• No results found

5 Stage-beleid. 5.1 Beroepspraktijkvorming

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "5 Stage-beleid. 5.1 Beroepspraktijkvorming"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

5 Stage-beleid

5.1 Beroepspraktijkvorming

Beroepspraktijkvorming is het deel van de beroepsopleiding dat plaats vindt in de praktijk van het beroep, dus buiten de school. Meestal gebeurt dat in de vorm van stages of leer - arbeidsplaatsen.

Voor de huidige MBO-opleidingen geldt de wettelijke regeling dat een opleiding moet bestaan uit “onderricht in de praktijk van het beroep”. Er worden daarin twee leerwegen onderscheiden: de beroepsbegeleidende leerweg met een praktijkgedeelte van minstens 60% van de studieduur en de beroepsopleidende leerweg met een praktijkgedeelte van tussen de 20% en 60% van de studieduur.

In het HBO is geen wettelijke regeling omtrent het praktijkgedeelte van de opleiding.

Doelen van de beroepspraktijkvorming van de Stichting Kinderopvang Haren:

• Aanbod en kwaliteit van toekomstige beroepskrachten vergroten;

• Piekbelastingen opvangen;

• Hoge betrokkenheid creëren bij de branche;

• Bekendheid van het bedrijf vergroten.

Motieven om stagiaires binnen de Stichting Kinderopvang Haren op te leiden:

• Nagaan of een toekomstige beroepskracht inzetbaar is binnen de organisatie;

• Stagiaires nemen, ondanks dat zij boventallig zijn, werk uit handen van de overige medewerkers die daardoor meer tijd voor andere werkzaamheden overhouden;

• Investeren in toekomstige beroepskrachten;

• Stagiaires zorgen voor nieuwe impulsen; door vragen te stellen brengen ze vanzelfsprekendheden aan het licht.

Soort opleidingen en duur van de stages

Binnen de Stichting Kinderopvang Haren bieden we verschillende opleidingen stageplaatsen aan, met name aan kindgerichte opleidingen. Criterium is dat de opleiding beroepsgericht moet zijn en dat de praktijk van Stichting kinderopvang Haren voldoende

aanknopingspunten biedt tot het verwerven van de relevante beroepscompetenties. In de huidige praktijk betekent dat, dat er met name stagiaires van de opleidingen SPW 3, SPH en HBO pedagogiek geplaatst worden. Voor meerdere groepen/locaties heeft de Stichting ook een erkenning als stageplaats voor de SPW 4 opleiding. Dit betreft groepen, waar ook kinderen met meer complexe problematiek verblijven, waardoor stagiaires in de

gelegenheid zijn specifieke SPW 4 competenties (als het opstellen van begeleidingsplannen) te verwerven.

Op elke groep is, afhankelijk van de soort opleiding, in principe plaats voor 1 stagiaire per dagdeel. Wanneer de groep het toelaat en er voldoende verschillende leeractiviteiten voorhanden zijn is ook de gelijktijdige plaatsing van meerdere stagiaires mogelijk.

De stage-coördinator bekijkt, in overleg met de kandidaat-stagiaire, welke groep(en) in aanmerking komt/komen. Hierbij worden de volgende criteria gehanteerd:

• Biedt de praktijk van de betreffende groep voldoende aanknopingspunten voor de stagiaire voor het leren van de diverse beroepsvaardigheden?

• Biedt de praktijk van de groep voldoende uitdaging voor de kandidaat-stagiaire in kwestie; sluiten de leeftijdsgroep en de activiteiten op de groep aan bij de interesse en vaardigheden van de stagiaire in kwestie?

• Is er op de betreffende groep een gemotiveerde en voldoende gekwalificeerde werkbegeleider beschikbaar? In het geval van HBO-stagiaires kan de manager (die

(2)

beschikt over een HBO-opleiding) of de kwaliteitsmedewerker zo nodig de begeleiding van de overkoepelende HBO-taken op zich nemen.

Vervolgens overlegt de stage-coördinator via de managers met de teams/groepen of men in een bepaalde periode ruimte heeft voor een stagiaire. De manager bepaalt in overleg met het team wie de stagebegeleider van de stagiaire wordt.

In verband met de verplichte invoering van een stagevergoeding (zie blz. 5) binnen de sector kinderopvang voor bepaalde (2e. 3e en 4ejaars)stages worden voor de stages de volgende extra criteria toegepast:

* Bij de afweging of een stagiaire aangenomen wordt zal meewegen welke meerwaarde de stagiaire voor de SKH zal kunnen hebben.

