• No results found

INTEGRATED REPORTING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "INTEGRATED REPORTING"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapporteren ondernemingen in dezelfde mate over positieve externalities …

INTEGRATED REPORTING

… als negatieve externalities?

ABSTRACT

Integrated Reporting is een nieuwe wijze van rapporteren. In één rapport communiceert de organisatie op welke wijze zij waarde creëert voor al haar stakeholders, op korte en lange termijn. Onderdeel van deze waardecreatie zijn externalities. Dit zijn externe kosten die voortkomen uit het handelen van de organisatie, maar waar derden de gevolgen van

ondervinden. In deze scriptie gaan we op zoek naar de gerapporteerde externalities in de Integrated Reports van ondernemingen, die meedoen aan de pilot van de IIRC om een framework voor Integrated Reporting te ontwikkelen. We stellen vast welke externalities worden beschreven en hoe dit wordt gedaan. Met behulp van diverse theorieën hopen we de bevindingen te kunnen verklaren.

André van Steenbergen Studentnummer: 2399806 Rijksuniversiteit Groningen MSc Accountancy & Controling

(2)

Pagina van 32

Voorwoord

Gedurende het laatste half jaar van mijn studie in accountancy aan de Rijksuniversiteit Groningen heb ik gewerkt aan deze masterscriptie. Het is voor mij een leerzame tijd geweest waarin ik de mogelijkheid heb gekregen om mij te verdiepen in diverse onderwerpen en een toevoeging te leveren aan de bestaande literatuur. Integrated Reporting was voor mij extra interessant omdat ik als particuliere belegger voornamelijk geïnteresseerd ben in de economische waarde die organisaties creëren. Deze periode heeft mij dan ook de mogelijkheid geboden mijn kennis over waardecreatie voor alle stakeholders te vergroten.

In deze scriptie staat het rapporteren van ondernemingen over externalities centraal. Er is onderzocht op welke wijze ondernemingen hiervan melding maken in hun Integrated Report en of er een verschil is te onderkennen in positieve en negatieve externalities. Hiervoor zijn de Integrated Reports van organisaties die deelnemen aan de pilot van de International Integrated Reporting Council (IIRC) onderzocht.

Momenteel is de roep van stakeholders voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en meer transparantie vergroot, hetgeen organisaties niet kunnen negeren. Denk hierbij aan de ophef over woekerpolissen, bonussen en redding van de banken door de overheid. Het was voor mij interessant te onderzoeken in hoeverre organisaties hierover rapporteren.

Via deze weg wil ik de volgende mensen bedanken voor hun hulp gedurende het schrijven van deze scriptie. Als eerste mijn begeleider van de Rijksuniversiteit Groningen, Dick de Waard, voor zijn

begeleiding en feedback. Jeroen van den Berg wil ik bedanken voor zijn hulp met het programma SPSS. Daarnaast wil ik ook mijn ouders bedanken voor het sparren over maatschappelijk verantwoord ondernemen en hun steun gedurende deze periode.

(3)

Pagina van 32

Samenvatting

In deze scriptie is onderzoek verricht naar de mate waarin ondernemingen rapporteren over positieve en negatieve externalities. Hiervoor hebben we gezocht naar de Integrated Reports van de 101

ondernemingen die meedoen aan de pilot van de IIRC. Deze organisatie heeft als doel om een framework te ontwikkelen voor Integrated Reporting. Voor 59 ondernemingen is daadwerkelijk een rapport gevonden wat je kunt kwalificeren als Integrated Report. De oorzaak van het feit dat er maar 59 zijn kan liggen in het prestige en het streven naar legitimatie van ondernemingen om mee te doen aan deze pilot. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn dat deze ondernemingen het uiteindelijk lastig vinden om een Integrated Report op te stellen vanwege een gebrek aan richtlijnen.

Eén van de doelstellingen van een Integrated Report is volgens de IIRC het rapporteren over de waarde die de organisatie weet te creëren. In deze scriptie is aan de hand van wetenschappelijke literatuur het begrip waardecreatie verkend. Daarbij is vastgesteld dat de waarde die een organisatie creëert, bestaat uit alle voordelen in verhouding tot de nadelen, op maatschappelijk en economisch gebied,

voortvloeiend uit haar prestaties. Externalities zijn een bijzondere vorm van deze waardecreatie. Het bijzondere aan externalities is dat zij worden ervaren door een externe partij die er niet nadrukkelijk mee heeft ingestemd deze effecten te ervaren. Het is lastig externalities te meten vanwege het ontbreken van eigendomsrechten en de mogelijkheid een waarde toe te kennen aan het gebruik van bepaalde grondstoffen.

Er is sprake van vrijwillig rapporteren, waardoor de mogelijkheid bestaat dat de organisatie rapporteert op een wijze die haar het beste uitkomt. De organisatie kan zich willen legitimeren middels de

beschreven externality. Om de geloofwaardigheid van positieve externalities te vergroten zal zij er waarschijnlijk voor kiezen om externalities zo concreet mogelijk, inclusief impact op derden, te beschrijven.

(4)

Pagina van 32

Inhoudsopgave

Voorwoord... 1 Samenvatting ... 2 1. Inleiding ... 4 1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen ... 4 1.2 Onderzoeksvraag ... 6 1.3 Wetenschappelijke relevantie ... 6 2. Theoretisch kader ... 8 2.1 Relevante theorieën ... 8

2.2 Componenten waardecreatie van organisaties ... 9

2.3 Externalities ... 10

2.4 Agency Theory ... 12

2.5 Stakeholder Theory ... 13

2.6 Legitimitatie Theory ... 15

2.7 Voluntary disclosure Theory ... 16

2.8 Conclusie ... 17 2.9 Opzet hypothesen ... 19 3. Onderzoeksontwerp ... 21 3. 1 Dataselectie... 21 3.2 Data-analyse ... 21 3.3 Variabelen en regressiemodel ... 23 4. Bevindingen ... 24 5. Conclusie ... 26 Literatuurlijst ... 28 Bijlagen ... 30

Bijlage A: Frequentie variabelen ... 31

(5)

Pagina van 32

1. Inleiding

In dit hoofdstuk beschrijf ik kort de geschiedenis met betrekking tot het fenomeen ‘Integrated Reporting’ en over het rapporteren over duurzaamheid en externalities. In paragraaf 1.1 focus ik mij op de diverse maatschappelijke ontwikkelingen die ertoe hebben geleid dat steeds meer organisaties zich met maatschappelijk verantwoord ondernemen bezighouden. Paragraaf 1.2 beschrijft de onderzoeksvraag die centraal staat in deze scriptie. Vervolgens beschrijf ik in paragraaf 1.3 waarom het relevant is om te onderzoeken hoe organisaties over externalities rapporteren.

1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen

Integrated Reporting is het geïntegreerd rapporteren over de wijze waarop de organisatie waarde creëert voor haar stakeholders. Dit rapporteren betreft informatie op het gebied van financiële

resultaten maar ook op het gebied van niet financiële resultaten, zoals milieu, werknemers, strategie e.d. De International Integrated Reporting Council (IIRC) beschrijft Integrated Reporting als volgt:

“An integrated report is a concise communication about how an organization’s strategy, governance, performance and prospects, in the context of its external environment, lead to the creation of value over the short, medium and long term.” (IIRC, 2013, p. 7)

Het rapporteren over niet-financiële resultaten is de afgelopen jaren belangrijker geworden (Global Public Policy Institute, 2006) (Eccles, Serafeim, & Krzus, 2011). De voornaamste reden hiervoor ligt in de druk van stakeholders op ondernemingen om transparant te zijn over de wijze waarop zij invulling geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (Global Public Policy Institute, 2006, p. 21). Uit de druk van stakeholders op ondernemingen om transparant te zijn kun je concluderen dat zij waarschijnlijk steeds meer de behoefte hebben aan informatie, die daarnaast breder dient te zijn dan alleen financieel. Hierdoor krijgen stakeholders beter inzichtelijk hoe de onderneming waarde denkt te creëren en te behouden (IIRC, 2013).

Er heerst steeds meer het besef dat er een beperking is ten aanzien van de groei van onze welvaart (Heinberg, 2011) (Jackson, 2009). Deze gedachte is niet altijd vanzelfsprekend geweest. In 1972 heeft de Club van Rome een studie verricht naar de beperkingen van onze aarde. In het rapport ‘Limits to Growth’ kaart de Club van Rome de gevolgen van de exponentiële groei aan en stelt zij dat wij deze groei niet kunnen volhouden (Meadows, 1972). De uitspraken in het rapport ‘Limits to Growth’ zijn omstreden vanwege de (negatieve) toekomstvoorspellingen. Niettemin zorgde deze publicatie voor meer. In 1987 publiceerde de United Nations het ‘Brundtland Report’ waarin de Brundtland Commissie diverse multidisciplinaire problemen beschrijft. Ook beschrijft de commissie de verantwoordelijkheid van de mens en de diverse landen voor het zorgdragen voor een duurzame aarde. De commissie roept op tot actie om duurzaam om te gaan met de aarde (United Nations, 1987).

(6)

Pagina van 32 over in haar sustainability report, wat de indruk wekt dat deze organisatie steeds transparanter over deze elementen wil zijn.

