• No results found

"ALLES IS IN ORDE, HEEREN...!" EEN DAGBOEK VAN HET EILAND FLORES UIT HET JAAR 1943

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share ""ALLES IS IN ORDE, HEEREN...!" EEN DAGBOEK VAN HET EILAND FLORES UIT HET JAAR 1943"

Copied!
102
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

,

r

Mr. C: BINNERTS

"ALLES IS IN ORDE, HEEREN .... !"

EEN DAGBOEK VAN HET EILAND FLORES UIT HET JAAR 1943

SWETS & ZEITLINGER - BOEKH. EN UITGEVERSMIJ AMSTERDAM, KEIZERSGRACHT 471

1947

www.indiegangers.nl

(2)

Mr. C. BINNERTS

"ALLES IS IN ORDE, HEEREN .... !"

EEN DAGBOEK VAN HET EILAND FLORES UIT HET JAAR i943

SWETS & ZEITLINGER - BOEKH. EN UITGEVERSMIJ AMSTERDAM, KEIZERSGRACHT 471

1947

www.indiegangers.nl

(3)

MOTTO 1:

"Onderwijl plant Prikkebeen Kropsla, bloemkool, ui en peen, En een aardig Japsch soldaat.

Die daarbij op schildwacht staat, Geeft hem ieder oogenblik Op zijn langen neus een tik".

Vrij naar J. J. A: Gouverneur,

"Reizen en Avonturen van Mijnheer Prikkebeen".

MOTTO Il:

"Wat een afgrond leek, begon soms reeds overeenkomst met een achtergrond te vertoonen, al was het er dan een van zonde, dood en leegte om wat verre sterren. Zoolang zulke coulissen nog present bleven, hij voelde het wel, liet zicih daartegen het leven voor/oopig enkel maar ... spelen!"

J. van Oudshoorn, "Achter Groene Horren."

7

www.indiegangers.nl

(4)

Voor M. en de sterren.

www.indiegangers.nl

(5)

VOORBERICHT

Op 18 April 1943 vertrok uit het concentratie- kamp te Tjimahi, vlak bij Bandoeng, een werk- transport van ruim 2000 bijna uitsluitend Neder- landsche krijgsgevangenen, waartoe ik behoorde.

Na een verblijf van enkele dagen in een doorgangs- kamp te Soerabaja op het vroegere Jaarbeurs- terrein, werden wij op 24 April 1943 ingescheept en kwamen op 10 Mei d.a.v. op de reede van Maoemere, een klein plaatsje op het eiland Flores, naar later bleek met de· bedoeling daar een vlieg- veld aan te leggen.

Ik maakte deze reis in een van de ruimen van het s.s. "Tazima Maru", een schip van circa 7000 ton, met ruim 1000 medekrijgsgevangenen. Onder- weg deden wij aan de havens Dilly, Laoeteng en Koepang, waar telkens een deel van de lading, be- staande o.m. uit groote hoeveelheden olie, benzine en vliegtuigbommen, door ons als koelies gelost werd.

Door de gebrekkige hygiënische omstandigheden aan boord, de volstrekt onvoldoende voeding en de meestal zeer zware lossingsarbeid, brak de laatste week op dit schip dysenterie uit, zoodat bij ontscheping te Maoemere al een aantal van 126 man meer of minder ernstig ziek bleek te zijn. Op 8 Mei, dus nog aan boord, overleed het eerste slachtoffer.

Af gezien van de vele sterf gevallen daarna, door de ontberingen op Flores rechtstreeksch veroor- zaakt of beïnvloed, zijn er gedurende dit werk- 9

www.indiegangers.nl

(6)

transport in totaal 214 krijgsgevangenen overleden.

De heerschende ziekten waren voornamelijk dy- senterie, malaria en beri-beri. Hiervan heeft de dysenterie-explosie, die aan boord begon en nog maanden daarna voortduurde, de meeste slacht- offers gemaakt, maar ook door de malaria, die

practisoh tot het einde van ons verblijf op Flores heeft geheerscht en daarvan in het bijzonder de z.g. malaria comatosa, zijn zeer velen gestorven.

Ik heb - tot ik zelf malaria kreeg - aan het hoofd van de administratie van het hospitaal ge- staan, dat in dien tijd soms meer dan 900 patiënten had. Medicijnen, zooals dagenan en kinine, wer-

den in het begin niet, later in zeer beperkte hoe- veelheden beschikbaar gesteld.

De Japansche commandant van dit werktrans- port, die voor een groot deel voor dit alles aan- sprakelijk was, de luitenant Ashita, is na Japan's capitulatie door een krijgsraad ter dood veroor- deeld en geëxecuteerd.

Het hier volgende dagboek werd geschreven ge- durende de maanden Mei tot December 1943 en be- stond uit enkele schoolschrîften, waarvan het laat- ste verloren is geraakt. Het geeft geen af geronde beschrijving van het verblijf op Flores, maar uit- sluitend persoonlijke reacties en overwegingen naar aanleiding van de gebeurtenissen in die maan- den.

De lezer zal in de hier volgende bladzijden meer- malen woorden en uitdrukkingen tegenkomen, die hem rauw en "onfatsoenlijk" zullen voorkomen.

Hij bedenke daarbij, dat deze termen weliswaar

www.indiegangers.nl

(7)

niet passen in salon of huiskamer, maar wél in de sfeer van een mannengemeenschap als krijgsgevan- genschap nu eenmaal altijd is. Mijn oorspronkelijk voornemen. om vele van deze woorden te schrap- pen of te verzachten ten einde op die manier het boekje geschikt te maken "ad usum Delphini", heb ik dan ook niet uitgevoerd: het zou m.i. de direct- heid en vooral de "natuurlijkheid" van het geheel aanzienlijk hebben geschaad.

Nog even iets over de titel, die inderdaad een verklaring noodig heeft. Er was in het kamp op Flores een man, die zelfs onder de meest benarde en onplezierige omstandigheden, ook waar het hem-zelf betrof, koel-nuchter en vol objectiveeren- de humor bleef. Het was een man; die weinig zei, maar als hij sprak, hadden zijn uitdrukkin-

gen als vanzelf de strekking om tot slagwoorden te worden. Ik heb een week naast hem gelegen en ik zie hem nog voor mij zooals hij op een middag onze barak binnenkwam, het gezioht rood van het bloed, dat uit een hoofdwond stroomde, gevolg van een meeningsverschil met een der Koreaansche bewakers. Toen, met een zakdoek het bloed uit zijn oogen wrijvende, sprak hij - éven uitdagend, maar toch uiterst beheerscht en koel-klinisch van blik en van schetsend gebaar - de woorden, die ik als titel voor dit dagboek genomen heb: "Alles is in orde, Heeren .. !"

Hij heeft Flores overleefd, maar is in Septem- ber 1944 met een transport van Java, dat getbrpe- deerd werd, verdronken. In zijn distantieerende humor is hij een soort symbool gebleven van de 11

www.indiegangers.nl

(8)

geest, die moeilijk te torpedeeren valt, wat er ook gebeurt.

Tenslotte dit: ik weet eigenlijk niet of het noodig is hier uitdrukkelijk te stipuleeren, dat alle in dit dagboek voorkomende personen gefingeerd zijn, maar het lijkt mij toch verstandiger toe om het wèl te doen. Ik ben een voorzichtig man en men kan nooit weten.

Amsterdam, December 1946. C.B.

www.indiegangers.nl

(9)

DAGBOEK FLORES 1943.

Flores, 15 Mei 1943.

H

et is vandaag vijf dagen geleden, dat wij hier met 2000 "blanke koelies" aan land werden gezet, volgens de geruchten om in drie maanden een vliegveld aan te leggen. Maar er zal voor- loopig wel niet veel gewerkt worden, want de dysenterie-explosie, die de laatste dagen aan boord al meer dan honderd man aantastte, heeft zich hier in dit kleine ziekenkampje, ongeveer een kilo- meter west van Maoemere, nog verder uitgebreid en verhevigd. Er zijn in deze vijf dagen - net de vijf oorlogsdagen in Holland, nu drie jaar geleden - 18 man gestorven, allen aan dysenterie, op een totaal van enkele honderden. Als het in dit tempo doorgaat, zijn we in een paar weken allemaal uit het leven geëlimineerd. Het andere schip, dat samen met ons op 23 April ut Soerabaja vertrok, schijnt in een kamp aan zee, oostelijk van Maoe- mere, ondergebracht te zijn; in die buurt zou ook het aan te leggen vliegveld geprojecteerd worden.

