• No results found

BESTEMMINGSPLAN DE STREEK, WIJZIGINGSPLAN EGBERT VOSLAND 14 GEMEENTE STAPHORST

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BESTEMMINGSPLAN DE STREEK, WIJZIGINGSPLAN EGBERT VOSLAND 14 GEMEENTE STAPHORST"

Copied!
100
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESTEMMINGSPLAN DE STREEK, WIJZIGINGSPLAN EGBERT VOSLAND 14

GEMEENTE STAPHORST

(2)

 

(3)

COLOFON

Plannaam Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14

Plannummer NL.IMRO.0180.2112015002-VS01

Datum 27 augustus 2015

Status Vastgesteld

Opdrachtgever Gemeente Staphorst

Projectteam Witpaard Marjan Nagelhout

Projectnummer 00180.078SW15

(4)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 2

 

(5)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 3

Inhoudsopgave

Toelichting 5

Hoofdstuk 1 Inleiding 7

1.1 Aanleiding 7

1.2 Geldende bestemmingsplan 7

1.3 De bij dit plan behorende stukken 7

Hoofdstuk 2 Het plan 9

2.1 Huidige en toekomstige situatie 9

2.2 Relevant ruimtelijk beleid 10

2.3 Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid 15

2.4 Juridisch 18

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid 19

3.1 Economische uitvoerbaarheid 19

3.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 19

Bijlagen bij toelichting 21 Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek 23

Regels 25

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 27

Artikel 1 Begrippen 27

Artikel 2 Wijze van meten 28

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 29

Artikel 3 Wonen - 1 29

Artikel 4 Waarde - Beschermd dorpsgezicht 30

Hoofdstuk 3 Algemene regels 31

Artikel 5 Van toepassing verklaring 31

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 33

Artikel 6 Overgangsrecht 33

Artikel 7 Slotregel 34

Bijlagen bij regels 35 Bijlage 1 Bestemmings 'Wonen - 1' 37 Bijlage 2 Dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' 39 Vaststellingsbesluit 41

 

(6)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 4

(7)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 5

Toelichting

(8)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 6

(9)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 7

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op de locatie Egbert Vosland 14 te Staphorst is een woning met bijgebouwen

gesitueerd. Initiatiefnemer is voornemens om de woning en bijgebouwen te slopen en te verplaatsen. De nieuwe woning wordt iets groter en krijgt een andere situering op het perceel. Voor de bijgebouwen wordt binnen het bestemmingsvlak een nieuw

bijgebouw gerealiseerd met een andere situering.

In het geldende bestemmingsplan heeft de locatie de bestemming 'Wonen - 1' met een bouwvlak. De woning is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. De nieuwe woning valt deels buiten het bouwvlak, maar wel binnen het bestemmingsvlak 'Wonen - 1'. In het wijzigingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de situering van het bouwvlak te wijzigen, dan wel het bouwvlak te vergroten.

Met het voorliggende wijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het bestemmingsplan te wijzigen waarbij de situering en grootte van het bouwvlak worden aangepast.

1.2 Geldende bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan is het bestemmingsplan 'De Streek' dat op 11 juni 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad (hierna ook wel: moederplan). Dit plan blijft onverkort van toepassing, behalve ten aanzien van de situering en grootte van het bouwvlak op de locatie Egbert Vosland 14 te Staphorst.

1.3 De bij dit plan behorende stukken

Het wijzigingsplan 'Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14' bestaat uit de volgende stukken:

 verbeelding, schaal 1:1.000 (tek. nr.NL.IMRO.0180.2112015002-VS01);

 regels;

 toelichting.

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting zijn de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving opgenomen.

(10)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 8

(11)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 9

Hoofdstuk 2 Het plan

2.1 Huidige en toekomstige situatie

Huidige situatie

Plangebied

De locatie Egbert Vosland 14 te Staphorst betreft een burgerwoning. Op de locatie is binnen het bouwvlak één woning toegestaan. De globale ligging van het plangebied is op de volgende afbeelding weergegeven.

Afbeelding: Globale ligging plangebied

De Streek

De Streek is een 12 kilometer lang, langgerekt bebouwingslint tussen Halfweg en Lichtmis en is aangewezen als beschermd dorpsgezicht.

De gemeente wil de belangrijke cultuurhistorische en ruimtelijke karakteristieken (waaronder de monumentale en karakteristieke boerderijen en de stegen) behouden, zoals bedoeld in het kader van een beschermd dorpsgezicht. Daarom is in het

geldende bestemmingsplan 'De Streek' voor een gedetailleerde wijze van bestemmen gekozen, maar met veel mogelijkheden. In de regels zijn nadere regels opgenomen ten aanzien van de bescherming. In de regels zijn ook wijzigingsbevoegdheden

opgenomen om onder specifieke voorwaarden ontwikkelingen mogelijk te maken.

Toekomstige situatie

Op de locatie Egbert Vosland 14 is het voornemen om voor de woning de situering en de grootte van het bouwvlak te wijzigen. Met het voorliggende wijzigingsplan wordt hieraan medewerking verleend.

(12)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 10

Op de volgende afbeelding is een beeld gegeven van de huidige bebouwing (woning met bijgebouwen) en de toekomstige bebouwing (woning met bijgebouw).

Afbeelding: Huidige situatie (boven) en toekomstige situatie (onder)

2.2 Relevant ruimtelijk beleid

Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel

In de Omgevingsvisie Overijssel heeft de provincie het integrale beleid voor de fysieke leefomgeving aangegeven, voor de ontwikkeling van Overijssel tot 2020 en verder. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is 'een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden'. Leidend voor de beleidskeuzes die op dit gebied worden gemaakt, zijn de thema's duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.

 

(13)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 11

Ontwikkelingsperspectief stedelijke omgeving

Het plangebied ligt binnen het bestaande bebouwde gebied van Staphorst. Voor steden, dorpen en de hoofdinfrastructuur is het 'Ontwikkelingsperspectief stedelijke omgeving' opgesteld. De provincie stelt dat het in de stedelijke omgeving een uitdaging is om de economische centra bereikbaar te houden en dat door herstructurering de kwaliteit van woonomgevingen en bedrijfslocaties wordt vergroot. Dorpen kunnen vanwege hun specifieke karakteristieken een bijdrage leveren aan de ambitie om een breed spectrum aan mixmilieus van wonen en werken te creëren. De eigenheid van dorpen kan worden versterkt door de karakteristieke opbouw trouw te blijven en de verbinding met het omliggende landschap of historische structuren expliciet te maken.