Alhoewel er ook te beargumenteren valt dat het rapporteren over “people, planet, profit” een

schijnduurzaamheid bewerkstelligt hetgeen Norman en MacDonald beargumenteren. Allereest stellen zij, net zoals andere critici, vraagtekens bij het rapport ‘Limits to Growth’ aangezien dit rapport niet wetenschappelijk is onderbouwd. In hun onderzoek concluderen zij onder andere dat het rapporteren over “people, planet, profit” lijkt op het rapporteren van financiële resultaten inclusief vage

verplichtingen met betrekking tot sociale en milieuzorgen (Macdonald & Norman, 2004). Het concept betreffende het rapporteren over “people, planet, profit” benadrukt wel de urgentie dat organisaties de relevante stakeholders in haar activiteiten dient te betrekken. Organisaties kunnen hier op verschillende manieren invulling aan geven. Het eindpunt van dit alles kan Integrated Reporting zijn, wat nog in ontwikkeling is. Het pilot project moet bijdragen aan de stap in de goede richting.

Duurzaamheid en Integrated Reporting hebben ook de aandacht getrokken van accountantskantoren. Een aantal daarvan heeft zich hierin gespecialiseerd en de laatste jaren hebben deze organisaties diverse rapportages gepubliceerd over Integrated Reporting. Er worden diverse diensten aangeboden, zoals het auditen van duurzaamheid en CSR rapporten of het ondersteunen bij het opstellen van een

(geïntegreerde) rapportage. PWC zegt in een onderzoek naar Integrated Reporting dat het een manier is om aan de veranderende behoeften van stakeholders tegemoet te komen. Het zorgt voor meer

transparantie en zorgt ervoor dat stakeholders begrijpen hoe een onderneming waarde creëert en behoudt (PWC, 2013). EY merkt op dat Integrated Reporting de toegevoegde waarde van de

onderneming op economisch, ecologisch en sociaal gebied laat zien en het meer geïntegreerd denken stimuleert (EY, 2013).

In november dit jaar bracht PWC een rapport uit met de titel: “Companies struggle to explain what value they create”. Uit het onderzoek van PWC dat hieraan ten grondslag ligt, bleek dat ondernemingen nog steeds belemmeringen ondervinden om waardecreatie en totale impact te benoemen en meten, en de materialiteit om hierover te rapporteren vast te stellen (PWC, 2013). Gezien de bevindingen in deze onderzoeken leeft de vraag welke shared value ondernemingen creëren en hoe zij hierover het beste verantwoording kunnen afleggen.

(7)

Pagina van 32 Uit bovenstaande weergave over de opkomst van Integrated Reporting blijkt dat dit bestaat uit het rapporteren over de wijze waarop de organisatie waarde creëert, in de breedste zin van het woord. Integrated Reporting, een vervolgstap in de ontwikkeling van het rapporteren over niet-financiële resultaten, is de afgelopen jaren belangrijker geworden (Global Public Policy Institute, 2006). De oorzaak hiervan ligt waarschijnlijk in het besef dat er beperkingen zijn t.a.v. de exponentiële groei zoals we deze in de afgelopen eeuw hebben meegemaakt (Jackson, 2009) (Heinberg, 2011). Omdat wij de beperkte hulpbronnen verantwoord dienen te gebruiken zal de maatschappelijke druk op ondernemingen en vraag naar transparantie toenemen.

Organisaties hebben blijkbaar moeite met het bepalen van de maatschappelijk gecreëerde waarde en de impact die zij hebben op de samenleving (PWC, 2013). Ligt de oorzaak hiervoor bij de ontoereikende kennis van organisaties over waarde creatie en de impact die zij hebben op de samenleving? Of zijn organisaties terughoudend in volledige transparantie vanwege kwetsbaarheid door onder andere concurrenten en/of aansprakelijkheid. Dit zijn vragen die ik deels hoop te kunnen beantwoorden door onderzoek te doen naar de mate waarop organisaties positieve als negatieve externalities rapporteren.

1.2 Onderzoeksvraag

Voor deze scriptie heb ik de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:

Rapporteren ondernemingen in dezelfde mate over positieve als negatieve externalities? Om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden heb ik de volgende deelvragen gesteld:

1. Uit welke componenten kan de waarde die een organisatie creëert bestaan? 2. Wat zijn externalities en hoe kunnen zij gemeten worden?

3. Hoeveel positieve en hoeveel negatieve externalities worden er gerapporteerd? 4. Hoe worden de gerapporteerde externalities verklaard?

Deelvraag 1 en 2 wil ik beantwoorden middels een literatuurstudie. Het antwoord op deelvragen 3 en 4 wil ik verkrijgen door het uitvoeren van een kwantitatief onderzoek in de Integrated Reports van 59 ondernemingen die meedoen in de pilot van de IIRC, waarvan wij een Integrated Report hebben gevonden. Om deelvraag 3 te beantwoorden tel ik het aantal gerapporteerde externalities in de onderzochte Integrated Reports. Voor het beantwoorden van deelvraag 4 beoordeel ik per

gerapporteerde externality hoe concreet of abstract deze wordt beschreven en hoe de impact en de ontwikkeling in de loop van de jaren wordt beschreven.

In hoofdstuk 3 ga ik dieper in op de deelvragen en de hypotheses die ik hierbij heb geformuleerd.

1.3 Wetenschappelijke relevantie

Integrated Reporting is een nieuw fenomeen wat de laatste jaren belangrijker is geworden. Het omvat het geïntegreerd rapporteren over financiële en niet-financiële data. Het doel van deze vorm van rapporteren is aan te geven op welke manier de organisatie waarde creëert in de samenleving en

(8)

Pagina van 32 ontbreken grotendeels. Een eerste framework voor Integrated Reporting is vastgesteld door de IIRC en de aan de pilot deelnemende ondernemingen (IIRC, 2013). Toepassing hiervan gebeurt momenteel geheel vrijwillig. Verwacht mag worden dat - naarmate Integrated Reporting meer wordt geaccepteerd en toegepast - deze richtlijnen waarschijnlijk verder zullen worden ontwikkeld. Onderzoeken naar Integrated Reporting zijn daarom van toegevoegde waarde voor de wetenschappelijke literatuur. Dit kan bijdragen aan nieuwe inzichten voor de verankering van Integrated Reporting in richtlijnen van de IIRC. De afgelopen jaren zijn steeds meer ondernemingen geïntegreerde verslagen gaan opstellen (Eccles, Serafeim, & Krzus, 2011) (Global Public Policy Institute, 2006). Het meer opstellen van geïntegreerde verslagen is waarschijnlijk het gevolg van de toename van het fenomeen duurzaamheidsverslaggeving en Integrated Reporting, zoals hierboven beschreven. Door deze toename in Integrated Reports is er de afgelopen jaren meer data beschikbaar gekomen voor wetenschappelijk onderzoek naar Integrated Reporting.

In het Integrated Report dient de organisatie transparant te zijn over de waarde die zij creëert. Een bijzondere vorm van waardecreatie zijn de externalities. Externalities zijn effecten, voortkomend uit het handelen van de organisatie, die toekomen aan een onafhankelijke derde. Er is al veel wetenschappelijk onderzoek verricht naar externalities in onder andere de economie. Er is nog geen onderzoek verricht naar de wijze waarop organisaties verantwoording afleggen over de externalities die zij veroorzaken. Omdat het doel van het Integrated Report is verantwoording af te leggen over de gecreëerde waarde is dit een goed onderzoeksobject.

Het is wetenschappelijk relevant om te onderzoeken in hoeverre organisaties daadwerkelijk rapporteren over de diverse externalities die zij veroorzaken. Ondernemingen geven in hun verslagen aan dat zij duurzaam bezig zijn. De verwachting is dat organisaties die een Integrated Report opstellen een goede afweging hebben gemaakt aangaande de positieve c.q. negatieve externalities die zij rapporteren en dat dit tot uitdrukking komt in hun verslagen. In deze scriptie gaan we opzoek naar de mate waarin

(9)

Pagina van 32

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk beschrijf ik de theoretische onderbouwing bij het beantwoorden van de hierboven benoemde onderzoeksvraag. In paragraaf 2.1 beschrijf ik in het kort het theoretisch kader dat ik middels verschillende theorieën in kaart wil brengen. Vervolgens ga ik in paragraaf 2.2. in op het begrip van waardecreatie. In paragraaf 2.3 ga ik in detail in op een specifieke component van waardecreatie, namelijk de externalities. In paragraaf 2.4 – 2.7 ga ik in op verschillende theorieën die gebruikt kunnen worden bij het verklaren van de vraag waarom ondernemingen op een andere wijze rapporteren over negatieve externalities als positieve externalities. Dit zijn de agency theory, stakeholder theory,

legitimatie theory, en voluntary disclosure theory. In paragraaf 2.8 beschrijf ik mijn bevindingen uit deze theoretische studie. Deze bevindingen monden uit in de hypotheses die ik in paragraaf 2.9 beschrijf. Met behulp van de uitgevoerde theoretische studie beargumenteer ik in paragraaf 2.9 de resultaten die ik verwacht aan te treffen in het onderzoek naar externalities.

2.1 Relevante theorieën

Zoals in het voorgaand hoofdstuk beschreven wordt in deze scriptie onderzocht of ondernemingen in dezelfde mate rapporteren over hun positieve en negatieve externalities. Het rapporteren over externalities kan geschieden aan stakeholders middels diverse communicatiemiddelen, zoals

persberichten, tussentijdse cijfers, jaarverslagen, duurzaamheidsverslagen en Integrated Reports. In dee scriptie zullen we ons uitsluitend richten op de rapportage middels het Integrated Report. In het

geïntegreerde rapport zal de onderneming immers de belangrijkste gebeurtenissen en de door de stakeholder verlangde informatie bundelen.