* Voorkeur gaat uit naar stagiaires die 24 of 32 uur stage lopen; bij toewijzing van stageplaatsen wordt stagiaires die de meeste dagen/uren stagelopen voorrang gegeven boven stagiaires die minder uren per week stage lopen.

* In principe zal bij de BSO in de afweging worden meegenomen of plaatsing van een stagiaire logistiek al dan niet noodzakelijk is.

* Bij de TSO zijn in principe meerdere stagiaires nodig. Dit kunnen heel goed stagiaires zijn die deze stageplaats hebben in combinatie met een stageplaats op BSO en/of KDV (waaronder de speelleergroepen).

* De manager van de betreffende locatie beslist of het mogelijk is binnen een KDV meerdere stagiaires, die in aanmerking komt voor een stagevergoeding, te plaatsen.

* Voor stagiaires voor wie de SKH de verplichting tot het betalen van een

stagevergoeding heeft (2e, 3e of 4ejaars (S)PW of 3ejaars HBO stagiaires) geldt de verplichting ook tijdens schoolvakanties stage te lopen. Inplanning tijdens schoolvakanties gebeurt in overleg tussen locatiemanager en stagiaire.

* Stagiaires die ook (deels) in de schoolvakanties stagelopen houden een vakantiekaart bij. Op deze vakantiekaart wordt geregistreerd wanneer men vakantie- of ander verlof opneemt. De vakantiekaart wordt verstrekt door de

medewerker P&O, die ook de berekening van het aantal vakantie-uren maakt en op de kaart noteert. Een stagiaire heeft recht op evenveel vakantie-uren als een

betaalde medewerker (naar rato van het aantal uren stage per week), plus een week extra.

* In overleg met de leidinggevende kan tijdens de zomervakantie afgeweken worden van de verplichting voor een stagiaire om een deel van de vakantie stage te lopen.

Wanneer een stagiaire de gehele zomervakantie geen stage loopt zal de stagevergoeding tijdens die periode worden stopgezet.

HBO-stagiaires, met uitzondering van dagdeelstagiaires, moeten naast het werken op de groep ook werkzaamheden verrichten op coördinerend niveau. De coördinatie-

werkzaamheden kunnen, in overleg met de manager of de kwaliteitscommissie, worden verdeeld onder de HBO-stagiaires.

De stageperiode moet in principe minimaal 5 maanden aaneengesloten plaatsvinden.

Uitzonderingen hierop zijn de maatschappelijke stages en de arbeids-oriënterende stages van het Voortgezet Onderwijs en de stages vanuit de Guyotschool (dovenonderwijs).

Daarnaast krijgen leerlingen uit het Voortgezet Onderwijs de gelegenheid om 1 of 2 weken op een groep mee te lopen om zich te kunnen oriënteren op het werkveld/het werken binnen de kinderopvang. Dit zijn de zogenoemde COA–stages. Elk jaar kunnen er binnen het KDV en de BSO per locatie enkele van deze leerlingen geplaatst worden, afhankelijk van het feit of manager en pedagogisch medewerkers op het betreffende moment plaatsing van een stagiaire voor een korte periode gewenst achten (gezien de drukte van de groep, beschikbare begeleiding etc.).

(3)

Stages voor mensen met een beperking

Vanuit haar maatschappelijke betrokkenheid wil de Stichting Kinderopvang Haren ook open staan voor stages van mensen met een beperking. Hierbij is het van belang dat de stage op een verantwoorde manier vorm gegeven kan worden. Voor de kinderen van de groep waar de stagiaire geplaatst gaat worden moet het feit dat er een stagiaire met een beperking komt (mee)werken geen extra risico’s met zich meedragen: eventuele risico’s moeten van tevoren worden onderkend en door specifieke afspraken omtrent begeleiding, taken en verantwoordelijkheden van de stagiaire worden afgedekt. Voor de pedagogisch

medewerkers op de groep moet de (extra) begeleiding, die de stagiaire nodig heeft,

haalbaar zijn naast de overige werkzaamheden op de groep. Voor de stagiaire zelf moet de stage een goede ervaring vormen, waarin hij/zij zich kan ontwikkelen en uitvoering kan geven aan de taken in de praktijk, waarbij rekening gehouden wordt met zijn/haar mogelijkheden en beperkingen.

Daarom worden voorafgaand aan de plaatsing van een stagiaire met een beperking de volgende stappen genomen:

1. De stage-coördinator gaat in een gesprek met de stagedocent van de opleiding die de stagiaire volgt na wat de beperking van de betrokken stagiaire precies inhoudt, en welke (extra of specifieke) begeleiding waarschijnlijk noodzakelijk is.

2. De stage-coördinator legt de stage-aanvraag voor aan de locatiemanager.

3. De locatiemanager beoordeelt per stagiaire (afhankelijk van de aard van de

beperking/handicap en de noodzakelijke handelswijze) of plaatsing verantwoord is.