Toen ik tegen de avondschemering op 10 Mei, een oogenblik aan de aandacht en de stok van de Jap ontsnapt, met Paul M. over de verschansing van de "Tazima Maru" leunde en naar het eiland stond te staren, waar we toen nog niet van wisten hoe het heette, zei ik tegen hem, dat ik mij toch moeilijk kon voorstellen op welke manier het nu in de eerstvolgende dagen nog beroerder zou kun-

13

www.indiegangers.nl

(10)

nen worden dan de 17 achter ons liggende dagen aan boord.

"Ik wel," zei Paul toen, "ze kunnen ons in de open lucht, onder de klappers neerleggen." En hij kreeg verdomd nog gelijk ook. We werden dien avond laat aan land gebracht en in de stikdonke- re nacht zonder een hand voor de oogen te kun- nen zien, met alle zieken en half-zieken (ik behoor voorloopig tot de laatste categorie) strompelend en elkaar steunend naar een plaats getranspor- teerd, waarvan we de indruk kregen, dat het een klappertuin was. Ik rolde mij op de grond onder de bloote hemel i.n een meegebrachte paarde-

deken en ontdekte bij het eerste morgenlicht, dat we midden tusschen zware dysenterie-patiënten lagen, die links en rechts van ons in een onbe- schrijflijken stank voortdurend aan het leegloopen waren. Dien dag werd er een schijn van orde in de chaos gebracht door het kampje te verdeelen in drie af deelingen, van elkaar gescheiden door dunne touwen, die langs de stammen der klapper- boomen gespannen werden. Met galgenhumor wer- den deze afgeschutte gedeelten "Quarantaine I, II en UI" genoemd. De ernstigste patiënten, die in

"Q I" werden neergelegd, alles op de grond en onder de bloote hemel, kregen tevens een kuiltje in de grond naast zich, zoodat ze zich alleen maar hadden om te wentelen om zich te ontlasten. Tot meer waren ze overigens ook niet in staat. Ieder- een ligt overdag in de brandende zon en 's nachts koelt het vrij sterk af. Op 12 Mei zijn 6 man ge- storven, de daarop volgenden dag 4, gisteren maar

www.indiegangers.nl

(11)

2 en vandaag - het is half twaalf in de morgen, dat ik dit schrijf - alweer 4.

De doktoren en verplegers, die met ons mee- gekomen zijn, werken hard, maar er valt eigenlijk niet zoo heel veel te doen, behalve het ui tdeelen van minuscule beetjes thee en voor de ergste patiënten soms een klein schijfje djeroek. Er zijn

geen medicijnen. .

16 Mei 1943.

Het aantal dooden is gisteren opgeloopen tot 6.

De begrafenissen zijn bijzonder luguber. Voor zoo- ver er bij de Missie in Maoemere nog ki~ten zijn, worden ze ter beschikking gesteld, maar de voor- raad is klein en binnen enkele dagen zullen er geen planken genoeg zijn. Er is ook het probleem van de dragers. Per kist zijn een man of 8 noodig, die gerecruteerd moeten worden uit "Q lil", de minst zieken dus. Met de 6 dooden van gisteren hadden we dus een kleine 50 "kraaien" op te brengen, wat met de allergrootste moeite gebeurd is: de meeste patiënten uit de lichte afdeeling zijn nog zwak en beroerd.

Ik had mij, samen met Hart, opgegeven als dra- ger voor de kist van Taalmans, die mij overigens geheel onbekend was, maar Hart had hem vroeger ex officio een enkele maal ontmoet. Het was wel een vervelende zuurpruim van een vent geweest, zei hij en een achterdochtige, schijnheilige rotzak boven- dien, maar nu hij eenmaal dood was, deed dat er minder toe. En iemand moest hem toch dragen.

15.

www.indiegangers.nl

(12)

Hart is een koelbloedig en nuchter man, die er van houdt de zaken bij de naam te noemen. En zoo sloot ik mij bij hem aan.

Het "kerkhof" ligt ongeveer 500 M. verderop aan de openbare weg en bestaat eenvoudig uit weer een andere klappertuin, precies als die, waarin ons ziekenkamp is opgeslagen.

Onze mededragers aan de kist van Taalmans zijn alle zes pikzwarte Indische jongens, klein van stuk en zoo op het oog geen krachtpatsers. Het vrij groote verschil in lengte tusschen Hart en mij, en de rest van het team, die de kist op hun schou- der hebben genomen, dwingt ons onze gestrekte onderarmen onder het hoof deinde te steken en zoo, de kist onhandig en ongemakkelijk opbeurend, mee te strompelen. Taalmans is bovendien voor mijn gevoel ongemeen zwaar. De Indische jongens voor ons blazen en zuchten ook of ze elk oogen- blik de arbeid zullen moeten staken en ongeveer halverwege het kerkhof dringt mij een scherpe lucht de neus binnen: onmiskenbaar een plee- lucht. In de meerring, dat enkelen van onze voor- hoede door de inspanning gedwongen worden een paar winden te slaken, zooals een paard onder den man door overmatig draven wel een roffel af kan geven, tracht ik hen door een hartig-opwekkend woord tot nog-even-volhouden aan te zetten. Het is inderdaad niet ver meer. "Nog even, jongens,"

roep ik, zelf in de knieën doorknikkend. Maar dan bespeur ik ook al, dat de sterke pleelucht van daar- even aanhoudt en op hetzelfde oogenblik schiet mij een klotsend geluid in de herinnering terug,

www.indiegangers.nl

(13)

dat ik een moment tevoren registreerde, maa'r toen niet direct kon thuis brengen. De zaak is nu dui- delijk: Taalmans is bezig - ongetwijfeld door het zware schommelen - in zijn kist leeg te loopen en de dysenterie-inhoud begint zich al druppels- gewijs, door de· reeten van de los aan elkaar ge- spijkerde planken heen, over ons uit te storten.

Ook in onze Indische voorhoede begint men de diepere samenhang der zaken in de gaten te krij- gen. - "'t Is godverdomme stront," roept de rech- ter voorman, die met zijn vrije hand een proefje van het druppelend vocht genomen heeft ~n nu aandachtig aan zijn vingers ruikt.

"Jesiskristus," schreeuwen twee anderen op de linkervleugel, in doodsangst voor de gevreesde infectie en algemeen wordt voorgeslagen de kist maar neer te zetten.

Maar dat gaat te ver en met krachtige over- redingsvloeken krijgen wij het team er tenslotte toe de reis voort te zetten.

Ik kan niet zeggen, dat ik mij bijzonder op mijn gemak voel: behalve de smeerpijperij schieten mij aller hand half vergeten, half geloof de verhalen over lijkengif door het hoofd. En een open schram- metje op arm of been heeft iedereen haast wel.

Op het kerkhof laten wij de kist naast de andere 5 in een aparte, ondiepe kuil neer. Aan alle 4 kan- ten worden droge takken aangebracht en het ge- heel zal later met solar-olie worden overgoten om dan de heele nacht te blijven branden. Op deze manier hopen de Jappen, die doodsbenauwd voor

Alles is in orde, heeren •.• ! 2 17

www.indiegangers.nl

(14)

besmetting zijn, het gevaar zooveel mogelijk te beperken.

Die olie, opgeslagen in groot~, open vaten aan de rand van de klappertuin, kan misschien onze redding worden. Wij smeren er onze armen en beenen uitvoerig mee in en moeten dan wachten op de Japansche kampcommandant, die na drie kwartier uit zijn auto stijgt om daarop voor alle 6 kisten apart een blijkbaar voorgeschreven, cere- monieele buiging te maken. Het zal voor deze gele rakkers eenvoudiger zijn op die manier hun tegen- standers de laatste eer te bewijzen dan voor wat medicijnen te zorgen, waardoor deze 6 menschen bijna zeker in leven waren gebleven. Wij hooren nog een soort troostwoord van twee geïmprovi- seerde officier-zielsverzorgers, eerst een protes- tant, dan een katholiek, maar het dringt nauwelijks tot mij door. Na afloop van de plechtigheid neemt de dokter, met toestemming van de Japansche wachtcommandant, ons mee naar een huisje, iets verderop aan de weg, waar wat lysol te krijgen schijnt. Daar moeten wij ook onze kleeren achter- laten, die uitgekookt zullen worden en met een minimale lysol-oplossing poetsen wij ons wat af.

Onder de bedrijven discht dokter W. ons gerust- stellende verhalen op over de inwerking van het lijkengif, waarover wij ons ernstig ongerust maken.

W. is een rustig en verstandig psycholoog en door zijn gepraat komt er werkelijk een zekere ontspan- ning over ons opgew0nden team en de somber sta- rende gezichten beginnen wat op te klaren.

Maar nu moeten wij naar het kamp terug, zeker

www.indiegangers.nl

(15)

een minuut of 5 loopen over de openbare weg.

