• No results found

NAAR AANLEIDING VAN HET BELGISCHE WETSONTWERP HOUDENDE DE OPRICHTING VAN EEN INSTITUUT DER BEDRIJFSREVISOREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "NAAR AANLEIDING VAN HET BELGISCHE WETSONTWERP HOUDENDE DE OPRICHTING VAN EEN INSTITUUT DER BEDRIJFSREVISOREN"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Z o kom ik tot de vraag: zou het bij het zoeken van de weg terug niet mogelijk zijn een soortgelijke houding aan te nem en als in 1941? T o en w erd via de belastingheffing het bedrijfsleven gezuiverd, in dien zin, dat opruim ing w erd gehouden onder de N .V .’s, die deze rechtsvorm ten onrechte gebruikten. Z o u nu de w eg terug niet geëffend kunnen w orden voor die naam loze vennootschappen, w ier verdw ijning onder de druk der dreigingen, m aatschappelijk gezien als ongew enst moet w orden be­ schouwd?

D aarto e zou een speciale regeling nodig zijn voor de opnieuw opge­ richte naam loze vennootschappen, die daarvoor naar het oordeel van de M in ister van Financiën in aanm erking kom en.

E en dergelijke regeling zou daarop kunnen neerkom en, dat

le . voor de belastingheffing w o rd t aangenom en, d at de N .V . heeft be­ staan van af het eerste b oekjaar na 31 D ecem ber 1945,

2e. van af die datum onbelaste reserves kunnen w orden gevormd. A ansluiting bij de vroeger bestaan hebbende boekjaren schijnt gew enst. In dezelfde richting zou nog verder kunnen w orden gegaan, n.1. d oor de bij de heroprichting verschuldigde registratierechten kwijt te schelden.

O p deze wijze zou de M inister, aan wie de beslissing behoort te w orden overgelaten, kunnen m edew erken, dat ondernem ingen w orden gevoerd in de daarvoor passende rechtsvorm .

N A A R A A N L E ID IN G V A N H E T B E L G IS C H E W E T S O N T W E R P H O U D E N D E D E O P R IC H T IN G V A N E E N I N S T I T U U T D E R B E ­ D R IJF S R E V IS O R E N

door T . K euzenkam p H et bovenverm elde w etsontw erp d at met zijn toelichting in enkele v o orafgaande nummers van dit blad w erd afgedrukt, verdient, m ede in verband m et de nauw e economische sam enw erking welke getracht w o rd t tussen de B eneluxlanden tot stan d te brengen, wel in het bijzonder de aandacht. M a a r niet alleen die nauw e economische sam enw erking, ook de altijd nog niet uitgesloten mogelijkheid d at men wellicht hier te lande nog eens to t een wettelijke regeling van het accountantsberoep zou kun­ nen komen, w aarbij bestaan d e w ettelijke regelingen of ontw erpen d a a r­ van zeker de aa n d ach t van w etsontw erpers zullen hebben, noopt tot het b estuderen van hetgeen onze Z u id erb u ren als een aa n v aard b are regeling zien.

Bij die studie valt ons in de eerste plaats op, dat een regeling van het accountantsberoep in België op nog meer moeilijkheden stuit dan in ons land. D uidelijk komt toch uit de toelichting n aa r voren d at België op het ogenblik nog geen corps van accountants rijk is w a araa n de behartiging van de belangen van derden en van de eigen stan d zonder m eer kan w orden toevertrouw d. P atroonsorganisaties en beroepsverenigingen van w erknem ers zullen in de leiding w orden ingeschakeld to td at de leden van het instituut in staat zullen zijn om zich zelf te besturen zo verm eldt de memorie van toelichting. O v e r de al of niet noodzakelijkheid van zodanige m aatregel voor België zullen wij geen oordeel vellen, doch uit het w ets­ ontw erp blijkt wel d at het historisch gegroeide, w a arn aa r in de memorie van toelichting en de memorie van antw oord op het hier te lande nog

(2)

steeds aanhangige w etsontw erp „V aststelling van regelen betreffende het accountantsw ezen” w ordt verw ezen niet alleen, m aar w aarvan de w ets- ontw erpers ook gebruik willen maken, in België niet zodanige plaats inneemt als hier te lande.

