• No results found

160 De dollar en de generaals 168 Enkele aspecten van de ontwikkeling van het Nederlandse kapitalisme 11 A.B

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "160 De dollar en de generaals 168 Enkele aspecten van de ontwikkeling van het Nederlandse kapitalisme 11 A.B"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

april 1962

olitiek en Gultaar

(2)

MAART 1962

Met vakantie in zicht C. de Rover 145

Misrekening en misleiding in de Partij v. d. Arbeid G. Verrips 150 De toestand in de Socialistische Internationale J.E. 160

De dollar en de generaals 168

Enkele aspecten van de ontwikkeling

van het Nederlandse kapitalisme 11 A.B. 181 CRITISCHE NOTITIES:

Heusinger en de dubbele moraal BOEKBESPREKING:

De honderd families P.E. 190

POLITIEK en CULTUUR

verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus

Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 35957.

De abonnementsprijs is f 4,50 per jaar, f 2.25 per half jaar, losse nummers 40 cent.

Ons gironummer is 173127, gemeentegiro: P 1527.

Correspondentie over betalingen en verkoop zenden naar de administratie p/a Pegasus.

Alle correspondentie over de inhoud naar de redactie van P. en C.

Prinsengracht 473, Amsterdam-C., tel. 62565.

(3)

22e jaargang no. 4 april 1962

Politiek en Cultuur

maandblad gewijd aan de theorie en praktijk van het

marxisme-leninisme onder lelding van het partijbestuur der c.p.n.

Met vakantie 1n zicht

EEN veel voorkomend misverstand is, dat in ons land een algemeen geldend recht op vakantie gewaarborgd zou zijn. Op de bureaus, waar adviezen aan arbeiders worden gegeven, komt men dit misver- stand bij herhaling tegen.

In het algemeen is de vakantie voor de Nederlandse arbeiders bij collectieve arbeidsovereenkomst of bindende loonregeling bepaald.

Op deze wijze bestaan er circa duizend vakantieregelingen met alle daaraan verbonden vaak grote verschillen.

Deze vakantierechten zijn verre van onaantastbaar. Vooral in tijden van werkloosheid trachten de ondernemers het recht op vakan- tie te beknotten.

Bekend is, dat vergeleken bij de andere landen in Nederland de laagste lonen worden betaald en er de langste werktijden gelden.

Echter ook op het punt van ·v-akantieverlening neemt ons land een ongunstige uitzonderingspositie in. Immers in tegenstelling tot 55 andere landen kent Nederland geen vakantie, die in de wet ver- ankerd is.

Aanspraak op een bij de wet geregelde vakantie van drie weken maken b.v. de arbeiders in Frankrijk, Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland.

DOORDAT in ons land een wettelijke vakantieregeling ontbreekt *

zijn circa 20 procent van de arbeiders, die de z.g. restgroepen vormen, verstoken van een vakantie in de betekenis, die daaraan moet worden gehecht. Het gaat hier om seizoen- en losse arbeiders, p_ersoneelsleden van kleine bedrijven en kantoren, van het winkel- bedrijf, handelsreizigers, etc. Weliswaar beschikte het college van rijksbemiddelaars in 1952, dat arbeiders, die niet onder de werking van een CAO of loonregeling vallen, in het vervolg recht op vakantie van tenminste één week kunnen laten gelden. Deze z.g. "Minimum Vakantieregeling", die dan ook werkelijk minimaal is, heeft weinig bekendheid. Zij voorkomt althans niet, dat arbeiders op het punt van de minimumvakantie tekort worden gedaan. In de praktijk blijkt dit bij herhaling.

Echter ook de vakantierechten, zoals zij in de CAO's zijn vastge-

(4)

legd, worden vaak door de ondernemers niet nageleefd. Daarbij wordt dan het standpunt gehuldigd, dat verstrekking van vakantie een gunst en geen recht is.

Daar komt bij, dat de mogelijkheid tot aantasting van de vakantie- rechten in vrijwel alle CAO's wordt opengelaten.

In het bijzonder is dit het geval als arbeiders om een dringende reden worden ontslagen. Volgens een bepaling in de CAO's kan de ondernemer dan de nog niet genoten vakantie van de op staande voet ontslagen arbeider laten vervallen.

Een reden tot ontslag op staande voet vindt de ondernemer meestal vlug, vooral in tijden van slapte in het bedrijf. Het lokt hem dan een dergelijk ontslag te hanteren, mede doordat hij zich mees- ter kan maken van de vakantie, die de arbeider tegoed heeft.

HET behoeft geen betoog, dat dit in feite neerkomt op ontvreem-*

ding, daar vakantievergoeding een onderdeel van het loon is, dat de arbeider tijdens zijn dienstbetrekking heeft verworven. Het is loon, dat gereserveerd of uitgesteld is en evenals andere sociale lasten in de prijzen wordt doorberekend.

De erkenning hiervan komt duidelijk tot uiting bij het verstrek- ken van de wekelijkse of dagelijkse vakantiebon, zoals dit in enkele bedrijfstakken gebruikelijk is. Hierbij wordt de verdiende vakantie dadelijk afgerekend met een bewijs, dat de bon te zijner tijd kan worden verzilverd.

Dat de arbeider zijn vakantievergoeding afhandig kan worden ge- maakt heeft hij voornamelijk te danken aan het college van rij ks- bemiddelaars, dat desbetreffende bepalingen in de CAO's tolereert.

Intussen gaan hier ook de besturen van de vakbonden niet vrij uit.

Tot nu toe is niet gebleken, dat zij zich bij de totstandkoming van de CAO's met de nodige kracht hebben verzet tegen deze vorm van loonverduistering.

Bij de huidige vakantiebepalingen is het eveneens gebruikelijk va- kantierechten te beperken. Dit doet zich voor als de arbeiders we- gens ziekte of ongeval niet in staat zijn tot werken. In het gunstigste geval maken deze arbeiders dan geen aanspraak meer op vakantie wanneer de arbeidsongeschiktheid langer dan zes maanden duurt.

Er zijn echter arbeidsovereenkomsten, waarin is vastgelegd, dat het recht op vakantie reeds na een maand van werkverzuim door ziekte of ongeval verloren gaat.

Deze vakantiebeperking steunt op het gehuldigde beginsel, dat geen vakantie wordt verstrekt als er geen arbeid is verricht. Terecht zien de betrokken arbeiders dit als een benadeling. Het is in het al- gemeen niet te rechtvaardigen, arbeiders, die dikwijls in en door het werk arbeidsongeschikt worden, een deel van hun vakantie- . rechten te ontzeggen.

Diverse CAO's bevatten de bepaling, dat de arbeider, die van baas gaat veranderen, gedwongen is ziin tegoed aan vakantie tijdens de ontslagtermijn op te nemen, ongeacht de vraag of het tijdstip van deze termijn zich voor vakantie leent. Van een werkelijke vakantie- besteding komt dan veelal niets terecht.

(5)

Al met al hapert er in ons land nog veel aan een vakantie, die vei- lig verzekerd is.

Een actueel voorbeeld van vakantie-aantasting is het verminderen met twee dagen van de vakantieduur vanwege de vijfdaagse werk- week.

