• No results found

Duurzaam Saneren b

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Duurzaam Saneren b "

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Duurzaam Saneren b

Duurzaam Saneren

Een zoektocht naar hefbomen voor het stimuleren van een duurzame ontwikkeling in de bodemsaneringsbranche.

Bijlagen

Jeroen E. Wierenga

12 september 2004 S1230913

BioSoil

Opdrachtgever/ begeleider Ir. Arnout van Diem NIDO

Opdrachtgever/ begeleider Ir. Else Boutkan MBA Rijksuniversiteit Groningen

Eerste begeleider prof. dr. René J.J.M Jorna Tweede begeleider dr. Janita F.J. Vos.

Faculteit Bedrijfskunde Landleven 5

9747 AD Groningen

(3)

Duurzaam Saneren c

BIJLAGE A BEDRIJFSSTRUCTUUR EN TECHNIEKEN ... D

BIJLAGE B VERGELIJKING... E

B.1 U

ITGEBREIDE BESCHRIJVING VAN DE SANERING

:...

E

B.2 V

ERGELIJKING

...

F

B.3 V

ERANTWOORDING VAN DE BEREKENINGEN

: ...

I

BIJLAGE C FRAMEWERK ... N

BIJLAGE D STAKEHOLDER IDENTIFICATIE ...O

BIJLAGE E RESULTAAT STAKEHOLDER IDENTIFICATIE...Q

BIJLAGE F PRISONERS DILEMMA... R

BIJLAGE G VRAGEN EN PROCEDURE INTERVIEW. ...S

G.2 O

NDERWERPENLIJST MET DE DAARBIJBEHORENDE VRAGEN

...

T

BIJLAGE H BETEKENIS VAN DE CRITERIA... U

BIJLAGE I INTERVIEWVERSLAGEN SCHIPHOL. ... W

BIJLAGE J INTERVIEWVERSLAGEN OUD- BEIJERLAND ... DD

BIJLAGE K INTERVIEWVERSLAGEN GOUDA ...LL

BIJLAGE L AFWEGING VARIANTEN OUD BEIJERLAND ...QQ

BIJLAGE M RMK METHODIEK ... UU

(4)

Duurzaam Saneren d

Bijlage A Bedrijfsstructuur en technieken

Het hoofdkantoor van BioSoil is gevestigd in Hendrik Ido Ambacht. BioSoil is een onafhankelijke commerciële organisatie. Het bedrijf is een holding en bevat de volgende bedrijven: BioSoil BV, BioSoil R&D BV, BioSoil Denmark a/s, BioSoil Deutschland GmbH, BioSoil Vastgoed B.V, BioSoil International BV en Common Services B.V. Voor een organogram, zie figuur A.1. BioSoil BV houdt zich bezig met de acquisitie en uitvoering van saneringen in Nederland. BioSoil R&D voert voor zowel BioSoil BV als externe partijen onderzoeken uit. Het houdt zich bezig met het ontwikkelen van processen om grond, grondwater en afvalstromen te reinigen. BioSoil Vastgoed BV houdt zich bezig met het verwerven van verontreinigde onroerende goederen. Deze worden aangeschaft om te saneren of om nieuwe technieken te testen. Common Services BV heeft een belang van 50 % in drie werkmaatschappijen. Het gaat hierbij om een adviesbureau, een werkmaatschappij die zich bezighoudt met smeeremulsies en een werkmaatschappij die zich bezighoudt met sensortechniek. De buitenlandse vestigingen zijn een springplank om de technologie van BioSoil naar het buitenland te exporteren

1

.

Figuur A.1, Organigram BioSoil groep. Afkomstig uit het afstudeerverslag van Lennert Kessels, BioSoil, 2004.

1

www.BioSoil.com, 2004, products and techniques, research and development, 9 juni.

BioSoil Holding

BioSoil Denmark a/s

Common Services BV

BioSoil Deutschland GmbH

BioSoil Vastgoed BV

BioSoil International BV

BioSoil BV

BioSoil R&D BV

Inventerra vof

50% aandeel

Symbiosa Oostdijk vof 50% aandeel

Common

Invent BV

50% aandeel

Split

Solutions

50% aandeel

(5)

Duurzaam Saneren e

Bijlage B Vergelijking

In deze bijlage zal het bestek R2603.01 van het milieukundige adviesbureau DHV met het voorlopige evaluatierapport van BioSoil worden vergeleken. Het gaat hierbij om de in-situ sanering van de oude brandweeroefenplaats op Schiphol.

B.1 Uitgebreide beschrijving van de sanering:

De brandweer oefenplaats bestond uit een grote oefenplaats, een vijftal kleine oefenplekken en een vijver. De werkzaamheden omvatten ten eerste het verwijderen van bovengrondse constructies (zoals een oefenconstructie, een steiger van de blusvijver, etc.) en het verwijderen van opgeslagen materialen (zoals pallets, puin, etc.). Als tweede werden de ondergrondse leidingen, tanks en putten van het brandstofsysteem (die de oefenconstructies van kerosine voorzag) en het systeem die het bluswater opving, gereinigd en verwijderd.

De grote en de 5 kleine oefenplaatsen werden tot een diepte van 2.2 meter uitgegraven. De sterk vervuilde grond (in totaal 2235 m

3

) werd in een depot bij elkaar gebracht, waar het biologisch werd gereinigd door de toediening van nutriënten en zuurstof. Op de bodem van dit depot was een drainagesysteem aangebracht die deze zuurstof en nutriënten kon toedienen. Deze techniek wordt landfarming genoemd. De overige vervuilde grond (in totaal 7320 m

3

) werd tijdelijk in de 5 kleine oefenplaatsen opgeslagen.

Op de bodem van de kuil die was ontstaan door de ontgraving van de grote oefenplaats bleek

de grond nog steeds vervuild. Op de bodem is daarom een saneringssysteem aangelegd. De

vervuilde grond die in de 5 kleine oefenplaatsen was opgeslagen en de al sterk gereinigde

grond uit de landfarming is vervolgens boven op het saneringsysteem geplaatst. Door

regelmatig omwerken van de grond en het toedienen van nutriënten en zuurstof zijn de grond

en het grondwater gereinigd tot beneden de streefwaarden (concentraties van bepaalde stoffen

in de bodem) .

(6)

Duurzaam Saneren f

B.2 Vergelijking

Op de volgende bladzijden is de vergelijking samengevat in tabellen. In de eerste kolom is een verwijzing naar de paragraaf van het evaluatierapport van BioSoil opgenomen. In de tweede kolom is het verschil met het bestek omschreven. In de derde kolom wordt het bestekspostnummer genoemd die overeenkomt met de paragraaf uit het evaluatierapport.

Paragraaf van het evaluatie- rapport

Korte omschrijving van de verschillen Komt overeen

met Bestekpost- nummer:

Inrichting werkterrein 4.1

Geen verschil

910030 820110 820120

Verwerking opgeslagen materialen op het terrein 4.2

Hout 4.2.1

48m

3

hout verwijdert als afval

- (komt niet in het bestek voor)

Puin 4.2.2

286 ton puin op de saneringslocatie, deze is gescheiden op de locatie in:

1 ton asfalthoudend materiaal -> is verwijderd als afval.

fractie > 40 mm: 189.6 ton -> is als schoon puin verwijderd.

fractie < 40 mm: 95.4 ton -> hergebruikt op locatie.

-

Grondwal zuidelijke terrein helft 4.2.3

452 m

3

gezeefd op de locatie:

82 m

3

puinfractie -> is verwijderd als afval.

108 m

3

zand die voldeed aan bouwstoffenbesluit en kon worden hergebruikt.

262m

3

vervuild met PAK’s -> als vervuilde grond afgevoerd.

-

Asfaltgranulaat wal 4.2.4

425 ton teerhoudend asfaltgranulaat waarvan

150 ton is gebruikt voor parkeerplaats

150 ton later is verwijderd van de parkeerplaats en is afgevoerd.

275.34 ton is verwijderd naar recyclingbedrijf

- (910010, 910020 parkeerplaats)

Staal 4.2.5

5 ton staal van stalen profielen, staven, platen en frames van vliegtuigstoelen afgevoerd.

-

Verwijdering bovengrondse constructies 4.3

Geen verschil.