Voor het analyseren van de resultaten is het belangrijk een duidelijk kader te scheppen van wat kan worden verstaan onder waardecreatie door organisaties. Externalities zijn immers positieve en negatieve waarden die kunnen ontstaan door het handelen van de organisatie. Vervolgens verklaar ik het begrip externalities. Wat is de definitie van een externality en zijn er duidelijke richtlijnen hoe je externalities zou kunnen meten? Waarom is het belangrijk dat organisaties verantwoording afleggen over de veroorzaakte externalities?

Nadat ik een kader heb geschept over waardecreatie en externalities ga ik dieper in op diverse theorieën die gebruikt kunnen worden om de resultaten te analyseren. Ondernemingen zijn de laatste jaren transparanter geworden over de strategie die zij volgen en de niet-financiële prestaties die zij hebben behaald. De toegenomen transparantie zie je terug in de opkomst van het Integrated Reporting. Hierbij wil ik in kaart brengen welke wetenschappelijke argumenten aanwezig zijn om deze mate van

(10)

Pagina van 32

2.2 Componenten waardecreatie van organisaties

Eén van de doelstellingen van het Integrated Report is het transparant rapporteren over de waarde die een organisatie creëert (IIRC, 2013). Dit is een van de uitgangspunten van de IIRC zoals vastgelegd in de ‘Consultation Draft of the International IR Framework’:

“An integrated report should provide concise information that is material to assessing the organization’s ability to create value in the short, medium and long term” (IIRC, 2013, p. 6)

Hiermee wordt waardecreatie voor alle stakeholders bedoeld. Stakeholders zijn alle mensen of groepen die een substantiële invloed hebben op het succes van de onderneming. (Jensen, 2002). Waarde wordt hier vanuit een breder perspectief bekeken dan het optimaliseren van de winst voor de shareholders. Vanuit het oogpunt van de stakeholders kunnen componenten zoals natuur, gezondheid of kennis en dergelijke ook een zekere waarde vertegenwoordigen. Ook negatieve waarde voor stakeholders is mogelijk, zoals vervuiling of werkeloosheid. Volgens de IIRC dienen organisaties hierover te rapporteren. Het kan zo zijn dat bepaalde strategische beslissingen zorgen voor een positieve waardecreatie op lange termijn, wat tegelijkertijd zorgt voor een negatieve waardecreatie op korte termijn (of andersom). Ondernemingen dienen waardecreatie toe te lichten in het Integrated Report. Daarnaast dient het bestuur de belangen van diverse stakeholders tegen elkaar af te wegen bij het maken van zijn beslissingen.

Porter en Kramer beschrijven het concept van waardecreatie in hun artikel Creating Shared Value:

“Shared value creation focuses on identifying and expanding the connections between societal and economic progress.“ (Porter & Kramer, 2011, p. 66)

Porter en Kramer beargumenteren dat iedere onderneming in haar besluitvormingsproces een afweging moet maken tussen haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en economische prestaties. De

onderneming dient uit te gaan van de behoeften in de maatschappij en dient hierop in te spelen. Porter en Kramer formuleren waarde als volgt:

“Value is defined as benefits relative to costs, not just benefits alone.” (Porter & Kramer, 2011, p. 66)

(11)

Pagina 10 van 32 maatschappelijke kosten zal resulteren in meer waarde voor zowel de onderneming (groei, winst) als de maatschappij.

Zoals hierboven beargumenteerd, bestaat waardecreatie voor organisaties uit het creëren van shared value. Niet alleen winst voor de organisatie maar ook positieve waarde voor andere belanghebbenden, zoals klant en samenleving. Naast positieve waarde kan een organisatie ook negatieve waarde

veroorzaken aan andere belanghebbenden. Deze positieve en negatieve waarde (externalities) zijn ook onderdeel van de waarde die een organisatie creëert.

Het is voor organisaties soms lastig om een afweging te maken tussen de verschillende belangen van stakeholders en om vervolgens over de daarbij gemaakte keuzes verantwoording af te leggen. Het is lastig om te definiëren welke belangen de shared value van alle stakeholders het meest vergroten. Jensen zegt hierover:

“… how managers should define better vs. worse, and how managers in fact do define it” (Jensen, 2002, p. 236)

Bovengenoemde belangenafweging is voor managers soms moeilijk te maken vanwege het ontbreken van duidelijke feiten waarom de belangen van stakeholder A belangrijker zijn dan die van stakeholder B. Een verkeerde afweging is snel gemaakt vanwege de hoge mate van subjectiviteit van deze

belangenafweging. Welke vormen van waardecreatie zijn mogelijk en welk effect heeft de gemaakte keuze op de diverse stakeholders. Dit is zeer moeilijk te meten voor de organisatie.

Deze belangenafweging is voor de diverse stakeholders niet inzichtelijk. Ondanks dat de onderneming vindt dat zij een goede belangenafweging heeft gemaakt om zoveel mogelijk waarde te creëren, kan een stakeholder zich hier mogelijk niet in vinden. Het is belangrijk dat organisaties transparant zijn over de gemaakte belangenafweging en de dialoog aangaan met hun stakeholders. Deze communicatie zorgt voor een betere definiëring van de diverse belangen en vergroot de kans op het creëren van maximale waarde. Dit is daarom ook een belangrijk aspect om op te nemen in het Integrated Report.

Uit deze verkenning kunnen we dus stellen dat waardecreatie voor organisaties bestaat uit het creëren van zoveel mogelijk voordelen tegenover nadelen op korte en lange termijn voor haar stakeholders en de maatschappij.

2.3 Externalities

Zoals in de vorige paragraaf beschreven, is het voor ondernemingen van belang om zoveel mogelijk waarde voor zowel de samenleving als de onderneming te creëren. Eén van de doelstellingen van het Integrated Report is het transparant rapporteren over de waarde die een organisatie creëert. Zoals in de voorgaande paragraaf is beargumenteerd, bestaat waardecreatie uit voordelen gerelateerd aan kosten. In deze paragraaf verkennen we het begrip externalities, hetgeen een bijzondere vorm van

waardecreatie is. Hierbij onderzoeken we ook of er empirisch bewijs aanwezig is voor de meetbaarheid van externalities.

(12)

Pagina 11 van 32 verschillende soorten externalities en de economische relatie hiervan middels vraag en aanbod. In deze scriptie beperken we ons tot de begripsvorming aangaande externalities en een korte verkenning aangaande de mogelijke meetbaarheid.

Buchanan en Stubblebine omschreven externalities als kosten (vervuiling, geluidsoverlast, criminaliteit) of voordelen (HRM, onderzoek en ontwikkeling) die voor rekening komen van externe partijen die hier geen invloed op hebben. Zij benadrukken de relatie van minimaal twee partijen bij externalities en koppelen dit met het probleem van sociale kosten (Buchanan & Stubblebine, 1962).

Verslaggeving is de wijze waarop richting belanghebbenden verantwoording wordt afgelegd over de wijze waarop de onderneming(leiding) met haar middelen is omgegaan. Omdat externalities een uitkomst is van de wijze waarop de organisatie met haar middelen omgaat, is de verwachting dat organisaties ook over externalities verantwoording zullen afleggen. Daarnaast is er in het geval van externalities sprake van minimaal één belanghebbenden. Dit schept dus ook de noodzaak tot het afleggen van verantwoording over de wijze waarop de organisatie met haar middelen omgaat. Er dient immers sprake te zijn van een relatie tussen minimaal twee partijen willen we kunnen spreken over externalities, waarvan de organisatie één is.

Het fenomeen externalities is voor het eerst omschreven door Pigou in 1924. Coase gaat hier in zijn artikel ‘The problem of social costs’ verder op in. Hij beschrijft dat door het ontbreken van

eigendomsrechten op gemeenschappelijke goederen de effecten (externalities) voor rekening van een onafhankelijke derde komen (Coase, 1960, pp. 37-38). Hij draagt hiervoor de volgende oplossing aan:

“If factors of production are thought of as rights, it becomes easier to understand that the right to do something which has a harmful effect (such as the creation of smoke, noise, smells, etc) is also a factor of production” (Coase, 1960, p. 44)

Coase stelt dat wanneer we eigendomsrechten introduceren voor gemeenschappelijke goederen het duidelijker is dat dit ook productiekosten zijn. Gemeenschappelijke goederen worden daardoor een belangrijker onderdeel van de kostprijs van een product. Het zorgt ervoor dat de werkelijke kosten om een product te produceren bij de eindgebruiker komen te liggen. Deze zal dan moeten afwegen of het nut van het product opweegt tegen de prijs hiervan.

Coase is ook veel bekritiseerd. Usher (1998, p. 4) stelt dat de voorwaarde die Coase stelt - de transactiekosten moeten nihil zijn voor een effectieve toewijzing van productiemiddelen - niet te

verwezenlijken valt met de efficiënte toewijzing van eigendomsrechten. Doordat beide voorwaarden zijn voor de stelling van Coase kan deze stelling volgens Usher niet kloppen. Dit zou betekenen dat je volgens Usher geen eigendomsrechten kunt toewijzen aan de productiemiddelen die externalities veroorzaken omdat deze toewijzing altijd transactiekosten tot gevolg heeft.