De actuele praktijk van de monofunctionele en monotone dorpsuitleg (die wijken en terreinen oplevert die 'overal' zouden kunnen liggen) verschuift. De nadruk komt steeds meer te liggen op het creëren van een breed spectrum aan gemengde milieus van woningen, werkruimtes, bedrijven, voorzieningen en recreatieve mogelijkheden die voortbouwen op de karakteristieke opbouw van dorp of kern. Hierbij kan het omliggende landschap beter bereikbaar worden gemaakt door open en zorgvuldig ingerichte dorpsranden.

Woningbouw wordt geconcentreerd in stedelijke netwerken en streekcentra.

Daarbuiten mag alleen voor de lokale behoefte en bijzondere doelgroepen worden gebouwd, tenzij sprake is van bovenlokale afspraken.

Bij nieuwbouw gaat de provincie uit van de zogenaamde 'SER-ladder'. Deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden wordt bekeken. Dit betekent dat de woningbouwopgave eerst door herstructurering, transformatie of inbreiding moet worden gerealiseerd. Pas als dit onvoldoende blijkt voor het aantal woningen en de kwaliteit van de woonomgeving kan uitbreiding van het stedelijk gebied plaatsvinden.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is sprake van herbouw en geen sprake van extra wooneenheden. .

Cultureel erfgoed

De provincie beschouwt haar cultureel erfgoed als een belangrijke drager voor de identiteit van Overijssel. De uitdaging ligt in het behouden van cultuurhistorische waarden door ze te verbinden met actuele en toekomstige (ruimtelijke) ontwikkelingen.

In steden en dorpen gaat het daarbij onder andere om archeologisch erfgoed en om gebouwde monumenten en in bijzondere gevallen om beschermde stads- en dorpsgezichten.

Overijssel kent een relatief groot aantal cultuurhistorisch waardevolle kernen en buurtschappen, waaronder De Streek (Staphorst / Rouveen). Specifiek wordt in de omgevingsvisie aangegeven dat de karakteristiek van het laagveenslagenlandschap (kleinschalige, fijnmazige landschapsstructuur en open doorzichten) van Staphorst en Rouveen dient te worden behouden. Daarbij merkt de provincie op dat de aanwijzing tot beschermd stads- of dorpsgezicht niet automatisch betekent dat een dynamische ontwikkeling onmogelijk wordt. In een op te stellen bestemmingsplan zal moeten worden bezien welke randvoorwaarden uit een oogpunt van bescherming van het dorpsgezicht nodig zijn. Middels de gedetailleerde wijze van bestemmen, maar met veel mogelijkheden, wordt hieraan invulling gegeven.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling voorziet in een lokale behoefte. Er is geen sprake van extra wooneenheden. Met het voorliggende plan worden de cultuurhistorische waarden behouden.

 

(14)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 12

Gemeentelijk beleid Woonvisie 2011+

Het woonbeleid van de gemeente Staphorst is opgenomen in de Woonvisie 2011+.

Aan deze visie ligt een onderzoek naar de bevolkingsontwikkeling en woningbehoefte ten grondslag. In de visie worden beleidslijnen uitgezet met extra aandacht voor de huisvesting van starters en jonge huishoudens, goede afstemming van

wonen-welzijn-zorg, de huursector: inspelen op veranderende doelgroepen, nieuwbouwproductie afstemmen op de behoefte en de gemeente als regisseur.

In dit geval is geen sprake van extra wooneenheden.

Nota Belvedère: Staphorst een eigen wereld

De gemeente Staphorst heeft in 2004 in samenwerking met de provincie Overijssel en Het Oversticht het rapport 'Staphorst een eigen wereld' opgesteld.

In het rapport is nadere aandacht besteed aan de wijze waarop meer afgewogen keuzes voor de toekomstige ontwikkeling van De Streek kunnen worden gemaakt. Er is voor het lint als geheel aangegeven hoe De Streek zich als zodanig kan ontwikkelingen met behoud van de cultuurhistorische waarden van het gebied. Het rapport is als onderlegger gebruikt voor het gemeentelijk beleid, zoals boerderijsplitsing, omgaan met open plekken, behoud van de elzensingels, behoud van de stegen,

functiewijzigingen, monumenten et cetera.

De uitgangspunten van het rapport 'Staphorst een eigen wereld' en de nadere

beleidsuitwerkingen, zoals ook hierna verwoord, zijn daar waar mogelijk vertaald in de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan.

Geurgebiedsvisie Gemeente Staphorst en Geurverordening

De gemeente Staphorst heeft in 2009 de Geurgebiedsvisie en de Geurverordening vastgesteld. De Wet geurhinder en veehouderij biedt gemeenten de mogelijkheid om hun eigen geurbeleid te voeren. De gemeente kan andere waarden voor geurbelasting of afstanden vaststellen in een gemeentelijke verordening, die de wettelijke waarden en afstanden uit de artikelen 3 en 4 van de Wet geurhinder en veehouderij vervangen.

De 'nieuwe waarden' worden toegepast bij vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer.

De woonbebouwing, de agrarische bedrijfsbebouwing en de 'anders dan agrarische' bedrijfsbebouwing zijn in De Streek dicht op elkaar gesitueerd. Dit heeft tot gevolg dat (bedrijfs)woningen veelal zijn gelegen binnen de (geur)hindercirkels van omliggende (agrarische) bedrijven. Functieveranderingen die gepaard gaan met

bestemmingsplanwijzigingen zijn nagenoeg niet mogelijk. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor de ontwikkeling van de agrarische bedrijven beperkt.

Om de situatie ten aanzien van (geur)hindercirkels van de aanwezige bedrijven en de gevolgen, dan wel de (ruimtelijke) beperkingen hiervan concreet in beeld te brengen, is een quickscan uitgevoerd. De gemeente Staphorst heeft op basis van de bevindingen uit de quickscan besloten een (geur)gebiedsvisie op te stellen. Voor De Streek betekent dat onder andere de volgende punten uit deze gebiedsvisie in de geurverordening zijn opgenomen:

 Om functieveranderingen binnen De Streek maximaal mogelijk te maken zullen de vaste afstandscirkels moeten worden teruggebracht van 100 meter naar 50 meter.

 Het mogelijk maken van woningsplitsing van karakteristieke of monumentale panden binnen een geurcirkel van 50 meter om verpaupering van karakteristieke en monumentale panden aan De Streek te voorkomen.

(15)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 13

In het moederplan is in de regels bij de wijzigingsbevoegdheid de relatie gelegd met de milieusituatie ten aanzien van aangrenzende gronden. Bij de voorgenomen

ontwikkeling worden de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aangetast. Zie paragraaf 2.3.