*

DE achterlijke positie, waarin ons land zich op het gebied der va- kantierechten nog steeds bevindt, maakt het op korte termijn noodzakelijk, dat vakantiereçhten wettelijk worden gewaarborgd.

Pogingen hiertoe zijn in het verleden wel gedaan. De heersende klasse in ons land heeft er slag van om wettelijke voorzieningen, op sociaal terrein naar een verre toekomst te verschuiven. De ge- schiedenis van de Nederlandse sociale wetgeving toont hiervan vele frappante voorbeelden. Met het tot stand brengen van een wettelijke vakantieregeling is het tot nu toe niet anders gegaan.

De nodige voorbereidingen voor het in het leven roepen van een bij de wet geregelde vakantie dateren reeds van 25 jaar geleden. In 1937 zette minister Van der Tempel een ontwerp wettelijke vakan- tieregeling op stapel. Dit ontwerp was in 1940 rijp voor parlemen- taire behandeling, die door de Duitse bezetting verijdeld werd.

Noch Drees, noch Suurhoff, die na 1945 als minister van Sociale Zaken optraden, namen afdoende maatregelen om de Nederlandse arbeiders van een wettelijke vakantie te verzekeren.

Wel werd er in de Stichting van de Arbeid over gepraat, doch daar was de mening overheersend, dat volstaan kon worden met vakantie- regelingen via collectieve arbeidsovereenkomsten.

*

HET vraagstuk kwam onder druk te. staan door een aanbeveling betreffende vakantieverlening, die de Internationale Arbeids- conferentie, te Genève in 1954 ter kennis bracht van de aangesloten landen. Daartoe behoorde ook Nederland.

Zo kwam in hetzelfde jaar het vakantievraagstuk in het parle- ment ter sprake. De Kamer nam de aanbeveling voor kennisgeving aan. Haar formele excuus was duidelijk: er was immers geen wets- ontwerp! Trouwens, acht jaar later is de wettelijke regeling er nog steeds niet!

Het NVV wendde zich vervolgens tot de regering, die een jaar later met een voorontwerp vakantiewet voor de dag kwam en dit aan de Sociaal Economische Raad voorlegde voor het uitbrengen van advies.

De SER heeft hiervoor bijna twee jaar nodig gehad. Na uitbrenging van het advies op 28 juni 1957 is het plan voor een wettelijke va- kantieregeling door ête toenmalige minister van Sociale Zaken Suur- hoff en zijn onderminister dr van Rhijn kennelijk bestemd geworden tot een product, dat in de doofpot thuishoort.

Dientengevolge is thans, acht jaar na de geboortedatum van het wetsontwerp, de vakantie voor alle arbeiders nog steeds niet vei- lig gesteld.

In dit licht gezien zijn de juichtonen, waarmede de beide bewinds-

..

(6)

lieden in 1954 van NVV -zij de geprezen werden, niet anders dan holle klanken geweest.

Nog bonter heeft Het Vrije Volk het in die dagen gemaakt. Het blad schreef toen naar aanleiding van het ontwerp vakantiewet, dat er een nieuw recht aan het groeien is, het recht op vakantie.

Thans is het tijd dit recht in de wet vast te leggen. De wettelijke regeling van de vakantie is dus een rijpe vrucht, aldus het blad. Om het beeld volledig te maken werd er aan toegevoegd, dat het optre- den in deze van het NVV kan worden vergeleken met het schudden aan de boom, waaraan de gerijpte vrucht hangt ... Het is nu duide- lijk, dat deze voorstelling van zaken vals is geweest.

HET heeft er inmiddels alle schijn van gekregen, dat men de on-*

dernemers, die in het algemeen niets voor een wettelijke va- kantie voelen, heeft willen ontzien.

Ondernemers, die in de SER vertegenwoordigd zijn, hebben van hun afkeer van een wettelijke vakantie in het hierboven vermelde SER-advies onverbloemd uiting gegeven.

Volgens deze ondernemersvertegenwoordiging kan bij de huidige chaotische toekenning van vakantie beter rekening worden gehouden met de bijzondere omstandigheden in de diverse bedrijfstakken.

Zij wensen dan ook geen gedetailleerde wettelijke vakantierege- ling, waarin dwingende bepalingen zijn opgenomen.

Verder zeggen zij te vrezen, dat een wettelijke vakantie tot niets anders kan leiden dan tot uitholling van de "verantwoordelijkheid van het georganiseerde bedrijfsleven", wat zij in verband brengen met de PBO.

Hun pleidooi in het SER-advies, voor contractvrijheid, dat een systeem zou zijn, waarbij recht wordt gedaan aan de zelfstandigheid van de "menselijke persoonlijkheid" klinkt verheven, maar zal door geen arbeider serieus worden genomen.

Waar zij in het advies opkomen voor "soepelheid van het recht"

bedoelen zij, dat er mogelijkheden moeten blijven om aan de vakan- tierechten te tornen. Het werkgeversorgaan "De Onderneming" be- toogde in verband daarmede veelzeggend, dat het denkbaar moet worden geacht, dat economische omstandigheden wel eens kunnen noodzaken tot een v,ermindering van loonkosten.

De passage tenslotte in het SER-advies, waarin de ondernemers zich keren tegen dwingende wettelijke bepalingen, die bij een over- eenkomst "alleen gerechtvaardigd zijn, indien één van de partijen een overmachtige positie inneemt, waardoor ernstig moet worden gevreesd, dat de andere partij zal worden uitgebuit" ... is kenmer- kend voor de grove wijze, waarop zij zich tegen wettelijke vakantie keren.

QP het NVV is inmiddels de plicht blijven rusten om er met de no-*

dige kracht voor op te komen, dat het ontwerp vakantiewet in werkelijkheid wordt omgezet.

Hoewel dit ontwerp verre van volmaakt is, houdt het op tal van punten verbeteringen in.

(7)

Het voorziet in een uniforme minimumvakantie van twee weken en voor jeugdigen beneden de 18 jaar van drie weken. Het ontwerp stelt geen grens naar boven, zodat de arbeiders een langere vakan- tie dan het gestelde minimum kunnen bedingen.

Om te voorkomen, dat arbeiders hun recht op vakantie niet gel- dend kunnen maken (b.v. door arbeiders, die veelvuldig van betrek- king veranderen) is bepaald, dat nog niet genoten vakantie bij het ' beëindigen van de dienstbetrekking in geld zal worden uitgekeerd.

Zij behouden bij de nieuwe ondernemer verder recht op verlof voor deze dagen, zij het dan zonder behoud van loon. Daarmede wordt bewerkstelligd, dat de betrokkenen een aaneengesloten vakantie kunnen nemen.

Een belangrijke uitzondering maakt het wetsontwerp op het be- ginsel, dat gee.n vakantierechten worden verworven wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid, zoals bij ziekte of ongeval, her- halingsoefeningen, etc. De uitzondering houdt in, dat bij een derge- lijk ongewild verzuim de vakantie tenminste gedurende een jaar blij ft aangroeien.