(13)

Pagina 12 van 32 externalities hier tegenover staan. Dit zijn beperkingen die het efficiënt waarderen van externalities verhinderen.

2.4 Agency Theory

De agency theory verklaart de relatie tussen principals en agents in business. Zij kan meehelpen bij het oplossen van problemen die aanwezig kunnen zijn in agency relationships. Dit zijn relaties van een eigenaar (principaal) die een agent inhuurt om werkzaamheden te verrichten. (Jensen & Meckling, 1976) geven aan dat hun theorie nieuw licht werpt op onder andere zaken zoals scheiding tussen leiding en eigendom. In het geval van Integrated Reporting, waarin organisaties ook rapporteren over de wijze waarop zij maatschappelijk verantwoord ondernemen, is het goed deze agency relatie te onderkennen. In het geval van ondernemingen is de principaal de aandeelhouder of een andere kapitaalverschaffer. De agent is het ondernemingsbestuur. De principaal, die de agent heeft ingehuurd, wil dat de agent zo goed mogelijk zijn belangen behartigt. Hierbij kunnen zich diverse problemen voordoen. De principaal wil vaststellen of de agent zijn doelen nastreeft maar beschikt niet over genoeg informatie om dit vast te stellen. De agency theory benoemt in dit verband twee vraagstukken (Jensen & Meckling, 1976):

1. De agent en principaal hebben niet dezelfde belangen en de principaal heeft niet de mogelijkheid om te verifiëren wat voor activiteiten de agent uitvoert;

2. De principaal en agent hebben een verschillende houding tegenover risico’s waardoor ze beide tot andere acties zijn geneigd.

De principaal beloont de agent voor het uitvoeren van werkzaamheden die de principaal nut op moeten leveren. Hij heeft alleen onvoldoende kennis om te controleren of de agent zich voldoende inspant en zijn belangen juist vertegenwoordigt. Om deze informatieasymmetrie te verminderen huurt de principaal de accountant in. Hierdoor ontvangt de principaal meer zekerheid over de activiteiten die de agent uitvoert. De kosten die de principaal hiervoor maakt worden agency costs genoemd (Jensen & Meckling, 1976).

Jensen en Meckling beargumenteren de belangrijkste oorzaken van het niet hebben van dezelfde belangen tussen principaal en agent:

“… specification of individual rights determines how costs and rewards will be allocated among the participants in any organization. Since the specification of rights is generally effected through contracting individual behavior in organizations, including the behavior of managers, will depend upon the nature of these contracts.” (Jensen & Meckling, 1976, pp. 307-308)

Het is dus belangrijk hoe rechten binnen de organisatie zijn vastgelegd. Wanneer rechten binnen een organisatie onvoldoende zijn geborgd zal elk individu prioriteit kunnen geven aan zijn eigen belangen. Om het agency probleem zoveel mogelijk te mitigeren zal de agent agency costs maken om de werkzaamheden van de agent te monitoren (Jensen & Meckling, 1976).

Deze koppeling kan ook gelegd worden met de activiteiten die de onderneming uitvoert in de

(14)

Pagina 13 van 32 dat de maatschappij of alle relevante belanghebbenden in de rol van principaal opereren. Ook deze groep principalen staan qua informatie op een achterstand.

Er is weinig vastgelegd over de wijze waarop de organisatie om dient te gaan met de hulpstoffen in onze aarde. De organisatie zal geneigd zijn om te handelen op een wijze die haar eigen rendement vergroot, mogelijk ten koste van belangen van stakeholders. De activiteiten van een organisatie kunnen – in haar streven naar winstoptimalisatie of -maximalisatie – veel externalities genereren. Stakeholders kunnen lastig vaststellen hoe de organisatie waarde creëert in de maatschappij vanwege een

informatieachterstand. Het Integrated Report is bij uitstek geschikt om deze informatieachterstand voor alle stakeholders zoveel mogelijk te mitigeren.

2.5 Stakeholder Theory

Naast de shareholder theory, waarin wordt verondersteld dat de onderneming de winst voor de aandeelhouder dient te maximeren, is er ook een tegenhanger. De stakeholder theory beargumenteert dat de onderneming naast het creëren van winst voor de aandeelhouder ook verplichtingen heeft tegenover de stakeholders van de onderneming.

De stakeholder theorie, in 1984 ontwikkeld door Freeman, gaat ervan uit dat de organisatie waarde dient te creëren in haar activiteiten (Freeman & McVea, 2002). Hierbij heeft zij niet alleen een verplichting om waarde voor aandeelhouders te vergroten, maar voor alle stakeholders. Stakeholders hebben ook een belang bij het optimaal functioneren van de organisatie. Stakeholders kunnen

werknemers, milieugroeperingen, overheid en dergelijke zijn. De organisatie dient haar stakeholders te informeren over het door haar gevoerde beleid en de door haar gecreëerde waarde.

Zoals in paragraaf 2.2 beargumenteerd is het voor organisaties moeilijk om een afweging te maken tussen de verschillende belangen van stakeholders. Het is moeilijk om te definiëren welke belangen de shared value van alle stakeholders het meest vergroten. Het is volgens Jensen een beperking dat de stakeholder theory geen handvaten biedt om te beoordelen welke belangen van stakeholders de meeste waarde voor de organisatie opleveren. Een organisatie die alle stakeholders tevreden probeert te stellen zal zich beperkt zien in haar concurrentiepositie (Jensen, 2002, pp. 237-242). Volgens Jensen is het belangrijk om één organisatiedoelstelling te definiëren. Dit voorkomt dat managers prioriteit kunnen geven aan hun persoonlijke voorkeuren bij beslissingen omtrent besteding van middelen in de organisatie.

Ook Freeman en McVea signaleren dat de stakeholder theory geen houvast biedt aan managers om te beoordelen welke beslissingen de meeste waarde voor de organisatie opleveren.

“Because stakeholder theory provides no definition of better, it leaves managers and directors unaccountable for their stewardship of the firm’s resources.” (Freeman & McVea, 2002, p. 242).

(15)

Pagina 14 van 32 stakeholder theory te verschuilen.

Deze kritiek valt echter ook toe te passen op de shareholder theorie. Zij biedt managers de optie zich te richten op het genereren van zoveel mogelijk winst (op de korte termijn). Dit heeft positieve effecten op hun persoonlijke beloning. Omdat het genereren van winst de enige waarde is waar de organisatie zich dan op richt, zijn managers niet verantwoordelijk voor de (mogelijke negatieve) waarde die zij genereren voor hun stakeholders. Op de lange termijn heeft de gecreëerd waarde voor de stakeholders ook effect op de waarde van de onderneming.

“The real issue to be considered here is what firm behavior will result in the least social waste – or equivalently, what behavior will get the most out of society’s limited resources – not whether one group is or should be more privileged than another” (Freeman & McVea, 2002, pp. 239-240).

Het nastreven van gedrag dat leidt tot het efficiënt benutten van de maatschappelijke

productiemiddelen is uiteraard waar het om draait in zowel de stakeholder theory als de shareholder theory. Hoe creëren we als onderneming de meeste waarde voor onze aandeelhouders en dragen wij ook nog bij aan een duurzame samenleving? Met als verschil dat de onderneming volgens de

shareholder theory de belangen van haar aandeelhouders moet voortrekken, terwijl de stakeholder theory beaamt dat de organisatie de waarde voor al haar stakeholders moet vergroten. Je kunt stellen dat de stakeholder theory een waardevolle toevoeging is voor de shareholder theory. Dit heeft ervoor gezorgd dat in de bedrijfsvoering meer aandacht is gekomen voor stakeholders in plaats van enkel de winst. Prachtig is dat Integrated Reporting financiële en niet financiële resultaten in één rapport met elkaar combineert. De shareholders en stakeholders zien snel hoe de organisatie op tal van aspecten heeft gepresteerd en hoe uiteindelijk waarde is gecreëerd.

Zoals hierboven gesteld is een belangrijke beperking de subjectiviteit van de toegevoegde waarde die de organisatie creëert voor haar stakeholders. Door de hoge mate van subjectiviteit heeft de organisatie de mogelijkheid zich te verschuilen achter het argument dat zij zich heeft ingezet om zoveel mogelijk waarde voor haar stakeholders te creëren.

Ook Sukhdev (2012, p. 97) beargumenteert dat een belangrijke tekortkoming in het creëren van waarde voor alle stakeholders is dat je externalities moeilijk kan meten. Want wat je kan meten, zal je volgens Sukhdev waarschijnlijk ook goed beheersen. Hij draagt de volgende oplossing aan:

“The first solution in the tool kit for change is a better accounting framework, one that reflect both positive and negative externalities in a corporation’s financial statements and thus makes transparent not only it’s holistic impact on the economy, society and the environment, but also its exposure to risks of resource constraints and regulation” (Sukhdev, 2012, p. 97).