Geluidsbeleid in het kader van de Wet geluidhinder

De gemeenteraad heeft in 2011 het Geluidsbeleid in het kader van de Wet geluidhinder vastgesteld. De Wet geluidhinder regelt de beheersing van de geluidhinder van het wegverkeer, van het spoorverkeer en van de gezoneerde industrieterreinen. Voor zijn doorwerking is de wet veelal gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen dient te worden voldaan aan de geluidsnormen. Het wettelijk regime maakt in het algemeen onderscheid tussen bestaande en nieuwe situaties.

Het beleid heeft betrekking op de ontheffingsmogelijkheden voor zover het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst bevoegd is om ontheffingen te verlenen. Dit betreft weg- en railverkeerslawaai en industrielawaai vanwege het gezoneerde industrieterrein.

In het moederplan is in de regels bij de relevante wijzigingsbevoegdheid een relatie gelegd met de woonsituatie en de milieusituatie. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling wordt voldaan aan de Wet geluidhinder. Zie paragraaf 2.3.

Landschapsplan Staphorst

De gemeenteraad heeft in 2011 het Landschapsplan Staphorst vastgesteld. Het plangebied ligt in de lintbebouwing van het beschermd dorpsgezicht De Streek. Dit betreft het houtsingelgebied. Het houtsingelgebied is een deels gaaf, deels 'gesleten' houtsingellandschap, met eikenlanen. Er is een karakteristiek onderscheid tussen het houtsingellandschap bij Staphorst en bij Rouveen. Het landschap van De Streek heeft een zeer hoge waarde. De bebouwing heeft (veelal) een zeer hoge waarde, met het typische kleurgebruik. Kenmerkend voor de verkaveling is de smalle percelering, tamelijk langgerekt, soms met knikken.

Voor het houtsingelgebied Staphorst en Rouveen wordt gestreefd naar behoud, herstel en versterking vanwege de hoge en bijzondere landschappelijke kwaliteiten en omdat dit gebied in belangrijke mate de identiteit en herkenbaarheid van Staphorst / Rouveen bepaalt. De bouwstenen van het houtsingelgebied zijn elzensingels, sloten, grasland, wegen met laanbeplanting en erven met erfbeplanting. Daarbij wordt aandacht besteed aan het accentueren van de karakteristieke knikken in de verkaveling. Bij behoud, herstel en versterking wordt rekening gehouden met de verschillen tussen beide gebieden (Staphorst en Rouveen) qua maat en schaal van het landschap, structuur van de landschapselementen en soorten.

Naast de singels zijn tevens de erven met erfbeplanting en geriefbosjes belangrijke bouwstenen voor versterking van het houtsingelgebied Staphorst en Rouveen.

Bij de voorgenomen ontwikkelingen worden geen landschappelijke waarden aangetast. Daarnaast wordt de voorgevel van de nieuwe woning iets meer vanaf de weg gesitueerd zodat deze meer in de voorgevelrooilijn met naastliggende panden komt te liggen. Hiermee wordt het straat- en bebouwingsbeeld verbeterd en draagt het bij in een geleidelijke overgang naar het achterliggende buitengebied.

Externe veiligheidsvisie gemeente Staphorst

De gemeente heeft het eigen externe veiligheidsbeleid uitgewerkt in de Externe Veiligheidsvisie gemeente Staphorst. Aanleiding hiervoor is dat op landelijk niveau is afgesproken dat elke gemeente zijn eigen externe veiligheidsbeleid dient te voeren.

(16)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 14

Conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn milieukwaliteitseisen op het gebied van externe veiligheid geformuleerd. De milieukwaliteitseisen zijn wettelijke normen die zijn gericht op bestuursorganen en moeten leiden tot een bepaalde veiligheidssituatie in een bepaald gebied. De wettelijke eisen zijn te onderscheiden in grenswaarden en richtwaarden. Uit het begrip milieukwaliteitseis vloeit voort dat de eisen moeten worden vertaald in bronmaatregelen, effectgerichte maatregelen of een combinatie van beide. Om aan vorenstaande een adequate invulling te geven, dient de Externe Veiligheidsvisie van de gemeente Staphorst als hulpmiddel. In het beleid is dan ook vastgelegd hoe in ruimtelijke plannen en bij het verlenen van vergunningen dient te worden omgegaan met externe veiligheid.

In paragraaf 2.3 is nader ingegaan op het aspect externe veiligheid in verband met de voorgenomen ontwikkeling.

Industrielawaaibeleid De Streek

De gemeente heeft in 2011 beleid opgesteld waarin wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met het aspect industrielawaai. Met dit beleid heeft de gemeente Staphorst in een behoefte voorzien om eenduidig geluidsbeleid te hanteren ten aanzien van industrielawaai voor het gebied De Streek. Het beleid is eenvoudig toepasbaar en doet recht aan het bijzondere karakter van de omgeving waar het in stand houden van mengvormen van bedrijvigheid en woningen wenselijk wordt geacht.

Met dit industrielawaaibeleid hoeft niet elke ruimtelijke ontwikkeling, en elke vergunningaanvraag en melding volgens de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht en de Wet milieubeheer te worden beoordeeld overeenkomstig de geldende voorschriften, richtlijnen en jurisprudentie.

In paragraaf 2.3 is nader ingegaan op het aspect geluid in verband met bedrijven in de omgeving en wegverkeerslawaai.

Erfgoednota gemeente Staphorst 2013-2017

De erfgoednota is in 2013 door de gemeente vastgesteld. De gemeente Staphorst wil zorgvuldig met haar erfgoedwaarden omgaan en heeft daarvoor gericht beleid geformuleerd. Daarnaast vindt de gemeente het belangrijk te anticiperen op de landelijke ontwikkelingen in de monumentenzorg. De laatste jaren zijn steeds meer verantwoordelijkheden op het gebied van monumentenzorg bij de gemeenten komen te liggen.

Het doel van de gemeente met de erfgoednota is om haar erfgoed in gebruik en beleving een waardevol en gewaardeerd onderdeel te laten uitmaken van de

samenleving om zo dit erfgoed zorgvuldig te behouden en te ontwikkelen. Tevens wil de gemeente bij dit beleid dat het politiek, ambtelijk en ‘burgerlijk’ gedragen wordt én draagvlak genereert. Daarnaast ambieert de gemeente dat behoud hand in hand gaat met ontwikkeling. Expliciet voor de gemeente Staphorst geldt dat erfgoed als een kans voor ruimtelijke kwaliteit beschouwd wordt in plaats van een obstakel voor

ontwikkeling.

In het plangebied zijn geen historische (steden)bouwkundige waarden aanwezig. Ook wordt geen afbreuk gedaan aan andere cultuurhistorische waarden. In verband met het beschermd dorpsgezicht is de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' opgenomen, conform het geldende bestemmingsplan.