Van groot belang is verder de bepaling in het ontwerp, dat de ondernemer het recht ontzegd wordt vakantie-onthouding toe te passen in geval een arbeider wegens dringende reden ontslagen wordt. Duidelijk blijkt hieruit, dat vakantie niet meer als een gunst te beschouwen is, maar als een recht, dat door arbeid verworven wordt. Aan de praktijk van vakantieverduistering zal op deze wijze paal en perk worden gesteld.

Het komt bij de huidige vakantietoekenning voor, dat vakantie voor de arbeiders verloren gaat als zij de vakantie niet binnen de gestelde tijd· opnemen, doordat zij, om welke reden dan ook,' in een bepaald jaar geen gelegenheid hebben met vakantie te gaan.

Om het in deze gevallen mogelijk te maken, dat vakantie kan worden overgespaard, is een verjaringstermijn van twee jaar voor- geschreven.

Er is meer in dit wetsontwerp, dat sanerend zal werken op het ge- bied van vakantierechten, zoals zij tot nu toe in een verwarrende veelheid van regelingen zijn vastgelegd.

Een onaanvaardbare tekortkoming is overigens, dat in het voor- stel geen bepaling vervat is, waarbij betaling van vakantietoeslag verplicht wordt gesteld.

Suurhoff en Van Rhijn hebben dit indertijd categorisch afgewezen onder het motief, dat uitbetaling van vakantietoeslag een zaak is, die in de loonsfeer ligt en niet passend is in een wettelijke vakantie-

regeling. '

De vraag is of het Kamerlid Suurhoff aan dit typische onderne- mersargument van minister Suurhoff zal vasthouden.

Maar geheel afgezien daarvan, kan er geen twijfel aan bestaan, dat de wettelijke vakantieregeling er nu op korte termijn dient te komen.

C. DE ROVER

(8)

I I

Misrekening en de PartiJ van

misleiding de Arbeid

In

ER is in de geschiedenis van de Partij van de Arbeid geen enkel moment aan te wijzen waarop de leiding stelling heeft geno- men tegen de politiek van de Verenigde Staten in welk internatio- naal vraagstuk ook. Bij de opbouw van de NAVO, bij de herbewa- pening van het Westduitse militarisme en bij alle andere voorberei- dingen van een atoomoorlog tegen de Sowjet-Unie, hebben de rechtse leiders van de Partij van de Arbeid de Nederlandse sociaal-demo- cratie steeds weer op het Amerikaanse spoor gedrukt. Zelfs waar het de onderlinge tegenstellingen in het Westen betreft, vindt men hen steevast aan Amerikaanse zijde, met name in de meningsverschillen binnen de NAVO over de atoombewapening en in de diverse con- flicten op koloniaal gebied. Hun roekeloze hetze tegen de Sowjet- Unie en de Duitse Democratische Republiek tijdens de Berlijnse crisis en hun houding in de kwestie Nieuw-Guinea zijn er de laatste en dichtstbijzijnde voorbeelden van.

Tijdens het Tweede-Kamer-debat over de aansluiting bij het At- lantisch Pact, dertien jaar geleden, tekende de grote Amerikaanse lijn in de politiek van de PvdA-leiding zich reeds duidelijk af. De Kadt, die als woordvoerder van de Tweede-Kamer-fractie optrad, eiste een strikt Amerikaanse benadering van deze Nederlandse kwestie. Hij keerde zich in de eerste plaats tegen de communisten, die de belangen van het Nederlandse volk voorop plaatsten en stel- de: "Onze levensbelangen en die van Amerika vallen samen. Dat is de basis voor het Atlantisch Pact". De reactionaire groeperingen, die hun koloniale belangen tegenover de Amerikaanse bondgenoten tot gelding wilden brengen, kregen van De Kadt te horen: "Voor wij met critiek op de Verenigde Staten komen, moeten wij onszelf af- vragen wat wij zelf hebben gedaan".

Paul de Groot, die het communistische standpunt vertolkte, ant- woordde: "In het debat heeft de heer De Kadt met de meeste conse- quentie van allen de "Anschluss" bij Amerika bepleit. De heer De Kadt gebruikte hierbij het volgende argument: Amerika kan zonder ons, maar wij niet zonder Amerika.' Ik vraag me af hoe het toch mogelijk is geweest, dat de Nederlandse natie drie eeuwen lang heeft kunnen bestaan en zelfs een grote bloei in haar geschiedenis heeft gekend en dit alles zonder de hulp van Amerika ... De heer De Kadt gebruikte geen politieke argumenten. Het waren de argu- menten van een handelsreiziger. Ik zou willen zeggen: wantrouw de handelsreiziger die zegt geen klanten nodig te hebben. Amerika heeft het bloed van ons volk nodig voor zijn oorlogsplannen en dit

is het doel van het Atlantisch Pact ... "

"De heer De Kadt heeft gepoogd de voorstelling te wekken, dat

(9)

men dit Pact zeer goed zal kunnen gebruiken als chantagemiddeL Hij zei: met dit Pact zullen wij de Russen onder druk kunnen plaat- sen, want de Russen zijn realisten ... De heer De Kadt denkt met dit Noord-Atlantisch Pact de Sowjet-Unie angst te kunnen aanja- gen. Hij denkt de Sowjet-Unie door zijn bewapening in zijn schulp te doen kruipen. Zelfs heeft hij gemeend daardoor een contra-revo- lutie in de Sowjet-Unie te kunnen ontketenen ... De heer De Kadt is geen realist, want hij ziet niet de reële krachtsverhoudingen en het verpletterende overwicht van de krachten van de democratie die de vrede willen en de vrede zullen handhaven".

"Wij zijn ervan overtuigd dat, indien de voornemens die aan het Noord-Atlantisch Pact ten grondslag liggen, zouden worden ver- wezenlij kt, ons land een grote granaattrechter zou worden. Daarom verzetten wij ons met alle middelen tegen deze oorlogsvoorberei- ding, tegen dit Pact, dat als voornaamste instrument van de orga- nisatie van een derde wereldoorlog moet worden beschouwd," ver- volgde De Groot.

Hij waarschuwde iedereen die bereid was naar nuchtere politieke uiteenzettingen te luisteren, "dat wij de absolute zekerheid hebben, dat Nederland op geen enkele wijze in de mogelijkheid kan verke- ren met de Sowjet-Unie of andere socialistische of volksdemocra- tische staten in conflict te komen, zo lang het zich niet zelf aan agressie schuldig maakt, zolang het zich niet door grotere magend- heden laat meeslepen in een aanvalsoorlog".

Dertien jaar geleden al voorzagen alleen de communisten dat de politiek van militarisering tegen de Sowjet-Unie, waarop de im- perialisten rekenden en waarop de rechtse socialisten zich volledig oriënteerden, niet kon beantwoorden aan de verwachtingen van zijn promotors. Zij waren de enigen, die toen in het parlement het natio- nale Nederlandse belang aan de orde stelden en een weg wezen die

· naar de beveiliging van ons land leidde: zich niet door een grote mogendheid laten meeslepen.

KOSTEN 22,4 MILJARD GULDEN

MAAR de leiders van de Partij van de Arbeid waren volkomen ver- blind door de schijn van imperialistische overmacht en be- ijverden zich de dienstwilligsten onder de dienaren van de Ameri- kaanse meesters te zijn.

