• No results found

Geestelijke verzorging vanwege de Overheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geestelijke verzorging vanwege de Overheid "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zaterdag 28 maart 1959 • No. 533

en

DEMOCIATIE

De T eldersstichting over het woning- en huur·

vraagstuk

(Zie pag. 4)

ONZE HOlJOING- TEGENOVER DE KABINE'fSFORMATIE

Ste••••· aan elk beleid, dat sociaal rechtvaardig en ecor1omisch verantwoord 18

"Nu de Kamer opnieuw is sameng-èsteld, staan wij voor de vraag, aan welk Ka- binet thans het bewind van 's lands zaken zal worden opgedragen".

Deze woorden sprak onze fractievoorzitter in de Tweede Kamer, prof. Oud, vrijdagavond 20 maart voor de radio.

Het was de eerste radio-uitzending na de verkiezingen, in het kader van de nog niet zo lang geleden getroffen regeling voor de uitzen- dingen van de politieke partijen, ook buiten de verkiezingstijd.

vVe bevonden ons op de dag, dat de heer Oud zijn rede uitsprak, nog in het stadium der "in- formatie" van prof. Beel, waaraan, wanneer niet alle voortekenen bedriegen, als dit nummer van ons weekblad verschijnt inmiddels wel een einde zal zijn gekomen.

De verwachting was immers, dat prof. Beel donderdag zijn eindrapport bij de Koningin zou indienen en dat op grond van dit rapport de Koningin wel tot de aanwijzing van een forma- teur zou overgaan.

Die aanwijzing is bij het verschijnen van ons blad dus wellicht reeds geschied.

* • *

Toch is er alle aanleiding, hier aandacht te wijden aan hetgeen prof. Oud, zU het dan inmiddels een week geleden, in deze rede over de Kabinetsformatie heeft gezegd.

Het toen door hem gesprokene was namelijk kennelijk niet gebonden aan de situatie, zoals deze op die dag was. Zijn opmerkingen waren van meer algemene en principiële aard en zijn zeker niet minder belangrijk wanneer onder- tussen reeds een formateur aan het werk is ge- togen. Integendeel, zij zullen dan waarschijnlijk juist van n o g meer betekenis zijn.

Nederland, zo stelde de heer Oud wel zeer terecht vast, kan niet geregeerd worden als niet verschillende partijen op de gewichtige punten van regeringsbeleid e e n lijn willen trekken.

Het is nu eenmaal bij onze partijverhoudin-

AnENTIE!!! AnENTIE!!!

Denkt aan de zenderwisseling.

Luistert op vrijdag, 3 april a.s., van 19.20 , -19.30 uur over de zender Hilversum I

(402 m.) naar

.,DE STEM VAN DE V.V.D."

gen niet zo, dat. één partij alléén de meerder- heid der Kamerzetels bezet.

Samenwerking is dus nodig, maar het beleid zal een ander karakter dragen naarmate de re- geringsmeerderheid uit de ene dan wel uit de andere groep van partijen wordt opgebouwd.

Drs. H. A. KORTHALS ..

die op 20 maart j.l. in plaats van de socialistische afgevaardigde de heer Bommer werd gekozen als eerste plaatsvervangend Voorzitter van de Tweede Kamer, voor de buitengewone zitting 1959.

________________________ J

De V.V.D. heeft gemeend, vóór de verkie- zingen duidelijk te moeten uitspreken, dat zij van oordeel is, dat de brede basis, waar- op onze Kabinetten sedert 1948 hebben berust, en die op 11 december van het vorige jaar werd verbroken, thans n i e t behoort te worden hersteld.

Vanzelfsprekend blijft zij dat standpunt ook met het oog op de onderhanden zijnde Kabi- netsformatie innemen.

Mocht het, zo zei de heer Oud, de kant van herstel van de oude basis uitgaan, dan zal de V.V.D. dus tot de "oppositie" blijven behoren.

Wordt de samenwerking gezocht op een andere grondslag, dan b e h o e f t dit niet het geval te zijn, al is ook dan de mogelijkheid, dat zij op- positie blijft, niet uitgesloten.

Van belang was daarbij vooral, wat onze fractie-voorzitter daaraan toevoegde:

Wat hiervan ook mag zijn, oppositie of niet,

de V.V.D. zal haar beleid voeren op de grond- slag van haar beginselprogram en haar verkie- zingsmanifest.

Voor zover het regeringsbeleid met de ge- dachten, daarin ontwikkeld, in overeenstem- ming zal zijn, zal zij dit beleid steunen, onver- schillig of er van haar geestverwanten deel van de regering uitmaken of niet.

Zij zal dus haar steun geven aan ieder beleid, dat sociaal rechtvaardig en economisch verant- woord is. Zij zal er tegen waken, dat het sociale gebouw zal worden opgetrokken op een grond- slag, die economisch niet gefundeerd is, want zij weet maar al te goed, dat het dan met in- storting wordt betireigd.

* * *

Het verleden, zo waarschuwde onze V.V.D.- leider niet zonder reden, heeft duidelijk geleerd, welke gevaren dreigen als de economie overspannen geraakt. Daarom zal de V.V.D. de volle nadruk leggen op een juiste conjunctuur- politiek, die in goede tijden reserveert voor een minder goede toekomst.

Zij zal dit doen zowel ter wille van de werk- gelegenheid van ons volk als om een einde te maken aan de voortdurende waardedaling van ons geld. Die waardedaling is niet slechts een rem op de spaarzin, doch zij is ook in hoge mate onrechtvaardig tegenover die groepen van ons v~lk, die niet in de positie verkeren, dat zij hun geldinkomen zien stijgen naar mate voor het- zelfde geld minder kan worden gekocht.