 

(17)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 15

Ruimtelijke Atlas en Welstandsnota

In de Ruimtelijke Atlas en Welstandnota is het welstandbeleid weergegeven. De welstandsnota is gebaseerd op de ruimtelijke opbouw van de gemeente en haar verschillende kernen. De welstandskaart is een specifieke uitwerking van de atlas voor het welstandsbeleid.

De Ruimtelijke Atlas en Welstandsnota bieden samen een ruimtelijk kader, waar een welstandscommissie of stadsbouwmeester maar ook stedenbouwkundige(n),

architecten en andere adviseurs zich op kunnen baseren. Op deze manier fungeert de atlas als een soort raamwerk voor het ruimtelijk beleid en de welstandskaart als een overzichtelijk toetsinstrument.

Bij nieuwe ontwikkelingen vormen een goed ruimtelijk beleid en hierop afgestemde bestemmingsplannen de basis voor het welstandsbeleid, omdat hierin de

bebouwingsvlakken, bouwenveloppen en/of bouwvolumes worden vastgelegd.

Voor het plangebied geldt een bijzonder welstandsregime. Dit regime blijft

voornamelijk beperkt tot de meest karakteristieke delen van de bebouwde kommen.

Onder het bijzonder regime vallen de bebouwingslinten van Staphorst en Rouveen.

Deze omvatten de oudste delen van beide dorpen waar zich ook de vele rijks- en gemeentelijke monumenten bevinden. Cultuurhistorie is een belangrijke reden om voor een bijzonder regime te kiezen. Bij een bijzonder welstandsregime wordt het gebouw niet alleen als zelfstandig object maar ook in haar details getoetst, de esthetische benadering. Bij het regime wordt ook aandacht besteed aan de keuze van het

materiaalgebruik, toepassing van kleuren, raamindeling, detaillering en toepassing van ornamenten.

Voor zover mogelijk worden deze uitgangspunten vertaald in het voorliggende plan. In het kader van welstand wordt het voorgenomen plan nader getoetst aan de

gemeentelijke welstandsnota.

2.3 Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid

Wijzigingsbevoegdheid wijziging situering van een bouwvlak binnen een bestemming, dan wel vergroting van het bouwvlak met ten hoogste 20%

In het geldende bestemmingsplan 'De Streek' is in artikel 32 sub a onder 2 (de algemene wijzigingsregels) een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de situering van een bouwvlak binnen een bestemming, dan wel het vergroten van het bouwvlak met ten hoogste 20%. De wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

de situering van een bouwvlak binnen een bestemming wordt gewijzigd, dan wel het bouwvlak wordt vergroot met ten hoogste 20%, met dien verstande dat wordt voldaan aan de genoemde randvoorwaarden.

Het bestaande bouwvlak heeft een oppervlakte van 75 m2. De toekomstige uitbreiding van de nieuwe woning / bouwvlak (exclusief aangebouwde erker) valt binnen de 20%.

Hiermee wordt voldaan aan de 20% vergrotingsnorm. Tevens wordt de situering van het bouwvlak gewijzigd. Voornoemde wijzigingsbevoegdheid laat dit ook toe.

Hieronder is nader op de randvoorwaarden ingegaan.

 

(18)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 16

De wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

 De gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Voor de relevante locaties geldt het volgende:

 Gemeenteweg 191 en Egbert Vosland 8, 10 en 12: Deze locaties zijn geen inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer.

 Gemeenteweg 175: Het bedrijf heeft op 21 juni 1988 een oprichtingsvergunning in het kader van Hinderwet (Hw) verleend gekregen voor een rundveehouderij. Op 20 oktober 1997 zijn op grond van artikel 8.23 van de Wet milieubeheer (Wm) de vergunningsvoorschriften ambtshalve aangepast. Op 3 december 2002 is een revisievergunning verleend voor een melkrundveehouderij. Per 1 januari 2013 is het bedrijf van rechtswege onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer komen te vallen. Op 17 november 2014 is een melding in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer gedaan voor een rundveehouderij met 70 melk- en kalfskoeien (A 1.19.1) en 42 stuks vrouwelijk jongvee < 2 jaar (A 3). Deze is nog niet afgehandeld omdat er nog aanvullende stukken noodzakelijk zijn. Er moet een afstand van 50 meter tot de nieuw te bouwen woning worden gehanteerd voor diercategorieën met een vaste afstand (melk- en kalfskoeien en vrouwelijk jongvee < 2 jaar). Dit op basis van artikel 4 van de Verordening geurhinder en veehouderij 2012 d.d. 8 januari 2013 (Artikel 4: In afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet (Wet geurhinder en veehouderij) bedraagt de minimale afstand voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als benoemd in artikel 2 van deze verordening binnen de bebouwde kom 50 meter. De afstand van het dierenverblijf tot de nieuw te bouwen woning aan de

Gemeenteweg 258 bedraagt circa 141 meter.

Deze locatie vormt geen belemmering voor het realiseren van de plannen.

 Gemeenteweg 189: Het bedrijf heeft op 26 september 1989 een

oprichtingsvergunning in het kader van de Hinderwet (Hw) verkregen voor het houden van 56 melk- en kalfskoeien (A 1.100.1) en 59 stuks vrouwelijk jongvee < 2 jaar (A 3). Op 4 februari 1997 zijn op grond van artikel 8.23 van de Wet

milieubeheer (Wm) de voorschriften ambtshalve aangepast. Op 4 juni 2008 is een melding op grond van artikel 8.19 Wm geaccepteerd vanwege het veranderen van het bedrijf. Per 1 januari 2013 is het bedrijf van rechtswege onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer komen te vallen. Er moet een afstand van 50 meter tot de nieuw te bouwen woning worden gehanteerd voor diercategorieën met een vaste afstand (melk- en kalfskoeien en vrouwelijk jongvee < 2 jaar). Dit op basis van artikel 4 van de Verordening geurhinder en veehouderij 2012 d.d. 8 januari 2013 (Artikel 4: In afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet (Wet geurhinder en veehouderij) bedraagt de minimale afstand voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als benoemd in artikel 2 van deze verordening binnen de bebouwde kom 50 meter. De afstand van het

dierenverblijf tot de nieuw te bouwen woning aan de Gemeenteweg 258 bedraagt circa 76 meter.

Deze locatie vormt geen belemmering voor het realiseren van de plannen.

Op basis hiervan blijkt dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast. Daarnaast blijft het perceel een woonbestemming houden. Tevens wordt de woning op een grotere afstand gesitueerd ten opzichte van het naastliggende pand (Egbert Vosland 12) dan in de huidige situatie het geval is.

 Het straat- en bebouwingsbeeld.

De stadsbouwmeester heeft het plan in deze fase van planvorming akkoord bevonden.