Elke oorlogsbegroting en elke verhoging van de militaire uitga- ven had hun zegen, zowel in de jaren toen zij ministerszetels bezet- ten, als tijdens het bewind van het kabinet-De Quay. Als er al critiek van de zijde van de PvdA-fractie op de ministers van Oorlog kwam, dan was deze er doorgaans op gericht nog prompter en vollediger tegemoet te komen aan de eisen van de Amerikaanse NAVO-gezag- voerders of men wilde de rekeningen van deze politiek, die bij het volk werden ingediend, wat beter verpakken.

Die rekening bedroeg alleen al aan directe militaire uitgaven uit 's Rijksschatkist in de tien jaren 1949-1958, toen de Partij van de Arbeid de regeringspolitiek steunde als regeringspartij, ruim 14 mil- jard gulden en in de vier jaren 1959-1962, toen zij de regerings-

(10)

politiek hielp uitvoeren als "meest loyale oppositie", ruim 8 miljard gulden. Gemiddeld werd in de eerste tien NAVO-jaren 1,41 miljard en in de vier laatste 2,16 miljard gulden per jaar voor bewapening uitgegeven. In totaal werd er 22,4 miljard gulden aan besteed.

Amerikaanse atoomwapens en Westduitse munitiedepots worden in ons land opgeslagen, Nederlandse troepen worden naar West- Duitsland gézonden en Westduitse soldaten komen naar Nederland, Nederlandse strijdkrachten komen onder bevel van Amerikaanse atoom-militaristen als Norstad en van beruchte oorlogsmisdadigers uit de hoogste rangen van de Hitler-Wehrmacht als Heusinger en Speidel. Het kreeg alles de volle zegen en de actieve steun van de leiding van de Partij van de Arbeid. Zij behoort dan ook tot de voornaamste verantwoordelijken voor de gevaarlijke situatie, waa1·- in ons land verkeert, nu het aan de oorlogskar van de Amerikaanse en Westduitse imperialisten is gebonden en daarmee bloot staat aan het gevaar meegesleept te worden in een oorlog met kernwa- pens en raketten, zelfs zonder dat ook maar één Nederlander iets heeft te zeggen in' de beslissingen, die op dit vlak door de Ameri- kaans-Westduitse NAVO-top worden genomen.

Verwilderde anti-communisten als De Kadt en Goedhart hebben vele jaren openlijk getracht zich moed in te spreken door dromerijen over ineenstortingen en capitulaties van de Sowjet-Unie. Maar zelfs De Kadt moest, een maand na het lanceren van de eerste spoetnik, in een discussie met professor Tinbergen in Socialisme en Demo- cratie erkennen: "De Russische raketten vormen moeilijk weer- staanbare argumenten".

Zoveel realist was hij toen in de loop van zijn Atlantische jaren wel geworden.

Sindsdien hebben deze argumenten nog belangrijk aan kracht ge- wonnen. De imperialisten blijven echter illusies koesteren hun ach- terstand ongedaan te maken en de vooruitgang van het communisme met de wapens van de koude oorlog te kunnen verhinderen. De Kadt en andere rechtse leiders van de Partij van de Arbeid volgen hen in die misrekeningen op de voet.

MILITAIRE VOORZITTERS

QM de Amerikaanse oorlogspolitiek in ons land ten uitvoer te kun- nen leggen, was het nodig de bevolking te bedriegen, haar den- ken te vergiftigen met verheerlijking van het NAVO-militarisme en met laster over de socialistische landen. De voornaamste kwesties van oorlog of vrede en de positie van Nederland daarbij moesten zoveel mogelijk buiten de publieke aandacht worden gehouden.

De PvdA-leiding heeft haar uiterste best gedaan. Of het nu de agressieve strategie van de NA va-bevelhebbers en de onder- geschiktmaking van ons land daaraan betreft, de herbewapening van de Westduitse militaristen, of de atoomopslag in ons land - steeds waren de leiders van de Partij van de Arbeid volledig mede- plichtig aan het verzwijgen, aan het onwetend houden van de be- volking.

Mensen die voor de vrede opkomen en wel aandacht vroegen voor 152

(11)

dergelijke levenskwesties en de gevaarlijke koers van de Neder- landse regering worden in de stijl van Amerikaanse gangsters en Duitse nazi's met het meest platvloerse anti-communisme bestookt.

De voornaamste zorg voor de rechtse leiders van de sociaal-demo- cratie is het isoleren van de communisten, het beletten van ieder samengaan van socialistische en communistische arbeiders, in de eerste plaats in de vakbeweging.

Om een dergelijke politiek onder het Nederlandse volk te kunnen voeren, moesten zij in eigen rijen beginnen. In dat verband zijn enkele congressen van de Partij van de Arbeid in de beginjaren van het Atlantische bondgenootschap, van belang, bijvoorbeeld het con- gres over de buitenlandse politiek, in 1950 in Utrecht, en het congres in Rotterdam, februari 1951.

Vorrink, die de functie van partijvoorzitter bijzonder gemak- kelijk kon verenigen met de functie van voorzitter van de Militaire Commissie, verklaarde in Utrecht programmatisch: "Wij hebben nog te veel instinctieve afkeer om deel te nemen aan het militaire ap- paraat" en De Kadt legde er uit hoe bewapening welvaart belooft.

Enkele maanden later, in Rotterdam, werd de "instinctieve af- keer" bestreden met een rapport van de Commissie-Vorrink, dat er niet om loog. Het militaire PvdA-program bevatte punten als: de on- voorwaardelijke ondergeschiktmaking van de Nederlandse strijd- krachten aan NAVO-bevelhebber generaal Eisenhower; een dienst- tijd van twee jaar, waarvan er één in stellingen langs de Elbe; bui- tengewone dienstplicht voor de "binnenlandse veiligheid". Er werd een onbelemmerde herbewapening van West-Duitsland in bepleit en - toen al! - ongegeneerd met Westduitse atoombewapening gere- kend.

Het is symbolisch, dat de twee PvdA-leiders, die Varrink sinds zijn dood in de voorzitterszetel zijn opgevolgd, Vermeer en Suurhoff, toen al beiden lid van deze Militaire Commissie waren. Dat geeft om zo te zeggen de toon aan voor de marsmuziek in de jaren die volg- den.

Een openbare p:roeve van de stijl, waarin elke tegenstand tegen deze Amerikaanse oorlogskaers door de PvdA-leiding werd bestre-

den, leverde De Kadt (eveneens lid van genoemde Militaire Commissie}, toen hij in 1957, in een tijd dat ook in ons land vele ter zake kundige wetenschapsmensen hun verontrusting uitten over de dreigende ontwikkeling, zei: "Nog iedere dag zijn de technici en geleerden bij ons bezig paniek te maken en weer- baarheid te verzwakken. En dat allemaal omdat zij zich verbeelden verstand te hebben van politieke en morele zaken, waarvan ze niet meer begrip hebben dan een gemiddeld warhoofd. De taak van de Oppenheimers (Amerikaans atoomgeleerde) en van hun kleinere soortgenoten is te zorgen voor de werktuigen. De taak van de politici is te zorgen voor het gebruik ervan. En de vraag hoe we aan de po- litici komen, die de werktuigen goed zullen gebruiken, is er zeker niet een waarover de atoomgeleerden iets verstandigs kunnen zeg- gen".