E en omschrijving van het accountantsberoep in de w et op te nemen gelijk dit in artikel 10 van het Belgische w etsontw erp en alinea 2 en 3 van de memorie van toelichting geschiedt, heeft men dan ook vermoedelijk uit dien hoofde hier te lande niet nodig gevonden. B lijkbaar staat in de ogen van de N ed erlan d se w etsontw erper voldoende vast w at dit beroep omvat.

A cht men het nodig in de w et een omschrijving van het beroep op te nemen, dan mag men verw achten, d at dit geschiedt door n aast een nauw ­ keurige om schrijving van de functie van de bedrijfsrevisor gedetailleerde bepalingen om trent de verantw oordelijkheid op te nem en van hen, die zich voor de vervulling van de uit die functie voortvloeiende taak a a n ­ melden. Z ulke bepalingen ontbreken echter geheel. In het N ederlandse ontw erp is d aa raa n het gehele Reglem ent van A rbeid (artikel 6) gewijd. W e l w o rd t in artikel »1,1 van het Belgische ontw erp een zekere aa n sp ra­ kelijkheid neergelegd, een aansprakelijkheid die het N ederlandse ontw erp niet kent, doch die zeker uit andere N ederlandse wettelijke bepalingen voortvloeit; van enige aanduiding echter van de verantw oordelijkheid tegenover het m aatschappelijk verkeer die uit de functie voortvloeit, is helaas geen sprake.

H et Belgische ontw erp lijdt hierdoor aan een zekere onevenw ichtigheid.

> . . . . .

H e t ontw erp is ingedeeld in een achttal hoofdstukken. V a n deze hoofdstukken kunnen

I. Benam ing ■—> V oorw erp —• V erm ogen V . D e beroepstucht

V I. B egroting van het Instituut en V II. S trafbepalingen

voor het onderhavige doel nagenoeg geheel buiten bespreking blijven. B elangw ekkend is slechts de inhoud van de hoofdstukken

II. V a n de leden, hun rechten en plichten III. Beheer en w erking van het Instituut

IV . D e beroepsvorm ing der bedrijfsrevisoren en V III. O vergangsbepalingen.

(3)

w orden om van gewoon lid, w erkend lid te w orden. In het ontw erp is hiervan niets te vinden.

A rtikel 5 spreekt ook nog van de „stagedoenden” , die geen leden van het Instituut zijn, m aar onderw orpen zijn aan zijn toezicht. O p het eerste gezicht zou men geneigd zijn deze „stagedoenden" gelijk te stellen m et onze assistenten, doch bij nadere beschouwing blijkt, d at er n aa st over­ eenkom st ook belangrijk verschil bestaat. O vereenkom st b estaat er in zoverre, d at ook onze assistenten aan het toezicht en de tucht van het Instituut van registeraccountants zijn onderw orpen; zij w orden d aaronder gebracht via de statu ten en de reglem enten, voorts d at ook aan onze assistenten bepaalde eisen van bekw aam heid w orden gesteld. V erschillen blijken evenwel uit artikel '18 en H oofdstuk IV van het Belgische w ets­ ontw erp. D aaru it ziet men, d at men geen „eeuw ige" stagedoende kan zijn gelijk wij onze levenslange assistenten kennen. D e stagedoende moet in een bij Koninklijk besluit n ad e r bepaalde m inim um tijdspanne in een candidaatsexam en slagen (artikel 26), terw ijl hij m et een to t zijn peter benoemd lid een aan de goedkeuring ener Commissie te onderw erpen overeenkom st moet aangaan. In deze stagedoenden ziet men dus m eer de toekom stige accountants dan bij ons in de assistenten; zij w orden zelfs bij het niet slagen voor een candidaatsexam en als zodanig niet verder toegelaten.

A rtikel 6 legt de bedrijfsrevisor de verplichting op een eed a f te leggen, een verplichting die men in het N ed erlan d se w etsontw erp niet kent.

In overeenstem m ing met hetgeen in N ed erlan d reeds than s bestaat, bepaalt artikel 8, d at de hoedanigheid van lid slechts aan natuurlijke personen verleend kan w orden.