De gedachten, waarvoor de V.V.D. in de ver- kiezingstijd heeft gestreden, blijven aldus haar . beleid bepalen. Dat de fractie, die achter dit be-

leid staat, thans zoveel sterker is dan in de vori- ge Kamer, mag de verwachting wekken, dat het liberale inzicht met nog meer kracht zal kunnen worden uiteengezet en verdedigd dan in de vo- rige Kamer het geval was.

• * •

Aldus het standpunt van de heer Oud, dat, als altijd, een uitermate reële en onge- twijfeld óók voor velen buiten onze direkte kring uitermate vertrouwenwekkende geest

ademt.

Het is de taal van de veldheer, wiens kracht gelegen is in zijn beheerstheid; in zijn rustige vertrouwen in de juistheid van zijn beslissingen en in de zekerheid van de paraatheid èn de trouw van hen, die achter hem staan.

A.W.A.

(2)

VRIJHEID. EN DEMOCRATIE

Flitsen van Het Binnenhof' Het is van belang vast te stellen, dat de totale investeringen te laag zijn, aldus prof. Witt~veen, opdat men bij het gesprek over de ruimte die weer beschik- baar komt, hiermee vooral rekening houdt.

Begroting van Financiën in Eerste Kamer· Totale investeringen te laag • In aarzelende coniunctuur was ver~enging belastingver- hoging niet nodig geweest - Waarsthuwing van prof. dr. H. J.

Witteveen tegen nieuwe overbesteding • Bii verruiming van de bestedingen voorrang voor investeringen • Het rente-gamma • Fusies vergemakkeliiken.

Het zou een gevaarlijke mtsvatting zijn wanneer men meende, dat deze ruimte grotendeels beschikbaar zou zijn voor al- lerlei maatregelen, die direct of indirect de consumptie verhogen.

Men moet zich bij dit probleem er scherp van bewust zijn, dat de teruggang in de conjunctuur vrijwel alleen in de investeringsactiviteit tot uitdrukking is gekomen.

D

e V.V.D. gaat de basis voor de toe- neming van de welvaart zeer ter harte. Dat bleek vorige week in de Eerste Kamer weer uit de rede van onze geest- verwant prof. dr. H. J, Witteveen, die bij de behandeling van de begroting van Fi- nanciën het probleem ter sprake bracht van het investeringspeil.

In de memorie van antwoord had mi- nister Zijlstra geschreven, dat naar zijn mening het peil van de particuliere in- vesteringen op het ogenblik niet onbe- vredigend is. Daartegenover meende prof.

Witteveen te moeten zeggen, dat volgens de normen, die in de miljoenen-nota zijn gesteld, de totale omvang van de inves- teringactiviteit tekortschiet.

In de slotbeschouwing van de miljoe- nen-nota wordt er van uitgegaan, dat een niveau van 20 procent van het nationale inkomen op den duur voor de netto-inves- teringen noodzakelijk is.

Wanneer wij nu uitgaan van een niveau van het nationale inkomen van ruim 32 miljard en wij nemen daarvan 20 procent, dan komen wij op een niveau van onge- veer 6,5 miljard.

Dit omvat dan, behalve de eigenlijke investeringen, ook het overschot op de betalingsbalans, dat wenselijk wordt ge- acht. Stellen wij dit laatste op ongeveer een half miljard, dan krijgen wij dus een investeringsniveau van 6 miljard, dat noodzakelijk zou zijn.

Hiertegenover steekt het bedrag van de thans voor 1958 geschatte investeringen toch wel zeer ongunstig af, want die wor- den op ongeveer 4,6 miljard gesteld. Hier zou dus een tekort zijn van een kleine 1,4 miljard, een zeer belangrijk bedrag.

.. ,. *

Men zou kunnen zeggen, dat die norm van 20 procent wel wenselijk is, :maar toch wel zeer hoog en dat men die norm niet elk jaar zou behoeven te be- reiken.

Zelfs echter uitgaande van het gemid- delde van de spaarquoten over de afge- lopen jaren van ongeveer 18,4 procent,

zien wij dat dan nodig zou zijn een kleine 6 miljard als totaal van investeringen en betalingsoverschot. Stellen wij het beta- lingsbalansoverschot dan ook weer op een half miljard, dan blijft nog altijd over een wenselijk investeringsniveau van on- geveer 5,5 miljard, waartegenover dus een tekort zou bestaan van 800 à 900 miljoen.

Deze cijfers, die alle in de officiële stuk- ken zijn gegeven, laten duidelijk zien, dat het investeringsniveau in totaal te laag is.

* ,.

*

Voor een groot deel zit de oorzaak van het lage investeringspeil in de voor- raadvorming, die voor 1958 ongeveer op nul wordt geschat en waarvan het wen- selijke niveau op ongeveer 600 miljoen wordt gesteld. Daarom is het te begrijpen, dat de regering niet direct de noodzaak ziet maatregelen te nemen om de investe- ringen te stimuleren.

Dit is ook te begrijpen, omdat de rege- ring verwacht, dat de conjunctuur zal opleven, hetgeen een zekere verruiming van de investeringsactiviteit veroorzaakt, zeker wanneer wij er aan denken, dat ook de investeringsaftrek en de vervroegde afschrijving weer in werking zullen zijn.

. Maar nadat minister Zijlstra eind vorig jaar, bij de verlenging van de tijdelijke belastingverhogingen, nog een vrij snelle opgang van de investeringen verwachtte, heeft hij enkele weken geleden van meer aarzeling doen blijken over het verlóop van de conjunctuur.