Toch hebben de militaristische propaganda-bombardementen de weerstand tegen het streven van de rechtse PvdA-leiders niet kun-

(12)

nen breken. Wie hun propagandalectuur over de jaren '50 overziet, bemerkt als voornaamste kenmerk een voortdurende verdediging van de NAVO-politiek tegenover hen, die een op vreedzaam naast elkaar bestaan gerichte koers willen varen. Waar grote aantallen sociaal-democraten niet in het dwangbuis van de partijleiding bijeen kwamen, werd stelling genomen tegen de militaristische koers. De Nederlandse Onderwijzers Vereniging, die vele lagere kaders, leden en aanhangers van de Partij van de Arbeid telt, heeft daarvan een voorbeeld gegeven in haar congresuitspraak voor verbod van de atoombom en haar verzet tegen de militaire propaganda op de scho- len.

Op het partij congres in 1959 moest het onderwerp "Oorlog en vrede in het atoomtijdperk" aan de orde komen. Vice-voorzitter Ruygers, die namens het partijbestuur inleidde, zag zich genoopt de uitspraak te doen: "We mogen als socialistische partij niet mee- gaan met de vermilitarisering van het denken die ten aanzien van de internationale verhoudingen al jaren gaande is" ... Dat is wel iets heel anders dan wat Varrink tien jaar tevoren aangaf.

In diezelfde rede bekende Ruygers, dat het standpunt dat de rechtse leiding innam, bij het volk de indruk wekte dat de PvdA- leden "supporters zijn van oorlog en geen existentie", en dat kon men zich tenslotte niet langer veroorloven.

De militaristische propaganda was dus, alle inspanningen van de partijleiding ten spijt, bankroet.

AFLEIDINGSCOMMISSIE

RUYGERS' rede werd door de partijleiding gebruikt als onderdeel van een breed opgezette manoeuvre om te verhinderen, dat de groeiendè oppositie tegen de atoombewapening en met name tegen de inschakeling van Nederland daarbij op dit partij congres in de openbaarheid zou komen. De opzet hiervan was de oppositie ertoe over te halen elke discussie over de vraagstukken van oorlog en vre- de, atoombewapening en internationale ontwapening, over te heve- len naar een door het partijbestuur voorgestelde commissie, waarvan de samenstelling aan het partijbestuur zou worden overgelaten.

Het partijmaandblad Socialisme en Democratie karakteriseerde Ruygers' rede een maand later dan ook reeds cynisch als "een lange wollige speech, waarin Ruygdrs verklaarde: ,Als partij willen we een lijn uitstippelen voor ons beleid in de toekomst', maar geen poging deed aan te geven hoe die lijn zal lopen ... "

De rede van Ruygers weerspiegelde de crisis, waarin de PvdA- leiding met zijn Amerikaanse atoomoorlogspropaganda verzeild was geraakt door de duidelijk gedemonstreerde militaire superioriteit van de Sowjet-Unie en de stoutmoedige voorstellen van premier Chroestsjow voor algemene en volledige ontwapening, enkele maan- den voor het PvdA-congres in de UNO ingediend.

"De enorme concentratie van macht heeft voor een land als de Verenigde Staten niet alleen de grootste veiligheid geschapen, maar ook de grootste kwetsbaarheid. Vanuit een willekeurig punt

(13)

in Rusland is het gemakkelijker New York of Washington te raken dan de maan", zei Ruygers.

Zoals bekend hadden de Russen een maand tevoren de maan ge- raakt en zijn de Amerikanen daar drie jaar later nog steeds niet in geslaagd.

Over Chroestsjows ontwapeningsplan moest Ruygers ook spreken en wel in betrekkelijk vriendelijk-vredelievende zin. Tegen dege- nen, die dit plan trachtten af te doen met de opmerking dat het in wezen "niets nieuws" is in de Sowjet-politiek, zei Ruygers: "Men kan daartegenover stellen, dat de internationale situatie en ook de positie van Ruslançl dertig jaar geleden wel iets anders waren dan nu".

Hij vond "onvoldoende reden om aan de Russische plannen geen ernstige aandacht te besteden. We zouden het niet eens kunnen, al zouden we het willen. We vergeten namelijk nog wel eens dat de wereld groter is dan Europa. De buiten-Europese wereld is nu een- maal niet bereid tegen een dergelijk voorstel, ook als het van Rus- land komt, bij voorbaat neen te zeggen. Dat is een politieke factor die meetelt ... "

Ruygers zelf was dus kennelijk bereid "bij voorbaat neen te zeg- gen", maar hij kon niet, niet alleen vanwege de "buiten-Europese wereld", maar ook vanwege de' "binnen-Nederlandse wereld", waar de ruimtesuccessen en de ontwapeningsvoorstellen van de Sowjet- Unie velen lieten zien aan welke tweesprong de mensheid was ko- men te staan - vreedzaam naast elkaar bestaan en ontwapening of een oorlog waarvan de verschrikkelijke omvang het voorstellings- vermogen te boven gaat.

Na enkele tegemoetkomende opmerkingen over de kwesties van de stopzetting der atoomproeven en de vorming van atoomvrije zo-

nes, zei Ruygers op het congres: "Ik doe ten aanzien van al deze punten hier geen keuze. Maar het zijn geen onbelangrijke punten als men tot een verantwoorde beslissing wil komen. Voeg daar bij- voorbeeld bij, dat zelfs de beste deskundigen nog geen oordeel heb- ben over de vraag wat de betekenis van de ruimtevaart zal zijn voor de ontwikkeling op militair gebied in de komende tien jaar. En ge zult wellicht begrijpen, dat het partijbestuur, alvorens de partij een duidelijker en scherper omlijnd standpunt aan te bevelen, de be- hoefte had het congres te vragen in te stemmen met de instelling van een commissie ... niet als dooddoener, maar om als partij tot een duidelijk en verantwoord standpunt te komen".

Het congres accepteerde de voorgestelde gang van zaken. Het par- tijbestuur benoemde Ruygers tot voorzitter en Van der Stoel, inter- nationaal secretaris van de partij, Eerste Kamerlid en voorstander van de Amerikaanse atoomstrategie, tot secretaris van de commis- sie.

Verder hoorde men niets meer over deze commissie tot een jaar later, naar aanleiding van het Labour-congres in Scarborough dat opkwam voor een atoomvrij Engeland, in Paraat een discussie ont- stond tussen Van der Stoel en het Tweede-Kamer-lid Schurer, waar- in Van der Stoel al wist mee te delen - nog voor er iets van het werk van de commissie bekend was! - dat niet zou worden afge-

(14)

I I

weken "van de uitspraken van het partijbestuur óver de NAVO en de atoombewapening".

