).

De president van den landraad te . -. . . ; Gelezen bovenstaande vordering *);

Gelet op art. 128 van het reglement op de uitoefening der politie, de burgerlijke rechtspleging en de strafvordering onder de inlanders en de daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madoera;

n „l o , den deurwaarder bij dezen landraad , , , . ,

belast h c t d i s t r i e t s h o o M v a n . . . . s - , (dan wel m lut geval van art. 428 I. R, 556 S. W. en 538 Gel: de,n bij ontstentenis van een deurwaarder, bode of dienaar der openbare macht, bij deze daartoe

door hem aangewezen persoon van A, wonende te ) een afschrift van bovenstaande vordering aan den verweerder uit te

reiken met aanzegging om daarop desverkiezende binnen . . . 3) • dagen schriftelijk te antwoorden.

De president voornoemd, Daar noch het Int. Regl. noch de reglementen in de Buitenbezit- tingen een schriftelijk bevel eischen, kan dit indien de persoon die met de uitreiking belast wordt ter plaatse aanwezig is, ook mon- deling gegeven, en hiervan deze aanteekening onder de vordering gesteld worden:

l) Eenvoudigheidshalve verdient het aanbeveling dit bevelschrift aan den voet van bet ingediende verzoekschrift of de van de vordering gehouden aanteekening te schrijven.

J) Of eenig ander dienaar der openbare macht. Steeds heeft de autoriteit die eene dagvaarding, beteekening, aanzegging of ander exploit beveelt, de keuze tusschen den deurwaarder zoo die er is, en een dienaar der openbare macht. Alleen bij ontstentenis van zoodanige personen kan de president van den landraad (en in de Buitenbezittingen vaak ook de magistraat) een ander persoon aanwijzen. Het woord „ontstentenis" behoort in deze ruim te worden opgevat, zoodat het bijv. ook omvat onbekwaamheid om op behoorlijke wijze het exploit te doen, als bij beslag, gijzeling, en de aanzegging bedoeld in art. 194 I. E.

b) De termijn wordt geregeld naarmate van den afstand, doch mag in geen geval korter dan acht dagen worden gesteld, art. 128 al. 2 Inl. Regl.

(41)

17

Den deurwaarder bij dezen landraad

Het districtshoofd van (dan wd m het 9™al van

art. 28 I. E. enz.: Den bij ontstentenis van een deurwaarder, bode of dienaar der openbare macht daartoe dooi- mij aangewezen persoon van A wonende te ) heden door mü gelast,

een afschrift van bovenstaande vordering aan den verweerder uit te reiken met aanzegging daarop desverkiezende binnen

dagen te antwoorden.

den 18 . . De president,

Formulierboek

(42)

Relaas van de gedane uitreiking met aanzegging van het afschrift eener vordering.

Op heden, den 18 . . hob ik wo_

n e n d e te h r mijne hoedanigheid van deurwaarder bij den landraad te *) uit kracht van een bevol van den president van dien landraad d'do 18 . . overgegeven

a a n B • • • • van beroep . . . . wonende te . . . . een afschriit eener door A . . . . bij den landraad tegen hem ingediende vordering, mot aanzegging om daarop desverkiezende binnen . . . . dagen to antwoorden.

Afschrift van dit relaas heb ik don botcokende gelaten, mijn exploit doende ter zijnor woonplaatse en aldaar sprekende met

De kosten zijn: Randteekening v/d exploiteur.

exploit . . . .

palengeld . . . • Alleen de deurwaarders bij de landraden te Batavia, Semarang Soerabaja, Padang en Makassar enz. moeten van de door hen gedane exploitai dom- schriftelijk relazen doen blijken. Alle andere personen kunnen desnoods met een mondeling verslag volstaan, waarvan de president deze aanteekening onder het bevel- schrift kan stellen.

Blijkens mondeling bericht van is de boven be- volen uitreiking met aanzegging op den . . . . 18 door hem geschied ter woonplaatse van den beteekende en aldaar sprekende met

den 18 De president,

*) Indien geen deurwaarder bij den landraad is aangesteld belmoren de woorden „in mijne hoedanigheid van deurwaarder bij den landraad te "

weg te vallen, en moeten de in den daarop volgend,;,, regel voorkomende 'ivoor- den „president van dien landraad" vervangen worden door: „president van den landraad te "

(43)

19

Wordt hei afschrift der vordering door ven inlandsch ambtenaar uitgereikt, dan /ran dit model lalden ah volgt:

Pada hari ini, tanggal 18 . . saja

beroemali di menoeroet (soerat) perentahnja kandjeng

toean president landraad tanggal 18 soedah serahkon kapada A. pentjarian beroemali di

satoe salinan dari satoe soerat sita jang di masoek- ken kapada pengadilan landraad oleh B. . . . menjita akan dia, serta di kasih tahoe padanja, jang dia boleh mendjawab itoe soerat sita didalem hari.

Salinan dari ini relaas saja soedah tinggalkan pada orang jang dikasi tahoe itoe, maka pekerdjaän ini saja djalaukan di tempat tinggalnja dan disana saja bitjara dengan

/Tanda /angan orang jang mendjalankqn pekerdjaän).

(44)

Bevelschrift tot oproeping van partijen in eene burgerlijke zaak, waarvan de landraad in eersten aanleg kennis

neemt (I. E. 129; S. W. 81; Cel. 86).