4. De manager houdt rekening met de personele bezetting en de mogelijkheden in de voorziening.

5. De haalbaarheid van de plaatsing en de noodzakelijk geachte extra/specifieke begeleiding worden besproken met de medewerkers van de betreffende groep.

6. Voorafgaand aan plaatsing vindt een gesprek plaats tussen de medewerkers,

locatiemanager en de docent van de opleiding die de stagiaire volgt. In dit gesprek geeft de docent duidelijkheid rond wat van de stagiaire verwacht kan/mag worden qua taken en werkzaamheden, inzet/initiatief en kennis/inzicht, en welke

begeleiding hierbij noodzakelijk is. Met medewerkers en locatiemanager worden afspraken gemaakt rond de begeleiding van de stagiaire.

6. Na twee maanden vindt er een evaluatie plaats tussen docent, manager en medewerkers, op basis waarvan de stage al dan niet gecontinueerd wordt.

Contact met opleidingen, plaatsing van stagiaires binnen de SKH

Degene die binnen het management verantwoordelijk is voor de stagecoördinatie (de zgn.

stage-coördinator) draagt zorg voor het contact met de opleidingen t.b.v. het verkrijgen van stagiaires. De stage-coördinator geeft aan de onderwijsinstellingen door hoeveel stagiaires er binnen de Stichting Kinderopvang Haren geplaatst kunnen worden in een bepaalde periode. Ook gaat de stage-coördinator regelmatig naar voorlichtings- bijeenkomsten van onderwijsinstellingen om goed op de hoogte te blijven.

Wanneer er zich problemen voordoen binnen een stage of een stage niet naar wens verloopt neemt de stagebegeleider of de stage-coördinator contact op met de (docentbegeleider vanuit de) opleiding.

De manager is verantwoordelijk voor de plaatsing en verdeling van de verschillende stagiaires binnen een vestiging of werksoort. De eindverantwoordelijkheid voor de begeleiding van de stagiaires binnen de diverse afdelingen ligt bij de manager van de betreffende afdeling.

(4)

Verklaring omtrent Gedrag

Stagiaires dienen een recente Verklaring Omrent Gedrag (VOG) te overleggen.

Stagiaires die vanuit de opleiding (S)PW/SAW stage komen lopen dienen een VOG aan te vragen via school. De kosten van deze VOG, die twee jaar geldig is en ook voor een stage binnen een andere organisatie dan de SKH kan worden gebruikt, vergoedt de SKH niet.

Stagiaires van overige opleidingen dienen een VOG aan te vragen via de SKH.

De VOG’s worden tijdens de stage bewaard in het personeelsdossier van het Centraal Bureau. De rekening voor de aanvraag van de VOG kan bij het Centraal Bureau van de Stichting worden ingediend. De SKH vergoedt maximaal de kosten van een digitaal ingediende aanvraag.

De VOG moeten worden ingeleverd vóór de aanvang van de stage. De stage kan pas beginnen wanneer zowel VOG als stage-overeenkomst zijn aangeleverd. Daarnaast dienen stagiaires een ‘Formulier gegevens stagiaire’ (Handboek Documenten P1A) in te vullen.

Wat kunnen wij stagiaires bieden 1. Praktijkervaring

Wij bieden stagiaires de mogelijkheid ervaring op te doen in het werken met kinderen van 6 weken tot 13 jaar, verdeeld in verschillende groepen binnen kinderdagverblijf

-waaronder de speelleergroepen-, buitenschoolse en tussenschoolse opvang.

Stagiaires worden betrokken bij de begeleiding van de groep en de individuele kinderen en krijgen hier ook een taak in. Welke taken en verantwoordelijkheden een stagiaire precies krijgt, is afhankelijk van de opleiding, ervaring en al verworven competenties van de stagiaire. Nadat een stagiaire heeft laten zien dat hij/zij bepaalde werkzaamheden goed en verantwoord kan uitvoeren, mag zij deze in samenspraak/overleg met en onder supervisie van de werkbegeleid(st)er of een andere professionele pedagogisch medewerkers zelfstandig uitvoeren.

Wanneer een stagiaire van een beroepsopleiding langere tijd (minimaal een half jaar) stage loopt op een groep en een aandeel heeft in de begeleiding van een specifiek kind of kinderen kan het haar/hem worden toegestaan inzage te hebben in het kinddossier, Konnect en -voor kinderen tussen 0 en 4 jaar- het kindvolgsysteem ‘Doen, praten, bewegen’. Deze toegang tot kindgegevens beperkt zich tot gegevens die nodig/relevant zijn voor het adequaat invullen van de begeleiding van een kind. Inzage van/toegang tot kinddossier of Konnect/kindvolgsysteem gebeurt niet automatisch. De stagebegeleider verleent deze toestemming expliciet op een bepaald moment, waarbij zij/hij het element van vertrouwelijkheid en de geheimhoudingsplicht omtrent de inhoud benadrukt.