A rtikel 9 houdt een bepaling in, w elke blijkbaar tot doel heeft de in- com ptabiliteit van het beroep der bedrijfsrevisoren m et and ere beroepen te regelen. D eze beroepen m oeten bij nog n ad e r sam en te stellen regle­ m enten w orden toegelaten. H e t schijnt mij toe, d at de regeling dezer m aterie op de wijze, zoals m en mag veronderstellen d at artikel 9 bedoelt, op grote bezw aren zal stuiten en d at de regeling, zoals deze is vervat in artikel 1 en 2 der E reregelen van het N .I.v.A . verrew eg de voorkeur v er­ dient. In deze artikelen w o rd t niet iets toegelaten, doch w ordt verboden het uitoefenen van prom otorsw erkzaam heden en w o rd t de verplichting opgelegd, zich te onthouden van al hetgeen schadelijk is voor het aanzien van de stan d der accountants.

A rtikel 10 tracht, zoals hiervoren reeds is gezegd, een om schrijving te geven van het beroep der bedrijfsrevisoren. W ij kunnen deze om schrij­ ving niet gelukkig vinden. Indien men meent, d at deze om schrijving de inhoud van het beroep der „chartered accountants" of „public accoun­ ta n ts ” uit de E ngels sprekende landen dekt — en m en m oet toch op grond van het verm elde in de eerste alinea der memorie van toelichting aannem en d at dit de bedoeling is ■—• dan moet w orden opgem erkt, dat de tegenw oordige accountant voor „het ontleden van toestand en w e r­ king der ondernem ingen” nog heel w at andere m iddelen behoeft dan „de boekhoudkundige techniek” .

A rtikel 11 regelt de aansprakelijkheid van de bedrijfsrevisor tegenover derden, (niet te v erw arren met de verantw oordelijkheid) en stelt hem persoonlijk aansprakelijk. T o eg e sta an w ordt, d a t bedrijfsrevisoren met elkander een vennootschap aan g aan , mits dit geen handelsvennootschap is, doch verlangd w ordt, d a t de vennootschapsovereenkom st vooraf de goedkeuring van de H oge R aad van het In stitu u t verw erft. In zodanige

(4)

vennootschap zijn de vennoten hoofdelijk aansprakelijk ten opzichte van derden in verhouding tot de door ieder hunner verrichte beroepsw erk­ zaam heden.

H e t wil mij niet duidelijk w orden welke de grondslagen voor de ver­ deling van deze aansprakelijkheid zijn. W o r d t hier het aa n tal gew erkte uren bedoeld, zonder acht te slaan op de a a rd van het w erk, of mag deze aard in aanm erking w orden genomen? W o r d t er rekening gehouden met het feit, wie d er vennoten de fout beging w aarvoor de Vennootschap aansprakelijk w ordt gesteld? W a a rto e strekt eigenlijk deze bepaling? Zij heeft m.i. geen enkel nut; de hoofdelijke aansprakelijkheid zonder meer is voldoende en juister.

V a n belang in dit artikel is ook de bepaling, d at het beroep mag w o r­ den uitgeoefend onder een firm anaam , w aarin de nam en van alle ven­ noten of van sommigen onder hen opgenom en zijn. D eze voorw aarde voor het uitoefenen van het beroep onder een firm anaam houdt dus in, d at beroepsuitoefening onder een onpersoonlijke naam of onder de naam van een uitgetreden vennoot niet geoorloofd zou zijn. In w ezen juist, indien men het beroep zo sterk als een persoonlijk beroep ziet als dit w etsontw erp doet, doch volkomen in strijd met hetgeen in de loop der tijden ook onder de Engels sprekende accountants, n aa r wien het w ets­ ontw erp in zijn toelichting verwijst, is gegroeid.