Op het congres in 1961 was men weer even ver als twee jaar te- voren. Er werd laconiek meegedeeld, dat de commissie nog niet klaar was met haar werk ... Zelfs de samenstelling werd niet be- kendgemaakt. Ruygers hield er weer een rede over atoom- en ont- wapeningsvraagstukken, ditmaal veel minder dubbelzinnig. Elke gedachte aan atoomontwapening van ons land werd van de hand gewezen.

De atoombewapening van ons land was inmiddels een feit. In de twee tussenliggende jaren waren Amerikaanse atoomkoppen opge- slagen en Westduitse munitiedepots gevestigd. De PvdA-fractie keurde alle oorlogsbegrotingen en bewapeningsmaatregelen van de regering-De Quay goed en hielp zelfs mee het volk onkundig te hou- den van de atoomopslag.

Een Open Brief van de CPN aan de Partij van de Arbeid en haar aanhangers, waarin met ernstige en grondige argumenten werd uit- eengezet dat Nederland atoomvrij kan en moet worden gehouden,

werd door de rechtse leiding voor de leden en aanhangers verbor- gen gehouden en doodgezwegen.

BEWAPENING A[S BEGINSEL

QPMERKELIJK in deze gang van zaken is overigens niet alleen de misleiding waaraan de PvdA-leiders zich schuldig maken. Het belangrijke feit doet zich voor, dat zij er niet meer aan kunnen ont- komen met "vredes"voorstellen te· komen, met pogingen de indruk te wekken, dat zij iets willen doen om de lasten van de bewape- ningswedloop te verlichten, de angsten voor een atoombrand weg te nemen en ons volk te beveiligen. Dat is mede het resultaat van de hardnekkige strijd van de Nederlandse communisten om hun so- ciaal-democratische mede-arbeiders te overtuigen van de gevaren van de NAVO-politiek en de mogelijkheden ons land atoomvrij en neutraal te houd~n.

Behalve het gesol met de commissie voor een nieuw standpunt in- zake de atoombewapening zijn er de verkiezingsprograms van 1959

("Verkorting militaire diensttijd. Beperking militaire uitgaven. Be- vordering verdere ontwapeningsovereenkomsten".) en 1962 [Pro- gram voor de Vrede - Verklaring van het Partijbestuur van de Partij van de Arbeid). Verder het geparadeer met de pacifistische pronk- stukken als Fedde Schurer, die wel bereid zijn mensen over te halen toch maar de rechtse PvdA-leiding te volgen, maar op geen enkele wijze daadwerkelijke strijd leveren voor de verandering van de atoompolitiek van de Nederlandse sociaal-democratie.

Ook het opblazen van de rol van de PSP, dient het streven de NAVO-politiek te beschermen. Het moet de aandacht van de oppo- sitionele krachten in de arbeidersbeweging afleiden van de CPN en de door haar voorgestelde, doeltreffende politiek van atoomneutra- liteit van Nederland.

De vredesvoorstellen van de rechtse PvdA-leiders hebben niet veel om het lijf. Nu de Verenigde Staten op het terrein van de raketten-

(15)

techniek een duidelijke militaire achterstand hebben opgelopen en nu zij politiek in het nauw zijn gedreven door de Sowjet-voorstellen voor algemene en volledige ontwapening en een vreedzame regeling van de Duitse kwestie, zoeken zij hun propagandistische heil voor- namelijk in twee richtingen. Zij proberen zich voor te doen als voor- standers van ontwapening door controle op de bewapening voor te stellen; verder pogen zij het handhaven en blijven opvoeren van de atoombewapening te rechtvaardigen met het argument, dat men het

"atoomevenwicht" in stand moet houden. Deze beide redeneringen liggen ook ten grondslag aan de "vredes"-propaganda van de leiders en propaganda-organen van de Partij van de Arbeid.

Op het congres van 1959 nam de Partij van de Arbeid een nieuw beginselprogram aan, bijgeknipt volgens de laatste Amerikaanse mo- de. In het ontwerp, opgesteld door een commissie met militaire en buitenlandse specialisten als Suurhoff, Vermeer, Ruygers en Van der Stoel, onder het toeziende oog van dominee Banning, vindt men onder het hoofdstuk "Internationale samenleving" het beginsel: "De onvoorstelbare vernietigingskracht der moderne wapenen maakt een regeling van het bewapeningsvraagstuk door internationale over- eenkomsten, met garanties van afdoende controle op naleving er- van, meer dan ooit noodzakelijk". (Cursivering van ons - GV)

Het is een beginsel, dat bijzonder moeilijk te verdedigen is, laat staan dat het enige aantrekkingskracht op vooruitstrevende, vrede- lievende mensen kan uitoefenen.

De concentratie van gecontroleerde bewapening, is een zuiver agressieve en militaristische visie op het vraagstuk, dat berust op de volstrekte ontkenning van de mogelijkheid en de noodzaak van alge- mene en volledige ontwapening.

Gecontroleerde bewapening is ook tegen gedeeltelijke ontwape- ningsovereenkomsten gericht. Geen van de in de loop der tijd inge- diende concrete voorstellen voor gecontroleerde bewapening spreekt bijvoorbeeld van het uitbannen van atoomwapens of de liquidatie van buitenlandse militaire bases. Het voornaamste streven blijkt te zijn gericht op de organisatie van een informatiedienst, of, om het kind bij de naam te noemen, een spionagedienst op het grondgebied van tegenstanders en veronderstelde vijanden.

Bovendien, wat leert de historische ervaring met voorstellen en zelfs overeenkomsten ( !) over gecontroleerde bewapening? Dat zij in de jaren '20 en '30 dienden als middel om de Amerikaanse marine- heerschappij tegenover de Britse en Japanse concurrenten vast te leggen (vlootaccoord van Washington in 1921) of als camouflage voor de opbouw van de Wehrmacht, Kriegsmarine en Luftwaffe van nazi-Duitsland. En voor de algemene imperialistische voorbereiding van de Tweede Wereldoorlog I

Gecontroleerde bewapening leidt tot wat de voorstanders ervan noemen "een permanent geordend stelsel van internationale mili- taire afschrikking". Deze voorstellen, dienen - om het met de Westduitse rechtse socialist Schmidt, militair expert en theoreticus van' de SPD-fractie in de Bondsdag te zeggen - om "een einde te maken aan de schone illusie van algemene en gecontroleerde ont- wapening" en deze te vervangen door een "veiligheidsstelsel" ge

(16)

I.

baseerd op de "strategie van de angst". De angst voor een atoom- oorlog, wel te verstaan. Want het "geordend stelsel van de militaire afschrikking", berust op de afschrikking met atoomvergelding, op het "evenwicht van de atoomterreur", zoals men dat in deze kringen zo opwekkend weet. te formuleren.

Men heeft het uiteindelijk toch maar niet aangedurfd dit als be- ginsel in het program van de Partij van de Arbeid te handhaven. De tekst van het definitieve beginselprogram van de Partij van de Ar- beid wijkt op dit punt af van het voorgestelde ontwerp. Er staat geen regeling van het bewapeningsvraagstuk meer in, maar een fra- se over ontwapening.