Dat is verklaarbaar, want inderdaad verloopt de opleving niet zo snel als men aanvankelijk kon denken. Er zijn een aan- tal sectoren in het economische leven, die betrekkelijk zwak staan, en daarom is het de vraag of de gehele opgang zulk een uitbundig karakter zal krijgen als wij in de afgelopen jaren hebben meegemaakt.

Daarom moet men zich afvragen of de verlenging van de belastingverhoging no-

dig was geweest. ·

* ..

*

Die vraag klemt temeer wanneer men ziet hoe op het ogenblik het gesprek over de ruimte die ontstaat, en de maat- regelen die men zou kunnen nemen om die ruimte te benutten, zich ontwikkelt.

Dit wijst er ook op, dat er geen directe conjuncturele noodzaak meer is de belas- tingverhogingen te verlengen, belasting- verhogingen, die alleen zijn ingevoerd en aanvaard om een overbesteding in de eco- nomie af te remmen.

Wanneer men nu deze belastingverho- gingen heeft laten bestaan en daartegen- over andere maatregelen gaat nemen om de ruimte in de economie te benutten, blijkt, dat in feite deze belastingverhoging voor een ander doel dient dan waarvoor zij destijds was bestemd.

Prof. WITTEVEEN te lage investeringen

Deze Burger

Ik wil daarmee niet zeggen, aldus onze geestverwant, dat er nu geen enkele ruim- te voor een grotere consumptie zou zijn, maar wel dat wanneer wij nu een groot overschot op de betalingsbalans zien - ik meen dat het op anderhalf miljard wordt geschat - daarvan een groot stuk nodig zal zijn om de investeringen weer op een behoorlijk peil te brengen.

Daarom geloof ik, dat de vele wensen, die nu naar voren worden gebracht en die juist de consumptie zullen betreffen, het gevaar meebrengen, dat wij ons op- nieuw in de richting van de overbeste- ding zullen gaan bewegen.

* • ..

De vele wensen behoeven nauwelijks te worden genoemd. De eis van loonsverhoging is gesteld. Men streeft naar verkorting van de arbeidsduur. De weduwen- en wezenwet zal spoedig wor- den ingevoerd. Al wordt deze verzeke- ring gefinancierd uit het ouderdomsfonds, een en ander zal toch een extra consump- tie betekenen omdat het overschot van het ouderdomsfonds zal worden gebruikt voor extra uitgaven, hetgeen een belas- ting van de economie vormt.

Er is de noodzaak van huurverhoging, andere sociale maatregelen enz. Wanneer wij het lijstje bezien is het duidelijk, dat een voorzichtig en ook krachtig beleid nodig zal zijn om te voorkomen, dat wij weer tot dezelfde overspanning, tot de- zelfde conjuncturele ontsporing geraken, waaraan wij in de afgelopen periode zo

bemerkt aan één ding altijd zo opzienbarend-duidelijk, dat hij zelf lang- zamerhand de staat der menselijke volwassenheid heeft bereikt: aan het feit, dat hij steeds meer en duidelijker gaat zien hoe kinderachtig veel grote mensen zijn.

Ik zie dat op alle gebieden van het maatschappelijk leven, niet één uitgezonderd; ijdelheid, jaloezie, Streberei zijn enkele van de voor- naamste verschijnselen, waar dan weer allerlei andere goedaardige flauwe of misselijke kinderachtigheden uit voortvloeien: vleien, hin- deren, huichelen, peeën in allerlei vormen en graden. Ik denk dan:

zouden al deze grote mannen nu werkelijk niet weten hoe kort het le- ven is en hoe betrekkelijk alle menselijke streven is?

Nee, ik ga hier geen preekje houden, noch een ethisch opstelletje schrijven met goede woorden voor uw gezegende levensweg.

Ik wilde alleen zeggen, welk een summum van politieke kinderach- tigheid en flauwiteit ik dat gedoe van de p.v.d.a. om het voo1·zitterschap van de Tweede Kamer vond.

flauw en zó kinderachtig, dat, dunkt mij, geen enkel, een beetje intelligent, mens ook maar een seconde het uitdrukkelijk genoemde motief au serieux heeft genomen. Dacht die kinderachtige meneer Bur- ger nu werkelijk dat i e m a n d dacht dat hij dacht dat meneer Kortenhorst partijdi.g is? Dat had dan toch in al die, meer dan tien ja- ren, dat deze praeses het heft in handen had, wel eens moeten blijken.

Ach, die oer-kinderachtige heer Burger, om niet te begrijpen> dat iedereen begrijpen zou, dat dit stuntje er alleen om te doen was om stuntje te zijn, en om den volke kond te doen van de flinke non-con- formiteit van de p.v.d.a., nu zij het juk der zware verantwoordelijkhe- ren niet meer te dragen heeft.

Hè, hè, wat een flauwerds; en dat grote, volwassen mannen, vaders van grote kinde1·en, zo'n spelletje meespeelden.

Niet dat wij van de V.V.D. nu zulke supermensen zijn maar laten wij ons nóóit laten verleiden tot zulke flauwigheden, nooit ons aan het soort kinderachtigheden bezondigen, dat zo medelijdenwekkend is in de ogen van allen, die, wèl volwassen, dit soort nonsens met diepe ver- bazing bekijken. Alstublieft: geen kleine politieke kunstjes uithal6n, maar, onder alle omstandigheden beseffen, dat de wereld en het men- senleven te groot en te groots zijn voor zulke klein-Burgerlijke bene- penheden.

Dit is de welgemeende bede van

-

:!8 MAART 1959 -PAG. :!