Het is een prachtig streven om positieve en negatieve externalities te verwerken in de jaarverslagen van ondernemingen, maar ook haast onmogelijk uit te voeren. In veel operationele processen is het

(16)

Pagina 15 van 32 Externalities zijn niet meetbaar voordat zij zich hebben gemanifesteerd. Het is dus belangrijk voor organisaties om oorzaken van externalities bijtijds in kaart te brengen en hierop adequaat in te spelen. Hoelang heeft BP kosten bespaard op maatregelen om eventuele schade aan het milieu te voorkomen, omdat de kans hierop als zeer onwaarschijnlijk werd geacht? (DHSG, 2011, p. 18) Toen de olieramp zich manifesteerde, hadden zij alleen de mogelijkheid de schade zoveel mogelijk te beperken. BP heeft voor miljarden geschikt. Doordat externalities zo moeilijk meetbaar zijn kan je niet stellen dat alle schade door BP is vergoed. Veel waarde in onder andere de natuur is vernietigd, wat in geen geld uit te drukken is. Interessant is of organisaties in hun Integrated Report transparant zijn over moeilijke vraagstukken waarin - economische tegenover maatschappelijke - afwegingen dienen te worden gemaakt. Worden meldingen gemaakt van moeilijke beslissingen tussen rendement of maatschappelijk verantwoord ondernemen? Is sprake van een evenwichtig aantal positieve en negatieve externalities waarover wordt gerapporteerd?

2.6 Legitimitatie Theory

De legitimatie theory stelt dat de organisatie wordt beïnvloed door de omgeving waarin zij opereert. Omgekeerd heeft de organisatie invloed op haar omgeving. De organisatie heeft recht om te bestaan in de mate dat de maatschappij van oordeel is dat zij legitiem is (Deegan, 2002).

Suchman beschrijft de legitimatietheorie als volgt:

“Legitimacy is a generalized perception or assumption that the actions of an entity are desirable, proper, or appropriate within some socially constructed systems of norms, values, beliefs, and definitions.” (Suchman, 1995, p. 574)

Suchman doelt hier op de perceptie van de maatschappij ten aanzien van de activiteiten van de organisatie. De legitimatie theorie stelt dus dat de organisatie rekening dient te houden met heel de maatschappij. Hier loop je tegen het probleem aan dat de belangen van de maatschappij moeilijker te doorgronden zijn dan die van de shareholders en identificeerbare stakeholders. Beslissingen van de organisatie kunnen haar maatschappelijk op veel kritiek komen te staan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de ophef over bonussen. Door middel van het Integrated Report kan de organisatie haar legitimiteit richting haar stakeholders communiceren.

Volgens Lindblom heeft een organisatie een aantal communicatiestrategieën tot haar beschikking (Lindblom, 1994), benoemd in (Deegan, 2002, p. 297):

1. Opvoeden en informeren van stakeholders over activiteiten en prestaties; 2. Beïnvloeden waarnemen stakeholders maar niet hun gedrag veranderen;

3. Manipuleren waarneming door het verplaatsen van de aandacht van een kritiek onderwerp naar andere relevante onderwerpen;

(17)

Pagina 16 van 32 Zoals Lindblom betoogt, kan een organisatie verschillende motieven hebben om informatie naar buiten te brengen. De legitimatie theory kan helpen bij het verklaren van oorzaken waarom de organisatie over bepaalde externalities rapporteert en hoe transparant zij hierin is. Een organisatie kan negatieve

externalities rapporteren waar zij weinig invloed op kan uitoefenen (bij sommige ondernemingen is de uitstoot van broeikaseffecten onvermijdelijk), inclusief een eventueel positief verloop daarvan over de jaren. Daarnaast kan de onderneming besluiten om een negatieve externality (zoals de gevolgen van kinderarbeid of mogelijke kosten voor de gezondheidszorg) niet te vermelden, omdat hier nog niets over bekend is bij haar stakeholders en een openbaarmaking van deze negatieve externality een zeer negatief effect op haar imago zal hebben. Een alternatieve strategie is, dat de onderneming heel veel informatie verstrekt zodat de meest essentiële zaken in de hoeveelheid worden verhuld. De verwachting is dat wanneer concrete feiten worden gerapporteerd, de organisatie de maatschappij informeert. Wanneer sprake is van een abstracte weergave van externalities, zou een andere communicatiestrategie van toepassing kunnen zijn.

2.7 Voluntary disclosure Theory

Zoals beschreven bij de stakeholder theory dient de organisatie zoveel mogelijk waarde te creëren voor al haar stakeholders (Freeman & McVea, 2002). Stakeholders hebben niet de mogelijkheid om te controleren of de onderneming hun belangen goed vertegenwoordigt. Zij hebben niet de beschikking over de interne informatie van de onderneming en zijn grotendeels afhankelijk van de rapportages die de onderneming doet om de informatieasymmetrie te verkleinen (Jensen, 2002).

“Accountability is a duty – sometimes empirical (typical legal), sometimes moral – and it arises from the responsibility that individuals and organisations have to provide ‘accounts’ of their activities” (Gray,

2008, p. 7).

Gray benadrukt hiermee dat de rol van verslaggeving is verantwoording af te leggen over het handelen van de onderneming. Soms is verslaggeving wettelijk verplicht en soms behoort het tot de morele plicht van de onderneming. Van deze morele plicht is zeker sprake wanneer het gaat om de maatschappelijke waarde die de organisatie creëert. Het bestaan van deze morele plicht sluit aan bij de doelstelling van Integrated Reporting, zoals geformuleerd door de IIRC (hoofdstuk 2.2). Doordat de morele plicht van de organisatie niet wettelijk is verankerd, kan dit gevolgen hebben voor de wijze waarop de onderneming hieraan invulling geeft. De maatschappij kan een andere perceptie hebben ten aanzien van issues dan de organisatie, hetgeen de legitimiteit van de organisatie in gevaar kan brengen bij openbaarmaking van deze issues. Het risico om deze legitimiteit te verliezen kan zeker van toepassing zijn op de intentie bij het rapporteren over externalities. Deze hebben immers een positieve of negatieve invloed op de maatschappij en beïnvloeden hiermee in belangrijke mate de meningsvorming van de maatschappij aangaande de onderneming.

(18)

Pagina 17 van 32 mogelijkheid om te kiezen welke informatie zij wil vrijgeven. Dit maakt het eenvoudig om op een door haar gewenste wijze haar vrijwillige rapportages vorm te geven.

“Because managers have incentives to make self-serving voluntary disclosures, it is unclear whether management disclosures are credible.” (Healy & Palepu, 2001, p. 425)

Healy geeft hier aan dat er verschillende redenen kunnen zijn voor managers om vrijwillig informatie vrij te geven. Een organisatie kan in opspraak zijn geraakt vanuit het perspectief van maatschappelijk verantwoord ondernemen en daarom extra informatie vrijgeven waaruit blijkt dat zij hier wel waarde aan hecht. Of er heersen geruchten over kinderarbeid en de organisatie kan informatie vrijgeven omdat stakeholders anders denken dat er iets aan de hand is. De vraag is in hoeverre deze openbaarmakingen betrouwbaar zijn.

2.8 Conclusie

Deze paragraaf behandelt kort het hiervoor beschreven theoretisch kader. Ook zullen de eerste twee deelvragen in deze paragraaf worden beantwoord.

(Porter & Kramer, 2011) hebben het concept waardecreatie beschreven waarbij zij ook een definitie van het begrip waarde hebben gegeven. Deze beschrijving van waardecreatie geeft goed de essentie weer op de eerste deelvraag van dit onderzoek, uit welke componenten de waarde die een organisatie creëert kan bestaan:

“De shared value die een organisatie creëert bestaat uit alle voordelen in verhouding tot de nadelen, op maatschappelijk en economisch gebied, voortvloeiend uit haar prestaties.”

Porter en Kramer zeggen dat een organisatie in haar besluitvormingsproces een afweging dient te maken tussen financiële prestaties en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op deze manier creëert zij de meeste waarde, in plaats van dat zij zich op één stakeholder zou richten (de shareholder).

De tweede deelvraag van dit onderzoek is de vraag wat externalities zijn en hoe deze gemeten kunnen worden. We hebben beargumenteerd dat externalities een bijzondere component van waardecreatie is. Er is sprake van een externality wanneer voordelen of kosten, voortvloeiend uit het handelen van de organiatie, voor rekening komen van externe partijen (Buchanan & Stubblebine, 1962). De maatschappij kan deze externe partij zijn. Externalities zijn moeilijk te meten. Eigendomsrechten ontbreken en het is moeilijk een waarde toe te kennen aan het gebruik van bepaalde grondstoffen.

(19)

Pagina 18 van 32 Op basis van de legitimatie theorie kun je stellen dat de maatschappij de onderneming heeft ingehuurd om zoveel mogelijk shared value te creëren. De maatschappij is dan de opdrachtgever van de

onderneming. De activiteiten van de onderneming moeten nut opleveren voor de maatschappij. De agency theory geeft inzicht in principaal-agent verhoudingen die kunnen spelen tussen de onderneming en de maatschappij. De maatschappij en onderneming hebben niet dezelfde belangen. De onderneming vindt bijvoorbeeld de winstgevendheid belangrijker dan de maatschappij. De maatschappij hecht op haar beurt meer waarde aan positieve externalities. Deze mogelijke andere instelling met betrekking tot het creëren van waarde vereist dat ondernemingen hierover communiceren met hun stakeholders. Door het afleggen van verantwoording van de gecreëerde waarde middels verslaggeving wordt eventuele

informatieasymmetrie met de betreffende stakeholders verkleind. Door het geïntegreerd rapporteren hebben de stakeholders in één rapport overzicht in welke mate de organisatie hun belangen

vertegenwoordigt.