H e t laatste lid van artikel 1,1 bepaalt, d at geen enkele vennootschap mag w orden opgericht, met het oog op de uitoefening van het beroep, onder een of meer bedrijfsrevisoren en andere personen, die deze eigen­ schap niet bezitten. H et is een teer punt in de ontwikkeling van het accountantsberoep en in het bijzonder in de ontw ikkeling van grotere kantoren, dat hier geraakt w o rd t en dat bepaalde in N ederland voor­ kom ende ontw ikkelingsvorm en met één slag onmogelijk m aakt. W e l zal het blijkens de memorie van toelichting de bedrijfsrevisor vrij staan tech­ nici, w ier m edew erking de bedrijfsrevisoren voor de uitoefening van hun

beroep nodig hebben, op een andere wijze dan door middel van een vennootschap aan zich te binden; onder de gem eenschappelijke firm a­ naam der bedrijfsrevisoren te w erken, zal echter alleen zijn toegestaan aan hen, die zich bedrijfsrevisor m ogen noem en.

(5)

ener organisatie, een gespecialiseerde opleiding) m aar daarto e behoort ook een recht, het recht om te mogen zwijgen.

H et derde hoofdstuk behandelt de organisatie van het instituut. H et stelt een H oge R aad in, te beschouw en als het bestuur ener N ederlandse vereniging. O pvallend is de sam enstelling van dit bestuur, dat niet m inder dan 23 leden telt, w aarvan 17 w erkende leden van het Instituut, w a a r­ onder voorzitter, ondervoorzitter en tw ee secretarissen en zes buiten­ staanders, w aarvan 3 leiders van ondernem ingen en 3 leden van arbei­ dersorganisaties. V o o rts is er een C en trale T u c h tra a d onder voorzitter­ schap van een jurist, lid van de zittende m agistratuur en een C entrale stagecommissie, belast met het toezicht op de stagedoenden.

H oofdstuk IV , handelende over de beroepsvorm ing der bedrijfsrevi­ soren vestigt nog w eer eens de aandacht op hetgeen reeds in de aanvang van dit artikel w erd gezegd, te w eten w elk een voordeel het voor de N ed erlan d se w etsontw erpers is gew eest te kunnen steunen op het histo­ risch gegroeide. D e voortreffelijke inrichting van het accountancy-onder- wijs hier te lande onthief hen van de moeilijkheid uitvoerige regelen te stellen voor de beroepsvorm ing.

Z ij, die het beroep van bedrijfsrevisor tot het hunne willen gaan m aken, hebben zich aan te m elden als stagedoenden. Om als zodanig te w orden toegelaten, dienen zij door de H oge R aad (het B estuur) te w orden aan­ genom en. Eisen voor deze toelating zijn verder het bezit van de Belgische nationaliteit, het slagen voor een toelatingsexam en, het voorgedragen w orden door een peter, zijnde een lid dat ten m inste vijf ja a r praktijk heeft en d at de verbintenis aa n g aat de stagedoende te leiden. V a n de eis van het bezit der Belgische nationaliteit kan in bijzondere gevallen w orden afgew eken, terwijl het bezit van een diploma van H oger onder­ wijs, d at ten m inste vier ja a r studie vereist, vrijstelling van het toelatings­ exam en geeft.

D e stagedoende dient, indien toegelaten, met zijn peter een overeen­ kom st te sluiten, w aarv an de inhoud door de stagecom missie moet w orden goedgekeurd. E en peter zal slechts een beperkt aa n ta l stagedoenden mogen ,.bezigen” , dit ten einde te voorkom en d at de peter zijn plicht om nieuwe leden op te leiden, niet behoorlijk zou vervullen.

N a zijn toelating moet de stagedoende zich aan een proeftijd onder­ w erpen w aarm ede beoogd w o rd t de stagedoende in staat te stellen zich voor het beroep te bekw am en en de uitschakeling mogelijk te m aken van hen, die de voor de uitoefening van het beroep onm isbare hoedanigheden niet bezitten.

D e duur van de proeftijd zal nog bij Koninklijk besluit geregeld w orden. D e stagedoende dient achtereenvolgens af te leggen een candidaats- exam en en een eindexam en. Beide exam ens bestaan uit tw ee proeven. V a n de eerste proef van elk der beide exam ens kan op grond van het bezit van zekere diplom a’s vrijstelling w orden verleend.