En andere kleeren zijn er niet, zoodat wij gedwon- gen zijn geheel naakt de terugtocht te aanvaar-

den.

Deze tocht zal ik - hoe oud ik ook word - nimmer meer vergeten: deze parade van acht spier- naakte kerels, twee aan twee in het gelid en bij het passeeren van de Japansche wacht zelfs in een soort, bij de Jappen voorgeschreven ganzenpas met het ééne been telkens in op zwaai en het hoofd links! Dit alles· overgoten door de zilveren stralen van een opkomend maantje.

Ik geloof niet, dat onze mededragers veel humor in het geval hebben kunnen ontdekken, maar on- danks de tragische achtergrond van het geheel en mijn angst voor eigen hachje bovendien, heb ik zelden in mijn leven zoo gelachen als gisteravond·. Dit verhaal vandaag schrijvende in de 'schaduw van een klapperboom, komt dit tafereel in het maanlicht, nog geen etmaal geleden, mij van een bijkans shakespeariaansche humor, voor en nu nóg zie ik die zestien bruine en witte beenen voor mij, gedurende het défilé langs de Japansche wacht vooral, met de bungelende klokkespelen daar- boven, die door de opwaartsche beweging der beenen telkens heftige kronkelingen en buitelingen maakten, als waren het grillig gevormde gnomen uit een geheimzinnige wereld, wanstaltige, kobold- achtige wezens met een geheel eigen en afzonder- lijk bestaan.

Toch ben ik gisteravond met een raar gevoel in 19

www.indiegangers.nl

(16)

mijn maag op de harde grond ingeslapen, de oogen knipperende tegen de ieder oogenblik hoog oplaaiende vlammen van de zes crematies op het kerkhof, die als even zoovele fakkels uit de verte mij schenen te waarschuwen voor zoo onheiligen spot.

Maar er zal weinig aan te veranderen zijn. Zoo is de mensch. Of liever: zoo ben ik.

18 Mei 1943.

De 16e waren er als uitzondering geen dooden in het kamp, maar gisteren en vandaag 10 in totaal, waaronder Lattenberg, een jonge planter met een zacht gezicht en melancholieke oogen. Hij heeft een vrouw en drie jonge kinderen.

Ik heb met deze Lattenberg iets merkwaardigs beleefd. De paar dagen in het doorgangskamp te Soerabaja, tusschen Tjimahi en Flores in, lag ik naast hem. Er was toen nog geen sprake van eenige ziekte en de dysenterie-explosie begon pas de laat- ste week aan boord, maar hij, was in die dagen al somber in het vooruitzicht van Java weg en over- zee te gaan (dat was het eenige wat wij toen met vrij groote zekerheid wisten). Hij maakte mij toen een paar maal deelgenoot van zijn droef geestig- berustende overtuiging, dat hij deze reis niet over- leven zou, waarbij dan telkens het stellige gevoel bij mij opkwam, dat hij met zijn groote, grijze oogen staarde naar een ver landschap, dat zich on- afwendbaar-zeker vo~r zijn blik uitgolf de en waar ik hem niet volgen kon.

www.indiegangers.nl

(17)

Nu ik het zoo heb opgeschreven, lijkt het mij overdreven en zelfs nogal theatraal toe, maar er was iets in de klank van zijn stem en in het matte gebaar van zijn hand, dat dit landschap - zonder dat hij er zelf ook maar met een woord van repte - met groote duidelijkheid voor mij opriep. Het was telkens maar een seconde en de gedachte werd ook direct weer door de dingen-van-den-dag om ons heen verdrongen, maar de evocatie was er stellig.

Ik zou willen weten in hoeverre de energielooze berusting, die toen uit zijn heele wezen sprak, dit sterven verhaast heeft. Het kán haast niet anders, want de verpleger uit Q I vertelt, dat L. zonder eenige zichtbare doodsstrijd en veel eerder dan men het redelijkerwijze kon verwachten, vannacht gestorven is.

"Als je daarbij Blaauw vergelijkt .... ," zegt hij.

Ik herinner mij Blaauw, die gisteren stierf: een innemende, opgewekte, energieke jongen, met vrij- wel de heele Oostersche rassenwereld in zijn bloed door elkaar geklutst, tot een neger-voorvader toe.

Deze knaap heeft inderdaad een gevecht van man- tegen-man met de dood geleverd; hij sloeg om zich heen, schold en tierde, met schuim op de lip- pen, dat hij niet dood wou, tot na 3 dagen en 3 nachten de infectie het gewonnen had en het lichaam eenvoudig niet meer kón.

Het uitdragen van de dooden naar het kerkhof, hoewel een dagelijks terugkeerend ritueel, heeft mij vanavond bizonder getroffen. De kisten en 21

www.indiegangers.nl

(18)

bamboe-stretchers (de planken bij het Missiehuis in Maoemere zijn op) worden achter bij de put op een rij naast elkaar gezet en daar stelt de stoet zich ook op om tegen het vallen van de scheme- ring langs de buitenkant van het kamp naar de openbare weg en verder naar de begraafplaats te gaan. Ik herinner mij het geval Taalmans en de acht spiernaakte kerels in het maanlicht, maar het lachen gaat mij niet af. Er huivert een beklemmen- de tragiek om deze moeizaam voortgaande stoet;

eerst de kisten, dan de draagbaren, waarop de lijken, in een deken gewikkeld, met enkele touwen vastgesnoerd zijn, tenslotte een dokter en een paar officieren, die op het kerkhof een religieuze stem- ming zullen probeeren op te roepen. Terzijde - op een veilige afstand - sloffen een paar bege-

leidende Jappen met dunne gaasjes over neus en mond tegen het besmettingsgevaar en met de bajonet op het geweer tegen mogelijke ontvluch- ting; alsof wij in deze toestand en op dit verdomde eiland nog een poging zouden kunnen doen om weg te loopen!

Onder de' dragers, die ik met gebogen ruggen van onze klappertuin uit duidelijk kan zien voort- strompelen, zal wel weer gevloekt worden, want er is vandaag een maximaal aantal dooden en som- mige kisten hebben maar 6 dragers. Maar men hoort hier geen geluid. Er is op deze afstand alleen de sfeer van een zware, bijna verbeten tra- giek, die nog beklemmender wordt, nu op het commando: "Allen, die staan kunnen, Geeft acht!", hier · en daar in de tuin maar een enkele figuur

www.indiegangers.nl

(19)

aarzelend en met moeite overeind komt: de rest is te zwak en blijft liggen.

Toch - ik kan er niets aan doen - ligt er voor mij in dit tafereel een spookachtige, misschien irreëele, maar onmiskenbare bekoring en ondanks het gevoel van wee-makende misère, dat mij om dit alles in de keel begint te kloppen, onderga ik bijna litterair het stuk schoonheid in de sfeer van deze macabere begrafeninsstoet, met de wuivende pal- men en het stervende daglicht en de om mij ster- vende menschen.

Later zijn er weer de hoog uitslaande vlammen der crematies als toortsen in den nacht.

30 Mei 1943 Ongeveer een week geleden ben ik met een man of tien van Q II naar Q III overgeplaatst en een dag later naar hier overgebracht. Het is wat men het "werkkamp" noemt, een kilometer of 4 ooste- lijk van Maoemere, aan zee, en wij zijn gelegerd

in barakken, elk een 200 M. lang; in het midden is een smal looppad vrijgelaten en aan weerskanten strekt zich één lange balé-balé, ongeveer een meter van de grond af. Alles is uit bamboe opgetrokken.

Boven in de zijwanden zijn telkens stukken in het bamboe opengelaten, maar het is, ook in het felle zonlicht overdag, schemerig in de barakken. Twee van deze barakken, streng gescheiden van de rest van het kamp, zijn bestemd voor de zieken en herstellenden, ex-bewoners van Q III uit het zie- kenkamp, waartoe ik behoor. Verder zijn er velen,

23

www.indiegangers.nl

(20)

bij wie de dysenterie-infectie is uitgebroken na aankomst van de boot, in het werkkamp; er zijn ook verscheidene malaria-gevallen - Flores is een van de meest beruchte malaria-oorden van de Indische Archipel - en zelfs al een enkele beri- beri-patiënt (wij krijgen, sedert onze aankomst op het eiland, alleen wat rijst met een paar groene, harde stelen als groente).