2. Selectieprocedure

Indien er een aanbod van een onderwijsinstelling komt, vindt er een oriënterend gesprek plaats tussen de potentiële stagiaire en de stage-coördinator. Mensen die zich telefonisch aanmelden als stagiaire, wordt gevraagd een brief met c.v. te sturen, waarna ze eventueel uitgenodigd worden voor een oriënterend gesprek. In dit gesprek komen

gesprekonderwerpen aan de orde als: de ervaring die een potentiële stagiaire heeft met kinderen en de motivatie die een potentiële stagiaire heeft om met kinderen te werken.

Bovendien kan de stagiaire haar eventuele voorkeur aangeven en motiveren voor een bepaalde leeftijdsgroep of werksoort. Deze punten zijn voor de stage-coördinator van belang om te weten om een stagiaire een adequate stageplaats te kunnen bieden. Tevens worden de werktijden van de potentiële stagiaire besproken, haar taken en

werkzaamheden op de groep en eventueel t.b.v. het management en/of t.b.v. van de werkgroep kwaliteit in het kader van beleidsontwikkeling. De stagiaire moet van deze punten op de hoogte zijn om te kunnen besluiten of ze al dan niet stage wil lopen binnen de Stichting Kinderopvang Haren. Er zijn geen expliciete criteria waaraan een stagiaire moet voldoen. Wel worden stagiaires geacht een verzorgd uiterlijk te hebben met op het werk afgestemde kleding en zich aan te passen aan de omgangsvormen die binnen de

(5)

Stichting gebruikelijk zijn. We geven iedereen de mogelijkheid om zich te ontwikkelen binnen onze stichting. Wanneer de stage-coördinator en de potentiële stagiaire het eens kunnen worden over de taken, werktijden et cetera, wordt de stagiaire geplaatst, waar mogelijk rekening houdend met de voorkeuren of de specifieke kwaliteiten van de stagiaire.

3. Introductieperiode

Wanneer een stagiaire bij ons is aangenomen, wordt de stage-overeenkomst van de Stichting Kinderopvang Haren (Handboek Documenten P55) ondertekend door de stagiaire en stage-coördinator. Daarnaast kan desgewenst het stage-contract vanuit de opleiding ingevuld en ondertekend worden.

Voorafgaand aan de stage vindt een introductiebijeenkomst voor nieuwe stagiaires plaats.

Tijdens deze bijeenkomst ontvangt de nieuwe stagiaire het pedagogisch beleid, het werkplan van de werksoort(en)/groep(en) waar ze gaat stagelopen, de Beroepscode Kinderopvang, de Gedragscode voor medewerkers van de SKH, de groepsregels van de groep(en) waar ze gaat stagelopen en het calamiteitenplan. Daarna vindt de introductie op de groep plaats. Hierbij kan gedacht worden aan een eerste kennismaking met de

kinderen, ouders en collega’s. Eventueel kan bij de introductie gebruik gemaakt worden van het inwerkformulier voor betaalde medewerkers. (P28 en P29 Handboek Documenten)

4. Begeleiding

Elke stagiaire heeft een vaste stagebegeleider. Deze begeleider is werkzaam op dezelfde groep als de stagiaire. Een stagebegeleider dient over de juiste competenties en (minimaal 1 jaar) ervaring te beschikken om een stagiaire te kunnen begeleiden. Indien nodig kan een stagebegeleider gevraagd worden (of zelf een aanvraag indienen) om een cursus

stagebegeleiding te volgen ten einde de benodigde competenties te verwerven.

De stagiaire heeft ongeveer 1 keer in de twee weken een gesprek met de stagebegeleider, afhankelijk van de behoefte van de stagiaire en de stagebegeleider. Voor stagebegeleiding mag maximaal 3 kwartier per 2 weken gerekend worden. Onderwerpen die hierin naar voren komen zijn o.a. de ontwikkeling van de stagiaire –in het kader van de competenties, genoemd in de stage-gids van de betreffende opleiding- de samenwerking tussen de stagiaire en collega’s, een evaluatie van de taken die de stagiaire heeft (verricht) en het werkplezier van de stagiaire. Wanneer er sprake is van een combinatiestage, waarbij een stagiaire stage loopt op twee verschillende groepen en/of verschillende werksoorten (bijvoorbeeld op kinderdagverblijf/speelleergroep en buitenschoolse opvang) dan heeft de stagiaire op beide groepen een stagebegeleider, maar wordt één van de stagebegeleiders de uiteindelijke verantwoordelijke voor de stagebegeleiding van de stagiaire. Deze

hoofdstagebegeleider neemt deel aan de evaluatiegesprekken met de begeleider vanuit de onderwijsinstellingen en fungeert als de contactpersoon met deze begeleider. Hij/zij overlegt met de andere stagebegeleider over de vorderingen van de stagiaire binnen de andere groep waar de stagiaire stage loopt.