120110 120150

Reiniging en verwerking ondergrondse infrastructuur, beton en reservoirs

4.4

Reiniging en verwerking tanks 4.4.1

Geen verschil

120210 120220

Reiniging en verwerking slibvangers, putten 4.4.2

Geen verschil

120210

120230

120240

120250

120310

120360

(7)

Duurzaam Saneren g

Paragraaf van het evaluatie- rapport

Korte omschrijving van de verschillen Komt overeen

met Bestekpost- nummer:

Reiniging en verwerking leidingen 4.4.3

2 keer zoveel als in het bestek

120210 120260 120270 120320

Aanleg tijdelijk on-site reinigingsdepot 1 4.5

Het reinigingsdepot komt als zodanig niet voor in het bestek. In het bestek wordt wel over een depot gesproken, maar dit is een depot voor tussenopslag van verontreinigde grond. Alle af te graven grond dient volgens het bestek te worden afgevoerd.

Het reinigingsdepot 1 is een depot waarin verontreinigde grond op een biologische manier kan worden gereinigd (met lucht en nutriënten).

-

Reiniging en verwerking van betonvloer grote oefenplaats 4.6

Het beton wordt opgesplitst in vervuild (1000 ton) en is niet vervuild (400 ton).

120410

Verwerking zand cementstabilisatie grote oefenplaats 4.7

677.62 ton met minerale oliën vervuilde cementstabilisatie is verwijderd en afgevoerd.

-

Verwerking betonnen riool schuin onder de saneringslocatie 4.8

30.98 ton vervuilt beton verwijderd.

110160

Verwerking teerhoudend asfalt granulaat (TAG)

4.9 120420

Verwerking puinfunderingslaag 4.10

Deze verwijdering is niet in het bestek opgenomen, deze funderingslaag was gelegen onder de TAG-laag. Het ging om 9400 m

3

en is opgesplitst in:

5000 m

3

->getoetst op hergebruik.

2406.98 ton teerhoudend puin ->afgevoerd (tussen de 40 en 80 mm).

2706.73 ton gemengd puin ->afgevoerd (groter dan 80 mm).

150 ton asfalt ->d.m.v handpicking eruit gehaald en afgevoerd.

Beoordeling bodemkwaliteit onder puinfundering 4.11

Niet in bestek opgenomen.

-

Verwerking terreindrainage

4.12 120330

Bronnering

4.13 110310

110311 110312

Ontgraving grondverontreiniging grote oefenplaats 4.14

Volgens bestek:

Afgraven van 9800 m

3

en drijflaag van 10 m

3

, daarna 9800 m

3

schoon zand erin.

BioSoil:

2065 m

3

sterk verontreinigde grond (die vrijkwam bij het verwijderen van 40 putten) in het on-site reinigingsdepot 1 geplaatst.

In de hoeken van de ontgraving 875 m

3

schone grond is verwijderd (waar niks aan hoeft te gebeuren).

De locatie tot 2.2 beneden het maaiveld ontgraven (4455 m

3

) van vervuilde grond.

Geen drijflaag op de bodem aangetroffen.

230110 230120 230130 230140 230150

Paragraaf Korte omschrijving van de verschillen Komt overeen

(8)

Duurzaam Saneren h

van het

evaluatierapport

met Bestekpost- nummer:

Aanleg on-site reinigingsdepot 6 4.15

Op de bodem van de ontgraving van de grote oefenplaats is een in-situ saneringssysteem aangelegd. Hierop is de 2065 m

3

in depot 1 sterk gereinigde grond en de 4455 m

3

verontreinigde grond teruggeplaatst.

Hierdoor is geen aanvoer van schone grond nodig.

-

Ontgraving grondverontreiniging kleine oefenplaats en tankkuil

4.16

In het bestek:

Ontgraven van 4800 m

3

zand en dit zand afvoeren. Daarna 4800 m

3

schoon zand toevoegen.

BioSoil:

170 m

3

sterk verontreinigde grond in het in-situ reinigingsdepot 1 geplaatst.

2870 m

3

verontreinigde grond, de al sterk gereinigde 170 m

3

en 70 m

3

grind in reinigingsdepot 6 (de grote brandweer oefenplaats) geplaatst.

240110 240120 240130 240140 240150

Ontgraving leidingtracés 4.17

Tussen de grote en de 5 kleine oefenplaatsen.

-

Ontgraving diverse verontreinigde spots 4.18

2 extra locaties ontdekt tijdens de werkzaamheden. Deze locaties zijn ontgraven en de grond is in de on-site reinigingsdepot 6 geplaatst.

-

Verwijderen van de oefenvijver 4.19

Slopen steiger

4.19.1 120120

Baggeren en verwerking slib uit de oefenvijver.

4.19.2

In het bestek:

Het slib dient in den natte te worden ontgraven.

BioSoil:

Het slib is gebaggerd en vervolgens ingedikt -> 70 % water ontrokken aan het verontreinigde slib.

In totaal 105.9 ton slib afgevoerd.

110330 220110 250130

Verwijderen en verwerken betuining van de vijver

4.19.3 120130

Verwerking van asbest mantelpijp in vijver

4.19.4 -

Dempen van de vijver 4.19.5

Er is grond hergebruikt van de locatie

Verwijderen duiker tussen oefenvijver en sloot

4.19.6 120350

Verwijdering oude randweg

4.20 110120

4.21 Hergebruik grond en aanvullingen

(9)

Duurzaam Saneren i

B.3 Verantwoording van de berekeningen:

In deze paragraaf worden de berekeningen verantwoord. Het getal tussen de haakjes bij de gegevens verwijst naar de de cijfers in de eerste kolom van de vergelijkingstabel. Voor elke 100 m

3

wordt een absolute geschatte fout van 2 m

3

genomen. Voor elke 100 ton wordt een absolute geschatte fout van 1 ton genomen.

1. Afvalstromen worden gescheiden op de locatie Gegevens:

Hergebruikt

• Grond van de grondwal (4.2.3) 108 +/- 2 m

3

• Puin van de grondwal (4.2.2) 95,4 +/- 1 ton

• Zuidelijk terrein helft (4.10) 5000 +/- 100 m

3

Afgevoerd:

• Asfalthoudend materiaal (4.2.2) 1 +/- 0,01 ton

• Schoon puin (4.2.2) 189.6 +/- 2 ton

• Puinfractie (4.2.3) 82 +/- 2 m

3

• Met PAK vervuild (4.2.3) 262 +/- 5 m

3

• Asfaltgranulaat afval (4.2.4) 425 +/- 5 ton

• Schoon beton (4.6) 400 +/- 4 ton

• Vervuild beton (4.6) 1000 +/- 10 ton

• Cementstabilisatie (4.7) 677,62 +/- 7 ton

• Vervuilt beton (4.8) 30,98 +/- 0,5 ton

• Teerhoudend puin (4.10) 2406,98 +/- 24 ton

• Gemengd puin (4.10) 2706,73 +/- 27 ton

• Asfalt (4.10) 150 +/- 1,5 ton

• Slib (4.19.2) 105.9 +/- 1 ton Vrachtwagen

• Waterinhoud 18,5 +/- 1 m

3

• Laadvermogen 40 +/- 1 ton

Bij het berekenen van de fout is uitgegaan van twee vuistregels

2

:

1. Bij optellen en aftrekken is de absolute fout in het resultaat gelijk aan de som van de absolute fouten.

2. Bij vermenigvuldigen en delen is de relatieve fout gelijk aan de som van de relatieve of procentuele fouten.

Aantal vrachtwagenbewegingen bespaart:

(108+5000) / 18,5 + (95,4 / 40) = 276,1 + 2,4 = 278,5 vrachtwagenbewegingen.

Fout:

(102/5108) + (1/18,5) = 0,074 -> 0,074*276,1= 20,4 vrachtwagenbewegingen (1/95,4) + (1/40) = 0,035 -> 0,035*2,4= 0,08 vrachtwagenbewegingen Dus 278,5 +/- 21,2 vrachtwagenbewegingen.

Aantal vrachtwagenbewegingen:

2

Afkomstig uit aantekeningen van het vak natuurkunde op het VWO, CLA, Arnhem, 1999.

(10)

Duurzaam Saneren j In totaal is er 8093,81 +/- 82,01 ton puin, afval, asfalt etc. en 344 +/- 7m

3

grond afgevoerd.

8093,81/ 40 + 344 / 18,5 = 220,9 vrachtwagenbewegingen Fout:

(82,01/8093,81) + (1/40) = 0,035 -> 0,035*202,3 = 7,10 vrachtwagenbewegingen (7/344) + (1/18,5) = 0,074 -> 0,74 * 18.6 = 1,38 vrachtwagenbewegingen

Dus 220,9 +/- 8,5 vrachtwagenbewegingen Besparing: (278,5 / (278,5+220,9))*100 = 55,8%.

Fout:

((21,2/278,5) + ((21,2+8,5) / (278,5+220,9)))*100= 13,6 %

Dus de besparing is 55,8 +/- 13,6 %.

