DOOR
PROF. DR. GESINA H. J. VAN DER MOLEN
Over beginselpolitiek is al zeer veel geschreven en wie er zich aan waagt daarover een enkele opmerking te maken, loopt gevaar in herhaling te treden of in algemeenheden te verzeilen :1).
Toch is het noodzakelijk ons telkens opnieuw te bezinnen op inhoud en betekenis van beginselpolitiek. Iedere tijd heeft niet alleen zijn eigen probleemstelling, maar ook zijn eigen specifieke gevaren. In wezen moge .de politieke strijd, die wij vanuit het Evangelie trachten te voeren, in de loop der jaren gelijk gericht blijven, de actuele positiebepaling wisselt met de verschijningsvormen van de anti-christelijke invloeden.
Gaarne wil ik daarom in alle bescheidenheid de aandacht vestigen op één kenmerk van onze tijd, dat mij allergevaarlijkst voorkomt. Het hangt ten nauwste samen met de door ons zo vaak met klem verdedigde beginsel- politiek. Het is een verschijnsel, dat zich zowel in het nationale als in het internationale leven voordoet.
Kort gezegd komt het hierop neer, dat het recht al meer verdrongen wordt door de politiek. Dat wil zeggen, dat de oplossing van allerlei vraag- stukken niet zozeer gezocht wordt langs de lijnen van recht en gerechtig- heid, maar in de zin van wat men noemt "politiek beleid".
Voorop sta, dat de menselijke verhoudingen op staatkundig terrein nationaal en internationaal beheerst worden door drie faktoren: de politiek, het recht en de moraal. Het is niet zo, dat deze faktoren de staatkundige samenleving zouden moeten beheersen, maar dat deze samenleving er metterdaad door wordt beheerst.
Politiek, recht en moraal hebben in het openbare leven elk hun eigen functie. Zij staan onderling met elkaar in nauw verband. Dit behoort althans zo te zijn. Zij vullen elkaar aan. Daar waar de moraal tekort schiet, treedt het recht op, terwijl de politiek zorgt voor een meer soepele en snellere aanpassing aan veranderde omstandigheden dan het recht vaak toelaat.
Het grote gevaar van onze tijd is echter, dat de politiek haar grenzen te buiten gaat. Dat zij in stee van zich te baseren op recht en moraal, deze verdringt of althans naar het tweede plan verschuift.
In het internationale leven komt dit zeer sterk tot uiting. Na de periode van de Volkenbond, waarin men poogde - overigens met matig
:1) De in 1921 verschenen brochure van Anema, Onze tijd en onze roeping, bevat ook voor het heden nog vele behartigenswaardige opmerkingen, terwijl ook het in 1955 gehouden referaat, Waarom ben ik antirevolutionair? van Bruins Slot, zowel praktisch als principieel een helder antwoord geeft op de gestelde vraag.
- - - -
- - - -
,
: ,
I i
I