STRATEGI~ VAN DE ANGST

DAT dit aan het bewapeningsbeginsel waarvan de rechtse leiding in haar praktische politiek uit gaat niets verandert, bewijst hun hartstochtelijke bejubeling van wat genoemd wordt "de ato- maire patstelling" ( Ruygers). Deze wordt ons voorgehouden als een deugdelijk middel om de vrede te handhaven en iedere strijd tegen de oorlogsgevaren overbodig te maken. Deze uitleg van het atoom- evenwicht, werd het eerst duidelijk geformuleerd door de Britse premier Winston Churchill, die in 1953 in het Lagerhuis verklaarde

"dat het verwoestende karakter van de uitwerking (van atoom- wapens) een volkomen onvoorzienbare veiligheid voor de mens- heid met zich mee kan brengen. Het kan zijn, dat als de voor- uitgang van vernietigende wapens iedereen in staat stelt ieder- een te doden niemand iemand nog zal willen doden". Het is deze lugubere speculatie, die ten grondslag ligt aan de verheerlijking van het "atoomevenwicht". Maar het doel is steeds weer voorwend- sels te vinden voor het opvoeren van de wedloop in atoombewape- ning.

De keerzijde van deze strategie van de angst is dat wij, om het met De Kadt, Ruygers, Van der Stoel, Schermerbarn en andere PvdA- leiders te zeggen, "moeten leren leven met de bom".

Het "atoomevenwicht" voorstellen als grondslag voor de vrede, is bedrog. Het komt er op neer, dat men de wereld laat zoals zij is, ge- wikkeld in een levensgevaarlijke atoombewapeningsrace. Want er bestaat geen evenwicht en er kan geen evenwicht bestaan. De tech- niek gaat verder, zowel bij de atoommogendheden als in de landen, die nog geen atoomwapens ter beschikking hebben.

Maar vooral: de Amerikaanse en Westduitse imperialisten zijn er voortdurend op uit de atoomwapens over steeds meer landen te ver- spreiden, naar de voorste linies in Duitsland te brengen en aan de nazi-generaals ter beschikking te stellen.

Het opslaan van Amerikaanse atoombommen en Westduitse wa- pendepots in ons land is trouwens een treffend voorbeeld van wijzi- ging van het "evenwicht", eenzijdig door de NAVO-regeringen, met steun van de PvdA-leiding.

Maar zelfs al zou een dergelijk evenwicht mogelijk zijn - waarom zou ons volk leven in een "evenwicht van de atoomterreur" moe- ten verkiezen boven leven in een atoomvrij gemaakt Nederland, in

(17)

een algemeen, evenwichtig en op den duur volledig ontwapende

wereld? ·

De strategie van de angst voor de atoomafschrikking is geen voor- stel tot beveiliging van ons land en algemene ontwapening, maar een camouflage voor het handhaven van de Amerikaanse atoom- strategie. De rechtse leiders van de Partij van de Arbeid blijven voorthollen op de weg van de illusies van de Amerikaanse imperia- listen, die denken de lijn van de geschiedenis te kunnen verande- ren en hun beslissende verliezen in de koude oorlog ongedaan te maken. Tot in het belachelijke toe, als zij ten koste van alles zelfs met hun professor Van denBerghen Piet Heil pogen de Amerikaanse ruimtevaartsuccessen op te blazen tot voorsprongen op de Sowjet- ruimtevaart.

Er is een andere weg om de Amerikaanse achterstand op militair terrein en in politiek prestige weg te werken: dat is instemmen met algemene en volledige ontwapening!

De politiek van de PvdA-leiding heeft ons land tot een gevaar- lijke Amerikaanse atoomopslagplaats gemaakt en daarmee een die- pe, gerechtvaardigde verontrusting onder de bevolking veroorzaakt.

Haar huidige politiek houdt Nederland in die gevarenzone en kan en mag de onrust niet wegnemen. Daartoe is de politiek van neu- traliteit en verwijdering van de atoomopslagplaatsen de aangewezen weg.

G. VERRIPS

(18)

De toestand in. de Socialistische Internationale

NERGENS trad in het recente verleden de volslagen politieke en ideologische onmacht van het "democratisch-socialisme" dui- delijker aan het licht dan op het in oktober vorig jaar te Rome ge- houden Zevende Congres van de Socialistische Internationale.

De afloop van dit congres sloeg de hooggestemde verwachtingen in bepaalde kringen radicaal de bodem in.

Een artikel "Socialistisch congres bevestigt opnieuw de onder- steuning van de Navo" in de Times van 23 oktober 1961, de openings- dag van het congres, liet weinig twijfel bestaan over de vraag, wie deze kringen en welke de hooggestemde verwachtingen waren.

"Het zevende congres", aldus schreef het blad toen "zal een nieu- we poging ondernemen de invloed van het socialisme in Afrika, Azië en Zuid-Amerika uit te breiden en wil voorkomen dat de poli- tieke partijen in de jonge staten (in deze werelddelen) onder com- munistische controle zullen komen". En even verder: "De nieuwe verklaring van socialistische principes, - de opstelling hiervan is de hoofdtaak van dit congres - is speciaal gericht tot de nieuwe partijen in Afrika en Azië.

In verband hiermede is het begrijpelijk, dat men dan ook speciale begroetingen r,ichtte tot de socialistische afgevaardigden uit boven- vermelde landen. Hen wachtte immers bij terugkeer in het vader- land de grootse taak - met het nieuwe program in de hand - het

"democratisch socialisme" in massapartijen te verankeren, om zo een definitief halt toe te roepen aan de groeiende invloed van de communistische partij en.

Zoals bekend mag worden verondersteld, is het met de huidige aanhang van de socialistische internationale in de bevrijde resp.

zich bevrijdende gebieden van Azië, Afrika en Latijns-Amerika, nog maar droevigjes gesteld. De Socialistische Partij van Indonesia bijv.

- onder leiding van Soetan Sjahrir - is in de afgelopen jaren tot een zielig hoopje geslonken.

Deze partij heeft geen enkele invloed op het politieke gebeuren in dit land meer. In de overige (voormalige) wingewesten van het imperialisme ligt de zaak niet anders. De sociaal-democratie had er nimmer massa-aanhang. Hier richt de nationale bevrijdingsbe- weging zich naar de historische feiten. Men weet goed onderscheid te maken tussen enerzijds de solidariteit van alle landen uit het socialistische deel der wereld - de daadwerkelijke hulp, onder- vonden van bijv. de Sowjet-Unie, de plan-economie, de voordelen van nationalisatie der materiële hulpbronnen e.d. - en anderzijds de feitelijke handlangersdiensten op vrijwel elk gebied, die de rechtse sociaaldemocratie aan het imperialisme-kolonialisme ver- leent.

(19)

Het nieuwe program der Socialistische Internationale diende daar- om niet alleen nieuwe impulsen te verschaffen aan genoemde kwij- nende partijen, het verschijnen ervan op dat tijdstip was te meer dringend gewenst in verband met het 22ste congres der CPSU en

met de publicatie van het derde program dezer partij.

Dit program, dat men zeker niet ten onrechte als een tweede Communistisch Manifest betitelde, heeft vooral in de landen, die zich nog maar nauwelijks van het kolonialisme bevrijdden, grote in- druk gemaakt.