(11)

Duurzaam Saneren k 2. De grond wordt, wanneer mogelijk, gereinigd op de locatie

Gegevens:

• Bespaarde ontgraving grote oefenplaats 9800 +/- 196 m

3

.

• Bespaarde ontgraving kleine oefenplaats 4800 +/- 96 m

3

.

• Aanvoer grote oefenplaats 9800 +/- 196 m

3

.

• Aanvoer kleine oefenplaats 4800 +/- 96 m

3

.

• Dieselverbruik omwerking landfarming (*) 1000 +/- 200 l.

• Verbrandingswarmte diesel

3

36 +/- 0,5 MJ / l.

• Dieselverbruik aanleg insitu systeem 800 +/- 300 l.

• Pompen en compressors in gebruik (*) 500 +/- 100 dagen.

• Aantal compressors (*) 2 stuk.

• Aantal pomp 1 (*) 7 stuk.

• Aantal pomp 2 (*) 4 stuk.

• Vermogen gebruikte compressor (*) 5 kW.

• Vermogen pomp 1 (*) 370 Watt.

• Vermogen pomp 2 (*) 550 Watt.

• Continu vermogen compressor 3 +/- 1 kW.

• Continu vermogen pomp 1 220 +/- 80 Watt.

• Continu vermogen pomp 2 330 +/- 100 Watt.

• Verbrandingstemperatuur voor het zand 600 +/- 100

0

C.

• Soortelijke warmte van Silicium

4

0,76 * 10

3

J * kg

-1

* K

-1

.

• Soortelijke warmte van zand 0,76 +/- 0,1 * 10

3

J* kg

-1

* K

-1

.

• Dichtheid van Silicium

5

2,33 * 10

3

kg * m

-3

.

• Dichtheid van de grond 2,33 +/- 0,3 * 10

3

kg * m

-3

.

• Afstand af te leggen door vrachtwagen 50 km +/- 10 km

• Gemiddeld verbruik vrachtwagen 10 +/- 3 km op 1 liter

• r, rendement energiecentrale en transport 40 +/- 20%

• r2, rendement verbranding zand 40 +/- 20%

Besparing vrachtwagenbewegingen:

((9800 + 4800) * 2 ) / 18,5 = 1578,4 vrachtwagenbewegingen.

Fout:

((196+196+96+96) / (9800+9800+4800+4800)) + (1/18,5 )= 0,074 -> 0,074*1578,4 = 116,8869 vrachtwagenbewegingen.

Dus de besparing is 1578,4 +/- 116,9 vrachtwagenbewegingen.

Energie benodigd voor het reinigen op de locatie:

Omwerken van de grond:

1000 * 36 = 36.000 Mj. = 10.000 kWh.

3

Voor de verbrandingswarmte van diesel wordt 36 Mj/l genomen. Bron: www.stepnet.nl, 2004, nieuwe volkswagen loopt 1 op honderd,

http://www.stepnet.nl/stepnet/content.asp?pagkey=4442&functie=itempresentatie&item=546, 17 juni.

4

Verkerk G., Binas 3

e druk, Groningen, Wolters-Noordhoff, 1992.

5

Verkerk G., Binas 3

e druk, Groningen, Wolters-Noordhoff, 1992.

(*) Waarde verkregen van werknemers van BioSoil.

(12)

Duurzaam Saneren l Fout:

0,2 + (0,5/36) = 0,214 -> 0,214 * 10.000= 2138,8889 kWh.

Dus het omwerken kost 10.000 +/- 2139 kWh.

Aanleg in-situ systeem:

800*36 = 28.800 Mj = 8000 kWh.

Fout:

(300/800) + (0,5/36) = 0,3889 -> 0,3889 * 8000 = 3111,11 kWh Dus de aanleg kost 8000 +/- 3111 kWh.

Energieverbruik compressoren:

2 * 500 * 24 * 3 = 72.000 kWh.

Fout

(100/500) + (1/3) = 0,533 -> 0,533*72.000= 38.400 kWh.

Dus het energieverbruik van de compressoren = 72.000 +/- 38.400 kWh.

Energieverbruik pompen:

((7*0,220) + (4*0,330)) * 500 * 24 = 34.320 kWh.

Fout (((7*0,08)+(4*0,1)) / ((7*0,220) + (4*0,330))) + (100/500) = 0,53566 -> 0,54 * 34.320

= 18384 kWh

Dus het energieverbruik van de pompen is 34.320 +/- 18384 kWh.

Totaal on-site en in-situ:

Om het energieverbruik van de diesel en het stroomverbruik van de compressoren en pompen met elkaar te kunnen vergelijken, moet het stroomverbruik met een correctiefactor worden vermenigvuldigd. De stroom wordt namelijk in een centrale opgewekt. Deze factor = 1/r, waarbij r het rendement van de centrale en het transport is.

(10.000 + 8000) + 1/0,4 * (72.000 + 34.320) = 283.800 kWh Fout:

2193 + 3111 = 5304 kWh.

0.2/0,4 + ((38.400+18384)/(72000+34.320))= 1,03 -> 1,03 *(72.000+34.320)= 109.944.

Dus het totale energieverbruik is 283.800 +/- 115248 kWh.

Energie benodigd voor het extern reinigen van de grond:

Voor het extern reinigen wordt het zand ‘verbrand’ door het te verwarmen tot 600 graden.

Voor deze berekening wordt de soortelijke warmte van silicium genomen. Deze bedraagt 0,76 * 10

3

J * kg

-1

* K

-1

. Silicium heeft een dichtheid van 2,33 * 10

3

kg * m

-3

. Waarbij het verwarmingsproces een rendement heeft van r2 .

Totaal energie benodigd voor verwarmen grond

14600 * 2330 * 760 * 600 * 1/0,4= 3,878 * 10

13

J. = 10.772.366,7 kWh.

Fout:

(292/14600) + (100/600) + (0,3/2,33) + (0,1/76) + (0,2/0,4) = 0,817

Dus de totale hoeveelheid energie is 10.772.366,7 kWh +/- 8.798.199,3 kWh.

(13)

Duurzaam Saneren m Benodigde energie voor het transport:

(1578,4 * 50 )/10 = 7892 l diesel.

7892 * 36 = 284112 Mj = 78920 kWh.

Fout:

(116,9/1578,4) + (10/50) + (3/10) + (0,5/36)= 0,59 -> 0,59*78920 = 46401,1 kWh.

Dus het totaal = 78920 +/- 46401,1 kWh.

Totaal extern reinigen:

10.772.366,7 + 78920 = 10930206,7 kWh.

Fout:

8.798.199,3 + 46401,1 = 8844600,4 kWh.

Dus het totaal = 10930206,7 +/- 8844600,4 kWh.

3. Slib wordt ingedikt

Door het indikken van slib (die is gebaggerd uit de oefenvijver), treedt er een gewichtsbesparing op van 70% (afkomstige van het interview met dhr J. van den Boogaart).

Er is door BioSoil 105,9 ton slib afgevoerd. Er is dus 2 1/3 * 105.9 = 247.1 ton minder water vervoerd dan de besteksoplossing. Dat is een besparing van 247.1 / 18,5 = 13,3 vrachtwagenbewegingen. Het getal wordt hier gedeeld door 18,5 omdat 1 ton water 1 m

3

groot is.

4. Minder grondwater verpompt

Volgens het bestek

6

moet er een saneringssysteem zijn die een capaciteit heeft van ten minste 30 m

3

water per uur. Dit systeem reinigt het grondwater en de bodem door middel van “pump and treat”. Grote hoeveelheden worden opgepompt en deze hoeveelheden worden gereinigd in een bioreactor. Van deze 30 m

3

water moet tien procent (dat is 3m

3

per uur) na reiniging op het riool worden geloosd. De overige negentig procent moet terug worden geïnfiltreerd in de bodem. Het doel hiervan is om een onderdruk te creëren. Op deze manier verspreidt de vlek zich niet verder. Daarnaast is als eis opgenomen dat de waterreiniging installatie minimaal 1200 dagen moet draaien. Wanneer met deze gegevens wordt gerekend staat er in het bestek dat er in totaal 30 m

3

per uur * 24 uur per dag * 1200 = 864000 m

3

water moet worden rondgepompt. Hiervan moet tien procent worden geloosd op het riool om de onderdruk te creëren, dat is 86400 m

3

water. BioSoil heeft in totaal 40686 m

3

geloosd

7

op het riool, dit water was afkomstig van het saneringssysteem. Dat is een besparing van 53%. Door cyclisch ontwerp is BioSoil in staat geweest om een systeem aan te leggen wat beter was afgestemd op de daadwerkelijke vervuiling. Er wordt in een gebied met meer vervuiling een dichter net van filters geplaatst om het vervuilde water op te pompen. Daardoor was het mogelijk om minder water rond te pompen en minder water op het riool te lozen dan de oplossing die in het bestek beschreven staat.