Het kaiup van in totaal een 16 barakken, is dorps- gewijze gebouwd, met een hoofdstraat, een paar zijstraten en een "brink", bestaande uit een open stuk met in het midden een eigenaardig huisje van hout en bamboe, op palen gebouwd zoodat men het bewoonbare gedeelte (ongeveer 2 M. van de begane grond) alleen kan bereiken langs een schuinstaand bamboe-trapje, waarvan de sporten zóóver uit elkaar liggen, dat men op handen en voeten moet klimmen om er te komen. Boven zijn de doktoren en een paar verplegers ondergebracht, beneden - oorspronkelijk dus een open stuk - worden kleine hokjes afgeschut, waar de admini- stratie van de hospitaalbarakken, een apotheek zonder geneesmiddelen en een opslagplaats voor gereedschappen zullen worden ingericht.

Aan de lengtezijden wordt het kamp begrensd aan de ééne kant door de zee, aan de andere kant door de openbare weg, waarvan wij natuur-

lijk zijn af gescheiden door een hooge schutting, een manie van de Jappen, die ze overal in Indië tot in het waanzinnige doorvoeren. Aan de over- zijde van de weg is het vliegveld geprojecteerd, dat wij zullen gaan aanleggen.

www.indiegangers.nl

(21)

Vergeleken bij het ziekenkampje aan de ande- re kant van Maoemere, waar wij met alle zware zieken in de open lucht lagen, is dit werkkamp, wat de ligging betreft, bepaald een verbetering.

Het eten is even beroerd als daar en water is er niet, alleen gekookte thee in minimale hoeveel- heden. Aanvankelijk deed mij dit verschil tusschen de beide kampen wat zonderling aan en ik vroeg mij af waarom de Jappen daar geen en hier wel barakken lieten bouwen, waar ze - met normale maatstaven gemeten - toch werkelijk minder noodig zijn dan in onze klappertuin van daar-

ginds, waar de menschen immers in de open lucht liggen te sterven. Maar wanneer men bedenkt, dat zieke krijgsgevangenen, die vermoedelijk toch doodgaan, voor de Jap geen waarde meer heb- ben en gezonde wèl, dan wordt de zaak duidelijk:

wat daar in het openlucht-hospitaal aan menschen- materiaal ligt te sterven, vormt een af geschreven post op de Japansche begrooting voor Neder- landsch-Indië. En aan een dergelijke post nog geld

of zorg besteden, zou in hooge mate onzakelijk zijn en is meer dan men in een bepaalde gedach- tengang redelijkerwijze kan verwachten. Het is alles erg eenvoudig, als men de gedachtenlijn een- maal te pakken heeft en met het in-, door- of aan- voelen van wat men de "Oostersche ziel" pleegt te noemen, heeft het weinig te maken. Het is zake- lijk en daarmee af geloopen.

25

www.indiegangers.nl

(22)

1 Juni 1943.

Gisteren kon ik voor het eerst - beter ben ik nog niet - een oriënteerende rondgang maken door de twee hospitaalbarakken, waar wij gelegerd zijn. In mijn buurf bleek Maass te liggen, een goede vijftiger en een beer van een vent, administrateur uit de suiker; ik heb hem in het kamp te Tjimahi wel eens gesproken: een joviale, hartelijke, een- voudige kerel met een steenroode kop en hel- blauwe oogen. Hij ziet er beroerd uit en ligt te rillen van de koorts onder drie dekens. Ik vraag hem in het voorbijgaan wat hij heeft, maar hij weet het zelf niet; hij heeft het alleen maar koud.

Wij moeten 's avonds met de kippen op stok, want er is geen licht in de barak en de paar ge- ïmproviseerde olielampjes, die er wèl zijn, mogen zelfs in deze ziekenbarakken niet gebrand worden in verband met mogelijke luchtaanvallen. Zoo gauw de korte tropenschemering voorbij is, om een uur of half acht in de avond, kan men in de barak dan ook geen hand voor oogen meer zien; even- tueel maanlicht kan er niet binnendringen, ook door de klappers, die overal rondom staan. Het ge- volg is, dat de dysenterie-patiënten, voor wie in verband met de nauwe ligging - wij hebben per man 55 cM. - geen aparte kuiltjes beschikbaar zijn, noodgedwongen 's nachts aan hun lot worden overgelaten. De stank is onbeschrijfelijk.

Gisteravond kon ik niet in slaap komen en lag een paar uur te luisteren naar de geluiden om mij

www.indiegangers.nl

(23)

heen. Plotseling werd ik opgeschrikt door een reeks krachtige vloeken, waartusschen zoo nu en dan een dof bonken opklinkt. Het vloeken eindigt vrijwel direct, maar het gebonk blijft met korte tusschen- poozen aanhouden: het schijnt, dat er een zwijgend man-tegen-man gevecht aan de gang is, wat in de duisternis - nu men de partijen niet ziet ageeren - een eenigszins komische indruk maakt. Ik moet denken aan een standaardgrapje van mijn Vader, dateerend uit zijn studententijd, toen de eerste tentoonstellingen van de Futuristen te Amsterdam gehouden werden; daar zou een schilderij gehan- gen hebben, waarvan het doek door de schilder

alleen maar egaal-zwart was gemaakt en dat tot titel droeg: "Gevecht van negers bij nacht".

De bonkende geluiden eindigden plotseling in een doffe slag, als het vallen van een zwaar lichaam; de tegenstander schijnt knockout gesla- gen en in de nu volgende stilte klinkt de stem van de winnaar, bevredigd na verrichtte arbeid, maar nog even nadreigend: "Ziezoo, alles goed en wel, maar op je eigen tempatje, godverdomme". De strijd is kennelijk beslecht.

Tegen de morgen word ik weer even half wak- ker door een fluitende, jagende ademhaling, dicht in mijn buurt. Ik heb een dergelijk ademen nooit eerder in mijn leven gehoord, maar ik voel bij in- tuïtie, ik weet, dat dit een ademhaling moet zijn, die de dood kort vooraf gaat.

Na een paar uur, als de prille morgen een sche- merig licht door de gaten van de barak zeeft, blijkt, dat de buurman van Maass, die in zijn doodsstrijd 27

www.indiegangers.nl

(24)

geprobeerd heeft wat menschelijke warmte te zoe- ken, dezen met vuistslagen op zijn eigen plaats teruggebeukt heeft. En Maass ligt, met open mond, dood op de balé-balé.

10 Juni 1943.

Ik ben de laatste dagen weer zoowat ter been en behoor nu tot de "reconvalescenten". Een van de doktoren heeft mij "directeur" gemaakt van het zoogenaamde "sroengdengcorvée" 1) , dat tot taak heeft 's morgens een hoop klappers bij elkaar te zoeken; die worden dan gespleten en het vleesch van de noot eruit gehaald. Het vleesch wordt ge- raspt met zelf~gefabriceerde schaven (een stuk blik, waarin met een spijker gaten zijn geslagen) en het resultaat van deze bewerking wordt eerst met de handen uitgeperst, zoodat er een soort 'kokosmelk te voorschijn komt, waarna het vleesch gegorengd 2) wordt, wat - een lepeltje de man in het hospitaal - tenminste een smaakje bij de rijst geeft. De kokosmelk is natuurlijk voor de zware patiënten. Alles bij elkaar een druppel op een gloeiende plaat, maar het is tenminste iets.

Zoo nu en dan wordt de braderij van het kokos- vleesch, wat op een vuurtje in de openlucht ge- beurt, op de "brink" voor het doktershuisje, on- derbroken doordat "de Bolle", een van onze be-

1) Sroendeng of sroending is het geraspte en daarna ge- braden vleesch van de kokosnoot, dat bij de rijst gegeten wordt.

2) Gorengen = braden.

www.indiegangers.nl

(25)

wakers, een Koreaan, ik meen, dat hij Üyama heet, het heele sroengdengcorvée, met "directeur" en al, met stokslagen uit elkaar jaagt. Het wordt dan meestal wat later vóór de sroendeng consu- mabel is.

11 Juni 1943.

De Bolle, waarover ik gisteren schreef, vormt onder de bewakers van het kamp min of meer een uitzondering; de anderen zijn bijna allemaal kleine, gore, gele, krombeenige aapachtige wezens met een scherp doordringende lichaamsgeur, die her- inneringen opwekt aan de lucht in de kleine roof- dierengalerij in Artis; negers kunnen een dergelijke jungle-achtige lucht verspreiden, maar aangenamer en minder scherp. De Bolle nu is weliswaar even- eens goor, geel, krombeenig en aapachtig, maar hij is groot van stuk en doet daardoor soms in de verte eenigszins aan een mensch denken. Onder deze gezichtshoek bezien, heeft hij zelfs iets - overi- gens met behulp van veel fantasie en eveneens alleen uit de verte - van Mussolini, die hij dan ook bewust imiteert. 's Avonds, als-hij vrij van wachtdienst is, laat deze Boll~ zich door een van onze menschen uit een Engelsch boekje, waarin de Italiaansche bralkont in allerlei operette-hou- dingen staat afgebeeld, voorlezen en in hetMaleisch

vertalen; voor een spiegel oefent hij dan zorg- vuldig de verschillende houdingen: armen over de borst gekruist en kin in de lucht, waarbij men elk oogenblik verwacht een Aria uit de "Carmen" te 29

www.indiegangers.nl

(26)

hooren losbarsten, of ernstig de fascistengroet brengend bij het langstrekken van optochten of ook met beide gebalde vuisten omhoog en open- gesperde mond op het balcon van het palazzo Ve- nezia, vermoedelijk "Viva Italia" of 'iets derge- lijks brullend.