De begeleiding van de coördinatiewerkzaamheden van een HBO-stagiaire vindt plaats door de manager en/of stage-coördinator (tevens pedagogisch coach en beleidsmedewerker).

Bij langdurige afwezigheid van de stagebegeleider neemt een collega de begeleiding waar.

Dit gebeurt in overleg met de manager.

De docentbegeleider van de onderwijsinstelling komt regelmatig (afhankelijk van de opleiding en de duur van de stage) langs voor een gesprek met de stagiaire en de stagebegeleider. In deze gesprekken worden onder andere het functioneren van de stagiaire, het persoonlijk ontwikkelingsplan van de stagiaire en te behalen competenties en de afstemming tussen de theorie en de praktijk besproken.

Bij problemen rond de stage – of wanneer een stagiaire de stage niet naar verwachting invult- brengt de stagebegeleider de stage-coördinator hiervan op de hoogte. Met de stage- coördinator wordt afgestemd welke vervolgstappen dienen te worden genomen. Er worden tussen stagebegeleider en stage-coördinator en vervolgens tussen stagebegeleider en

(6)

stagiaire (eventueel met hulp van de stage-coördinator) zo concreet mogelijke afspraken gemaakt rond een gewenst (verbeter)traject. De stage-coördinator houdt daarbij vinger aan de pols over de voortgang van het traject c.q. de afspraken. Daarnaast informeert de stage-coördinator de locatiemanager over de problemen en de afspraken die zijn gemaakt.

5. Overlegvormen

De SKH kent verschillende overlegvormen, waaronder het “klein team”, “groot team” (van een werksoort of locatie) en het algemeen medewerkers overleg (de zgn. ‘medewerkers- avond). De stagiaires zijn sowieso welkom op de medewerkers-avond, waaraan alle

medewerkers (verplicht) deelnemen en waar overkoepelende zaken die binnen de SKH van belang zijn worden besproken. Een uitnodiging voor de medewerkers-avonden staat in het personeel-informatieblad ‘Bijdehandje’ dat iedere maand via email wordt verstuurd aan alle medewerkers en stagiaires van de SKH. Een stagiaire kan ook deelnemen aan een klein team of groot team vergadering, maar uitsluitend op uitnodiging van het team/de

stagebegeleider. Ook biedt de SKH stagiaires de mogelijkheid om deel te nemen aan de cursussen die zij aanbiedt. Voorwaarde hiervoor is wel dat de cursus relevant moet zijn voor de stage en dat er plaats is voor de stagiaire; personeelsleden van de SKH krijgen voorrang. Deelname aan vergaderingen en cursussen wordt in overleg met de

stagebegeleider gedaan.

6. Boventallig

Een stagiaire wordt ingeroosterd naast de pedagogische medewerkers. Dat betekent dat hij/zij altijd boventallig is en dat hij/zij nooit mag worden ingezet ter vervanging van een gediplomeerde pedagogisch medewerker. In overleg kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld wanneer het werken als tweede pedagogisch medewerker een onderdeel vormt van het leerproces van een stagiaire.

Binnen de Tussenschoolse Opvang kan de TSO coördinator indien nodig een professionele kracht inzetten ter vervanging van stagiaires/hulpkrachten die langdurig afwezig zijn.

Stagiaires mogen zich niet alleen met één of meerdere kinderen van de Stichting buiten het terrein van de SKH begeven. Uitzondering hierop is het halen/brengen van/naar school of BSO. Op de BSO zijn er specifieke regelingen betreffende het ophalen van kinderen van scholen door stagiaires. Een nieuwe stagiaire gaat eerst meerdere keren mee met een pedagogisch medewerker om kinderen van scholen op te halen of –bij de voorschoolse opvang- kinderen naar school te brengen, zodat ze onder supervisie van de pedagogisch medewerkers leert hoe dit in z’n werk gaat. Wanneer door de stagiaire is aangetoond dat deze zich gedraagt als een verantwoord verkeersdeelnemer en over voldoende overzicht en overwicht beschikt, wordt door de begeleidend pedagogisch medewerker de verklaring

‘geoefend vervoersbegeleider ‘ (Handboek Documenten, P45) ingevuld en mede

ondertekend door de stagiaire. Pas vanaf het moment dat deze verklaring is ingevuld mag de stagiaire zelfstandig kinderen begeleiden tijdens het vervoer. Dit document wordt opgenomen in het dossier van de stagiaire, dat door de medewerker P&O wordt beheerd.