6

van Asselt, H., Peters, H.T.A, Bestek: R2603.01 voor sanering van de brandweeroefenplaats op Amsterdam Airport Schiphol, Amersfoort, DHV Milieu en Infrastructuur BV, 2001

7

van den Boogaart, J., Evaluatierapport: Evaluatie in-situ sanering “oude Brandweeroefenplaats Schiphol”,

voorlopig verkorte versie, Hendrik Ido Ambacht, BioSoil, 2002, Bijlage 30.

(14)

Duurzaam Saneren n

Bijlage C Framewerk

Het framewerk bestaat uit twee assen. De verticale as geeft de tijd weer en de horizontale as geeft drie aspecten van duurzaamheid weer. Op deze drie aspecten zal verder worden ingegaan.

Het eerste aspect is het antwoord op de vraag: duurzaamheid van wat? Gaat het om een concreet artefact (b.v. een graafmachine) of om een abstract artefact (b.v. kapitalisme)? Deze worden in het framewerk respectievelijk entiteit en construct genoemd.

Het tweede aspect geeft het referentiepunt aan die wordt gebruikt om te bepalen wanneer een artefact wel of niet duurzaam is. Hierbij wordt de absolute en de relatieve lijn van redeneren onderscheiden. De absolute benadering kent twee uitersten op een continuüm: wel of niet duurzaam. Het artefact heeft een waarde van duurzaamheid ergens op dit continuüm. De relatieve benadering is een meer praktische benadering. Deze benadering gaat uit van de huidige staat en identificeert hier problemen. Verbeteringen vinden incrementeel plaatst in deze benadering. Er wordt uitgegaan van beter dan en niet van het beste. De absolute benadering wordt utopisch genoemd en de relatieve benadering wordt praktisch genoemd.

Het derde aspect beantwoordt de vraag of er wordt uitgegaan van een veranderende omgeving of van een statische omgeving. Wanneer er wordt uitgegaan van een statische omgeving wordt dit statisch genoemd. Hierbij kan de interne structuur van het artefact wel of niet veranderen. Wanneer de benadering dynamisch is wordt er van uitgegaan dat door interne en externe krachten zowel de omgeving en het artefact veranderen

Samenvatting van het framewerk uit het artikel “The Sustainability of “Sustainability””

8

.

8

Faber, N., Jorna, R., van Engelen, J., “The Sustainability of “Sustainability”“, Leeuwarden, NIDO, 2003,te

downloaden van www.duurzameinnovatie.nl.

(15)

Duurzaam Saneren o

Bijlage D Stakeholder identificatie

In deze bijlage wordt de procedure van de toepassing van het instrument weergegeven.

¾ Aan de projectleiders en de directeur is bij het toepassen van het instrument de informatie, zoals in tabel D.1 is weergegeven, overhandigt.

Tabel D.1

9

9

Ontleent aan het “work in progress” model van Marjolein Achterkamp en Janita Vos (2004), onderzoekers aan de RUG, Groningen. De definitieve versie van dit instrument is te vinden in het boek: Duurzame innovatie:

organisaties en de dynamiek van kenniscreatie (Jorna etal. 2004).

Stakeholders.

Algemeen: Een Nederlands begrip voor stakeholder is ook wel betrokkene. Een stakeholder is iedereen (groep of individu) die 1) invloed kan uitoefenen op het bereiken van de

organisatiedoelen of 2) hierdoor wordt geraakt.

Toegepast op BioSoil: een stakeholder heeft 1) invloed op het ontwerp en de keuze van een saneringmethode of 2) wordt beïnvloed door het ontwerp en de keuze van een saneringmethode.

Rollen: Om de stakeholders nader te categoriseren worden er vier rollen onderscheiden, te weten:

de klant, de besluitvormer, de ontwerper, (representant van potentieel) benadeelde(n).

Rol 1: de klant

Een klant is degene die uiteindelijk de gesaneerde locatie in gebruik gaat nemen. De bodemsaneringoplossing verleent hieraan zijn doel.

Rol 2: de besluitvormer

De besluitvormer heeft invloed op de eisen of de randvoorwaarden waaraan de saneringvariant moet voldoen en/of evalueert of de saneringsvariant hieraan voldoet.

Rol 3: de ontwerper

De ontwerper verzamelt de benodigde kennis voor het ontwerpen van een saneringsvariant. Hij is verantwoordelijk voor het opleveren van een saneringsvariant.

Rol 4: (representanten van potentieel) benadeelden

Algemeen: Een benadeelde ondervindt negatieve gevolgen van de activiteiten van een organisatie zonder zelf de mogelijkheid te hebben de organisatie te beïnvloeden en een representant handelt uit naam van de benadeelden.

Toegepast: Een benadeelde ondervindt negatieve gevolgen van de keuze van een saneringmethode of heeft kosten door de gekozen saneringsvariant. In situaties waarin een benadeelde zichzelf niet kan vertegenwoordigen (b.v. een toekomstige gebruiker van de locatie) zal de rol van de

benadeelde door een representant worden ingenomen. Een representant vertegenwoordigt de benadeelden in het keuzeproces ten einde tot oplossingen te komen voor de ondervonden nadelen.

Verschillende fasen in een project.

Binnen BioSoil zijn drie fasen te onderscheiden:

Fase 1: ontwerp. In deze fase ligt de nadruk op het ontwerpen en verkrijgen van de opdracht.

Fase 2: implementatie. In deze fase ligt de nadruk op de aanleg van het systeem.

Fase 3: controle en aanpassing. In deze fase ligt de nadruk op controle en handhaving.

Er wordt alleen gekeken naar betrokkenen in de eerste fase, waar de keuze tot stand komt. Bij de

potentieel benadeelden wordt hier echter van afgeweken, de nadelen van een keuze kunnen zich

later in het project of zelfs erna manifesteren.

(16)

Duurzaam Saneren p

¾ De geïnterviewden is vervolgens gevraagd om per rol een lijst van stakeholders op te noemen. Om de gedachtes te stimuleren bij deze brainstorming, is een vragenlijst gemaakt. Bij deze vragen ligt de nadruk op het identificeren van de stakeholders.

Daarnaast valt de vraag te stellen welke stakeholder de rol zouden moeten vervullen.

Deze tweede vraag wordt met de onderstaande vragen niet beantwoord.

Vragen:

Rol 1:

1) Welke doelen dient de sanering?

2) Wanneer is het doel bereikt?

Rol 2:

3) Wie stelt de eisen en randvoorwaarden op?

4) Wie evalueert of de saneringsmethode hieraan voldoet?

5) Op welke aspecten kan de methode worden beïnvloedt?

6) Op welke aspecten van de methode is geen invloed uit te oefenen?

Rol 3:

7) Wie verzamelt de benodigde kennis die nodig is voor het ontwikkelen van deze saneringsmethode?

8) Wie ontwerpt feitelijk de saneringsmethode?

9) Wie wordt als een expert gezien bij het bedenken van deze saneringsmethode?

10) Wat is de garantie dat een ontwerp succesvol verloopt?

Rol 4:

11) Wie ondervindt nu of in de toekomst ongewilde gevolgen door het uitvoeren van de sanering? Wie representeert deze groep?

12) Op welke manier houdt u rekening met potentieel benadeelden?

13) Waarom wordt een sanering uitgevoerd? Wat is de plaats daarvan in de maatschappij?

¾ Nadat deze vragen zijn gesteld en er een lijst van stakeholders per rol is

opgeschreven, wordt de lijst samen met de geïnterviewde gecontroleerd.

(17)

Duurzaam Saneren q

Bijlage E Resultaat Stakeholder identificatie

Tabel E.1, resultaten van de definitieve toepassing Geïnterviewden:

Project Geïnterviewden

Schiphol Arnout van Diem

Jan van den Boogaard

Oud Beijerland Arnout van Diem

Martin Slooijer

Gouda Arnout van Diem

Carolien van der Steenhoven Project Gevonden stakeholders

Klant:

• Schiphol (van de schone grond),

• BioSoil, DHV en de Arbo-dienst (klant van een veilige situatie) Besluitvormer:

• Schiphol, Milieukundig adviesbureau DHV, Provincie Zuid- Holland, VROM en BioSoil B.V.