Mevrou.w Schouwenaar-Franssen kort debat ....

duidelijk hebben geleden en waarvan wij algemeen overtuigd zijn dat wij deze moe- ten voorkomen.

* * *

over het rentegamma zei prof. Witte- veen, dat hij zich kan voorstellen, dat men in het algemeen aan het rente- gamma wel een conjunctureel nuttige functie kan toekennen wanneer aan het slot vart een hausseperiode de investerin- gen te groot worden.

De redenering is dan: als de spanning op de kapitaalmarkt te groot wordt en de rente daardoor stijgt, kunnen de gemeen- ten op een gegeven moment niet meer op de kapitaalmarkt terecht; zij moeten bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten aankloppen en zo worden zij vanzelf ge- bracht tot een beperking van hun inves- teringen. Dit kan aan . het slot van een hausseperiode nuttig zijn.

Het is echter onjuist deze situatie te laten voortbestaan, als de conjunctuur is teruggelopen, als er op de kapitaalmarkt overschotten ontstaan, als er dus een ge- heel andere ontwikkeling in de conjunc- tuur is ingetreden.

De juiste ontwikkeling zou dan zijn, dat de rente vanzelf weer beneden het top- niveau komt, zodat de gemeenten weer normaal op de kapitaalmarkt in hun be- hoeften kunnen voorzien. Die vrijheid is voor de gemeenten van groot belang.

Die ontwikkeling is nu niet mogelijl[, omdat men in de jaren van de hoogcon- junctuur de vlottende schuld van de ge- meenten veel te hoog heeft laten oplopen.

Deze schuld moet eerst worden geconsoli- deerd en gevreesd kan worden, dat de rente weer sterk zal stijgen, als er teveel wordt geconsolideerd. Dit is een onge- lukkige situatie.

.. *

Tenslotte drong prof. Witteveen er nog * op aan een studie te maken van maatregelen, die het aangaan van fusies kunnen vergemakkelijken in verband met de ontwikkeling van de Europese gemeen- schappelijke markt.

Dit is een ingrijpende en moeilijke kwestie, waarover een nieuw kabinet pas kan beslissen. Maar men zou die beslis- sing vast kunnen voorbereiden door met een studie te beginnen. Studies nemen nu eenmaal veel tijd in beslag en men hoort zo vaak, dat een bepaalde beslissing niet kan worden genomen, omdat de zaak nog in studie is.

De dag voor de verkiezingen heeft de Eerste Kamer ook nog de begroting van Maatschappelijk Werk afgehandeld. Voor onze geestverwante, mevr. Schouwenaar- Franssen, was dit aanleiding tot de op- merking, dat men in een debat met een de volgende dag demissionaire minister helaas kort-zichtig moest zijn, bijziende zelfs, al mocht toch geen oogje dicht wor- den gedaan.

Het is te begrijpen dat onder deze om- standigheden het debat toch geen nieuwe

"gezichtspunten" heeft opgeleverd.

V.v.D.

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 28 MAART 1959 -PAG. 3

:xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx:

VOLI{SPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE

BESCHRIJVINGSBRIEF

voor de

Jaarlijkse Algemene Vergadering

te houden op vrijdag 17 en zaterdag 18 april 1959 in BRIT ANNIA, Boulevard Evertsen 34 te Vlissingen De vergadering zal beginnen op: VRUDAGAVOND te 8 uur; ZATERDAGMORGEN te 10 uur.

AGENDA:

Vrijdag 17 april des avonds 8 uur

Openbare vergadering

1. Opening door de Voorzitter.

De openingsrede van Prof. Mr. P. J. Oud zal van 8.05-9 uur door de radio worden uitgezonden over Hilversum I, golflengte 402 meter.

In verband met deze uitzending wordt men verzocht te 8 uur precies in de zaal aanwezig te zijn.

2. Begroeting van de gasten.

Huishoudelijl{e vergadering

3. Benoeming van de Notul~ncommissie voor de vergadering van 17 en 18 april 1959.

4. Jaarverslag van de Secretaris.

5. Rekening en Verantwoording en Jaarverslag van de Penningmeester.

6. Verslag van de Commissie van Voorlichting over de Rekening en Ver- antwoording van de Penningmeester over het jaar 1958.

7. Benoeming van een Commissie van drie leden ter voorlichting van de Algemene Vergadering bij de behandeling van de Rekening en Verant- woording van de Penningmeester over het jaar 1959.

8. Behandeling van enige voorstellen tot wijziging der Reglementen.

Toelichting:

In verband met een door het bestuur van de afdeling Hilversum in 1957 ingediend voorstel tot wijziging van enige bepalingen in de Reglementen, heeft het Dagelijks Bestuur der Partij, conform het besluit van de Alge- mene Vergadering, een Reglementencommissie ingesteld, die als volgt was samengesteld:

Mevrouw Mr. E. A. J. S<:heltema-Conradi te Haarlem, Voorzitster;

Mevrouw Mr. M. N. W. Dettmeijer-Labberton te 's-Gravenhage, Lid en Secretaresse.

Leden: Mr. Th. Bakker te 's-Gravenhage, Joh. K. Fredrikze te Arnhem, A. Nawijn te Olst, Ir. H. J. van Raalte te Hilversum, Dr. A. Spruit te Vinkeveen en Mejuffrouw Mr. J. L. M. Toxopeus Pott te Delfzijl.