Het zou echter volkomen overschaduwd worden als eenmaal de lichtende glans van de beginselen van het "democratisch-socialis- me" over de wereld zou stralen.

De Times-corresondent overdreef dus niet, toen hij schreef, dat de voornaamste taak van het Zevende Congres der Socialistische In- ternationale het opstellen van dit nieuwe beginselprogram was.

Bepaalde kringen der internationale bourgeoisie zagen dus met belangstelling uit naar dit "socialistische", vooral "democratische"

nieuwe· evangelie.

Zij werden bitter teleurgesteld.

Duidelijk klinkt deze teleurstelling door in het commentaar, dat de "Times", de spreekbuis van de Britse bourgeoisie, op het ontwerp beginselprogram van de Socialistische Internationale leverde: "Waar is in dit alles het socialistische principe, het eenvoudige, vruchtbare idee duidelijk te onderscheiden zowel van het welvaarts-kapitalisme als van het communisme en in staat de politieke verbeeldingskracht te prikkelen?"

Men voelde zich zwaar bekocht. Toch kon niemand zeggen, dat er geen moeite was gedaan de "stille vennoot" die door middel van het Britse blad zijn beklag had gedaan, het volle pond te geven.

De Internationale had haar beste theoretici, haar kopstukken als Mollet, Gaitskell en Oscar Pollak (van de Oostenrijkse Sociaal- democratische Partij) opgedragen, een ontwerp-beginselverklaring te schrijven.

Dit geschiedde in de herfst van 1960. De programcommissie toog aan het werk en enige tijd later werd aan de algemene raad van de Socialistische Internationale het ontwerp voor nadere beoordeling overhandigd.

Aldra bleek, dat het vrijwel geheel van de hand van Mollet stam- de.

Het bevatte slechts de gebruikelijke anti-communisme vuil- spuiterij en hetze tegen de Sowjet-Unie, het bleek geen haar beter dan de beginselverklaring der Socialistische Internationale, aange- nomen op haar eerste congres te Frankfurt am Main in 1951, samen- gesteld op het hoogtepunt van de koude oorlog. Dit document moest men tot "voorlopig" verklaren, gezien de grote ontevredenheid die het wekte onder de sociaaldemocratische aanhang. Men suste dit door haastige beloften over een definitief program. Maar in 1961, met het zevende congres in zicht, was men met het ontwerp van Mollet nog geen stap verder gekomen. Hij bepaalde zich uitsluitend tot anti-communisme zonder ook maar enigszins de moeite te nemen

(20)

het te verstoppen onder enige schoonklinkende frases over de idea- len van het democratisch-socialisme.

Gaitskell kreeg opdracht het om te werken. Hij maakte het anti- communistische drankje wat mfnder straf en "verrijkte" de soci- aaldemocratische theorie door een conclusie te trekken over de mogelijkheid van een coëxistentie tussen socialisme en communis- me.

Het ontwerp droeg de naam "Vooruitzichten voor het socialisme in de moderne wereld". In warme bewoordingen beschreef het de NAVO als hoeksteen van de vrede in de laatste twaalf jaar en be- loofde dat "de democratisch-socialistische partijen in de landen van het NAVO- pact het zullen blijven ondersteunen". Zonder het nodig te achten met bewijzen te komen voegt het ontwerp er aan toe, "dat anders hun landen zouden blootstaan aan een verstikkende druk - met inbegrip van feitelijke agressie van de zijde der Sowjet- Unie".

In fraaie volzinnen werd in het ontwerp-beginselprogram gespro- ken over de wenselijkheid van ontwapening.

Bij zorgvuldig lezen echter kan men concluderen dat alleen de bewapening van de Sowjet-Unie grote gevaren inhoudt, gezien de

"agressiviteit" van het "communistisch imperialisme"! Uiteraard dient de Westelijke bewapening uitsluitend defensieve doeleinden.

Geen enkele critiek werd geuit op het enorme bewapeningsprogram der Verenigde Staten en evenmin achtte men het nodig iets te zeg- gen over de Westduitse herbewapening, de revanchistische politiek van Bonn, of het bij voortduring schenden van alle afspraken, de beperking der bewapening van het overwonnen Duitsland betref- fende.

Het ontwerp-program der Socialistische Internationale beweerde vervolgens, dat in de kapitalistische landen "in vele opzichten een socialistische politiek wordt gevoerd [ook door niet-democratisch- socialistische regeringen], als gevolg waarvan de ergste uitwassen van het kapitalisme zouden zijn "gecorrigeerd". M.a.w. het kapita- lisme zou zijn "gehumaniseerd".

Kapitalistische regeringen aanvaardden "socialistische" oplossin- gen voor volledige werkgelegenheid en welvaart voor het gehele volk. Kortom men is zeer zorgvuldig in het schoonwassen van het kapitalisme. Van een gefundeerde critiek op de monopolies, resp.

het staatsmonopolistische kapitalisme is helemaal geen sprake.

Slechts enige pseudo-bezorgdheid klinkt door over het groeien van het monopolie zonder controle. Voorts volstond men met het signa- leren van enige uiterlijke kentekenen van de huidige kapitalisti- sche maatschappij, - "men streeft uitsluitend materiële doeleinden na" - zonder enige poging overigens de schaamteloze profijtjacht van het grootkapitaal ook maar te noemen en in verband te bren- gen met de niet minder schaamteloze en schandelijke uitbuiting van miljoenen en miljoenen werkers, vooral in de onderontwikkelde landen.

"De voormalige koloniale landen", aldus het ontwerp, "verkregen volledige vrijheid en onafhankelijkheid. Dit gebeurde in de meeste gevallen op vreedzame wijze en met volledige m.edewerking, goed-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanwege de aflopende contracten van Ridderkerk en Barendrecht eind volgend jaar is het noodzakelijk om uiterlijk mei 2012 een bestuurlijk besluit van de drie gemeenten te hebben

De docent zoekt in dialoog naar ontwikkelkansen niet naar ‘fouten’, feedback vervangt cijfers Docenten halen studenten uit hun comfortzone en weten daarmee om te gaan.

Een kind kon weten dat deze raadsverga- dering zeker twee volle avonden (als het er geen drie worden) in beslag zou gaan nemen en zo interessant is de raad van de gemeente De

Subgunningscriteria? Dan wordt uw Inschrijving als onvoldoende beschouwd en leggen wij uw Inschrijving terzijde. U neemt dan geen deel meer aan deze Offerteprocedure. Wij

Bij de gunning van de opdracht door het college zal blijken of er inderdaad voldoende wordt bespaard door zelfwerkzaamheid en of VAKO de € 90.000 heeft voldaan voorafgaand aan

de geheimhouding te bekrachtigen van de vaststellingsovereenkomst Groningen- Tynaarlo en de daarbij behorende bijlagen en de bij het raadsvoorstel gevoegde B&W besluiten en

In de situatie van de Meester Croneschool zijn er binnen 10 km andere scholen voor openbaar onderwijs.. Dit betekent dat de bekostiging van de Meester Croneschool ook

In basis is de leningenportefeuille van Veiligheidsregio Noord-Holland Noord afgestemd op het kunnen uitvoeren van de haar gestelde taken. In het verleden zijn kortlopende