De stagebegeleider van de stagiaire is ervoor verantwoordelijk dat dit document wordt aangeleverd aan de medewerker P&O. M.b.t. het zelfstandig halen of brengen van kinderen gelden daarnaast de volgende voorwaarden:

- De stagiaire dient minimaal 18 jaar of ouder te zijn

- of in het tweede of derde jaar van de opleiding te zitten, waarbij oefenen met zelfstandig vervoeren van kinderen een belangrijk beroepsvoorbereidend aspect is - De stagiaire mag alleen maximaal 10 kinderen lopend begeleiden, en maximaal 5

kinderen op de fiets.

Vervoer door een stagiaire gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de pedagogisch medewerker. Vooraf ondertekenen ouders een verantwoordelijkheidsverklaring waarin zij toestemming geven dat hun kind van school mag worden opgehaald door een stagiaire.

(7)

7.Beoordeling De stagiaires zullen tijdens hun stage in de gelegenheid worden gesteld de gestelde

eindtermen en competenties vanuit de opleiding te behalen. Binnen de SKH hanteren wij geen eindtermen of competenties; wij sluiten aan bij de eindtermen of competenties van de opleiding. De beoordeling van de stagiaire vindt plaats door de (hoofd) stagebegeleider, na overleg met eventuele overige stagebegeleiders, en de docentbegeleider. Wanneer er sprake is van een stage die door de stagebegeleider met ‘onvoldoende’ wordt beoordeeld, wordt dit ruim voor het eind-stage-gesprek aangegeven bij de stagiaire en de

docentbegeleider.

Bij problemen omtrent de beoordeling kan de manager van de betreffende afdeling of de stage-coördinator aanschuiven bij het gesprek.

Samen met de docentbegeleider van de opleiding en de stagebegeleider wordt er in het laatste gesprek besloten welke beoordeling de stagiaire krijgt. Tevens wordt er in dit laatste gesprek geëvalueerd hoe de samenwerking met de onderwijsinstelling verliep en of de opleiding aan de verwachtingen van de stagebegeleider voldeed.

Wanneer een stagiaire vanuit haar opleiding geen eindtermen of competenties meekrijgt, dan wordt hij/zij tijdens zijn/haar stage begeleid aan de hand van de

functiekarakteristiek, geldend voor haar werksoort binnen de Stichting. Deze

functiekarakteristiek is een leidraad voor zijn/haar begeleiding; naar aanleiding hiervan zal er in overleg met de stagebegeleider een plan van leerdoelen worden gemaakt, zodat de stagiaire gefaseerd de gelegenheid krijgt zich alle vaardigheden eigen te maken.

Daarnaast kan er binnen de SKH bij de begeleiding van MBO-stagiaires gebruikt worden gemaakt van de lijst ‘aandachtspunten begeleiding stagiaires’. (P27 Handboek

Documenten) De beoordeling zal hierop aansluiten.

8. Toekomstperspectief

Wanneer een stage naar ieders tevredenheid met een positieve beoordeling is afgerond bieden wij stagiaires, de gelegenheid te solliciteren naar een oproepfunctie. Voorwaarde is onder meer dat zij hun opleiding hebben afgerond met een diploma of een dusdanig

stadium van hun opleiding hebben bereikt, dat zij volgens de normen van de CAO kinderopvang gekwalificeerd zijn om als pedagogisch medewerker te werken.

9. Stagevergoeding

De CAO Kinderopvang verplicht de SKH tot het betalen van stagevergoeding aan stagiaires van de SPW die een bepaalde fase van hun opleiding bereikt hebben (vanaf het tweede leerjaar). De SKH heeft ervoor gekozen ook 3e jaarstagiaires van HBO Sociaal Pedagogische Hulpverlening en HBO Pedagogiek voor een stagevergoeding in aanmerking te laten komen bij een stage van minimaal 30 uur per week. De volgende regels zijn van kracht:

Stagiaires die

* in het tweede, derde of vierde jaar zitten van de opleidingen (S)PW-3 of (S)PW-4/

SAW-3 of SAW-4

* in het 3e jaar zitten van de SPH of HBO Pedagogiek

komen in aanmerking voor een stagevergoeding. Voor de vergoeding worden de bedragen gehanteerd, welke zijn vastgelegd in de cao Kinderopvang, in 2016 maandelijks (bruto)

€ 20,- per dagdeel per week.