Deze Commissie heeft in september 1958 een advies uitgebracht aan het Hoofdbestuur. Dit advies, waarmede het Hoofdbestuur zich volledig heeft kunnen verenigen, treft U als bijlage dezes aan. Het Hoofdbestuur heeft daarnevens besloten een aanvullend voorstel te doen, en wel met betrekking tot Art. 7 lid 4 van het Reglement op de Candidaatstelling voor Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Ook dit voor- stel is in bijlage dezes opgenomen

9. Voorstel van de Kamer-Centrale Den Helder tot instelling van een vaste commissie voor werknemersbelangen binnen de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, mede teneinde na te gaan of de oprichting van een ver- bond van vrije werknemers op basis van de positie van de werknemer in een staatkundig bestel op modern liberaal niveau geëffectueerd kan worden

Toelichting;

De Kamer-Centrale Den Helder heeft dit voorstel als volgt toegelicht:

"Bij analyse van de politieke gezindheid is overtuigend gebleken, dat in grote getale werknemers, vooral zij die een meer gespecialiseerde functie vervullen, sympathie hebben voor onze beginselen en op onze partij stemmen. Onder deze geestverwanten bestaat een onbehaaglijke toestand, doordat er geen behoorlijke organisatorische band is. Zelfs is in sommige gevallen organisatie verplicht in vakorganisaties, die levensbeschouwelijk in hoge mate weerstanden opwekken.

Een goed voorbereide, van "onderop" tot stand gekomen organisatie, moet gegeven ons stemmen-aantal mogelijk zijn. Een gunstige en reële beïn- vloeding van ons ledencijfer zal hiervan het gevolg zijn. Belangrijk is, dat de nieuwe organisatie niet "erfelijk belast" is met betrekking tot de verouderde antithese arbeid-kapitaal, maar zich kan baseren op de doelstelling van een samenwerking van arbeid en kapitaal.

De Kamer-Centrale Den Helder verzoekt op initiatief van de Afdeling Castricum met klem aanstonds over te gaan tot het instellen van de in het voorstel genoemde commissie, opdat deze commissie met spoed met met een concreet plan ter tafel kan komen".

10. Bespreking van het beleid van het Hoofdbestuur.

11. Rondvraag.

Afgevaardigden van Afdelingen, die bij dit punt het woord wensen te voeren, dienen hiervan vóór 9 april a.s. schriftelijk mededeling te doen aan het Algemeen Secretariaat, onder opgave van het ter sprake te bren- gen onderwerp.

Zaterdag 18 april des morgens 10 uur

OPENBARE VERGADERING

12. Benoeming van een onder-Voorzitter.

Wegens periodieke aftreding van de heer Mr. H. van Riel te 's-Graven- hage, die zich herkiesbaar heeft gesteld, moet in de vacature van het onder-Voorzitterschap worden voorzien.

Als enig candidaat is gesteld: Mr. H. van Riel te 's-Gravenhage.

Aangezien tegen-candidaten ontbreken, zal deze benoeming overeen- komstig Artikel 42 van het Huishoudelijk Reglement zonder stemming geschieden.

13. Benoeming van een Penningmeester.

Wegens periodieke aftreding van de heer S. J. van den Bergh te Wasse- naar, die zich herkiesbaar heeft gesteld, moet in de vacature van het Penningmeesterschap worden voorzien.

Als enig candidaat is gesteld: S. J. van den Bergh te Wassenaar.

14. Benoeming van een lid van het Dagelijks Bestuur.

Wegens periodieke aftreding van Mevrouw Mr. E. A. J. Scheltema-Con- radi te Haarlem, die zich herkiesbaar heeft gesteld, moet in een vacature in het Dagelijks Bestuur worden voorzien.

Als enig candidate is gesteld: Mevrouw Mr. E. A. J. Scheltema-Conradi te Haarlem.

Aangezien tegen-candidaten ontbreken zal deze benoeming overeenkom- stig Artikel 42 van het Huishoudelijk Reglement zonder stemming ge- schieden.

15. Benoeming van vijf leden van het Hoofdbestuur.

Aan de beurt van periodieke aftreding als lid van het Hoofdbestuur zijn:

R. Th. J. le Cavelier te Amsterdam, B. Doedes Bre~ning ten Cate te Almelo, Ir. A. J. Engel te Velp,

Prof. Mr. E. H. s' Jacob te Groningen, Ir. A. Voet te Groningen.

De heren R. Th. J. le Cavelier, B. Doedes Breuning ten Cate, Ir. A. J.

Engel en Ir. A. Voet hebben zich herkiesbaar gesteld.

Van Prof. Mr. E. H. s' Jacob is bericht ontvangen, dat hij geen herbe- noeming wenst te aanvaarden.

Candidaat gesteld voor het lidmaatschap van het Hoofdbestuur zijn:

T. van den Berg Az. te Boskoop, door de Afdeling Boskoop;

R. Th. J. le Cavelier te Amsterdam (aftredend), door de Afdeling Wie- ringermeer;

Mr. Dr. J. M. H. Dassen te Heer/Maastricht, door de Afdeling Limburg;

B. Doedes Breuning ten Cate te Almelo (aftredend), door de Afdeling Enschede en omstreken;

Ir. A. J. Engel te Velp (aftredend), door de Afdeling Wieringermeer;

Ir. J. C. Kaars Sijpesteijn te Bloemendaal, door de Afdelingen Alkmaar, Assendelft, Castricum/Limmen, Koog-Zaandijk, Krommenie, Oostzaan, Westzaan, Wormerveer en Zaandam;

Ir. H. Vis te Doetinchem, door de Afdelingen Aalten, Barneveld, Deven- ter, Doetinchem, Eibergen, Goor, Hummelo/Keppel, Laren (Gld.), Lochem, Moordrecht, Neede, Nijmegen, Oost-Zeeuws-Vlaanderen, Renkum/Heel- sum/Doorwerth, Rhoon, Ruurlo, Stellendam, Terborg/Silvolde, Tiel, Voorst, Vorden, Warnsveld, Weesp, Winterswijk en Zelhem;

Ir. A. Voet te Groningen (aftredend), door de Afdelingen Groningen en Wieringermeer.