Het is allemaal van een walgelijke, achterlijke pueriliteit, maar men kan er tenminste even om lachen en dat is al veel waard in deze tijd.

Overigens is deze Oyama, als de meesten van onze bewakers, een simpel sadist, zonder eenige gecompliceerdheid; het zijn allen eenvoudige zie- len, boerenpummels in de gelederen. van het gilde der sadisten en ik ben er zeker van, dat de oude markies de Sade, die tenminste een sadist van een zekere psychologische standing was, waar je mee voor den dag kon komen, dit minderwaardig ge- peupel onder de volgelingen, die zijn naam dragen, niet zou hebben wenschen te kennen.

Deze gele wezens slaan er maar op los, met de hand, met de vuisten, met een stok of ze schoppen met hun spijkerschoenen waar ze je maar raken kunnen. En intusschen staan ze zich zelf aan hun eigen zinneloos gebeuk maar op te winden, bijna altijd om de meest futiele vergrijpen: een aschbak, die niet precies voor driekwart met schoon water gevuld is, een takje, dat ergens niet behoort te liggen, een groet, die niet volgens de, tot in centi- meters voorgeschreven, krankzinnige ceremoniën gebracht wordt, e.t.q.

Ik zie zeer goed, dat dit alles niet belangrijk is in het licht van de fantastische oorlog, die op het

www.indiegangers.nl

(27)

oogenblik in de wereld aan de gang is, maar het blijft er voor ons persoonlijk even onplezierig om hier op dit idiote eilandje voor proefkonijn te moeten spelen met een troep grof-sádistische apen, die toevallig een geweer dragen.

Want daar komt het in wezen toch op neer.

13 Juni 1943.

Er zijn gisteren twee menschen gestorven, die ik in het kamp te Tjilatjap en later ook in Tjimahi nogal eens ontmoet heb, Boomsma en Steevens, beiden aan bacillaire dysenterie.

Boomsma was een rustige, bescheiden man uit een orthodox-christelijk milieu, zeer hulpvaardig zonder er ooit eenige ophef van te maken. Hij zag er al als een· geest uit, toen ik eind Mei hier in het gezondenkamp kwam. De verpleger vertelt mij, dat hij bewust en zeer rustig gestorven is, in vol vertrouwen op zijn diepgeworteld geloof in God en in het hiernamaals. Hoewel ik er van over- tuigd ben, dat dit geloof een illusie is, zeker wat betreft het persoonlijk voortbestaan na de dood, kan ik met een dergelijk vertrouwend stervend toch vrede hebben. Ieder mensch heeft in dit merk- waardige leven zijn illusie en Boomsma is gestor- ven met het volle geloof in de zijne; hij zal zijn vergissing niet meer merke1;1.

Steevens is maar 32 geworden; hij was jurist, het laatst in Batavia. Een stille, gave jongen met een fijne geest en opvallend ernstige, groote, grijze oogen, die men niet meer vergat. In de korte 31

www.indiegangers.nl

(28)

oorlog op Java reserve-luitenant bij' de artillerie en volgens wat anderen mij vertelden, heeft hij zich in de gevechten bij de Tjiater-stelling boven Bandoeng voortreffelijk gedragen. Wat bepaaid niet van alle officieren gezegd kan worden. S. liep 8 Juni nog in het kamp rond met een lichte dysen- terie, waar hij weinig last van had. Gedurende een algemeen bamboe-corvée, waarbij het heele kamp gedwongen werd zware bamboe's te sjouwen voor een paar nieuw te bouwen barakken, stond hij een oogenblik met de handen op ·de rug ter-

zijde. Wat voor de Bolle aanleiding was hem

"wegens luiheid en sabotage" op een dergelijke wijze af te ranselen, dat hij buiten bewustzijn bleef liggen. Ik zal bij S. altijd het gevoel houden, dat deze mishandeling hem psychisch genekt heeft, waarmee ook zijn lichamelijke weerstand gebroken werd: hij was, zonder eigenlijk ernstig ziek te zijn geweest, in drie dagen dood. '

20 Juni 1943.

Ik ben eervol ontslagen als directeur van het sroendengcorvée en bevorderd tot stafemployé van de administratie van het hospitaal, sedert den 17en zelfs tot fungeerend hoofd. Hagenaar, een admini- strateur van de B.A.T., die oorspronkelijk de ad- ministratie deed, samen met van Mahringen, kon het op een gegeven oogenblik niet meer af (er komen steeds meer zieken, vooral malaria en beri- beri) en zoo werd ik ingeschakeld.

De dag na mijn "ambtsaanvaarding" werden Ha-

www.indiegangers.nl

(29)

genaar en van Mahringen tegelijk ziek, zoodat ik er

~lleen voorstond en de volgende dag was er een transport van ruim 70 liggende patiënten naar het openlucht-hospitaal aan de andere kant van Maoemere, die uitgeboekt moesten worden naar de "afgeschreven post" van de Japansche begroo- ting. Dit bracht nogal wat gedonderjaag mee, maar liep zonder administratieve ongelukken af, zoodat ik in mijn fungeerend hoof dschap bevestigd werd.

Ik ben nu ook verhuisd naar barak 4, waar naast werkelijk zeer zware zieken vele herstellenden lig- gen, die baantjes in het kamp hebben en dus niet naar het vliegveld gaan.

Deze administratie bevalt mij wel; het is op be- paalde tijden enorm druk, maar daarnaast heb ik veel tijd tot lezen en schrijven. Verder heb ik van Hagenaar een blikje koffie gekregen, een emment genot.

's Morgens, als de schemering nog niet door- gezet heeft, wordt er bij het doktershuisje op de

brink ziekenrapport voor het gezondenkamp ~.e­

houden. Niet zelden komt de Bolle in eigen per- soon en neemt de leiding ter hand. Dat komt dan neer op een bulderpartij, doorkruist met stok- slagen en alleen zij, die zichtbare, open wonden hebben of op het moment van het ziekenrapport werkelijk koude rillingen, mogen bij de gratie van de Bolle een dag thuis blijven. Het is telkens een weerzinwekkend tooneel; de behandelende dokter probeert zooveel mogelijk te schipperen of in te grijpen, maar hij is vrijwel machteloos.

Alles is in orde, heeren •• ! 3 33

www.indiegangers.nl

(30)

21 Juni 1943.

Kort geleden is een nieuwe barak ingericht, No.

16, waar de allerernstigste patiënten worden onder- gebracht, voornamelijk malaria en dysenterie. Het is een soort voorportaal van het kerkhof; wordt het te vol, dan verdwijnt er een partij naar het openluchthospitaal.

Er gaat bijna geen dag voorbij of er sterft in deze barak iemand. De verplegers graaien dan zijn be- zittingen bij elkaar voor zoover die tevoren niet gestolen zijn en brengen ze in mijn administratie- hokje. Ik inventariseer de zaak dan voor wat be- treft de voorwerpen van waarde, geld, horloge, vul- pen, foto's en correspondentie en breng dat naar . de Nederlandsche kampcommandant, die een du-

plicaat-inventarislijstje voor de ontvangst teekent.

Ze worden dan bewaard voor de nabestaanden, maar ik zie daar nog niet veel van terecht komen:

de Jappen zitten voortdurend te zaniken juist om horloges en vulpennen. De rest van de bezittingen:

kleeren, schoenen, etenspannetjes etc., wordt ver·

deeld onder de "have-nots".

22 Juni 1943.

Ik kan het niet helpen, dat dit dagboek een- tonig wordt, maar wij leven hier nu eenmaal aan de peripherie van het hospitaal en dat is nog altijd permanent in de schaduw van de dood.

Wanneer er in barak 16 of ergens anders - soms is er geen tijd of gelegenheid meer om zware

www.indiegangers.nl

(31)

patiënten nog naar "zestien" over te brengen - iemand gestorven is, moet ik er zoo gauw mogelijk heen. De verplegers zijn dan meestal bezig het lijk in een deken te wikkelen en zijn barang bij elkaar te zoeken. Aan een van de groote teenen wordt dan een label gehangen, die ik tevoren gereed ge- maakt heb, waarop naam, rang, leeftijd, krijgsge- vangenennummer en doodsoorzaak vermeld zijn.