H e t afleggen van het candidaatsexam en dient binnen een bij Koninklijk besluit vast te stellen termijn, aanvangende op het ogenblik van toelating als stagedoende, te geschieden; aan het exam en mag de stagedoende zich ook niet vóór het einde ener n ader te bepalen termijn onderw erpen.

H et is jammer, dat het w etsontw erp geen nadere aanduiding bevat van het niveau, w aarop de examens zich zullen bew egen. W a a r deze m aterie voor België nog zo in het begin van h aa r ontw ikkeling staat, w are het gew enst gew eest beter te doen uitkom en w at moet w orden verstaan onder de tw eede proeven, slaande op de toepassing in de bedrijfsrevisoren­

(6)

praktijk van de vakken, w aarop de eerste proef betrekking heeft. (A rt. 26 en 27).

V o o r een belangrijk deel is toch de toekom stige ontw ikkeling van de standing van het bedrijfsrevisorenberoep afhankelijk van de eisen die aan dit exam en w orden gesteld en daarm ede van het peil w aarop de studie die aan het exam en voorafgaat, staat.

H et in het N ederlandse w etsontw erp voorgeschreven en reeds be­ staande reglem ent op de examens geeft te dien opzichte ten m inste een goed inzicht in hetgeen van candidaten w ordt verlangd. H et Belgische w etsontw erp laat de stagedoenden feitelijk in het duister tasten. W e l w ordt in de memorie van toelichting een toespeling gem aakt op d e moge­ lijkheid om zoals in E ngeland geschiedt, voor de examens, die de ,,char- tered accountants” moeten afleggen, door het Instituut een zekere publi­ citeit te doen geven aan de v ragen die de leden der examencom m issies stellen, om aldus de onderw ijsinstellingen, w a ar de stagedoenden lessen volgen, in de gelegenheid te stellen hun program m a aan te passen en aan de leerlingen een betere voorbereiding te geven. M .i. is dit echter geen m ethode; eisen voor een examen dienen nauw keurig te w orden geform u­ leerd, o pdat èn exam inator èn exam inandus w eten w aaraan zij zich te houden hebben.

U it het voorafgaande blijkt voorts duidelijk dat het Belgische Instituut van bedrijfsrevisoren zijn bemoeienis met de beroepsvorm ing niet verder uitstrekt dan tot het afnem en van slecht gedefinieerde examens. D e bij­ dragen die de Instituutsleden door zich als peter te m elden, voor die beroepsvorm ing kunnen geven, zijn volkomen vrijwillige hulp aan de stagedoenden. W ie geen peter wil zijn, kan het nalaten. Ik vraag mij af, mag zo gezien de titel van H oofdstuk IV wel luiden: D e „beroepsvor­ m ing” der bedrijfsrevisoren?

Interessant is nog de bepaling in artikel 23, verm eldende dat de rechten en plichten van peters en stagedoenden in een Stagereglem ent n ader be­ paald zullen w orden en dat aan stagedoenden eventueel een vergoeding w ordt verzekerd door de C entrale kas voor stagedoenden. D eze C entrale kas w ordt gevormd uit door het B estuur aan de leden op te leggen contributies. D e toelichting geeft om trent de eigenlijke doelstelling van deze C entrale kas geen nadere inlichtingen. Is dit een soort studiefonds w aarop stagedoenden een beroep kunnen doen of ligt het in de bedoeling dat de peters de stagedoenden niet of met een gering bedrag voor hun diensten belonen, terwijl hetgeen zij nodig hebben, uit de C entrale kas gesuppleerd w ordt.

(7)

groot, dat de eerste leiding in handen komt van niet-beroepsgenoten. D e m eerderheid van beroepsgenoten, w elke in het N ederlandse w ets­ ontw erp ten rechte voor de Commissie van toelating is voorgeschreven, is hier dus niet verzekerd. Binnen drie ja a r tijd zal de H oge R aad echter het in H oofdstuk III voorgeschreven quotum van 23 leden tot dit aa n ta l a a n ­ vullen met zes leden uit het Instituut.