Voor vrijwillige rapportages bestaan minder regels waardoor de onderneming meer bewegingsruimte heeft om toe te geven aan bepaalde incentives (voluntary disclosure theory). Bijvoorbeeld het beïnvloeden van de lezer van het jaarverslag (communicatiestrategie Lindblom). Doordat er minder regels bestaan voor vrijwillige rapportages, vergroot dit de kans op minder betrouwbare rapporten (Healy & Palepu, 2001, p. 425) met betrekking tot shared value en externalities. Stakeholders dienen de betrouwbaarheid van deze informatie in te schatten. Wanneer een organisatie alleen positieve

(20)

Pagina 19 van 32

2.9 Opzet hypothesen

In hoofdstuk 1.2 heb ik de onderzoeksvraag en deelvragen van deze scriptie benoemd. Deelvraag 1 en 2 zijn inmiddels beantwoord door de uitgevoerde literatuurstudie. Nu het begrip externalities is verkend, wil ik onderzoeken hoe organisaties hierover communiceren met hun stakeholders. Deelvraag 3 en 4 hoop ik te beantwoorden middels het kwantitatieve onderzoek naar de externalities in Integrated Reports (hoofdstuk 4). In deze paragraaf worden de hypotheses op deelvraag 3 en 4 geformuleerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het theoretisch kader dat in voorgaande paragrafen is beschreven. Na het onderzoek staan we stil of de hieronder benoemde hypotheses bevestigd kunnen worden door het uitgevoerde onderzoek.

Allereerst wil ik onderzoeken of een verband te onderkennen is tussen het aantal gerapporteerde positieve en negatieve externalities. Hiervoor heb ik deelvraag 3 opgesteld:

1. Hoeveel positieve en hoeveel negatieve externalities worden er gerapporteerd?

Waarde bestaat uit voordelen gerelateerd aan de kosten op economisch en maatschappelijk gebied (Porter & Kramer, 2011). Ondernemingen leggen verantwoording af van alle financieel te meten resultaten. Deze verplichting om alle financiële resultaten te rapporteren is in de wet geregeld. Ook op maatschappelijk gebied kan er een informatieasymmetrie worden verondersteld tussen de onderneming en haar relevante stakeholders. Er bestaan een hoop capitals waar de organisatie in haar

productieproces gebruik van maakt (financial capital, manufactured capital, intellectual capital, human capital, social and relationship capital, natural capital) (IIRC, 2013, pp. 11-12). De wijze waarop de organisatie hiervan gebruik maakt is moeilijk te meten door de relevante stakeholders.

Voorzichtigheidshalve stel ik dat een organisatie 4 van de 6 capitals gebruikt en hierbij een positieve en negatieve externality benoemd. We verwachten in deze scriptie dat organisaties meer positieve externalities rapporteren om zichzelf te legitimeren. We spreken de verwachting uit dat er 10% meer positieve externalities zullen worden gerapporteerd. De verwachting is dat er gemiddeld 4,4 positieve en 4 negatieve externalities in de Integrated Reports wordt gevonden.

Op basis van de uitgevoerde literatuurstudie heb ik de volgende hypothese opgesteld: o H1 Organisaties rapporteren meer positieve dan negatieve externalities

Omdat de organisatie waarschijnlijk haar legitimiteit wenst te benadrukken zal zij meer positieve als negatieve externalities rapporteren. Deze hypothese zien we bevestigd wanneer 10% meer positieve als negatieve externalities worden gerapporteerd.

Ook wil ik onderzoeken hoe organisaties de gerapporteerde externalities verklaren. Is hierbij een verschil te onderkennen tussen positieve als negatieve externalities?

Hierbij heb ik de volgende deelvraag geformuleerd:

2. Hoe worden de gerapporteerde externalities verklaard?

In het onderzoek naar gerapporteerde externalities in Integrated Reports van de IIRC pilot-bedrijven worden de externalities beoordeeld op de volgende punten:

Concreet of abstract beschreven:

(21)

Pagina 20 van 32 De derden die de externality ondervinden benoemen;

Doordat de organisatie de derden benoemd wordt het abstractieniveau van de gerapporteerde externality verkleind. De lezer heeft hierdoor betere mogelijkheden de verschafte informatie te beoordelen.

Impact beschrijven die de externality heeft op derden;

Beschrijving van de impact laat zien dat de organisatie de dialoog is aangegaan met

belanghebbenden. Dit vergroot de waarschijnlijkheid dat zij actie onderneemt om de impact zoveel mogelijk te minimaliseren.

Ontwikkeling van de externality ten opzichte van voorgaand jaar beschrijven.

In hoeverre heeft een positieve of negatieve ontwikkeling van de externality invloed op de wijze van rapporteren.

Op basis van de uitgevoerde literatuurstudie heb ik ook de hypothesen voor deelvraag 4 herleidt: o H2 Organisaties beschrijven externalities concreet

Omdat er sprake is van informatieasymmetrie (agency theory) zal de organisatie deze waarschijnlijk zoveel mogelijk willen verkleinen door midden van het vrijwillig publiceren van informatie. Zij zal externalities concreet dienen te beschrijven omdat de maatschappij anders de betrouwbaarheid hiervan niet in kan schatten.

o H3 Organisaties benoemen de impact van de positieve externalities op derden.

Hierdoor kan de lezer zich beter inleven in het goede wat de organisatie voor de derden heeft verricht. In het geval van negatieve externalities zal de organisatie de impact weglaten omdat dit consequenties kan hebben voor haar legitimiteit.

o H4 Positieve ontwikkelingen van externalities ten opzichte van voorgaand jaar hebben invloed op

de wijze waarop de organisatie hierover rapporteert.

Het rapporteren over een positieve ontwikkeling van de externality laat zien dat de organisatie steeds meer waarde creëert voor de maatschappij en de onderneming vergroot hiermee haar legitimiteit.

(22)

Pagina 21 van 32

3. Onderzoeksontwerp

In dit hoofdstuk wordt de vormgeving van het onderzoek beschreven. Paragraaf 3.1 beschrijft de totstandkoming van de data die gebruikt is in dit onderzoek. Vervolgens wordt in paragraaf 3.2 beschreven op welke wijze de data is verzameld en geanalyseerd.

Op basis van de onderzoeksvraag en deelvragen is een aantal hypothesen gesteld. In paragraaf 3.3 wordt een uiteenzetting van deze hypothesen weergegeven.

3. Dataselectie

In deze scriptie onderzoek ik in welke mate organisaties rapporteren over externalities. Er zijn verschillende manieren waarop organisaties hierover kunnen rapporteren, bijvoorbeeld in de

jaarverslagen, duurzaamheidsrapporten en geïntegreerde verslagen. In de geïntegreerde verslagen van ondernemingen verwacht je een samenvatting van de belangrijkste punten gepresenteerd te krijgen. Dit ook op het gebied van waardecreatie en externalities die organisaties veroorzaken. Daarom is in dit onderzoek gekozen voor het in kaart brengen en analyseren van gerapporteerde externalities in Integrated Reports.

De IIRC is een pilot gestart om een framework voor Integrated Reporting te ontwikkelen. Ongeveer 100 internationale ondernemingen hebben aangegeven hieraan mee te willen werken (IIRC). De IIRC en de pilot ondernemingen delen de mening dat het rapporteren over waardecreatie belangrijk is (IIRC, 2013). Dit wekt de verwachting dat er in de Integrated Reports van de deelnemende ondernemingen over externalities wordt gecommuniceerd.

Omdat er geen databank is met alle Integrated Reports van organisaties is er geen mogelijkheid om een grotere steekproef uit te voeren. Het is onmogelijk voor elke organisatie op de corporate website te zoeken naar een eventueel aanwezig Integrated Report. Deze kleine steekproef is een beperking van het onderzoek. Er kunnen organisaties zijn die wel een Integrated Report opstellen maar die niet meedoen aan de pilot van de IIRC. Hierdoor bestaat er een mogelijkheid dat de organisaties die meedoen aan de pilot van de IIRC niet representatief zijn voor alle organisaties die geïntegreerd rapporteren.

3.2 Data-analyse

Op de sites van de betreffende ondernemingen is gezocht naar hun annual reports,

duurzaamheidsverslagen en Integrated Reports. Van 59 van de 101 ondernemingen is een Integrated Report gevonden. Het is opmerkelijk te noemen dat organisaties deelnemen aan een pilot om een framework voor Integrated Reporting te ontwikkelen, maar zelf geen Integrated Report opstellen. We kunnen hieruit de vraag stellen wat de intrinsieke motivatie voor de ondernemingen is om aan de pilot deel te nemen? Willen de ondernemingen meedoen om hiermee tot een goed framework te komen die zij kunnen toepassen bij het in de toekomst opstellen van een Integrated Report. Of doen de

(23)

Pagina 22 van 32 Om de onderzoeksvraag en deelvragen te beantwoorden, is een vragenlijst opgesteld (figuur 3.1). In de vragenlijst wordt gevraagd naar de externalities die in de Integrated Reports van de geselecteerde ondernemingen zijn gevonden en de wijze waarop over deze externality wordt gerapporteerd. Per externality dient antwoord te worden gegeven op de vragen (figuur 3.1). De bevindingen per externality worden geregistreerd in het datacollectiemodel (figuur 3.2).