Daarna wordt het lichaam op een bamboe-stret- cher gelegd en op de borst wordt een kartonnen kaart vastgehecht met dezelfde gegevens als op de label aan de teenen. Is alles door de Japansche wacht gecontroleerd, dan wordt de baar door het kamp naar buiten gedragen en per vrachtauto naar het kerkhof, west van Maoemere, getransporteerd.

De zieken in het hospitaal, die kunnen sta~m,

brengen gedurende het voorbijdragen van de baar het militair saluut.

Door de dood wordt het gezicht van een mensch soms "verklaard", in de beteekenins van: ontspan- nen, vredig, de menschelijke strijd gestreden. Hen- riëtte Roland Holst heeft de dood in verschillende

toonaarden bezongen en ik zie haar verzen mèer-, malen lichamelijk voor mij leven. Uitgesproken leelijke kerels met grove trekken, krijgen na de dood een zekere schoonheid, men zou het soms bijna adel kunnen noemen. De waanzinnige uit- spraak, door de volksmond uitgevonden, "'t Is

een mooi lijk", kan ik nu wat beter begrijpen.

De sfeer van mysterie en vooral van zeldzame stilte is om iedere doode en wordt maar zelden 35

www.indiegangers.nl

(32)

verstoord door het rumoer in de barak. Dit dwingt tot eerbied, die vele verplegers niet meer hebben en wat men 'het "afleggen" noemt, gaat vaak vrij rauw in zijn werk. Het is aan één kant ook wel begrijpelijk: de menschen hebben het razend druk en zijn doodmoe. Maar gisteren heb ik mij toch

kw~e<d gemaakt op de twee Engelsche verplegers, die op het oogenblik in barak 16 dienst hebben.

Ze waren bezig met het afleggen van De Keizer, die 's nachts gestorven was en haaiden met het lijk allerlei grapjasserijen uit, hingen een veld- flesch aan zijn teenen, zetten hem een hoed op, enz.

Ik heb mij later afgevraagd wat de ondergrond van deze kwaadheid is geweest. Je bent er natuur- lijk niet van af door te zeggen - wat ik inderdaad zei en met succes - "1 t is not clone". De vraag is juist: waaróm "doet men dit niet"?

Zou ik er een soort inbreuk in gezien hebben op het mysterie? Maar ik geloof bepaaJd niet, dat er een persoonlijk voortleven na de dood bestaat en zoo moet ik het ook als uitgesloten beschouwen, dat De Keizer op dat oogenblik met booze blikken ergens in het heelal naar het gesol met zijn eigen lijk heeft zitten kijken.

Misschien zit er dit gevoel achter: De Keizer was weliswaar, voor zoover ik hem kende, een nogal vervelend, zurig bokje van een man, maar er zal toch altijd wel iemand van hem gehouden hebben, misschien zelfs wel een vrouw. En als die vrouw geweten zou hebben welke grapjes ("just a little joke, Sir,'' excuseerden de cockney's zich met)

www.indiegangers.nl

(33)

zijn lijk waren uitgehaald, zou ze bedroefd geweest zijn en misschien wel gehuild hebben, in een echt verdriet. Maar deze gedachte is een fantasie van mij-zelf, want primo: misschien bestaat die vrouw heelemaal niet, en secundo: àls ze bestaat, kan ze het niet geweten hebben en zal ze het ook wel nooit te weten komen. Dat kan het dus ook niet zijn.

iZou het een tekort aan "menschelijke waardig- heid" kunnen zijn1 bij de twee Engelschen dan?

Met dit begrip, dat in de jaren voor de oorlog door Menno ter Braak tot een nieuw leven is ge- bracht, mede als een eisch van moreele zuiver- heid, is het sollen met lijken zeker in strijd.

Ik heb oók gedacht - en dat is misschien nog het meest waarschijnlijk - aan een reminiscens van de primitief in ons. De primitieve mensch ziet in de ziel, die het lichaam ontsnapt is, een aparte figuur, een geest, die zich ergens ophoudt, - waar weet hij niet. Die geest kan hem kwaad doen en dus is hij er bang voor. Dergelijke atavismen kunnen door ontelbare reeksen van geslachten heen in het onbewuste blijven hangen en dan op ver- hulde wijze - hier b.v. in een gevoel van eerbied - weer op de proppen komen. In dit geval zou het dan toch eenvoudig angst zijn voor de ziel van De Keizer, die, verstoord door de grapjasserijen met zijn achtergelaten lichaam, waaraan hij ge- hecht is, kwaad in de zin zou kunnen hebben

tegen de twee zich misdragende Engelschen en ook tegen mij, die het aanzag.

Maar nee, ik kom er niet ten volle uit. Vermoe- 37

î

www.indiegangers.nl

(34)

<lelijk zal er van ieder van deze suggesties wel een faéet juist zijn en ik moet terugvallen op de alles en niets verklarende uitspraak, "dat het niet gedaan wordt".

De vraag naar de bewuste en onbewuste oor- zaken van de plotselinge woede van een enkeling is ook niet erg belangrijk en ze schoot ook maar even door mij heen. Ik hou het op: "it is not clone"

en da·armee af geloopen.

25 Juni 1943.

De beri-beri patiënten nemen snel in aantal toe, wat niet te verwonderen is. Het eten blijft be- roerd, er zijn geen vruchten, geen groente, geen vleesch. Er is de "natte" beri-beri en de "droge", waarvan delaatste het verraderlijkst is, omdat deze gevallen moeilijker te constateeren zijn en in com- binatie met malaria en bacillaire dysenterie mede de dood veroorzaken. Bij de "natte" gevallen zwellen de patiënten, die het overtollige vocht niet kwijt kunnen raken, tot in het wanstaltige op.

Totale gevoelloosheid bij "droge" beri-beri in bepaalde lichaamsdeelen is ook een bekend bij- verschijnsel, dat ongekende proporties kan aan- nemen. Dezer dagen constateerde Dr. M. in onze barak bij Geel het lugubere feit, dat ratten eenige nachten achter elkaar heele stukken uit zijn teenen hadden weggeknaagd zonder dat de man er iets van gemerkt had.

Naast mij ligt op het oogenblik van Alderen, be- roeps-sergeant van de Militaire Luchtvaart, een

www.indiegangers.nl

(35)

jongen van een jaar of 25, oudste zoon uit een katholiek gezin van zes kinderen. De vader is smid in Haarlem. Een bizonder geschikte jongen;

ik praat veel met hem. Hij heeft mij gevraagd hem op fouten in het z.g. "algemeen beschaafd Neder- landsch" te wijzen, dit onzinnige en vage begrip, dat niet in een formule te vangen is en eigenlijk ook niet bestaàt. Dit geeft aanleiding tot uitvoerige en animeerende debatten. Hij noemt mij nog altijd

"meneer" en weigert mij te tutoyeeren, ofschoon ik hem erop gewezen heb, dat hij in het leger hoo- ger ïn rang is dan ik. Maar hij vindt het verschil van 15 jaar, dat ons scheidt, te groot. "En boven- dien", zegt hij, "bent U een meneer en ik niet."

Tegen een dergelijke pauselijke uitspraak baat geen revolteeren meer: ik buig het hoofd en berust.

Vanmorgen hadden wij een eigenaardig twist- gesprek. Hij antwoordde op mijn terloops gestelde vraag hoe het ging: "Met urineeren heb ik de laat- ste dagen wat last, maar het kakken gaat best".

Hier spits ik de ooren. Ik vlei mij alt.ijd met de gedachte een vrij goed taalgevoel te bezitten en wijs hem om te beginnen op het "algemeen be- schaafd Nederlandsch", waarin geen van beide werkwoorden bepaald gangbaar zijn, maar mijn grootste bezwaar is, dat ze niet in dezelfde taal- sfeer thuis hooren. "Het woord "urineeren", zeg ik van Alderen "past in de spreekkamer van een correct huisarts, die zijn patiënt vraagt in dit flesch-

je even te urineeren en dan van middag wat ont- lasting te sturen. Of, als de huisarts een oncon- ventioneel man is, zegt hij: in dit fleschje even

39

www.indiegangers.nl

(36)

te pissen en vanmiddag een beetje poep te bren- gen. In dezelfde taalsfeer hooren pissen-kakken en in een andere: urineeren-onlasten. Verwisse- ling is een schandelijke en volstrekt ontoelaatbare fout".

Maar van Alderen blijft obstinaat; hij wil het verschil niet zien. Wij winden ons op, halen er andere menschen bij en het debat eindigt in een algemeen gelach en een zinneloos, in het wilde weg roepen van obsceene woorden.