De H oge R aad heeft gedurende vijf jaren een uitgebreide m acht, aa n ­ gezien hem alle bevoegdheden van de A lgem ene V erg ad erin g zijn toe­ gekend. Binnen zes m aanden na zijn benoeming zal de H oge R aad sam en­ stellen het O rganisch Reglem ent (S ta tu te n ), H uishoudelijk Reglement, Reglem ent op de proeftijd, Reglem ent op de beroepstucht en het Regle­ ment der T uchtraden.

B uitendien oordeelt deze H oge R aad gedurende de eerste vijf jaren van het bestaan van het Instituut over de aanvragen om als w erkend lid of gewoon lid te w orden toegelaten.

M en zou, gezien de doelstelling van de oprichting van het Instituut, verw achten d at men zich bij de aanvragen tot toelating zou beperken tot de zodanigen, die het accountantsberoep in enigerlei vorm hebben uit­ geoefend. H elaas is dit niet het geval. D e R aad kan namelijk opnem en ongeacht de leeftijd:

le. zij die op de datum van aanvrage ten m inste tien jaren zelfstandig het beroep van accountant hebben uitgeoefend;

2e. zij die ingeschreven w aren op de door de Bankcommissie opgem aakte lijst van bankrevisoren;

3e. zij die gedurende de laatste vijf jaren op ononderbroken wijze de leiding der boekhouding van ondernem ingen hebben w aargenom en; 4e. zij die gedurende de laatste vijf jaren taken of opdrachten op gebied der accountancy, zelfs ingevolge dienstcontract hebben uitgevoerd; 5e. zij die geslaagd zijn in een exam en, w aarv an het program m a en de wijze w aarop het dient afgelegd te w orden bij Koninklijk besluit op voorstel van de H oge R aad w orden vastgesteld.

M et duidelijke w oorden, nagenoeg iedere boekhouder en ieder die op het gebied van accountancy wel eens geliefhebberd heeft, kan zich als lid van het Instituut van bedrijfsrevisoren aanm elden en zich de titel bedrijfsrevisor aanm eten. W e lk nut blijft er nu van een wettelijke rege­ ling over, welk doel heeft nu nog de creatie van de lelijke titel bedrijfs­ revisor, anders dan d at er over een driekw art m ensenleeftijd w ellicht enige ordening in een chaos kan zijn ontstaan? H et ogenblikkelijke belang van de regeling w ordt hierm ede tot nul gereduceerd. D e moeilijkheid die de w etsontw erper trach tte op te lossen en die blijkens de memorie van toelichting lag in het vertrekken van het nulpunt, heeft hij in feite niet opgelost, tenzij hij die moeilijkheid alleen zag in het vertrekken. V e r­ trokken is hij, m aar slechts om na een rondgang w eer op zijn nulpunt terug te keren, althans voor jaren.

E r is in de Belgische pers van verschillende zijden tegen dit ontw erp gefulm ineerd, zowel van de zijde der industrie die deze controles o ngaarne ziet, als van de zijde der experts-com ptables. H e t meest trof mij als buiten­ lander de eis der Commission nationale d ’etude du statu t de 1’expert com ptable (C .N .E .S .E .C .) om aan het ontw erp toe te voegen een artikel, behelzende de toelating als leden van het Instituut van vreem delingen gedomicilieerd in België, indien het lan d hunner inwoning w ederkerigheid verzekert aan hen van Belgische nationaliteit. M en stelle zich deze invasie

(8)

van Belgische boekhouders in het Instituut van registeraccountants eens voor! A lleen een wettelijke regeling, die het accountantsberoep zodanig regelt d at toetreding tot het lidm aatschap van het Instituut van bedrijfs­ revisoren beperkt blijft tot hen die dit beroep w erkelijk uitoefenen, een regeling die w aarb o rg en biedt voor een ontw ikkeling van het beroep op een wijze die met andere lan d en vergelijkbaar is, dus behoorlijk om­ schreven exam eneisen stelt, die de verantw oordelijkheid op hetzelfde peil regelt als in andere landen, w aartoe vooral in de aanvang van de on t­ wikkeling een goed R eglem ent van arbeid nodig is, alleen zodanige rege­ ling mag eisen stellen van reciprociteit zoals de C .N .E .S .E .C . w enst te doen.