16. Ruimtelijke Ordening.

Over dit onderwerp zullen inleidingen gehouden worden door de heren Mr. H. van Riel, Voorzitter van de Eerste Kamerfractie en

Mr. E. H. Toxopeus, Lid van de Tweede Kamerfractie, waarna gelegen- heid zal bestaan tot discussie.

17. Bespreking van het beleid der Kamerfracties.

Het verdient aanbeveling, dat afgevaardigden van Afdelingen, die bij dit punt speciale onderwerpen ter sprake willen brengen, hiervan vóór 9 april a.s. mededeling doen aan het Algemeen Secretariaat, zodat de Kamerleden de gelegenheid hebben zich hierop voor te bereiden.

18. Sluiting door de Voorzitter.

Het Hoofdbestuur van de V.V.D., P. J. Oud, Voorzitter.

D. W. Dettmeijer, Algemeen Secretaris.

:%%XXXXXXX%XXX%XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX%XXXXXJ

(4)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 28 MAART 1959 - PAG. 4

OE TELDERSSTICHTING OVER HET

WONING- EN HUURVRAAGSTUI{

De wanverltouding ttLssen en andere prv~en ••

moet wordera

Behalve een nota over de conjunctuurpolitiek, verscheen dezer dagen eveneens een rapport van de Prof. Mr. B. M. Teldersstichting, getiteld: "Het woningvraag- stuk in een beslissende fase".

Van eerstgenoemde nota gaven WIJ In ons vorige nummer reeds een samenvatting.

Hieronder laten wij thans de samenvatting van het (eveneens bij Mar!inus Nijhoff, te 's-Gravenhage, verschenen) rapport over het woningvraagstuk volgen, zoals die van- wege de Stichting zelve als bijlage van het rapport is uitgegeven.

In zijn Voorwoord brengt het Curatorium in herinnering, dat hei vraagstuk van de huurpolitiek en van de woningvoorziening reeds in. 1955 in het eerste rapport van de Stichting is behandeld.

Aan het slot van dat rapport van 1955 is de vrees uitgesproken, dat de oplossing van het huurvraagstuk op de lange baan zou worden geschoven. Deze vrees, zo stelt het Curatorium vast, is helaas bewaarheid; bet vraagstuk is thans nog maar weinig dich- ter tot zijn oplossing gekom.,n.

Voordat wij de samenvatting laten vol- gen, merken wij, in overeenstemming met hetgeen wij ook de vorige week reeds schreven, op, dat de Prof. Mr. B. M. Tel- ctersstichting geheel los staat van de V.V.D. Zoals het Curatorium zelf ook in zijn Voorwoord nadrukkelijk vaststelt:

"Voor de conclusies, die getrokken zijn, is alleen het Curatorium verantwoorde- lijk".

Hetzelfde is het geval met de Dr. Wiar- di Beekman Stichting met betrekking tot de Partij van de Arbeid en met het Cen-

trum voor Staatkundige Vorming ten aanzien van de Katholieke Volkspartij.

De studies en publikaties van de Tel- ctersstichting vormen waardevol materi- aal voor de V.V.D. en voor onze Kamer- fractie, welke laatste - het behoeft nog nauwelijks gezegd - haar houding in al- le actuele kwesties echter geheel zelf- standig bepaalt, in het kader van de op dat ogenblik bestaande politieke moge- lijkheden en wenselijkheden.

(Red. V. en D.)

. . .

Het huurvraagstuk is nog steeds niet opgelost. Terwijl de prijzen over het geheel genomen sinds de oorlog zijn verdrievoudigd en de bouwkosten zelfs 51h maal hoger zijn dan voor de oorlog, zijn de huren van de vooroorlogse wonin- gen in doorsnee met niet meer dan 85 pct verhoogd.

Deze verstoring van de onderlinge prijs- verhoudingen heeft ernstige economische consequenties.

1. de vraag naar woningen wordt door te lage huren kunstmatig vergroot;

2. de wanverhouding tussen huren en bouwkosten remt de normale bouwac- tiviteit en noopt de overheid tot het treffen van bijzondere maatregelen.

ad 1

De grootte van het woningtekort

De kunstmatige vergroting in de vraag naar woningen maakt het niet goed mogelijk zich een juist beeld te vor- men van de werkelijke grootte van het woningtekort. Men kan - gelijk de Cen- trale Directie van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid doet - uitgaan van de veronderstelling, dat elk gezin woning- behoevend is. M.a.w. dat er nog sprake is van een woningtekort zolang er niet voor elk gezin een zelfstandige woning beschikbaar is. Maar daarbij wordt de invloed van de huurprijs op de vraag naar woningen volkomen verwaarloosd.

De waarde van een dergelijke berekening is daarom problematisch.

Het verdient aanbeveling onder de hui- dige verhoudingen de vooroorlogse situ- atie als vergelijkingsmaatstaf te nemen.

Er bestond toen een ruime woningmarkt, de huren waren vrij en ons land genoot op het gebied der volkshuisvesting een goede reputatie.

Het blijkt dan dat de vooroorlogse ver- houding tussen het aantal gezinnen en het aantal woningen momenteel reeds vrij dicht is benaderd, terwijl de bezettings- graad van de woningen - d.i. het aantal personen per woning - thans gunstiger is dan in 1939. Wat men thans nog ervaart als een woningtekort is voor een belang- rijk deel toe te schrijven aan een onjuiste verdeling van de woonruimte ten gevolge van de te lage prijzen.