Nog eens: het is alles niet belangrijk. Het was geen "hoogstaand debat", het was zelfs niet bijzon- dèr geestig of grappig. Maar wij hebben gezamen- lijk de tijd weer voor een uur de loef afgestoken.

En dat is wel belangrijk.

16 Juli 1943.

De gemiddelde mensch is niet veel zaaks. Mijn Vader, die doopsgezind dominé was, maar des-

ondanks een realistisch man met een gedifferen- tieerd gevoel voor humor, gaf deze oude waarheid een nieuwe en wat gemilderde arabesk door het aldus te formuleeren: "De meeste menschen zijn drie min". Hij ontleende dit aan de schoolcijfers, die destijds op het gymnasium gegeven werden, waarvan 5 het hoogste was, 3 voldoende, terwijl een 3 met een min-teeken net tusschen voldoende en onvoldoende inzweef de.

Ik word in de 'laatste tijd telkens aan deze uitspraak herinnerd, die hier in krijgsgevangen- schap een onplezierig nieuw leven krijgt. Wat wij

www.indiegangers.nl

(37)

met een goed schetsend woord "beschaving" noe- men (wel te onderscheiden van cultuur) 1) is inder- daad niet veel anders dan een vluchtige bewerking met de schaaf, gevolgd door het opleggen van een luchtig laagje vernis. Krabt men dat eraf - en dit gebeurt zoo gauw de mensch in de piepzak gaat zitten - dan komt er een miserabel diertje te voor- . schijn, afkomstig uit de galerij der kleine roof- dieren in Artis, dat vrijwel alleen is ingesteld op eigen kleine, materieele voordeelen en zonder eenige consideratie voor anderen.

Tot nu toe heb ik altijd gedacht, dat de groen- tijd vóór de studentenjaren een vrij aardige ge- legenheid was om ·de menschen in hun globale karaktertrekken te leeren kennen. De "foet'' is gedurende die drie weken in September gedwon- gen allerlei onaangenaamheden en vernederingen te ondergaan en als het goed is, zit hij bijna voort- durend in de piepzak. Hij is dienstbaar, er .wordt

over hem beschikt en het kale hoofd, de liggende boord en de houten das zijn er de utierlijke sym- bolen van.

Maar ik 1 ben de krijgsgevangenschap als bron van globale kennis van de mensch verre boven de groentijd gaan verkiezen. Het is nu ernst en de menschen komen psychisch veel naakter voor de draad, het laagje vernis van de bescha- ving blijkt dunner dan dun en de ongeverniste

1) Op dit verschil tusschen cultuur en beschaving heeft mijn vriend van Wulfften Palthe - bij mijn weten voor het eerst - gewezen in een diesrede te Batavia in 1936, naar aanleiding van het door-elkaar-gebruiken van de twee begrippen door

Huizinga.

41

www.indiegangers.nl

(38)

mensch is vooral klein en meestal weerzinwek- kend.

Ik heb van deze kleine-roofdierenmentaliteit de laatste dagen twee vrij krasse voorbeelden gezien, die ik hier "pour l'acquit de conscience" wil vast- leggen.

Het eerste voorbeeld was dit. Vanmorgen, nog vóór de ochtendschemering had doorgezet, zit ik in mijn kantoor onder het doktershuisje te wach- ten op het beginnen van het ziekenrapport, waar- van ik aanteekening moet houden. In de barakken van het hospitaal is alles nog stil. Uit het aangren- zende gezonden-kamp klinkt nu en dan een licht

gerinkel van eetketels en wat geplas van water in de keuken. Cees S., die het doktersrapport zal houden, komt met dikke slaapoogen langs het bamboetrapje naar beneden geklauterd. Wij draaien een eerste sigaret en luisteren naar de stilte. Plotseling klinkt een luide stem uit de rich- ting van barak 16, de af deeling van de zware patiënten, die door een prikkeldraadversperring van de rest van het hospitaal is af gescheiden. In de oplichtende schemering zie ik een lange vent tegen de afrastering staan, die met een riem zwaait. Het is om mij te doen, want hij roept mij bij de naam en wij hooren woordelijk in de stilte:

"Meneer Binnerts, mag ik de riem van meneer Van Mahringen hebben!" In het eerste oogenblik be-

grijp ik het niet goed. Wat moet ik te zeggen heb- ben over de riem van Van Mahringen, een goeden

vriend van mij, die sedert een paar dagen in barak 16 ligt? Maar dan vrees ik, dat de samenhang

www.indiegangers.nl

(39)

duidelijk is: Van Mahringen moet gestorven zijn - plotseling, want men verwachtte zijn dood niet op zoo korte termijn - en de figuur, die daar aan de omheining staat te roepen, wendt zich tot mij, omdat de barang van de dooden naderhand door mij onder de "have-nots" verdeeld wordt. Ik herken de schreeuwer nu ook wel: het is Bree- baart, een lange, uit zijn krachten gegroeide jon- gen met een abnormale sluiting van de mond en met de puisten van de puberteit nog op zijn ge~

zicht. In het normale leven zal deze knaap iets van postzegels plakken ergens op een kantoor, maar hier in het kamp hangt hij zoo'n beetje de admi- raal uit, wat hij vermoedelijk baseert op het feit, dat hij iets bij de marine is: een weerzinwekkend individu.

Ik haast mij nu naar barak 16, onderdruk onder- wijl de krachtig-opkomende neiging om Breebaart een trap onder zijn kónt te verkoopen, maar geef hem op zijn herhaalde vraag of hij de riem mag hebben geen antwoord. Inderdaad blijken de feiten in de barak te liggen als ik vreesde. Van Mahrin- gen is door de verplegers in de na-nacht dood op zijn balé-balé aangetroffen. Cees S. geeft mij als doodsoorzàken op: bacillaire dysenterie, mala- ria tertiana en beri-beri.

Bij deze dood, die mij meer treft dan eenig sterven tot nu toe in krijgsgevangenschap, denk ik onwillekeurig aan de dood van Lattenberg, nu al meer dan twee maanden geleden: ook hier een gemis aan kracht om voort te leven. Je zou bijna kunnen gelooven aan een soort "taedium vitae".

43

www.indiegangers.nl

(40)

Het is, geloof ik, niet alleen het feit, dat de fut er uit is, maar ook nog een soort positieve afkeer, bijna een walging om het leven verder te leven. Een dag of wat geleden heb ik een tijd aan zijn bed - - al in barak 16 - met hem zitten praten. Hij ont- kende toen op zijn rustige, beheerschte manier, dat hij "de boot liet loopen'~, wat ik hem verweet, maar ik voelde intuïtief een weerstand in hem om verder te leven, die inderdaad het beste te karak- teriseeren is als een soort taedium vitae.

Ik vraag mij nu af of ik het recht had hem dit te verwijten. Dat ik op het oogenblik - wie weet bovendien wat er later nog kan komen? - bewust het gevoel heb, dat het beter is om met alle mid- delen te probeeren door dit levensvacuum van krijgsgevangenschap heen te komen, is nog geen reden om het een ander op te dringen, laat staan hem zijn houding te verwijten. Wie kan beoor- deelen wat er in de laatste tijd in Van Mahrin- gen, misschien voor een groot deel onbewust, aan gedachten en gevoelens aan het rondspringen is geweest en vooral: wat de beslissende factoren zijn geweest en waarom? Een gevoel, dat zich bij mij- zelf als juist en beslissend aan komt melden, be- hoort zich daarom nog niet tot den ander te wenden en zeker niet als alleen-zaligmakend. Het minieme beetje zelfkennis, dat ik misschien in dit merkwaardige, schemerige bestaan, dat wij "leven"

plegen te noemen, bijeengescharreld heb, revol- teert tegen een dergelijke overschatting van eigen importantie.

www.indiegangers.nl

(41)

Het is nu avond en ik zit deze dingen op te schrijven in mijn administrateurshok, bij een ge- improviseerd olielampje; de Japansche wacht is hoorbaar beschonken en zal waarschijnlijk geen ronde meer door het kamp maken, zeker niet hier in het hospitaal.

Als steeds in de avond, keeren alle gedachten bewust tot mij-zelf terug, gezeefd door de dingen van den dag: de dood van Van Mahringen, toch nog weer onverwacht en mij sterk treffend, het vulgaire geschreeuw van de zak Breeba.art, om de riem, dien hij tenslotte natuurlijk tóch niet ge- kregen heeft.

17 Juli 1943.

Aan het tweede kleine-roofdierengeval ben ik gisteravond niet meer toegekomen. Dat volgt hier.