Daarnaast wordt de voorgevel van de woning iets meer vanaf de weg gesitueerd zodat deze meer in de voorgevelrooilijn met naastliggende panden Egbert Vosland 12 en 14 komt te liggen. Hiermee wordt het straat- en bebouwingsbeeld verbeterd en draagt het bij in een geleidelijke overgang naar het achterliggende buitengebied.

(19)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 17

 De woonsituatie.

De woonsituatie komt door dit plan niet in het geding.

1. Bodem

a. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (AvA Milieuonderzoek, Projectnummer 15222-AvA, van 18 mei 2015). In Bijlage 1 is het onderzoek opgenomen.

b. Op basis van het onderzoek blijkt het volgende: Kwaliteit bodem en herkomst verhoogde stoffen: In de onderzochte bodem zijn maximaal licht verhoogde waardes aan onderzochte componenten aangetoond. De gemeten licht verhoogde componenten betreft lood en PAK (in

bovengrond) en zink en barium (in grondwater). Tevens is er een geringe hoeveelheid asbest in de fijne, gezeefde fractie van de bovengrond / actuele contactzone aangetoond (10 mg/kg.d.s.). De gehalten aan lood en PAK in de bovengrond en zink en barium in het grondwater overschrijden de achtergrondwaarden c.q. streefwaarden in relatief geringe mate. De herkomst van het licht verhoogde gehalte aan lood en PAK wordt vooralsnog toegeschreven aan de lichte bijmenging met puin in de bovengrond. Op oudere woonerven worden overigens veelal zware metalen en PAK in licht verhoogde gehalten aangetroffen. Barium wordt regionaal vaak van nature licht verhoogd in het grondwater aangetroffen.

In onderhavig geval betreft het, gezien het onverdachte karakter van het terrein, vermoedelijk eveneens een van nature verhoogde

achtergrondwaarde. De herkomst van de licht verhoogde concentratie aan zink in het grondwater is niet exact bekend. De herkomst van het licht verhoogde gehalte aan asbest is onbekend. Visueel is geen asbest waargenomen tijdens het bodemonderzoek.

c. Eindconclusie: De onderzoekshypothese 'onverdacht' voor het NEN 5740 (chemisch) bodemonderzoek wordt, gezien de gemeten maximaal licht verhoogde waarden, als juist beschouwd. De gestelde hypothese

'onverdacht' voor het NEN 5707 asbestonderzoek in de bodem is niet juist.

Aangezien er verder visueel geen asbest is waargenomen in de bodem en het gemeten gehalte ruim beneden de interventiewaarde ligt, is het voorkomen van een ernstige asbestverontreiniging (boven

interventiewaarde) op de locatie niet aannemelijk. Een vervolgonderzoek naar het asbestgehalte in de bodem wordt derhalve niet nodig geacht. Met de gevolgde onderzoeksstrategie is de milieuhygiënische kwaliteit ter plaatse van de nieuw te bouwen woning voldoende vastgelegd. Bij de gemeten gehalten zijn geen risico's voor milieu en volksgezondheid aanwezig en hoeft geen vervolgonderzoek plaats te vinden. Voor wat betreft de kwaliteit van de bodem hoeven er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen beperkingen te worden gesteld aan het gebruik van de onderzochte locatie en bestaan er geen bezwaren tegen de voorgenomen nieuwbouw van een woning op het onderzochte deel van het perceel Egbert Vosland 14.

d. Uit de beoordeling van de Regionale Uitvoeringsdienst IJsselland blijkt dat het onderzoek inhoudelijk akkoord is en de bodemkwaliteit niet leidt tot een belemmering voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging.

 Geluid:

1. Geluid weg- en spoorwegverkeer: Gemeenteweg, Egbert Vosland en de spoorlijn Zwolle-Meppel: Op de geluidscontourkaart (geluidscontour 2030) van de gemeente Staphorst is de geluidsbelasting voor de ontwikkelen locatie weergegeven tot 43 dB. Hiermee wordt voldaan aan de

voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevel. Een akoestisch onderzoek is niet nodig. Er wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.

2. Geluid industrie: De locatie ligt niet nabij gezoneerde industrieterreinen. Een akoestisch onderzoek is niet nodig. Er wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.

(20)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 18

 Externe veiligheid: Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ('Indeling Leidraad maatramp') zijn met name ongevallen met

brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot inrichtingen, vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen en vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor. Het plangebied ligt niet in de invloedszone van risicovolle inrichtingen en hoofdgasleidingen. Ook vindt er in de directe nabijheid geen transport van gevaarlijke stoffen plaats.

 De verkeersveiligheid.

Met voorliggend plan vindt er geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid. Er is geen toename van het aantal wooneenheden.

 De milieusituatie, waarbij de milieutechnische uitvoerbaarheid en toelaatbaarheid dient te worden aangetoond.

Verwezen wordt naar de motivering onder 'De woonsituatie'.

2.4 Juridisch

De raad heeft de mogelijkheid om aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid te geven het plan te wijzigen. Deze bevoegdheid staat in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening.

In artikel 32 sub a onder 2 van het bestemmingsplan 'De Streek' staat dat

burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen in die zin dat de situering van een bouwvlak binnen een bestemming wordt gewijzigd, dan wel het bouwvlak wordt vergroot met ten hoogste 20%, mits wordt voldaan aan de genoemde

randvoorwaarden.

Van deze bevoegdheid wordt met dit wijzigingsplan gebruik gemaakt. Bij dit wijzigingsplan worden uitsluitend de situering en de grootte van het bouwvlak gewijzigd. Voor het overige blijft het moederplan onverkort in stand.

Op de verbeelding behorend bij dit wijzigingsplan zijn de aanpassingen doorgevoerd.

Voor de duidelijkheid (zichtbaarheid) zijn de overige bestemmingen en aanduidingen die op het perceel blijven rusten, opgenomen in dit plan.

(21)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 19

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient een onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan.

Dit wijzigingsplan regelt alleen het wijzigen van het bouwvlak. De locatie behoudt de overige bestemmingen.

De kosten die verbonden zijn aan de bestemmingsplanwijziging en de uitvoering van het wijzigingsplan zijn voor rekening van initiatiefnemer. Ook is tussen de gemeente en initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten. Een beschrijving van de economische uitvoerbaarheid wordt derhalve achterwege gelaten.

Het is in dit geval niet nodig om een exploitatieplan op- en vast te stellen.

3.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan 'Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14' is conform artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening voorbereid met de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat er gelegenheid is gegeven voor het indienen van zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

augustus 2015.