B E S C H O U W IN G E N N A A R A A N L E ID IN G V A N D E B E D R IJF S K O S ­ T E N S T A T I S T I E K V A N D E G R O O T H A N D E L IN K R U ID E N IE R S ­ W A R E N 1946

door D rs W . J. van de W oestijn e D eze statistiek, een uitgave van het C en traal B ureau v. d. Statistiek, is belangrijk èn om het m ateriaal èn om de vorm.

O m m et het laatste te beginnen: ruim e aan d ach t is besteed aan de spreiding van de individuele cijfers rond het gem iddelde. A ls m aat van de spreiding w o rd t de „gem iddelde afw ijking” gebruikt. D eze heeft de eigenschap, d at bij een norm ale verdeling van de individuele cijfers rond het gem iddelde, ongeveer 30 % van de cijfers v alt binnen het gem iddelde plus deze afw ijking en eveneens 30 % binnen het gem iddelde min deze afwijking. O ngeveer 60 % van de individuele gevallen is dus niet verder van het gem iddelde verw ijderd d an het bedrag van de gem iddelde a f­ wijking aangeeft. A ls dus een bepaald geval van het gem iddelde afw ijkt heeft men hierin een m aat om te beoordelen of deze afw ijking belangrijk is of niet.

W a a ro m juist deze m aat voor de spreiding gekozen is, w erd niet toe­ gelicht. H e t kan zijn, d a t hier didactische overw egingen een rol gespeeld hebben. D e gem iddelde afw ijking is gem akkelijker te doorzien dan de gem iddelde quadratische afwijking (stan d a ard a fw ijk in g ), die in statis­ tische studies veel m eer gebruikt w o rd t en w aarop de m eeste frequentie­ tabellen gebaseerd zijn. H e t kan ook zijn, d at men tot de gem iddelde afw ijking gekomen is, om sterk afw ijkende gevallen niet al te zw aar mee te laten tellen.

H oe dit ook zij, het is een belangrijke w inst, d at tenm inste een m aat voor de spreiding is aangegeven.

H e t onderzoek b etreft 93 van de 660 ondernem ingen en is dus vrij groot opgezet. D esondanks is deze steekproef, zoals m eestal bij dit soort onderzoekingen, niet representatief. V a n de zeer kleine grossierderijen (om zet m inder dan ƒ 250.000,—' per ja a r ), die m et hun totaal van 313 bijna de helft van het aantal grossierderijen uitm aken, w erd er geen in het onderzoek betrokken. O ok de overblijvende 347 ondernem ingen zijn niet evenredig (n a a r de omzet genom en) in de steekproef van 93 ver­ tegenw oordigd. V a n de kleine w erd een kleiner, van de grote een be- langrijker deel in het onderzoek betrokken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(2) ISA 220 en ISQC 1 zoals van toepassing in België 1 vereisen eveneens dat het bedrijfsrevisorenkantoor beleidslijnen en procedures vastlegt die erop gericht

Met het oog op het waarborgen van de auditkwaliteit vereist ISQC 1 van het bedrijfsrevisorenkantoor dat het een intern kwaliteitsbeheersingssysteem opstelt en onderhoudt, meer

DTTL vervult een coördinerende rol voor haar member firms en verbonden entiteiten in het vereisen dat de beleidsregels en procedures nauwkeurig nageleefd worden, en stelt zich tot

Na juridische analyse is de Raad van het Instituut van mening dat het verbod opgenomen in artikel 29, § 2 van de wet van 7 december 2016 ook de notie van feitelijk bestuurder

Volgens de Hoge Raad kunnen deze omstandigheden de conclusie dragen dat in de verhouding tussen de verzekeraar en de koper de wetenschap van de drie betrokken functionarissen in

Ondanks alle aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kunnen noch de auteurs noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien

We hebben de lijsttrekkers in de drie gemeenten gevraagd wat men in het algemeen van de aandacht van lokale en regionale media voor de verkiezingscampagne vond en vervolgens hoe

In de enquête is aan de scholen waarbij doordecentralisatie van financiële middelen voor nieuwbouw heeft plaatsgevonden (in ons onderzoek 34 PO scholen en 32 VO.. scholen) de