Ongeveer een week geleden werd op een avond in onze barak binnengebracht de leeraar Harsting, bacillaire dysenterie en beri-beri, die dezelfde nacht nog overleed. De volgende morgen moest de Bolle in alle vroegte met een vrachtauto naar het andere kamp en zou het lijk van H. meenemen ter verdere expedieering naar het kerkhof. Onze Japansche Mussolini had haast - deze lummels hebben altijd haast - en stond al vóór de sche- mering, om een uur of zes, met een bamboestok te zwaaien en klanken uit te stooten, die erop schenen te wijzen, dat er voortgemaakt moest wor- den. Ik maakte de formaliteiten snel in orde en de beide dienstdoende verplegers, Kees van der Pijl 45

www.indiegangers.nl

(42)

en Tiedeman, legden H. intusschen af, zoodat hij binnen het half uur op weg naar het kerkhof was.

Diezelfde morgen bracht ik Harsting's "preciosa"

naar het kampkantoor, waaronder een portemon- naie met

f

·i.50 Japansch geld.

Alles was dus tot zoover normaal verloopen, tot 's middags Dobbelman bij mij komt om mij te vertellen, dat hij met Harsting in een "kongsie"

had gezeten en de avond vóór zijn dood, samen met hem, nog de kas had opgemaakt. Hij had toen een bedrag aan contanten bij zich van tusschen

J

25.- en

f

30.-. En ik heb in zijn portemonnaie maar

f

l.50 aangetroffen.

Een vervelende geschiedenis. Ik haal er de twee verplegers bij en ook De Blomkondt, onze zwaar- lijvige kampcommandant, komt aangekuierd en maakt eenige nietszeggende opmerkingen. Wij probeeren het verloop te reconstrueeren van het oogenblik af, dat Dobbelman met Harsting de kas opmaakte tot zijn vertrek uit het kamp in de vrachtauto van de Bolle, wat in totaal maar eenige uren is. Zonder resultaat natuurlijk, behalve dat wij ons nu herinneren, dat H. bij het afleggen een pull-over heeft aangehouden met twee ruime, af- sluitbare zakken. Dat kwam door de haast, waar- mee alles moest gebeuren en aan die haast is het ook te wijten, dat deze zakken misschien niet af- doende zijn doorzocht. De onbevredigende slot- som is dus, dat de

f

25.- in één van die zakken is blijven zitten en mee gecremeerd is. Ik heb het stellige gevoel, dat het geld gestolen is, maar er

www.indiegangers.nl

(43)

is geen spoor van een aanwijzing, laat staan van bewijs.

De zaak wordt hiermee voor gesloten verklaard.

Een paar dagen later merk ik, dat de verhouding tusschen mijn buurman van Alderen en de ver- pleger Tiedeman verkoeld is. Deze Tiedeman is een blonde jongen van een jaar of 22, beroepsver- pleger; een open, eerlijk gezicht en , aangename manieren. Hij komt nog al eens bij van Alderen praten, maar ik hoor nu telkens dreigende fluis- tergesprekken en 's avonds komt de aap uit de mouw van Van Alderen, die mij de oorzaak van de twist nu uitvoerig vertelt'. Tiedeman kocht de laatste tijd groote hoeveelheden koffie en goede sigaretten (geen apenhaar), welke zaken practisch niet te betalen zijn, zeker niet van het Japansche dubbeltje, dat de gemiddelde werker hier verdient.

Op de avond van de dood van Harsting had Tiedeman nonchalant een biljet van

f

25.- laten zien, dat hij "gevonden" had tusschen barak 11 en 12. Hij weerstond de aandrang van Van Alderen om dit geld aan het kampkantoor af te dragen.

Toen ik nu het verhaal van de verdwenen

f

25.- uitvoerig en "coram populo" in onze barak verteld had, mèt commentaar, werd argwaan tot zekerheid en Van Alderen, die een fatsoenlijke jongen is, stelde Tiedeman als ultimatum: zich-zelf aangeven bij de barak-commandant vóór die avond 8 uur óf hij zou mij vragen de zaak aanhangig te maken.

Tiedeman had zich zoojuist bij Tom H., die op het oogenblik hoofd van onze barak is, gemeld en of ik er ook nog eens over wou praten.

47

www.indiegangers.nl

(44)

Het vervolg is in een paar woorden verteld, en was nog ontstellender dan ik mij had voorgesteld.

Wij houden een soort krijgsraad, waarbij Tiede- man eerst het verhaal van het vinden van het geld volhoudt, maar al gauw met de billen bloot komt en toegeeft, dat hij het bankbiljet uit de pull-over van Harsting heeft weggenomen, toen deze al "in coma" en buiten bewustzijn was. Een dergelijke streek heeft hij vroeger ook al eens uitgehaald.

Het was dus geen lijkenroof, maar erger. Het kampcommando beslist, dat Tiedeman uit zijn ver- plegersambt zal worden ontzet en overgeplaatst naar het gezondenkamp. Na de bevrijding zal hij ,door een N ederlandsche krijgsraad worden. be-

recht.

Het lijkt mij goed, c;Iat de man niet aan de Ja- panners ter berechting wordt uitgeleverd, wat ook overwogen was. Je weet tenslotte nooit wat deze gele sadisten met zoo'n jongen doen, maar het rechtsgevoel van de massa, i.c. onze barak, is door deze uitspraak allerminst bevredigd. Men wil hem lynchen, of. ophangen en dat kan ik mij eigenlijk best voorstellen: de kleine-roofdieren- streek, die T. heeft uitgehaald, is een van de ergste

dingen, die ik van geïnterneerden onder elkaar tot nu toe heb meegemaakt. En van de berechting na afloop van de oorlog zie ik nog niet veel komen.

Waar zullen b.v. het proces-verbaal en de getuigen zijn, als het ooit zoover komt?

31 Juli 1943.

Er arriveeren de laatste tijd nogal eens men-

www.indiegangers.nl

(45)

schen uit het "openluchthospitaal" aan de west- kant van Maoemere, die "gezond" verklaard wor- den en dan in ons kamp te werk gesteld worden aan het vliegveld, dat overigens gelukkig maar wei- nig opschiet; er wordt op plezierig-ruime schaal gesaboteerd.

In het andere hospitaal, het "Wolf-kamp" ge- noemd, naar het hoofd: Dr. Wolf, zijn een paar , barakken gebouwd en de sterftecijfers beginnen wat terug te loopen. In Mei zijn er in totaal (beide hospitalen samen) 66 sterfgevallen geweest, in Juni 52 en in deze maand 30, minder dan de helft van de eerste maand dus, waarbij nog komt, dat Mei eige.nlijk maar voor drie weken gerekend kan worden, want we zijn pas op 10 Mei hier gekomen.

Ik vraag Cees S., die in ons hospitaal als dokter werkt of er voor dit terugloopen van het sterfte- cijfer nu een bepaalde oorzaak is aan te wijzen.

Hij meent van niet en noemt in dit verband epide- mieën in het tegenwoordige China, die op een be- paald moment enorm snel om zich heen kunnen grij.Ji>en, maar dan ook even gauw weer uitblus- schen zonder dat er een aanwijsbare1 oorzaak voor te vinden is.

3 Aug. 1943.

Vanmorgen heb ik een z.g. "natte" beri-beri- patiënt gezien, die door de doktoren is opgegeven.

Het was De Zwart, die ik in het kamp Tjilatjap nogal eens sprak. Op de eerste aanblik viel hij mij enorm mee; hij lag onder een deken en ik zag

Alles is in orde, heeren .. ! 4 49

www.indiegangers.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook andere watervogels hebben hun leven soortgelijk aan die van de eend

1 De Centrale Raad van beroep stak een stokje voor deze ‘innovatieve’ praktijk, omdat de daarvoor vereiste wettelijke basis ontbreekt.. 2 De Raad trekt daarbij een vergelijking met

Zoals blijkt verschillen de richtingscoefficienten en interoepten van de regressielijnen aanmerkelijk» De overschrijdingskans voor de be­ trouwbaarheid van deze verschillen

ouders verklaren dit maar voor een deel. Ruim een kwart van de grond wordt van anderen dan de ouders gepacht. Landelijk is dit 40% evenals voor de 3 noordelijke provincies.

Het mest- gedrag van de varkens is essentieel in de Star+-stal aangezien deze stal veel dichte vloer heeft, waardoor er een vrij groot risico bestaat op het bevuilen van deze

Results demonstrated that the causal agent of bacterial leaf streak disease (Xanthomonas BLSD: potentially X. zeae) was widely distributed within the major maize

Similarly, memoirs offer a glimpse into the lived experience of World War II captives, but here, as with oral history, the style and tone of the narrative have the potential

Using the health outcome index, this study investigated the impacts of income inequality, levels of ethnic diversity and information and communication technology (ICT) development