(22)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 20

(23)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 21

Bijlagen bij toelichting

(24)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 22

(25)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 23

Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek

(26)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 24

(27)
(28)
(29)
(30)
(31)
(32)
(33)
(34)
(35)
(36)
(37)
(38)
(39)
(40)
(41)
(42)
(43)
(44)
(45)
(46)
(47)
(48)
(49)
(50)
(51)
(52)
(53)
(54)
(55)
(56)
(57)
(58)
(59)
(60)
(61)
(62)
(63)
(64)
(65)
(66)
(67)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 25

Regels

(68)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 26

(69)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 27

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 van toepassing verklaring

de begrippen van het bestemmingsplan 'De Streek' zijn van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van de volgende artikelen;

1.2 bestemmingsplan

het bestemmingsplan 'De Streek', bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0180.2102011001-VS01, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 juni 2013;

1.3 verbeelding

a. de digitale verbeelding van het wijzigingsplan 'Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14';

b. de verbeelding op papier van het wijzigingsplan 'Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14', bestaande uit de kaart met tekeningnummer NL.IMRO.0180.2112015002-VS01;

1.4 wijzigingsplan

het wijzigingsplan 'Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14' van de gemeente Staphorst, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0180.2112015002-VS01, met de

bijbehorende regels en bijlagen.

(70)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 28

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten van het bestemmingsplan 'De Streek' is van overeenkomstige toepassing.

(71)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 29

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen - 1

De regels van het bestemmingsplan 'De Streek' zijn van overeenkomstige toepassing, waarbij voor de bestemming 'Wonen - 1' artikel 17 (Bijlage 1) relevant is.

(72)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 30

Artikel 4 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

De regels van het bestemmingsplan 'De Streek' zijn van overeenkomstige toepassing, waarbij voor de bestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' artikel 25 (Bijlage 2) relevant is.

(73)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 31

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Van toepassing verklaring

De algemene regels van het bestemmingsplan 'De Streek' zijn van overeenkomstige toepassing.

(74)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 32

(75)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 33

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

De overgangsregels van het bestemmingsplan 'De Streek' zijn van overeenkomstige toepassing.

(76)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 34

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14'.

27 augustus 2015.

(77)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 35

Bijlagen bij regels

(78)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 36

(79)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 37

Bijlage 1 Bestemmings 'Wonen - 1'

(80)

wijzigingsplan "Bestemmingsplan De Streek, wijzigingsplan Egbert Vosland 14" (vastgesteld) 38

(81)

243.00.03.33.00.rgl - Bestemmingsplan De Streek - 11 juni 2013 Artikel 17 Wonen - 1

54

A r t i k e l 1 7 W o n e n - 1

17.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen al dan niet in combinatie met nevenactiviteiten in de vorm van:

- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': sociale, culturele, maatschappelijke en educatieve functies, waaronder be- grepen zorgfuncties, expositieruimten, kinderboerderij, voor zover deze niet worden aangemerkt als geurgevoelig in de Wet geurhinder en veehouderij;

- hobbymatige agrarische activiteiten;

- het houden van een bed and breakfast in een bestaand hoofdgebouw c.q. woning of in een voormalig inpandig bedrijfsgedeelte;

- aan huis verbonden beroepen;

b. tuinen en erven;

c. groenvoorzieningen, cultuurgrond en water;

d. verkeers- en verblijfsdoeleinden in de vorm van wegen met een functie voor intern verkeer, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen;

e. openbare nutsvoorzieningen;

f. speelvoorzieningen;

alsmede voor:

g. het behoud van de uitwendige hoofdvorm van gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

h. opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';

i. grondverzetbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondverzetbedrijf';

met dien verstande dat:

j. de uitoefening van onder a genoemde nevenactiviteiten uitsluitend is toegestaan voor zover de woonfunctie in overwegende mate wordt ge- handhaafd en er geen ernstige hinder of afbreuk aan het omliggend agrarisch-, bedrijfs- of woonmilieu wordt gedaan. Dit betekent dat:

1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;

2. maximaal 50% van de oppervlakte van hoofd- en bijgebouwen mag worden gebruikt voor nevenactiviteiten, dan wel niet meer dan de bestaande oppervlakte indien dat meer is, met dien verstande dat ten minste 100 m² van de woning uitsluitend is bestemd voor het wonen;

3. degene die de gebruiker is van de woning meewerkt in het bedrijf;

4. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en in- tensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;

5. ter plaatse van het bedrijf een acceptabel verblijfsklimaat is te ga- randeren;

(82)

243.00.03.33.00.rgl - Bestemmingsplan De Streek - 11 juni 2013

Artikel 17 Wonen - 1 55

6. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het bedrijf, geen detailhandel mag plaatsvinden;

7. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwik- keling en de parkeersituatie ter plaatse;

ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein;

k. de uitoefening van het onder h genoemde bedrijf is uitsluitend toege- staan indien de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 370 m2 be- draagt.

Binnen de bestemming zijn uitsluitend het bestaande aantal woningen per bouwperceel toegestaan.

17.2 B o u w r e g e l s

a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden ge- bouwd;

2. het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen, dan wel niet meer dan het ter plaatse aangedui- de aantal, met dien verstande dat in het laatste geval de hoofdge- bouwen overeenkomstig de bestaande situatie vrijstaand, dan wel tot het bestaande aantal aaneen gebouwd dienen te worden;

3. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw in- dien deze meer bedraagt;

4. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 10 m bedra- gen, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande ge- bouw indien deze meer bedraagt;

5. in afwijking van het bepaalde onder 3 en 4 mogen de goot- en bouw- hoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogte' niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;

6. in afwijking van het bepaalde onder 3 en 4 mogen de goot- en bouw- hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoog- te' niet meer bedragen dan de daar aangegeven hoogtes;

7. de hoofdgebouwen worden voorzien van een zadeldak met een dak- helling van ten minste 30°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt;

8. voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkap- pingen gelden de volgende regels:

A. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen - uitgesloten' zijn geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toege- staan;

B. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd,

(83)

243.00.03.33.00.rgl - Bestemmingsplan De Streek - 11 juni 2013 Artikel 17 Wonen - 1

56

dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder be- draagt;

C. de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen of overkappingen en het dichtstbijzijnde punt van het hoofdgebouw mag niet meer dan 15 m bedragen;

D. voor zover bouwvlakken in de bestemming voorzien zijn van een aanduiding 'relatie' mogen bijgebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;

E. de goothoogte mag niet meer dan 4 m bedragen, dan wel de be- staande goothoogte indien die meer bedraagt;

F. de bouwhoogte mag niet meer dan 6,6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt;

G. de dakhelling bedraagt ten minste 20°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt;

H. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebou- wen en overkappingen buiten het bouwvlak mag bij een hoofdge- bouw niet meer bedragen dan:

- bij een hoofdgebouw met een inhoud minder dan 750 m³:

75 m2;

- bij een hoofdgebouw met een inhoud van 750 m3 of meer, maar minder dan 1.000 m3: 100 m2;

- bij een hoofdgebouw met een inhoud van 1.000 m3 of meer, maar minder dan 1.500 m3: 150 m2;

- bij een hoofdgebouw met een inhoud van 1.500 m3 of meer:

200 m2;

dan wel niet meer dan de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt, waarbij geldt dat slechts legaal opgerichte be- bouwing mag worden gesloopt en teruggebouwd naar exacte situ- ering, afmetingen ten aanzien van goot- en nokhoogten en dakhelling, een en ander conform de destijds verleende bouwver- gunning;

9. in afwijking van het gestelde onder 3, 4 en 8 onder E en F geldt ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dat de goot- en bouwhoogten ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogten bedragen;

10. in aanvulling op het gestelde onder 8 mag een vrijstaand kookhuisje bij een hoofdgebouw voorzien ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' worden gebouwd, met dien verstande dat:

- het kookhuisje achter de voorgevel van het hoofdgebouw wordt ge- bouwd, tenzij kan worden aangetoond dat het oorspronkelijke kook- huisje voor de voorgevel heeft gestaan, voor de achtergevel van het hoofdgebouw en op maximaal 3 m afstand van het hoofdgebouw wordt gebouwd;

- de oppervlakte niet meer dan 12 m² mag bedragen;

- de goothoogte niet meer dan 2 m en de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen;

- de dakhelling niet minder dan 40° mag bedragen;

(84)

243.00.03.33.00.rgl - Bestemmingsplan De Streek - 11 juni 2013

Artikel 17 Wonen - 1 57

- het kookhuisje dient te worden afgedekt met een ongeglazuurd pan- nendak of een rieten dak;

- het kookhuisje moet worden voorzien van een schoorsteen;

- het kookhuisje maximaal één deur van normale omvang mag bevat- ten;

- het kookhuisje niet als verblijfsruimte mag worden gebruikt.

b. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzie- ningen geldt de volgende regel:

- de inhoud per gebouw mag niet meer dan 50 m³ bedragen.

c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor (het ver- lengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw en de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen welke niet evenwijdig aan de zijge- vel lopen ten hoogste 1,4 m bedragen;

2. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer dan 3 m bedragen.

17.3 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s

Bij omgevingsvergunning kan, met het oog op behoud, herstel en versterking van het karakteristieke dorpsgezicht (De Streek), alsmede het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- een samenhangend bebouwingsbeeld en het behoud van de culturele en landschappelijke waarden van de aangrenzende gronden;

- de stedenbouwkundige waarden;

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- de perceelinrichting (groen-/tuinkarakter);

- de verschijningsvorm van karakteristieke panden;

- de verkeersveiligheid;

- de sociale veiligheid;

worden afgeweken van het bepaalde in:

a. l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 1 :

voor het vergroten van de woningen ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:

1. de oppervlakte buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 75 m2;

2. de uitbreiding uitsluitend is toegestaan aan de achterzijde van de woning;

b. l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 3 :

ten behoeve van een grotere goothoogte van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de goothoogte ten hoogste 4,5 m mag bedragen;

(85)

243.00.03.33.00.rgl - Bestemmingsplan De Streek - 11 juni 2013 Artikel 17 Wonen - 1

58

c. l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 7 o f l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 8 s u b G :

ten behoeve van een andere dakhelling, mits geen onevenredige aantas- ting plaatsvindt van het bebouwingsbeeld;

d. l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 8 s u b B e n C :

ten behoeve van een andere situering van een aan- en uitbouw, bijge- bouw of overkapping, mits de situering daarvan beter aansluit bij de omliggende bebouwing, met dien verstande dat aan- en uitbouwen, bij- gebouwen en overkappingen uitsluitend op een kleinere afstand tot of voor de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd indien:

1. de voorgevel van de woning niet direct aan een openbare weg is ge- legen;

2. voor het bouwen op 1 m achter de voorgevel van de woning redelij- kerwijs onvoldoende ruimte aanwezig is;

3. voor het bouwen een noodzaak aanwezig is;

e. l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 8 s u b C e n H :

ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen voor het stallen van mid- delen voor landschapsonderhoud, dan wel het hobbymatig houden van vee, met dien verstande dat:

1. de activiteiten niet vergunningplichtig of meldingplichtig mogen zijn krachtens de milieuwetgeving;

2. de afstand tussen de voorzijde van het bijgebouw en het dichtstbij- zijnde punt van het achterste gebouw ten opzichte van de openbare weg niet meer dan 15 m mag bedragen;

3. er maximaal één bijgebouw mag worden gebouwd;

4. de oppervlakte van het bijgebouw maximaal 150 m2 mag bedragen;

5. de lengte van het bijgebouw ten minste tweemaal de breedte dient te bedragen;

6. de goot- en bouwhoogte van het bijgebouw niet meer mogen bedra- gen dan respectievelijk 3 m en 6,6 m, met dien verstande dat een hogere goothoogte kan worden toegestaan in het geval in de vorm van een kapschuur wordt gebouwd;

7. de behoefte dient te worden aangetoond;

8. middels een erfinrichtingsplan dient te worden aangetoond hoe de kwaliteit van het gehele erf wordt verbeterd, dan wel in stand wordt gehouden;

9. redelijkerwijs dient te worden aangetoond dat er geen ruimte be- staat in het bestaande hoofdgebouw en bijgebouw(en);

10. bij de situering van het bijgebouw moet worden aangesloten bij de ruimtelijke structuur van de omgeving;

11. er een goede overgang moet plaatsvinden naar het achterliggende landschap;

12. de omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend als de uitvoering van het inrichtingsplan is gegarandeerd;

(86)

243.00.03.33.00.rgl - Bestemmingsplan De Streek - 11 juni 2013

Artikel 17 Wonen - 1 59

f. l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 8 s u b E e n F :

ten behoeve van een grotere goot- en bouwhoogte van bijgebouwen in- dien daardoor de maatvoering beter aansluit bij de omliggende bebou- wing;

g. l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 8 s u b H :

voor het toestaan van een groter aantal vierkante meters dan in dat ar- tikel genoemd, te realiseren via vervangende herbouw (saneringsrege- ling) van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

1. alle gebouwen moeten worden gesloopt, slechts met uitzondering van karakteristieke gebouwen en bestaande gebouwen die als pas- send worden geacht bij het hoofdgebouw;

2. bij een hoofdgebouw met een inhoud van minder dan 750 m3 buiten het bouwvlak maximaal 75 m2 van de bestaande oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag worden te- ruggebouwd;

3. bij een hoofdgebouw met een inhoud van 750 m3 of meer, maar minder dan 1.000 m3 buiten het bouwvlak maximaal 100 m2 aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag worden te- ruggebouwd;

4. bij een hoofdgebouw met een inhoud van 1.000 m3 of meer, maar minder dan 1.500 m3 buiten het bouwvlak maximaal 150 m2 aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag worden te- ruggebouwd;

5. bij een hoofdgebouw met een inhoud van 1.500 m3 of meer buiten het bouwvlak maximaal 200 m2 aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag worden teruggebouwd;

6. de onder 2 tot en met 5 genoemde oppervlakten mogen worden ver- meerderd met 50% van de overige aanwezige bestaande oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

7. de totaal bij het hoofdgebouw aanwezige oppervlakte bedraagt na toepassing van de saneringsregeling niet meer dan 350 m2;

8. bij het saneringsplan moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd welke voldoet aan de uitgangspunten van de nota Belvedère 'Stap- horst, een eigen wereld' van 31 mei 2005.