Tabel 3.1: Vragenlijst externalities

Figuur 3.2: Datacollectiemodel externalities

Met behulp van bovenstaand model wordt in kaart gebracht over hoeveel externalities wordt

gerapporteerd. Er wordt vastgesteld in welke verhouding over positieve en negatieve externalities wordt gerapporteerd. Per gerapporteerde externality worden verschillende waarden toegekend. Hierdoor kan worden vastgesteld of een relatie is te onderkennen in de wijze van rapportage tussen positieve en negatieve externalities en of de ontwikkeling van de beschreven externality ten opzichte van voorgaande jaren wordt toegelicht. Er wordt benoemd of sprake is van een positieve of negatieve externality.

Daarnaast wordt antwoord gegeven op een aantal onderzoeksvragen, die moeten bijdragen aan de hieronder beschreven deelvragen. De onderzoeksvragen worden verderop in het hoofdstuk uitgewerkt. Doordat het model door 9 verschillende mensen is ingevuld is er sprake van enige subjectiviteit. Er kunnen verschillen zijn in de definitie en beoordeling van externalities in de Integrated Reports. Deze subjectiviteit wordt zoveel mogelijk ondervangen door per externality te vermelden waar deze wordt beschreven. Tijdens de analysefase zijn de meest opvallende externalities beoordeeld.

Deze controle zorgt voor waarborgen om de beoordeling te reproduceren.

Via het kwantitatief verzamelen van data uit de Integrated Reports van organisaties wil ik informatie verzamelen over de soorten gerapporteerde externalities en de mate waarin hierover wordt

gerapporteerd. In de volgende tabel geef ik een overzicht van de gegevens die verzameld worden uit de Integrated Reports en de mogelijke antwoorden die kunnen worden gegeven.

Vraag Omschrijving vraag Antwoorden

Omschrijving externality Beschrijf hier in enkele woorden het soort externality die de onderneming rapporteert. Variabel

Effect Is er sprake van een positieve externality of een negatieve externality? Positief

Negatief Concreet Beschrijft de organisatie de externalities die voortkomen uit haar economische activiteiten concreet of abstract? Concreet Abstract

Derden benoemd Benoemt de organisatie de gedupeerden van de externalitie? Ja

Nee Impact Beschrijft de organisatie de impact van de externalities op derden die voortkomen uit haar economische activiteiten? Zo ja, is er sprake van een negatieve of positieve impact? Niet beschreven

Positief Negatief Ontwikkeling jaren

Beschrijft de organisatie de ontwikkeling van de gevolgen van haar externalities t.o.v. voorgaande jaren? Zo ja, is

dit positief of negatief? Niet beschreven

Positief Negatief

(24)

Pagina 23 van 32

3.3 Variabelen en regressiemodel

In deze scriptie worden de onderlinge verbanden tussen de gerapporteerde externalities getest. Getest gaat worden of de uitkomst, een positieve of negatieve externality, verband houdt met de mate waarin de organisatie externalities beschrijft.

We willen onderzoeken of het concreet of abstract rapporteren, benoemen van derden, beschrijven van de impact en het beschrijven van de ontwikkeling van de externality in de loop van de jaren eerder voorkomt bij positieve als negatieve externalities. Hiervoor zijn de onafhankelijke variabelen het concreet of abstract rapporteren (concreet), het benoemen van derden (derden benoemd), het

beschrijven van de impact (impact) en het beschrijven van de ontwikkeling van de externality in de loop van de jaren (ontwikkeling jaren). De afhankelijke variabele is de beschreven positieve of negatieve externality (effect).

Om de opgestelde hypothese te testen heb ik het volgende regressiemodel gebruikt: Constant = 0 + 1concreet + 2derden benoemd + 3 impact + 4ontw. Jaren +

Concreet: Concreet is een dummy variabele die een waarde heeft van 1 wanneer de externality concreet is beschreven, anders 0.

Derden benoemd: Derden benoemd is een dummy variabele die een waarde heeft van 1 wanneer er derden zijn benoemd, anders 0.

Impact: Impact is een dummy variabele die een waarde heeft van 1 wanneer de impact positief is, anders 0. Wanneer de impact niet is beschreven wordt deze variabele niet meegenomen.

(25)

Pagina 24 van 32

4. Bevindingen

Gedurende de onderzoeksperiode is data verzameld over externalities in de Integrated Reports van 59 ondernemingen. In dit hoofdstuk worden de bevindingen en analyse van de dataverzameling

beschreven.

In deze scriptie heb ik als deelvraag gesteld hoeveel positieve en negatieve externalities worden gerapporteerd. De onderzochte ondernemingen hebben gezamenlijk 132 negatieve en 124 positieve externalities gerapporteerd (bijlage A). Dit is een gemiddeld aantal van 2,24 negatieve en 2,10 positieve externalities. Dit gemiddelde is ongeveer 48% minder dan de verwachte 4,4 positieve en 4 negatieve externalties. Momenteel zijn weinig richtlijnen aanwezig over het rapporteren van externalities. Organisaties geven zelf aan dat zij belemmeringen ervaren in het rapporteren van de waarde die zij creëren (PWC, 2013). Misschien worden alleen externalities gerapporteerd waarbij het logisch is dat deze door elke organisatie worden ervaren. Dit zou mogelijk deels verklaren waarom er minder externalities worden gerapporteerd dan waar op gerekend was bij het opstellen van de hypothesen. Er worden 6,5% meer negatieve als positieve externalities gerapporteerd. De verwachting was dat ondernemingen over meer positieve dan negatieve externalities zouden rapporteren. Uit dit onderzoek blijkt dat organisaties meer negatieve dan positieve externalities rapporteren. Dit resultaat geeft voldoende aanleiding om hypothese H1 te verwerpen.

H1 Organisaties rapporteren meer positieve dan negatieve externalities

Het meer rapporteren over negatieve dan positieve externalities is opvallend omdat je zou verwachten dat de organisatie richting de maatschappij wil uitdragen welke externe waarde door haar handelen is gecreëerd (legitimatietheorie) en hoe zij de belangen van de maatschappij behartigt (agency theory). Dit kan mogelijk verklaard worden doordat organisaties weten dat de maatschappij hierop let en zich daarom eerder focussen op veelvoorkomende negatieve externalities en het beschrijven hiervan. Er is ook onderzocht hoe gerapporteerde externalities zijn verklaard. Hierbij is beoordeeld in hoeverre de organisatie de externality (positief of negatief) concreet heeft beschreven, derden heeft benoemd, impact heeft benoemd en de ontwikkeling van de externality gedurende de laatste jaren heeft

(26)

Pagina 25 van 32 De resultaten van de dataverzameling zijn met behulp van SPSS geanalyseerd. Uit de samenvatting van het model (bijlage B) komt naar voren dat de adjusted R square 0,829 bedraagt. Met andere woorden: ongeveer 83% van de variatie in externality kan verklaard worden door de verschillen in concreet, derden benoemd, impact en ontwikkeling jaren. Zoals hieronder blijkt kan een positieve externality in hoge mate verklaard worden door het beschrijven van een positieve impact.

Constant 0.117 (0.078)**

Concreet 0.126 (0.029)**

Derden benoemd 0.074 (0.111)

Impact 0.911 (0.000)***

Ontwikkeling jaren -0.053 (0.360)

*, ** en *** geeft de statistische significantie weer op 0.1, 0.05 en 0.01 (two-tailed).

Uit dit onderzoek blijkt daarnaast dat 70% van de positieve en negatieve externalities concreet worden beschreven (bijlage A). Daarnaast valt er een sterke relatie te onderkennen tussen een positieve

externality en het concreet beschrijven van deze externality (bijlage B). Deze resultaten geven aanleiding om hypothese H2 - organisaties beschrijven externalities concreet - te bevestigen. De resultaten geven aanleiding om een relatie te verwachten tussen een positief gerapporteerde externality en het concreet beschrijven van externalities.

Uit de dataverzameling blijkt dat bij 28.5% van de positieve en negatieve externalities de impact op derden niet wordt beschreven (bijlage A). Daarnaast valt wel een sterke relatie te onderkennen tussen een positieve externality en het beschrijven van de impact op derden (bijlage B). Deze sterke relatie geeft aanleiding om de volgende hypothese te bevestigen.

H3 Organisaties benoemen de impact van de positieve externalities op derden.

Bij de beschreven externalities is in 12% van de gevallen de negatieve ontwikkeling van de externality over het verloop van de jaren beschreven (bijlage A). Desondanks is onvoldoende bewijs te leveren van een relatie tussen positieve ontwikkelingen van externalities ten opzichte van voorgaand jaar en de wijze waarop de organisatie hierover rapporteert. De laatste hypothese kan niet worden bevestigd middels statistisch bewijs.

(27)

Pagina 26 van 32

5. Conclusie

Voor 59 van de 101 ondernemingen hebben we daadwerkelijk een rapport gevonden wat kan worden gekwalificeerd als Integrated Report. De oorzaak hiervoor kan liggen in prestige en legitimatie door mee te doen aan de pilot. Een andere mogelijkheid zou zijn dat ondernemingen het lastig vinden een

Integrated Report op te stellen vanwege een gebrek aan richtlijnen (en dat ze zich daarom hebben aangesloten bij de pilot).