Hoewel landelijk gezien het vooroorlog- se evenwicht tussen het aantal gezinnen en het aantal woningen nagenoeg is be- reikt, zijn er regionaal nog wel degelijk tekorten, met name in het Westen van het land. Ook ten aanzien van bepaalde categorieën woningen is er nog een dui- delijk aanwijsbaar tekort. Zo zijn er na de oorlog veel te weinig goedkope huur- woningen gebouwd.

De subsidiëring van de woningbouw

Wanneer de huren op een te laag, onrendabel niveau zijn gefixeerd, dreigt het gevaar van een stagnatte in de ni<'uwbouw. Dit gevaar is allecm te ondervangen, indien de overheid het

bou'\\.~en van nieu\ve v.roningen aantrek- leelijk maakt door het verl0nen van sub- sidies. Aan een stelsel van woningbouw- subsidiëring zijn echter enkele zeer on- gewenste consequentie>~ vcrbonden:

a. snel stijgende overheidsuitgaven. Voor 1959 is op de Rijsbegroting een bedrag van niet minder dan 375 miljoen gul- den uitgetrokken voor subsidies voor de woningbouw:

b. de door de overheid gevoerde huur-, subsidie-, en grondpolitiek belemmert een efficiënte inschakeling van h0t particuliere initiatief in de woning- bouw:

1. het permanent laag houden van de huren maakt. ondanks de subsidië- ring de particuliere woningexploita- tie tot éen weinig aantrekkelijke in- vestering;

2. de subsidie-regeling is voor de wo- ningwetbouw belangrijk gunstiger dan voor de particuliere woning- bouw;

3. in tal van gemeenten vindt met be- trekking tot de uitgifte en de prij-- zen van de grond discriminatie plaats ten nadele van de particuliere bouw;

c. het te sterk opvoeren van de woning·- bouw heeft voorts een overspanning van de bouwmarkt ten gevolge. Dit heeft in de afgelopen jaren geleid tfJt een excessieve stijging van de bouw-

kosten;

d. het overspannen woningbouwprof;Tam- ma heeft ook zijn weerslag geha.d op de kapitaalmarkt met als gevolg een stijging van de rentevoet. Aangezien de exploitatiekosten van een woning voor ongeveer de helft uit rente be-

staan, komen de huren van de nieuw te bouwen woningen op die manier nog hoger te liggen.

De huren en de overige prijzen

Het is daarom geboden thans in è.e eerste plaats de wanverhuuding tussen de huren en de overige prijzen op te heffen. Dit dient echter te gebe".lren vóórdat de woningmarkt verzadigd is.

Wanneer nog langer wordt gewacht en er, in verhouding tot de vraag, eenmaal te veel woningen zijn gebouwd, zal het niet meer mogelijk zijn de huren nog te verhogen. Dan zullen de exploitatietcko:'- ten van de woningwcb.voningen nog gro- ter worden en zit het Rijk voor een reeks van jaren vast aan nog hogere jaarl;jkse bijdragen. Alleen door thans de huren te verhogen kan straks een ove~verza­

diging van de markt en een daaruit voortvloeiende ineenstorting in de bouw- activiteit worden voorkomen en in plaats daarvan een geleidelijke ontspanning van de bouwmarkt - met als gevolg een da- ling van de bouwkosten - word<''l be- reikt.

Een lonende exploitatie van de voor-

Vernuftig en aantrekkelijk

De "Haagse Post" van 21 maart j.l. oordeelde over dit rapport:

De nota van de prof. Telders Stichting over de vvoningbouw zet de puntjes op de i.

De bouwlwsten zijn na de oorlog 5% maal gestegen, de huren maar P.l.et 85 pct. Hierdoor is de vraag naar woonruimte overtrokken ter- wijl de normale bouwactiviteit wordt geremd.

Er is bijna geen woningtekort meer. Wel regionale tekorten en te weinig goedkope woningen.

De subsidiepolitiek leidt behalve tot enorme overheidsuitgaven met alle nadelen van dien (f 375 mln in 1959) tot een afremming van de particuliere investeringen, een voorkeursbehandeling van woning- wetwoningen, te hoge kosten vooral rente.

Met sanering moet niet worden gewacht tot de woningmarkt geheel verzadigd is, want dan blijtt men met een overschot zitten. Maar nu is de tijd om een huurverhoging van maximaal 50 à 60 pct, toe te laten.

Gevolg zal zijn een intensiever be- woning van oude huizen. Voor d.e minst draagkrachtigen kan er een subsidie blijven.

De kosten van die huurverhoging bedragen f 500 mln per jaar. De in- komsten van de overheid stijgen echter met f 200 à 300 mln. Zij kan dus voor een compensatie zorgen bij voorbeeld door verlaging van de omzet- en grondbelasting. De rest zal de huurder moeten opbren- gen en dat kan, dank zij de toene- ming van de produktiviteit, die maakt d<:_t hij over een jaar of twee weer glad kan zijn. Dus geen huur- loonrondes, die onze export kunnen kwetsen.

Een vernuftig en aantrekkelijk idee.

~---~

oorlogse woningen is op de duur -wan- neer de bouwkosten en de rente weer op een redelijk niveau zijn gekom<'n - mogelijk bij een huurpeil, dat ongeveer driemaal zo hooR ligt als het peil van 1940. Aangezien de huren van de oud~

woningen momenteel 85 % hoger zijn dan in 1940, zouden zij gemiddeld noi

met een 50 à 60 % moeten worden ver- hoogd. DaarbU moet vooral worden be- dacht, dat het hier niet gaat om een llwingend voorg·eschreven huurverhoging, maar 0111 een n1aximaal toegestane ver- hoging van de hmupr~js. Het is niet al- leen denkbaar. maar zelfs zeer waar·

schijnlijk, dat vooral de oudere wc-nin- gen dit percentage niet zullen halen.