Ontwerper:

• BioSoil B.V, BioSoil R&D en Tauw Schiphol

Benadeelde: - Klant:

• Projectontwikkelaar(BAM), Verwinde en de gemeente.

BioSoil en Arbo-dienst (klant van een veilige situatie).

Besluitvormer:

• Milieudienst (gedelegeerd door gemeente), Provincie (afdeling bodemsanering) en de bewonersvereniging, VROM.

Ontwerper:

• Tauw.

Oud- Beijerland

Benadeelde:

• Toekomstige en huidige bewoners, vertegenwoordigt door de bewonersvereniging.

Klant:

• Vergeer en een Projectontwikkelaar.

• Arbo-dienst en BioSoil (klant van een veilige situatie).

Besluitvormer:

• Provincie, Milieudienst (gedelegeerd door gemeente), BioClear, VROM en Envotec.

Ontwerper:

• BioSoil B.V. en BioSoil R&D.

Gouda

Benadeelde:

• Toekomstige en huidige bewoners.

(18)

Duurzaam Saneren r

Bijlage F Prisoners Dilemma

Een voorbeeld van een sociaal dilemma is het prisoners dilemma. (Bartels, 1998, p. 276):

Amsterdam bestaat uit twee personen. Beiden hebben de keuze om met de auto of met de fiets naar het werk te gaan. Ze zijn collectief beter af als ze beiden met de fiets gaan (dan krijgen ze beide 6 beloningseenheden). Echter is de beloning nog hoger wanneer de ander met de fiets gaat en jijzelf met de auto. (dan is de beloning 8 voor degene die met de auto gaat). Het gevolg hiervan is dat de actoren zullen kiezen voor de auto, terwijl ze collectief beter af zijn als ze beide voor de fiets kiezen.

Persoon 1

Fiets Auto

Fiets 6 ; 6 3 ; 8

Persoon 2

Auto 8 ; 3 4 ; 4

Tabel 5.1, voorbeeld van een sociaal dilemma.

(19)

Duurzaam Saneren s

Bijlage G Vragen en procedure interview.

Procedure interview:

¾ Er wordt begonnen met het uitleggen van het doel van het onderzoek en de reden waarom er tijd is gevraagd van de geïnterviewde. Vervolgens zal worden verteld wat met de resultaten van het onderzoek wordt gedaan.

¾ Daarna wordt doormiddel van de een introductievraag een begin gemaakt met het onderzoek.

¾ Afhankelijk van de antwoorden van de geïnterviewde worden de vragen gesteld, de volgorde van de vervolgvragen staat niet vast.

¾ Na afronding van een topic worden de antwoorden kort samengevat. Op deze manier wordt gecontroleerd of de interviewer de antwoorden juist heeft begrepen.

¾ Als laatste wordt gevraagd of de geïnterviewde nog opmerking heeft naar aanleiding van het interview.

¾ Aan het einde van het interview wordt de geïnterviewde bedankt en wordt gevraagd of hij/ zij interesse heeft in resultaten van het onderzoek. Hiervoor kan de geïnterviewde kiezen uit artikelen die in het blad Bodem worden gepubliceerd of de gehele scriptie.

De topic list en de daarbij behorende vragen, zijn bij het interview aanwezig. Deze vragen

dienen als vangnet voor het geval het gesprek stroef verloopt.

(20)

Duurzaam Saneren t

G.2 Onderwerpenlijst met de daarbijbehorende vragen

Introductie van het onderzoek.

Introductievraag:

• Kunt u kort uw betrokkenheid bij de sanering omschrijven?

Rol

• Wat is uw rol geweest bij de sanering?

• Is deze rol ook de rol die u zou moeten hebben?

Belang

• Wat staat er voor u op het spel?

• Wat zijn voor u belangrijke (mogelijke) gevolgen van de sanering?

• Hebt u ook een persoonlijke motivatie bij het werken met saneringen?

Indicatoren van een sanering

• Waaraan moet de sanering voldoen?

• Gebruikt u bij het oordelen van saneringen een checklist?

• Is er in uw bedrijf vastgelegd hoe een sanering beoordeeld moet worden?

• Ontbreken er bij de huidige beoordeling punten waar wel op gelet zou moeten worden?

Invloed

• Bent u in staat geweest om de saneringsmethode te beïnvloeden?

• Zo ja, waar let u zoal op bij de methode van saneren?

• Hoe staat u in relatie met <andere stakeholders van het project>?

• Wat is uw achtergrond?

Visie over duurzaamheid

• Hebt u wel eens van het begrip duurzaamheid gehoord?

• Wat verstaat u onder het begrip duurzaamheid?

<voorleggen afwenteling model>

• Hoe heeft duurzaamheid bij het huidige project gespeeld?

• Zou er meer op duurzaamheid gelet moeten worden bij saneringen?

• Is het afwenteling model hiervoor bruikbaar? Zo ja, zou u het gebruiken?

<Naam, adres>

<telefoonnummer>

< datum, tijd>

< naam van de case >

< relatie >

< gemaakte afspraken >

(21)

Duurzaam Saneren u

Bijlage H Betekenis van de criteria

In deze bijlage wordt uiteengezet wat inhoudelijk wordt bedoeld met de verschillende vastgestelde indicators:

Vastgestelde indicator Omschrijving en voorbeelden van bijbehorende criteria.

Persoon

Maatschappelijke effecten Onrust die de sanering teweegbrengt, effecten op toekomstig gebruik van de bodem, effecten voor derden.

Voorbeeld: Functionaliteit van de bodem na de sanering voldoet aan het bestemmingsplan.

Tijdelijk toenemend risico Risico’s voor werknemers en omwonenden tijdens de sanering.

Voorbeeld: Aantal risico’s ten opzichte van andere varianten

Afdekking v.h. risico Voorbeeld: Plan van aanpak ten opzichte van andere varianten.

Restverontreiniging Saneringsdoel en de daarbij behorende risico’s voor mens en milieu na de sanering.

Voorbeeld: Interventiewaarde (I), concentratie waarbij gesaneerd moet worden. Streefwaarde (S), de ideale waarde. Tussenwaarde (

½ * (S+I) )

Hulpbronnen

Waterbalans Ingaande en uitgaande waterstromen. Zoals het lozingsdebiet op het riool.

Bijvoorbeeld: Concentratie van bepaalde stoffen in het lozingswater

< X.

Grondbalans Ingaande en uitgaande grondstromen.

Bijvoorbeeld: Hoeveelheid grond. Indeling in partijen. Bestemming per partij.

Energiebalans Benodigde energie.

Bijvoorbeeld: Bron van de energie en restproduct van deze energie.

Afvalstromen Bijvoorbeeld: Hoeveelheid en bestemming van afvalstromen.

Ruimtebeslag Hoeveel ruimte kan niet worden benut voor andere activiteiten dan saneringsactiviteiten.

Bijvoorbeeld: Benodigd oppervlakte < X.

Milieurendement Een aggregatiebegrip voor alles wat te maken heeft met het gebruik

van middelen die het milieu schaden. Dit begrip is afkomstig uit de

RMK methodiek. Deze wordt uitgelegd in bijlage N

(22)

Duurzaam Saneren v

Profijt

Kosten De kosten van de sanering voor de bij de sanering betrokken partijen.

Voorbeeld: totale hoeveelheid geld minder dan 100.000 euro.

Solvabiliteit aannemer.

Besparingen Opbrengsten, uitgedrukt in geld, die worden bespaard door de toepassing van een bepaalde techniek in vergelijking met een andere techniek.

Nazorg De kosten die ontstaan nadat de sanering is uitgevoerd.

Voorbeeld: totaal benodigd geld in de honderd jaar minder dan 1.000.000 euro.

Overig

Technisch haalbaar:

Grondwatersanering Grondsanering

Of met de techniek het saneringsdoel haalbaar is.

Planning Fasering van de sanering. BV: komt de fasering overeen met de andere ontwikkelingen in het gebied.

Logistiek Aan en afvoer van benodigde middelen.

Voorbeeld: maximaal gewicht van de vrachtwagen 20 ton.

Kostenefficiënt Een concept afkomstig uit de wetgeving. Het saneringsdoel halen met zo min mogelijk middelen. Niet concreet, gebaseerd op ervaring.

Doelmatig en sober De voorloper van het begrip kostenefficiënt. Het saneringsdoel halen met zo min mogelijk middelen. Niet concreet, gebaseerd op ervaring

Saneringsduur De tijd die de saneringsactiviteiten kost in vergelijking met varianten.

Beleidstechnisch De verdeling van de taken en verantwoordelijkheden.

betrouwbaarheid Referenties van de techniek.

flexibiliteit De mogelijkheid van de techniek om tijdens het proces te worden aangepast.