Eén van de doelstelling van het Integrated Report is volgens de IIRC het rapporteren over de waarde die de organisatie weet te creëren. In deze scriptie is aan de hand van wetenschappelijke literatuur het begrip waardecreatie verkend. Daarbij is vastgesteld dat de waarde die een organisatie creëert bestaat uit alle voordelen in verhouding tot de nadelen, op maatschappelijk en economisch gebied,

voortvloeiend uit haar prestaties. Externalities zijn een bijzondere vorm van de hierboven beschreven waardecreatie. Het bijzondere hieraan is dat externalities worden ervaren door een externe partij die hier niet nadrukkelijk mee heeft ingestemd de effecten te ervaren. Het is lastig externalities te meten zijn vanwege het ontbreken van eigendomsrechten en de mogelijkheid een waarde toe te kennen aan het gebruik van bepaalde grondstoffen.

In de Integrated Reports is gezocht naar gerapporteerde externalities. Hieruit bleek dat organisaties gering meer negatieve externalities rapporteren dan positieve externalities. Vanuit de legitimatie theory zou je juist verwachten dat organisaties meer positieve externalities rapporteren om hun handelen te legitimeren. Bovenstaand resultaat kan mogelijk verklaard worden doordat Integrated Reporting een nieuw fenomeen is. Organisaties zullen waarschijnlijk beseffen dat de maatschappij let op de verhouding waarin zij over externalities rapporteren en hierdoor meer ‘standaard’ negatieve externalities

rapporteren.

Organisaties rapporteren niet in dezelfde mate over positieve als negatieve externalities. In dit onderzoek is wetenschappelijk bewijs geleverd dat een mogelijk relatie valt waar te nemen tussen positieve externalities en het beschrijven van de impact die externalities hebben op derden. Ook valt mogelijk een relatie waar te nemen tussen positieve externalities en het concreet beschrijven van externalities. Er is geen relatie gevonden tussen het rapporteren van positieve externalities en het benoemen van derden. Een relatie tussen het rapporteren van positieve externalities en een positieve ontwikkeling van de externality is niet aangetroffen. Uit bovenstaande kunnen we concluderen dat organisaties eerder geneigd zijn positieve externalities concreet te beschrijven en de impact die deze externality op derden heeft te beschrijven als negatieve externalities. Het rapporteren over externalities is vrijwillig. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat wordt gerapporteerd op een wijze die de organisatie het beste dient. De organisatie kan zichzelf willen legitimeren en een communicatiestrategie hebben bij het rapporteren van externalities (legitimatietheory). Om de geloofwaardigheid van een gerapporteerde positieve externality te vergroten zal de organisatie er dus waarschijnlijk voor kiezen externalities zo concreet mogelijk te beschrijven.

(28)

Pagina 27 van 32 aantal gerapporteerde externalities. Positieve externalities worden waarschijnlijk concreter beschreven en benoemen eerder de impact die de externality op derden heeft.

In dit onderzoek zijn alleen de Integrated Reports onderzocht van ondernemingen die deelnemen aan de pilot van de IIRC. Het is onmogelijk voor alle organisaties op de corporate website te zoeken naar

eventuele Integrated Reports. Het is mogelijk dat deze ondernemingen niet representatief zijn voor alle ondernemingen die Integrated Reports opstellen.

Er is door meerdere personen gezocht naar externalities uit de Integrated Reports van de onderzochte ondernemingen. De externalities moesten vervolgens worden beoordeeld op een aantal aspecten. Het vinden van externalities en vervolgens beoordelen hiervan is subjectief.

(29)

Pagina 28 van 32

Literatuurlijst

Buchanan, J. M., & Stubblebine, W. C. (1962). Externality. London: Economica, New Series. Coase, R. (1960). The problem of social costs. Chicago: Journal of Law and Economics.

Deegan, C. (2002). The legimising effect of social and environmental disclosures - a theoretical

foundation. Melbourne, Australia: Accounting, Auditing & Accountability Journal.

DHSG, D. H. (2011). Final report on the Investigation of the Macondo Well Blowout.

Eccles, R. G., Serafeim, G., & Krzus, M. P. (2011). Market Interest in Nonfinancial Information. Harvard: Journal of Applied Corporate Finance.

Elkington, J. (1997). Cannibals with forks. Oxford: Capstone Publishing Limited. EY. (2013). Integrated Reporting waardecreatie zichtbaar in verslaggeving.

Field, A. (2013). Discovering statistics using IBM SPSS Statistics. London: SAGE Publications Ltd.

Freeman, R. E., & McVea, J. (2002). A Stakeholder Approach to Strategic Management. Oxford: Blackwell Publishing.

Global Public Policy Institute. (2006). Trends in non-financial reporting. Berlin: Global Public Policy Institute.

Gray, R. (2008). Social and environmental accounting and reporting: From ridicule to revolution? From

Hope to Hubris? - A personal review of the field. St. Andrews: Issues in social and environmental

accounting.

Healy, P. M., & Palepu, K. G. (2001). Information asymmetry, corporate disclosure and the capital

markets: A review of the empirical disclosure literature. Boston: Journal of Accounting &

Economics.

Heinberg, R. (2011). The end of growth - adapting to our new economic reality. Forest Row: Clairview. IIRC. (2011). Towards Integrated Reporting. IIRC.

IIRC. (2013). Consultation draft of the international <IR> Framework. IIRC. IIRC. (2013). The International <IR> Framework. IIRC.

IIRC. (sd). Integrated Reporting <IR>. Opgeroepen op December 2, 2013, van IIRC Pilot Programme: http://www.theiirc.org/companies-and-investors/

Jackson, T. (2009). Prosperity without Growth: Economics for a finite planet. London: Earthscan. Jensen, M. C. (2002). Value maximization, stakeholder theory and the corporate objective function.

(30)

Pagina 29 van 32 Jensen, M. C., & Meckling, W. H. (1976). Theory of the firm: Managerial behavior, agency costs and

ownership structure. Rochester: University of Rochester.

Limperg, T. (1932). De functie van den accountant en de leer van het gewekte vertrouwen. Maandblad

voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde.

Lindblom, C. (1994). The Implications of Organizational Legitimacy for Corporate Social Performance and

Disclosure. New York: Paper Presented at the Critical Perspectives on Accounting Conference.

Macdonald, C., & Norman, W. (2004). Gettting to the Bottom of "Triple Bottom Line". Business Ethics Quarterly, Vol. 14, No. 2.

Meadows. (1972). The Limits to growth. New York: Universe Books.

Porter, M. E., & Kramer, M. R. (2011). Creating Shared Value. Harvard Business Review. PWC. (2013). Integrated Reporting Companies struggle to explain what value they create. PWC. (2013). Integrated Reporting Going beyond the financial result.

Suchman, M. (1995). Managing Legitimacy: Strategic and Institutional Approaches. The Academy of Management Review.

Sukhdev, P. (2012). Corporation 2020: Transforming business for tomorrow's world. Washington DC: IslandPress.

United Nations. (1987). Brundtland Report.

(31)
(32)

Pagina 31 van 32

Bijlage A: Frequentie variabelen

(33)

Pagina 32 van 32

Bijlage B: Regressie analyse

Samenvatting model

R R Square Adjusted R Square

Std. Error of the

Estimate R Square Change F Change df1 df2 Sig. F Change

,911a ,829 ,823 ,211 ,829 137,007 4 113 ,000

a. Onafhankelijke variabelen: (Constant), ontwikkeling jaren, concreet, derden Benoemd, impact, ANOVAa

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Regression 24,45 4 6,113 137,007 ,000b

Residual 5,041 113 0,045

Total 29,492 117

a. Afhankelijke variabele: Effect

b. Onafhankelijke variabelen: (Constant), ontwikkeling jaren, concreet, derden benoemd, impact Coefficientsa

Niet genormaliseerde Coefficients Genormaliseerde

Coefficients

B Std. Error Beta t Sig.

(Constant) -,117 ,066 -1,777 ,078

Concreet ,126 ,057 ,088 2,217 ,029

Derden benoemd ,074 ,046 ,068 1,607 ,111

Impact ,911 ,044 ,908 20,843 ,000

Ontwikkeling jaren -,053 ,059 -,040 -,902 ,369

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Middels het verslaggevingskwaliteitsmodel van Beretta en Bozzolan (2004; 2008) en het leesbaarheidsmodel van Flesch (1948) is het effect van negatieve prestaties

Deze ondernemingen hebben niets toegelicht over de informatie welke door organisaties die bezig zijn met het ontwikkelen van Integrated Reporting belangrijk wordt

Tevens is een beperking in dit onderzoek dat alleen integrated reports worden meegenomen die zijn opgenomen in het IIRC Pilot Programme, terwijl er ondernemingen zijn die niet in

Voor het onderzoek is het niet van belang op welke wijze de betreffende capitals zijn gerubriceerd, belangrijker is dat alle elementen die relevant zijn voor een specifieke

De conclusie van deze scriptie is dat de leesbaarheid van Integrated Reporting over de verslaggevingsjaren 2010 tot en met 2012 voor de onderzochte ondernemingen, volgens de

Internal audit’s assurance role can be achieved via different types of engagements such as: an assurance on the integrated report, a focus on governance, risk management and control

voor het eerst aan de accountant inzicht wordt gegeven in de belangrijkste verschillen tussen een assurance- opdracht gericht op het geven van een redelijke mate van zekerheid en

Gualandris and Kalchschmidt (2014, p. 94) argue that increasing demands from a variety of stakeholders have driven companies to adopt sustainable supply chain management.