Wanneer het aantal woningen, dat de wettelijk toegestane huurprijs niet h'lalt, groter wordt, kan de huurmarkt --· zu·

als thans reeds het geval is met de markt voor koopwoningen wo,·de:t vrijgelaten.

Op die manier bereikt men:

1. een intensieve bewoning van de oude huizen zonder dat daarvoor ec•n amb- telijk apparaat nodig is, dat di<'n in- grijpt in de vrÜheid van de individu;

2. een geleidelijke ontspanning vn n de bouwmarkt met als gevolg cen daling van de bouwkosten:

3. een ontspanning van de kapita::l.ln•arl<t met als gevolg een daling van de r"nte Naarmate de bouY.l<a;;tc-n en de :·cnte teruglopen kunnen ook de subo;it\i('s worden verminderd en op de •luur -,,·Ol- den afgeschaft. Een uitzo"dcdnc; zou ten deze kunnen ~.vot'den g·~.._:n12akt ··:oor de \VOningboU\V ten behoeve Yan d~

n1inst draagkrachtigen: de v.yonin ;·,yet- bouw. ]\fen zou lnmnen voortgaan met het subsicliëren van d"ze bouw. Het is dan echter \Vel ge'\venst om het LC\\'0- nen van deze permanent gesubsidieerde

'voning\vetwoningcn ë.an Ct'n inkun1ens- grcns te binden.

Kosten en compensatie van huurverhoging

De kosten van een huurverhoging van ca. 50 'iio bedragen ongeveer 500 miljoen gulden. Hicrtegcnov~r nf'- men de overheidsm~ddelen jaarlijks me-t ongeveer 250 à 300 miljoen gulden toe.

Het ligt daarom voor de hand de <~ow­

pensatie in de eerste plaats ten laste t•~

laten komen van de overheidssector. Te denken valt bijv. aan een verlaging van de omzetbelasting en een verlaging of zelfs afschaffing van de grondbelast.ing.

Het voordeel van een belastingcompf'r..- satie - in tegenstelling tot een iaon- compensatie - bestaat hierin, dat zij tf'n goede komt aan de gehele bevolking.

Op die manier zou de helft van de nood- zakeliJke huurverhoging van 30t~ '" kun- nen worden opgevangen. De andere helft zou dan door de huurders zelf moe- ten worden s;edragen. Daar voor e{'n vooroorlogse .woning 9 à 10 gulden aan huur wordt betaald. zou . dit een h~las­

ting vormen van ongeveer 2.50 gulden per week of wel 2 à 3 % van het g<'mid- delde arbeidersinkomen. Deze extra last zou al ten volle kunnen worden opgevnn·

gen door de stijging van het reële Joon, die uit een normale toeneming van de produktiviteit - ongeveer n~ à 2 ~; p<>:

jaar - in één à twee jaar zou ontstaan.

Men zou derhalve een aantasting v'ln de reële beschikbare koopkracht van de grote massa der bevolking reeds kunnen

;;,ermijden, indicm de huurverhoging· in twee onmiddellijk op elkaar volgende etftppes zou worden doorgevo<'rd. Wan- neer men rekening houdt met de moge- lijke fiscale compensatie zou dan in twee achtereenvolgende jaren een belasting van het arbeidersbudget van tcE~ens

ruim 1% ontstaan. De bii een normale expansie te verwachten stijging van het reële loon van circa 2 o/c per jaar zou daartegenover een ruime compen,atie bieden.

Ons land is ten aanzie,1 van het huur- en woningbeleid thans in een )JC's!iss"nde fase gekomen. Daardoor zou verdf'r uit- stel thans geen uit-stel meer zijn, m:.ar mwrkomen op een beslissing de, gehele woningmarkt in feite te socialiseren.

Voor de mperderheid van ons volk die dit niet wil; is daarom gN>n tijd mt'er t.e verliezen.

Aldus het rapport van de Prof. Dr.

B. M. Teldersslichting.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de Centrale Hal op de begane grond van zowel Franciscus Gasthuis als Franciscus Vlietland vindt u een Stiltecentrum. Het is de hele dag open voor stilte, bezinning, gebed en het

Wanneer een geestelijk verzorger deze ontwikkeling niet heeft of wenst, kan bij spiritueel ontwaken volgens de definitie van deze scriptie het beste worden doorverwezen naar

Uit de vergelijking tussen MBT en (de methoden van) geestelijke verzorging komt naar voren dat de geestelijk verzorger gebruik lijkt te maken van verschillende aspecten van

Daarnaast komt het kenmerk van de situatie van voor/tijdens de burn-out, dat men het gevoel heeft te moeten voldoen aan sociale rollen en verwachtingen, overeen met de eigenschap van

Hierbij heb ik de vraag gesteld of deze vorm van zorg past binnen de methodiek van de presentie zoals die wordt toegepast door de geestelijke verzorging en of de gecombineerde

Als geestelijk verzorgers proberen we ervoor te zorgen dat u meer innerlijke ruimte kunt ervaren, zodat u zich kunt verhouden tot de ontstane situatie. Zowel het verdiepen van uw

Bij slecht nieuws over uw gezondheid kunt u, uw partner of een andere naaste een beroep doen op een geestelijk verzorger.. Een gesprek lost het probleem

Dat advies moet volgens de brief onder meer gaan over welke experts nodig zijn, hoe de expertise georga- niseerd kan worden en hoe deze opdracht zich verhoudt tot de