Monitoring Het volgen van de voortgang van de sanering.

Bijvoorbeeld: Aanwezigheid monitoringsplan.

(23)

Duurzaam Saneren w

Bijlage I Interviewverslagen Schiphol.

Project Schiphol:

Instantie: Provincie Noord Holland

Geïnterviewde persoon: Drs. Astrid M.J. Wormsbecher- Smit en Gwendolijn Bruijns.

Datum: 1-3-2004.

Indruk gesprek

Het gesprek had een informeel karakter. Er was een ontspannen open houding van de geïnterviewden. Ze namen alle tijd voor het overdenken van de vragen en hadden geen haast.

Algemene indruk van Branche en BioSoil

BioSoil wordt als trendsetter in de branche gezien. De saneringsdoelstelling halen wordt als belangrijkste gezien door de geïnterviewden. Over de manier waarop dat gebeurt zijn enkelen uitspraken gedaan. Zo werd genoemd dat het hergebruik van grond een positieve ontwikkeling is. Ook worden in-situ technieken steeds positiever ervaren. Vroeger werd hier negatiever tegen aangekeken. De reden hiervoor is de onzekerheid die de techniek met zich meebrengt.

Projectontwikkelaars vormen een barrière voor saneringen. Deze vergeten vaak de bodem, er is geen tijd, de schop moet er in, het probleem moet de bodem uit.

Rol

De rol van de provincie is het uitvoeren van de Wet bodembescherming (WBB). Concreet houd dit het controleren van het saneringsvoorstel, de uitvoering en de evaluatie van de sanering in. Omdat in het onderzoek wordt gekeken naar de selectie van een sanering, wordt de beschrijving van de provincie beperkt tot de controle van het saneringsvoorstel. Binnen de provincie wordt deze rol als sturend ervaren. De provincie bepaalt namelijk wat wel en wat niet in de voorstellen en rapporten vermeld moet worden.

Belang

Voor de Provincie is het van belang dat het saneringsplan, waarin een sanering methode wordt gekozen, volgens de wet wordt opgesteld. Het uiteindelijke doel wat hiermee gediend wordt is op lange termijn de bescherming en kwaliteitsbewaking van de bodem.

Het belang ligt vooral in het resultaat van de sanering, de manier waarop er wordt gesaneerd is van minder belang.

De geïnterviewden wilden, vanuit een persoonlijke motivatie, een bijdrage leveren aan de toekomst. Zij wilden voor bewoners een veilige locatie om te wonen.

Indicatoren en criteria voor een sanering

De belangrijkste criteria van een sanering zijn soberheid en doelmatigheid. De

saneringsvariant die tegen de laagste kosten een doelmatige oplossing verzorgt verkrijgt de

(24)

Duurzaam Saneren x voorkeur. Hierbij dient rekening te worden gehouden met milieuhygiënische randvoorwaarden en bij de keuze van doelmatigheid staan risicoreductie, milieuverdienste en kosten centraal.

Bij het Schipholproject werden er minder eisen gesteld aan het saneringsdoel. Ten eerste omdat het ging om een verontreiniging van voor 1987 en ten tweede omdat de grond na de sanering een bedrijfsfunctie kreeg.

Bepaalde eisen van de verslaglegging liggen vast. De methode van saneren is echter vrij te kiezen. Bij de controle van het voorstel wordt gebruik gemaakt van een checklist die intern is ontwikkeld. Met deze checklist kunnen de provinciale medewerkers controleren of het voorstel volledig is. Inhoudelijk is deze checklist in de provinciale wetgeving terug te vinden.

De Provincies hebben namelijk de mogelijkheid om regels te stellen voor de inhoud van een saneringsplan

10

. Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt in de Provinciale Milieuverordening Noord Holland

11

. Door het bepalen van de inhoud van het saneringsplan, heeft de provincie invloed op de uiteindelijke keuze van de saneringmethode. De provincie kan namelijk door het opstellen van criteria de aandachtspunten sturen. De provincie heeft de eisen en criteria ook uitgewerkt in een programma van eisen. Het programma van eisen wordt aan diverse gemeenten en adviesbureaus verspreidt zodat zij weten wat de provincie allemaal in een saneringsplan wil hebben staan. In dit programma van eisen is ook een richtlijn voor de selectie en vergelijking van saneringsmethoden opgenomen. Deze richtlijn wordt in box 1 toegelicht.

Invloed

10

artikel 39, eerste lid van de Wet Bodembescherming, maart 2004.

11

www.noord-holland.nl, Beleidsinformatie milieu regelgeving, www.noord-

holland.nl/Algemeen/Beleidsinformatie/milieu/regelgeving/provinciaal/index.asp?ComponentID=23999&Sourc ePageID=13611#1, 1 maart 2004.

BOX 1:

Er zijn drie fasen in deze selectie te onderscheiden.

1

e

fase: In deze fase vindt een voorselectie van de saneringstechnieken plaats. Op basis van locale sanering omstandigheden (LSO) voor zowel milieuhygiënische, technische en financiële aspecten wordt gekeken of er kan worden afgeweken van een multifunctionele variant. Een milieuhygiënische reden kan zijn dat de sanering tot onherstelbare schade lijdt aan het locale milieu. Een technische reden kan zijn dat er teveel leidingen of huizen opstaan waardoor een multifunctionele variant niet haalbaar is.

Een financiële reden kan zijn dat een multifunctionele variant met de locale financiële middelen niet realiseerbaar is.

2

e

fase: Keuze van het meest sobere en doelmatige alternatief. Als het kan moet er gestreefd worden naar een multifunctioneel alternatief, anders naar een IBC variant.

3

e

fase: Eventueel een uitwerking van een functionele tussenvariant.

Daarnaast zijn er vier standaardvarianten waarbij fase 1 en fase 2 tegelijkertijd kunnen plaatsvinden.

Verontreiniging \ functie na sanering

hetzelfde Veranderd

Mobiel A B

Immobiel C D

Bron: Programma van eisen saneringsonderzoek, Provincie Noord Holland, 2004

(25)

Duurzaam Saneren y Wanneer een externe partij niet voldoet aan de criteria die zijn gesteld heeft de provincie de macht om het saneringsvoorstel niet goed te keuren. Een concreet voorbeeld van de invloed:

BioSoil had documentatie over hergebruik van grond niet op orde. Doormiddel van dreiging met een dwangsom is (die via de opdrachtgever Schiphol gaat) deze documentatie in orde gekomen.

Er werken ongeveer zestig medewerkers aan bodemsaneringen. Door de multifunctionele bezetting van teams (handhavers, juristen, uitvoerders, administratie, vergunningverleners) en door het aantal saneringsprojecten (130) per jaar, is er veel kennis en ervaring binnen de provincie aanwezig.

Kennis van duurzaamheid

Het begrip duurzaamheid wordt binnen de afdeling bodemsanering als zodanig niet gebruikt.

Bij de vraag invulling te geven aan het begrip worden de termen veiligheid, kwaliteit en een oplossing voor lange tijd genoemd. Er werd gezegd dat er een trend waarneembaar is naar duurzaamheid. Een concreet voorbeeld hiervan is het BEleidsVERnieuwing bodemsanering (BEVER). Een van de doelen van het beleid is dat de maatschappelijke dynamiek niet langer door bodemverontreiniging gehinderd mag worden

12

. In deze koerswijziging wordt afgestapt van het idee dat bodems multifunctioneel moeten worden gereinigd. Per vervuiling dient te worden gekeken naar de locale situatie, zowel naar de locale milieu-, technische en financiële aspecten. Het te kiezen saneringsdoel en daarmee de saneringsmethode dient af te hangen van locale betrokken.

12www.noord-holland.nl, Beleidsinformatie BEVER, http://www.noord-

holland.nl/algemeen/beleidsinformatie/bodem/activiteiten/projecten/bever_aanleiding.asp, 1 maart 2004.

(26)

Duurzaam Saneren z Project Schiphol

Instantie: Arbo Unie Geldermalsen

Geïnterviewde persoon (telefonisch): Dhr. A. Ontskul

Datum: 10-2-2004.

Algemene indruk van Branche en BioSoil

“Sommige aannemers maken er een potje van, BioSoil bedoel ik daar overigens niet mee”.

Om de veiligheid in de branche voor de werknemers te vergroten wordt daarom een onafhankelijke veiligheidsdeskundige ingeschakeld. Dit is doormiddel van de wet geregeld.