Om een stagevergoeding te ontvangen dienen stagiaires hun gegevens door te geven aan de administratie d.m.v. een daartoe bestemd formulier (Handboek Documenten P1A) en een loonbelastingformulier voor studenten.

Zodra VOG, stage-overeenkomst, formulier P1A en loonbelastingformulier studenten ingevuld en ondertekend binnen zijn en de stagiaire is geregistreerd in het

Personenregister Kinderopvang en gekoppeld aan de SKH geeft de stage-coördinator door aan de administratie m.i.v. welke datum welke stagevergoeding dient te worden

uitgekeerd aan de stagiaire.

(8)

Onze verwachtingen t.a.v. de stagiaire 1. Introductieperiode

Zoals al eerder is genoemd vindt er tijdens de introductieperiode een uitgebreide kennismaking plaats met de totale instelling. Het contact tussen de stagiaire en de kinderen vinden wij hierbij erg belangrijk. De stagiaire kan de kinderen en hun behoeften goed leren kennen en er wordt een begin gemaakt met het vertrouwd aan elkaar raken.

Het is de bedoeling dat een stagiaire actief in contact met de kinderen probeert te komen.

Tijdens de introductie stelt hij/zij zichzelf voor aan de kinderen, de ouders en collega’s.

2.Voorbeeldfunctie

Omdat stagiaires net als pedagogisch medewerkers een voorbeeldfunctie hebben voor de kinderen, let een stagiaire op zijn/haar taalgebruik, houding en uitstraling.

3.Positieve houding

Een enthousiaste houding in het werken met kinderen en ouders vinden wij erg belangrijk.

We verwachten van een stagiaire dat deze interesse toont in de wereld om hem/haar heen en open staat voor nieuwe indrukken en leermomenten. Wij vinden het belangrijk dat stagiaires zich begeleidbaar opstellen. We stellen het op prijs wanneer stagiaires vragen stellen over de gang van zaken op de groep of binnen de SKH en wanneer zij open staan voor feedback en hier iets mee doen. We vinden het belangrijk dat stagiaires zich aan afspraken houden. Ook eigen inbreng en initiatief in het contact met kinderen en in het uitvoeren van huishoudelijke werkzaamheden stellen wij zeer op prijs.

4. Flexibiliteit

Wij streven naar een vaste groep en een vast rooster voor stagiaires. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan verwachten wij van de stagiaires enige flexibiliteit. Het kan zo zijn dat uren of dagen van stagiaires veranderen of dat ze van groep wisselen.

In het kader van ziekte van een andere stagiaire en het ‘vier ogen principe’ kan van stagiaires namelijk gevraagd worden incidenteel op een andere dan de vaste groep in te vallen.

Ook kunnen vrije dagen en vakantiedagen in overleg met de stagiaire worden veranderd.

5.Naleving beleid Stichting Kinderopvang Haren

Wij verwachten van onze stagiaires dat zij zich op de hoogte stellen van en handelen volgens de inhoud van de Gedragscode medewerkers SKH, het Pedagogisch Beleid en het Pedagogisch Werkplan en de groepsregels van de groep(en) waar ze stage lopen en het calamiteitenplan, en dat zij zich houden aan de in deze stukken beschreven gewenste wijze van handelen.

6.Geheimhouding

De stagiaire heeft een geheimhoudingsplicht omtrent alles wat zij binnen de SKH te zien en te horen krijgt. In verslagen mogen alleen initialen worden gebruikt.

Net als pedagogisch medewerkers wordt een stagiaire geacht niet met andere ouders over kinderen te praten. Ook praten over een kind in bijzijn van het kind moet voorkomen worden.

Om verspreiding van privacy gevoelige gegevens en (vaak ook onbedoelde) negatieve beeldvorming te voorkomen is binnen de Stichting Kinderopvang Haren afgesproken dat er op media als Facebook, Hyves en Twitter niet over het werk (voor de stagiaire: de

instelling en groep) geschreven wordt.

7.Verzuim

Voor een stagiaire gelden dezelfde regels als voor pedagogisch medewerkers betreffende een ziekmelding. Op de dag van ziek zijn vraagt een stagiaire verlof vóór aanvang van zijn/haar dienst (maar uiterlijk voor 9.00 uur) bij een pedagogisch medewerker van de

(9)

groep waar zij die dag zou stagelopen en bij de manager. Een stagiaire die een stagevergoeding ontvangt meldt zich daarnaast ook ziek op het Centraal Bureau

(tel. 050 534 55 24). Hij/Zij blijft als ziek geregistreerd totdat hij/zij zichzelf weer beter meldt. Deze betermelding vindt plaats voor 9.00 uur op de dag waarop hij/zij weer gaat werken. Verzoeken om verzuim-/ziekteverlof en herstelmeldingen moeten ook worden ingediend als de stagiaire op de betreffende dag niet zou werken. Dokter- en

tandartsbezoek moeten zoveel mogelijk in eigen tijd plaats vinden. Wanneer een stagiaire om wat voor reden dan ook te laat komt, verwachten wij dat hij/zij dit telefonisch aan ons doorgeeft.