De president van. den landraad te . . .

„ , dat de gestelde termijn verstreken is ;

UvcTwo^oiiue ' -

dat het antwoord van den verweerder is ingekomen ');

Gelet op art. 129 van het reglement op de uitoefening dor politie, de burgerlijke rechtspleging en de strafvordering onder de inlanders en de daarmede gelijkgestelde personen op Java en Madoera;

Bepaalt dat de bovenstaande 2) zaak op den . . . 18 . . voor

-, , j -, , v , ,, -, deurwaarder bij dezen landraad „

den landraad zal dienen en beveelt den , , , . , . , / 'net districtshoofd te . . . ' A\ (dan wel in het geval van art. 428 I. R., 556 S. W. en 538 Gel.:

den bij ontstentenis van een deurwaarder, bode of dienaar der.

openbare macht bij deze daartoe door hem aangewezen persoon van A. wonende te . . . . ) hiervan aanzegging aan partijen te doen met last om zich te doen vergezellen door de getuigen, die zij wenschen te doen hooren, en de schriftelijke bewijsstukken mede te brengen, waarvan zij zich mochten willen bedienen.

Gedaan te . . . den . . . . 18 . . De president voornoemd, Daar ook in dit geval geen schriftelijk bevel vereischt is, kan men van een mondeling bevel de volgende aanteekening houden:

Den deurwaarder bij dezen landraad , , , .. . , , „ . , Het distrietshootd te h e d e n d o 0 r m« Se l a S t (°f m M

geval van art. 428 Inl. Regl. enz: A wonende te bij ontstentenis van een deurwaarder, bode of dienaar van de openbare

macht daartoe door mij aangewezen en heden gelast) partijen op te roepen ter terechtzitting van dag den . . . . 18 . . met aanzegging als in art. 129 Inl. Regl. is voorgeschreven.

den . . . . 18 . . De president,

*) Hiervan behoort de griffier op de vordering eene aanteekening te stellen.

2) Dit bevelschrift onder het in formulier No. 10 bedoeld bevelschrift op de vordering te plaatsen.

3) Zie noot 2 van formulier No, 10.

(45)

3KT°. 1 3 .

Relaas betreffende de gedane oproeping ingevolge bovenstaand bevelschrift (formulier No. 12).

Op heden den 18 . ., heb ik

wonende te in mijne hoedanigheid van deurwaar- der bij den landraad te i) uit kracht van een bevel van den president van dien landraad ddo 18 . .

opgeroepen :

i wonende te , eischer en

i wonende te , gedaagde.

om op . . . dag, den 18 . . dos voormid- dags te . . . uur ter openbare terechtzitting van den landraad

t e i n h e t v o o r de zittingen van genoemde rechtbank bestemde gebouw te . . . . , te verschijnen, ten einde bn' de behandeling van hunne zaak tegenwoordig te zn'n, met aanzeg- ging aan partijen om zich te doen vergezellen van de getuigen, die z\j wenschen te doen hooren en de schriftelijke bewijsstukken mede te brengen, waarvan zy zich mochten willen bedienen.

Afschrift van deze oproeping heb ik aan ieder der partijen gela- ten, mijn exploit doende ter harer woonplaatsen sprekende:

wat den eischer betreft, met en wat den gedaagde betreft, met

De kosten dezer zijn: (Handteekening v/d exploiteur).

exploit . . . . palengeld. . . .

Van een mondeling relaas kan men de volgende aanteekening onder het bevelschrift tot oproeping plaatsen :

Blijkens mondeling bericht van js de boven be- volen oproeping op den 18 . . door hem geschied aan de woonplaatsen van partijen en aldaar sprekende :

*) Zie noot 1 formulier No. 11.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wij zijn al enige tijd de sportieve weg aan het verkennen en pionieren in hoeverre sport een bijdrage kan leveren aan het helpen oplossen van eenzaamheid bij ouderen.. De eerste

Tussen de raadsvergadering van 22 september en 27 oktober 2014 heeft de wethouder een maand de tijd gehad om de financiele gevolgen van de besluiten zoals die in de

Om te kunnen voldoen aan de implementatieafspraken binnen de overheid verzoeken wij Microsoft DANE en het onderliggende DNSSEC zo snel mogelijk te ondersteunen bij het gebruik

Er vindt (buiten de buffering in de na-vergister zelf) geen opslag van gas plaats, de maximaal aanwezige hoeveelheid gas is dus beperkt; de installatie zal geen risico vormen voor

De gemeenteraad heeft in dezelfde vergadering ook besloten om uw verzoek op de overige punten af te wijzen en de geheimhouding die rust op de overige documenten te laten

Per besluit van 31 januari 2019 heeft de gemeenteraad besloten om uw verzoek af te wijzen en de geheimhouding die rust op de documenten in stand te laten.. Onder

Met een kiezerspas kunt u stemmen in heel Nederland voor de verkiezing van de Tweede Kamer en voor de verkiezing van het Europees Parlement.. Voor de verkiezing van provinciale

Afzender: Tynaarlose leden intergemeentelijke raadswerkgroep verbonden partijen Aa en Hunze, Assen, Noordenveld en Tynaarlo (AANT): Hanneke Wiersema, John Franke en Jos van