“Voor een veiligheidsdeskundige die op saneringsprojecten wordt gezet is een chemische achtergrond noodzakelijk. Je moet geen veiligheidsdeskundige met een civiele achtergrond op bodemsaneringen zetten”

Rol

Bij BioSoil was er sprake van een 3TF situatie. TF is een classificatie die het gevaar voor de werknemers weergeeft. 3TF is de hoogste veiligheidsklasse. De betrokkenheid van een VHK- er is hierdoor groot. Bij een lagere veiligheidsklasse is de betrokkenheid van een VHK-er lager.

De rol van Dhr. Ontskul was die van gecertificeerd VHK-er. Hierin is hij onafhankelijk deskundige. De taken van een VHK-er zijn:

1. Het schrijven van een gezondheidsplan, waarin staat wie wat moet doen, en welke opleiding is vereist van de werknemers.

2. Het controleren van het VGM-plan (veiligheidsplan). Ook de uitvoering hiervan. De VHK-er komt kijken op de locatie van de sanering om te controleren of de inrichting voldoet aan de normen van de wet en het VGM plan. Hierbij moet worden gedacht aan was/spoelruimtes, vonkenvangers, etc. Het doel hiervan is om risico van voor werknemers te minimaliseren.

Belang

Het is voor de veiligheidsdeskundige van belang dat er geen ongelukken op korte en lagen termijn ontstaan met werknemers en passanten op de saneringslocatie. Het gaat dus om de veiligheid van de werknemers en passanten.

Indicatoren en criteria voor een sanering

De rol van een veiligheidsdeskundige beperkt zich tot de veiligheid van een sanering. Elke saneringsvariant is dus mogelijk, mits deze veilig genoeg is voor werknemers en passanten.

Invloed

De VHK-er is verantwoordelijk voor de veiligheid van de werknemers. Deze

verantwoordelijkheid wordt overgedragen op de DLP (iemand binnen BioSoil). Wanneer er

vreemde/verdachte zaken op de locatie worden gevonden komt de VHK-er daar nog eens

naar kijken.De VHK-er heeft mogelijkheden om invloed uit te oefenen. Hij kan bijvoorbeeld

de sanering stil leggen of het VGM plan afkeuren.

(27)

Duurzaam Saneren aa Project Schiphol.

Instantie: Milieuadviesbureau DHV.

Geïnterviewde persoon: Dhr. R. van Uffelen.

Datum: 8-3-2004.

Algemene indruk van Branche en BioSoil

Het argument voor BioSoil was de prijs. BioSoil heeft de sanering als een prestatie aangenomen. DHV is een voorloper in prestatiecontracten, BioSoil past hierbij.

“De duurzaamheid van de Jigger is nog niet compleet duidelijk. Er wordt door BioSoil wel gepronkt met deze technologie, maar er is nog niet echt een balans opgemaakt van de voor- en de nadelen. Er zijn ook veel nadelen zoals het energiegebruik, installatiebouw, veiligheid, het werken met chemicaliën, etc.”

“Er wordt nog niet gerekend over de gehele kolom, de nadruk binnen BioSoil ligt steeds op het vervoer en op de sanering op de locatie”

“Intern maken we wel berekeningen of het slimmer is om een porseleinen kopje of een plastic beker te gebruiken, Voor saneren wordt een zodanige berekening echter nooit gevraagd”

Rol

De rol van DHV is een adviesfunctie. Deze adviesfunctie vindt plaats in een proces.

DHV heeft een grote rol gespeeld in het voortraject van de sanering. Zo heeft DHV een indicatief onderzoek en een nader onderzoek gedaan, heeft DHV een saneringsplan geschreven (in het geval van Schiphol in de vorm van een RAW bestek) en vervolgens een onderhandse aanbesteding uitgevoerd.

In de uitvoerende fase vervulde DHV een directiefunctie. Hierbij ging de directievoering om inhoudelijke zaken. DHV had geen controle over het geld.

Belang

Het belang voor DHV is dat het project tot een einde komt. In dit proces willen wil DHV zoveel mogelijk activiteiten binnenhalen. Met de opdrachtgever wordt in een contract vastgelegd welke activiteiten DHV uitvoert.

De motivatie voor het saneren van de bodem is de volksgezondheid. Er zijn waardes opgesteld voor stoffen (streefwaarden, tussenwaarden en interventiewaarden). Deze waarden zijn gebaseerd op de dodelijke dosis van deze stoffen.

Indicatoren en criteria voor een sanering

Er zijn twee vormen van saneringsprocessen. De eerste is het RAW bestek. Het RAW bestek

is een referentieontwerp. Er moet bewezen worden dat de weg van het begin naar het einde

mogelijk is met de kostenraming. Het RAW bestek geeft vorm aan het saneringsplan. De

sanering wordt opgesplitst in activiteiten, aannemers moeten vervolgens per activiteit

aangeven voor hoeveel geld ze de sanering kunnen uitvoeren. In het geval van Schiphol was

(28)

Duurzaam Saneren bb er ook sprake van een RAW bestek. Echter is er ook een mogelijkheid om een alternatief bestek in te dienen. BioSoil heeft hier gebruik van gemaakt.

De tweede vorm is een prestatiecontract. Doormiddel van de mogelijkheid van het indienen van een alternatief is de sanering uitgevoerd met een prestatiecontract. In een prestatiecontract wordt het begin en de eindsituatie in vastgelegd. De rol van DHV verschuift hierdoor van inhoudelijk naar procesmanagement. Er zijn dan twee momenten van belang voor DHV. Verificatie van de beginsituatie en controle van eindsituatie. De aannemer dient hierbij te bewijzen dat de eindsituatie is gehaald. Binnen DHV bestaat de ervaring dat de beginsituatie en de eindsituatie ook de momenten zijn die het belangrijkste worden gevonden door het bevoegde gezag.

De moeilijkheid van een prestatiecontract zit in de eindsituatie: wat nu als het doel niet wordt gehaald? Formeel moet de aannemer dan alles terugbetalen. In de praktijk komt het neer op een hoop overleg.

Binnen DHV worden prestatiecontracten aangehangen. Zij maken optimaal gebruik van de kennis die op de markt aanwezig is. Echter zijn zij volgens DHV niet geschikt voor concurrente aanbestedingen en complexe saneringen.

Invloed

In de voorfase, waarin de selectie van de methode tot stand komt, was de macht van DHV gebaseerd op de specialistische kennis op het gebied van bodemsanering. Binnen DHV zijn verschillende specialismen aanwezig.

Kennis van duurzaamheid

Duurzaam ondernemen staat hoog in het vaandel bij DHV. Duurzaamheid van bodemsanering is echter minder expliciet geformuleerd. Duurzaamheid wordt niet openlijk gebruikt. Soms wel op basis van emotie, wanneer er bijvoorbeeld veel moeite wordt gedaan om 1 mg etheen per dag te reinigen, dan wordt er afgevraagd waar ze zich mee bezig houden.

Duurzaamheid van bodemsanering uit zich vooral in de nazorg.

Indruk van NAM model

Wanneer je met een helikopterblik naar bodemsanering kijkt dan is het saneren eigenlijk het herstellen van wat vroeger op de bodem is afgewenteld. Of zoals Dhr. R van Uffelen het zei:

“Saneren is van boven bekeken is duurzaamheid pur sang”.

Het model leidt tot de vraag: waar zijn we eigenlijk mee bezig? Waarom moet de bodem

gesaneerd worden? Het voorbeeld wat hier bij wordt genoemd: “Er is nog nooit iemand

bewezen dood gegaan aan de vervuiling bij een gasfabriek. Echter is er wel iemand dood

gegaan aan de schik / stress van het nieuws dat er een bodemsanering plaatst ging vinden.”

(29)

Duurzaam Saneren cc Project Schiphol.

Instantie: Schiphol.

Geïnterviewde persoon: Dhr. S. Bennis.

Datum: 31-3-2004.

Algemene indruk van Branche en BioSoil

“BioSoil stak met kop en schouder boven de mogelijke partijen uit. Vooral op het gebied van kosten en logistiek”.

“Ik heb aan AVIS BioSoil aangeraden als saneerder”.

Rol

Dhr. S. Bennis was betrokken als projectleider bij de sanering van de oude Brandweeroefenplaats (BROEF). Dhr. S. Bennis was bij deze opdracht betrokken vanwege een interne opdracht. Schiphol RE (Real Estate; vastgoed) wilde op de locatie nieuwe vrachtterminals bouwen, de bodem moest vanwege de wetgeving gereinigd worden.

Belang

Ten eerste dient de sanering binnen een bepaald tijdsaspect en tegen acceptabele kosten uitgevoerd te worden, hier wordt de betrokken projectleider op beoordeeld.