8.Aantal stage-uren en verzuim

Als stage-instelling gaan wij uit van het aantal uren, gesteld in het stagecontract met de opleiding.

De stagebegeleider registreert op een verzuimformulier (P4 Handboek Documenten) wanneer de stagiaire afwezig is door ziekte, school of anderszins. De stagiaire en/of stagebegeleider geven de afwezigheid door aan de manager.

Wanneer een stagiaire in het jaar meer dan 3 keer afwezig is als gevolg van ziekte/verzuim gaat de stagebegeleider hierover in gesprek met de stagiaire. Besproken wordt in hoeverre de veelvuldige afwezigheid van de stagiaire de voortgang van de stage en het werk

belemmert, welke factoren leiden tot of bijdragen aan de regelmatige afwezigheid en hoe deze factoren te veranderen zijn.

Wanneer de stagiaire dusdanig veel afwezig is dat het verlangde aantal stage-uren niet wordt gehaald, dan wordt hij/zij geacht het tekort aan stage-uren te compenseren. Bij een verzuim van 7% of meer van het totaal aantal stage-uren wordt hier actie op ondernomen.

De stagebegeleider maakt hier afspraken over met de stagiaire.

Wanneer een stage wordt verlengd om gemiste stage-uren te compenseren, wordt tijdens deze verlenging geen extra stagevergoeding uitgekeerd.

Uitzonderingen op bovenstaande regels vinden alleen plaats in overleg met de manager.

8.Opleiding

De stagiaire houdt de stagebegeleider regelmatig op de hoogte van veranderingen/

gebeurtenissen op de opleiding. De stagiaire is hiervoor zelf verantwoordelijk.

In het Schema stagebegeleiding (5.1 in het Handboek Personeel), dat de stagiaire tijdens de stage-introductie-ochtend samen met het stagebeleid, pedagogisch beleid etc. krijgt uitgereikt, staat precies beschreven wat in welke fase van de stagiaire wordt verwacht.

Deskundigheidsbevordering van de stagebegeleiders

De SKH biedt haar pedagogisch medewerkers jaarlijks een cursus stagebegeleiding aan.

Pedagogisch medewerkers kunnen hier vrijwillig aan mee doen. Daarnaast kunnen stagebegeleiders desgewenst deelnemen aan de bijeenkomsten rond stage/stagiaires/

stagebegeleiding die door de opleidingsinstellingen worden georganiseerd.

In functioneringsgesprekken komt de begeleiding van stagiaires aan de orde. Besproken wordt hoe de pedagogisch medewerker het begeleiden van een stagiaire ervaart en wat eventuele moeilijkheden zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer er zich ernstige pestsituaties voordoen wordt contact gezocht met partnerinstellingen waar de kinderen komen, zoals bijvoorbeeld met de school om af te stemmen over

Als PM’er kijken wij dus goed naar de behoeftes van het kind en door hierop in te spelen laten wij aan de kinderen merken dat wij er voor ze zijn, dat ze kunnen vertrouwen op

Activiteiten bevorderen het zelfvertrouwen (kijk, ik kan dat ook!) en zijn een goed middel om kinderen onderling met elkaar in contact te brengen (kinderen die elkaar tijdens vrij

Deze zorgen worden door de pedagogisch medewerkers met ouders besproken zodat er samen gekeken kan worden wat nodig is voor het kind. Daarnaast bespreekt de pedagogisch medewerker

Kinderopvang Bamba stelt zich ten doel ouders opvang, speel- en leermogelijkheden te bieden voor hun kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar, door hen onder deskundige leiding

De pedagogisch medewerker schept de voorwaarden om rijk spel en leren te ontlokken bij kinderen door de inrichting en indeling van de ruimte, door vaste momenten voor vrij spel in

Bij het brengen zorgt de pedagogisch medewerker voor veiligheid en geborgenheid door voor elk kind en elke ouder aandacht te hebben, elk kind en ouder krijgt het gevoel gezien

Tijdens het vrij spelen proberen de pedagogisch medewerkers actief afwisseling in het spel van de baby’s aan te brengen: de pedagogisch medewerker wisselt de speelplek af: van de