Er wordt uitsluitend overgegaan tot het verlenen van de omgevingsver- gunning als de uitvoering van het erfinrichtingsplan is gegarandeerd.

Aan de te verlenen omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden ten aanzien van sloop, erfinrichting, beplanting en realisatie parkeerplekken.

h. l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 8 :

voor het toestaan van het slopen en elders op het bouwperceel terug- bouwen van bestaande en legaal opgerichte bouwwerken buiten het bouwvlak met behoud van dezelfde oppervlakte, met dien verstande dat:

1. het dient te gaan om een bouwwerk met een maximale oppervlakte van 250 m2;

(87)

243.00.03.33.00.rgl - Bestemmingsplan De Streek - 11 juni 2013 Artikel 17 Wonen - 1

60

2. er uitsluitend over wordt gegaan tot het verlenen van de omgevings- vergunning als de uitvoering van het erfinrichtingsplan is gegaran- deerd. Aan de te verlenen omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden ten aanzien van sloop, erfinrichting, beplanting en realisatie parkeerplekken;

3. deze afwijkingsmogelijkheid niet geldt ter plaatse van de aanduiding

‘karakteristiek’.

i. l i d 1 7 . 2 , s u b a , o n d e r 9 :

voor het toestaan van hogere goothoogte in verband met de vereisten uit het Bouwbesluit.

17.4 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt be- grepen:

a. het gebruik van onbebouwd blijvende gronden voor de opslag van goe- deren voor bedrijven waaronder mede begrepen voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en puin- en vuil- stortingen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aandui- ding 'opslag';

b. het gebruik van bijgebouwen en gebouwen ter plaatse van de aandui- ding 'wonen - uitgesloten' voor zelfstandige bewoning;

c. het gebruik van een woning ten behoeve van inwoning, anders dan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – inwoning’;

d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten, an- ders dan de in lid 3.1 toegelaten nevenactiviteiten en bestaande neven- activiteiten.

17.5 A f w i j k e n v a n d e g e b r u i k s r e g e l s

Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- het milieu, de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewa- ter, waarbij de milieutechnische uitvoerbaarheid en toelaatbaarheid dient te worden aangetoond;

- de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen gronden en gebouwen;

worden afgeweken van het bepaalde in:

a. l i d 1 7 . 1 e n l i d 1 7 . 1 , s u b d :

voor de vestiging van bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven, dan wel voor de vesti- ging van bedrijven die in de Staat van bedrijven niet zijn genoemd on- der de voor deze gronden van toepassing zijnde categorieën, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de

(88)

243.00.03.33.00.rgl - Bestemmingsplan De Streek - 11 juni 2013

Artikel 17 Wonen - 1 61

aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd, met dien verstande dat:

1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;

2. de bedrijfsactiviteiten uitsluitend inpandig mogen worden verricht;

3. maximaal 50% van de oppervlakte van hoofd- en bijgebouwen mag worden gebruikt voor nevenactiviteiten, dan wel niet meer dan de bestaande oppervlakte indien dat meer is, met dien verstande dat ten minste 100 m² van de woning uitsluitend is bestemd voor het wonen;

4. degene die de gebruiker is van de woning meewerkt in het bedrijf;

5. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en in- tensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter en de cultuurhisto- rische kwaliteiten van de omringende omgeving;

6. ter plaatse van het bedrijf een acceptabel verblijfsklimaat is te ga- randeren;

7. er geen ernstige hinder of afbreuk aan het omliggend agrarisch-, be- drijfs- of woonmilieu wordt gedaan;

8. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met de nevenactiviteit, geen detailhandel mag plaatsvinden;

9. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwik- keling en de parkeersituatie ter plaatse;

ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein;

b. lid 17.4, sub b voor het gebruik van een bestaand bijgebouw voor zelf- standige bewoning in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:

- een verzoek om toepassing van deze omgevingsvergunning schrifte- lijk wordt ingediend en uit de aanvraag de behoefte aan mantelzorg blijkt van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woon- ruimte is bedoeld;

- de geluidsbelasting op de woning niet meer mag bedragen dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een hoger verkregen grens- waarde, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

- er rekening dient te worden gehouden met de Verordening geurhin- der en veehouderij;

- aan de omgevingsvergunning voorwaarden kunnen worden verbonden ten aanzien van de termijn van beëindiging van de bewoning;

c. lid 17.4, sub c voor het gebruiken van een woning ten behoeve van in- woning, met dien verstande dat:

1. de inwoning wordt binnen het hoofdgebouw dient te worden gereali- seerd en het hoofdgebouw visueel één woning dient te blijven;

2. de woning slechts één voordeur heeft die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal;

3. er maximaal één meterkast aanwezig mag zijn;

4. er geen extra bijgebouwen zijn toegestaan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

o Soort plan (bijvoorbeeld: inplantingsplan, grondplan …) o Toestand: bestaand of nieuw.. o De schaal van

Een vergunning als bedoeld in lid 41.7.1 is slechts toelaatbaar, als aan de hand van een onderbouwing wordt aangetoond dat door die werken en/of werkzaamheden de natuur-

ter plaatse van de aanduiding 'erf' mogen uitsluitend aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, behorende bij het hoofdgebouw op

• Omdat ook in de Toelichting is gesteld dat de aanduiding ‘camping toegestaan’ op het betreffende deel van het perceel van de Plankaart wordt gehaald bij vertrek van de Vafamil

ter plaatse van de aanduiding 'erf' mogen uitsluitend aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, behorende bij het hoofdgebouw op

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van

Als er ruimte is dan dient kerkrentmeester Rens Reedeker ingelicht te worden, zodat de richtlijnen voor een activiteit – zoals in dit gebruiksplan zijn beschreven – kunnen

[r]