Het tweede belang, een belang voor Schiphol, is dat ze vanuit een milieukundig perspectief niet negatief in het nieuws willen komen. Een keuze voor een duurzame saneringsvariant voorkomt dit.

Indicatoren en criteria voor een sanering

Bij Schiphol lopen projecten volgens verschillende fasen:

1. initiatiefase (Start van de sanering)

2. Definitiefase (Plan van eisen, budget, kosten; samen zijn deze factoren verwerkt in een functioneel ontwerp).

3. Ontwerpfase: DHV heeft een bestek met tekening gemaakt. Aan het einde van de derde fase vond de uiteindelijke keuze van de methode en de aannemer plaatst. Een mogelijkheid voor het saneren was bijvoorbeeld graven, maar dan werd het grondwaterprobleem niet opgelost. Omdat DHV al wat ervaring had met in-situ saneren werd uiteindelijk een aantal partijen benaderd die door een soort kwalificatieronde gingen. Door Schiphol en DHV werd gekeken of ze het wel wilden of überhaupt konden saneren en of de partijen voldoende solvabiliteit hadden. Uit deze voorselectie kwam een short list tevoorschijn.

De leden op de shortlist kregen allemaal het bestek met de tekeningen. Hierop

mochten de partijen op bieden en daarnaast moesten ze allemaal een

alternatief bestek maken. Bij de selectie van de sanering is er naar

verschillende aspecten gekeken:

(30)

Duurzaam Saneren dd

Bijlage J Interviewverslagen Oud- Beijerland

Project Oud Beijerland.

Instantie: Bewoner/ bewonersvereniging.

Geïnterviewde persoon: Evert van der Zee.

Datum: 23-2-2004.

Algemene indruk van Branche en BioSoil

BioSoil heeft in de zomer van 2003 een indrukwekkende toespraak gehouden voor de gemeenteraad.

De reden dat BioSoil niet is gekozen heeft voornamelijk te maken met risico’s. Door de milieudienst werd ervaren dat BioSoil risico’s afwentelt. De gemeente is echter op lange termijn verantwoordelijk.

Rol

Dhr. Evert van der Zee speelt een rol als representant van de belangen van de bewoners en toekomstige bewoners van de wijk. Dit was volgens Dhr. van der Zee een rol waarbij eigen initiatief nodig was. Vanuit de gemeente werden aanvankelijk alleen informatieavonden gehouden.

Belang

Het was voor de bewonersverenging van belang dat de locatie werd gesaneerd zodra de locatie leeg was.

Dhr. Van der Zee wordt in zijn handelen gestuurd door zijn persoonlijke zorg om het milieu en de toekomst. Daarnaast door de vervuiling nabij zijn woonomgeving. Het braakliggende terrein ziet hij als een uitgelaten kans om de vervuiling te verwijderen. Bij een

beheersingsoplossing wordt deze kans niet benut, de vervuiling blijft namelijk in de grond zitten.

Indicatoren en criteria voor een sanering

Belangrijk aan de saneringsmethode is dat het een eindige oplossing is in een bepaald gekozen termijn. Daarnaast dient de oplossing doelmatig te zijn, er dient zo veel mogelijk van de vervuiling te worden verwijderd.

De bewoner heeft in de loop van de jaren veel geleerd over bodemvervuilingen en

besluitvorming. Zo heeft de bewoner bijvoorbeeld geholpen bij een vooronderzoek door een

verklaring te vinden voor een pluim van een vervuiling. Over de keuze wat de beste methode

is wordt door Dhr. van der Zee afgegaan op een criterialijst van het milieuadviesbureau

TAUW. Deze luidt:

(31)

Duurzaam Saneren ee In samenwerking met de belanghebbenden (volgens TAUW), waaronder ook de bewonersvereniging valt, wordt er een weging en een waarde gegeven aan de verscheidende criteria.

Invloed

In het begin was de invloed van de bewonersvereniging klein. Maar door het actieve netwerken en door actieve gebruikmaking van alle mogelijke inspraakmogelijkheden is de bewonersvereniging een spreekpartner geworden. Dhr. Evert van der Zee vermoed dat er wordt geluisterd naar de wensen en eisen van de bewonersvereniging. De reden hiervoor is dat hij alle informatie en volledige medewerking van de milieudienst krijgt.

Een voorbeeld van de invloed is bijvoorbeeld de vraag om een lucht- en een wateronderzoek.

Deze onderzoeken zijn uitgevoerd. Dit is niet altijd zo geweest, in het begin ondervond de bewonersvereniging veel weerstand. Pas toen na enkele jaren bleek dat men niet om de vereniging heen kon, werden ze als een spreekpartner geaccepteerd.

Kennis van duurzaamheid

Duurzaamheid is voor Dhr. Van der Zee een heel belangrijk aspect van de sanering. Een sanering kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Echter moet er worden gezocht naar een duurzame oplossing. Dat betekend voor Dhr. van der Zee een eindige oplossing.

Wat Dhr. Van der Zee opmerkte is dat het moeilijk is om mensen warm te krijgen voor duurzaamheid. Duurzaamheid slaat bij sommige mensen in de wijk wel en bij sommige mensen niet aan.

Kosten;

beleidstechnisch;

technisch haalbaar;

restverontreiniging;

overall milieurendement;

uitvoeringduur;

ruimtebeslag;

nazorg;

maatschappelijke aspecten;

veiligheid na uitvoering;

fasering van de werkzaamheid;

flexibiliteit t.o.v. inrichting.

(32)

Duurzaam Saneren ff

Project Oud Beijerland.

Instantie: Milieudienst Zuid Holland Zuid.

Geïnterviewde persoon: Patricia Snijders (per e-mail).

Rol

De rol van de milieudienst is een adviesrol. De milieudienst beoordeelt plannen en geeft hierover advies richting de gemeente.

Belang

De milieudienst is een ondersteunende dienst voor de gemeente. De milieudienst doet haar werk door de gemeente zo goed mogelijk te adviseren over verschillende plannen en offertes.

Door dit werk goed te doen, blijft de milieudienst interne opdrachten krijgen.

Mevr. Snijders heeft geen persoonlijk belang bij de locatie in Oud Beijerland.

Indicatoren en criteria voor een sanering

De plannen worden getoetst aan de wet en regelgeving die aanwezig zijn op bodemgebied.

Naast de toetsing op de wetgeving wordt technische haalbaarheid getoetst.

Er is geen standaardlijst waaraan een saneringsmethode moet worden getoetst. Het is namelijk locatieafhankelijk. Er zijn zeer veel verschillende saneringsmethodieken op de markt, waarbij de toepasbaarheid afhangt van de specifieke samenstelling van de bodem.

Op het moment van het interview was er een onderzoek gaande waarbij de verschillende saneringsmogelijkheden op een rijtje werden gezet, waarmee alle partijen (gemeente, provincie, aannemer, omwonenden etc) kunnen instemmen.

Invloed

De milieudienst heeft formeel gezien geen beslissingsbevoegdheid. Doordat de milieudienst

kennis en ervaring bezit die niet aanwezig is bij de gemeente, is de gemeente afhankelijk van

de adviezen van de milieudienst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nadelige milieueffecten op de stikstofgevoelige habitattypen in de omliggende Natura 2000-gebieden kunnen door middel van deze berekening derhalve niet op voorhand

Het laatste probleem (zone tussen windturbineparken van Total Fina Eolia en Seanergy) wordt op het eerste zicht niet door deze nieuwe radarpositie opgelost, maar

De praktijkbegeleider van respondent 1 (persoonlijke communicatie, 22 december 2021; bijlage 15) geeft aan dat deze het verschil tussen pedagogiek en didactiek niet heeft

We hebben al maanden onze vrienden, familie en collega’s niet live kunnen zien, de winkels zijn dicht, knuffelen mag niet meer, mondmaskers dragen, 1,5 m afstand houden,… Dit

De maatregelen in de gids worden uiteraard op regelmatige basis (en minstens om de drie maanden) geëvalueerd om ervoor te zorgen dat ze steeds voldoende actueel zijn

Na de ondertekening is deze overeenkomst naar de gemeenteraad gegaan voor wensen en bedenkingen; 27 februari 2020 stond het op de agenda. De raad had geen wensen

Overeenkomstig artikel 2.2.2.,§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening moet een ruimtelijk uitvoeringsplan een register bevatten van de percelen waarop een

- Geen woning of bouwgrond (volledig of deels) in volle eigendom, vruchtgebruik, erfpacht of opstal hebben;. - Geen woning of bouwgrond hebben die je zelf (volledig