• No results found

Hoe vaste termijnen kunnen worden verbogen · Markt & Mededinging · Open Access Advocate

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hoe vaste termijnen kunnen worden verbogen · Markt & Mededinging · Open Access Advocate"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1998 / nr. 2

60 MM Een van de grote verworvenheden van het Europese fusie- controlerecht is dat de Commissie gebonden is aan strikte beslistermijnen. Neemt de Commissie de gestelde termijnen niet in acht, dan wordt de aangemelde concentratie geacht te zijn goedgekeurd. Een afschrikwekkender – vanuit het perspectief van de Commissie – en dus effectiever sanctie op termijnoverschrijding is niet denkbaar. In de Mededin- gingswet is als bekend dit mechanisme gekopieerd: indien de D-G van de NMa niet binnen vier weken na ontvangst van een melding meedeelt dat voor de gemelde concentra- tie een vergunning is vereist, is voor de gemelde concen- tratie geen vergunning vereist (art. 37 lid 3 Mw). Wordt een vergunningsaanvraag ingediend, en beschikt de D-G daar niet binnen dertien weken op, dan wordt de gevraagde ver- gunning geacht te zijn verleend (art. 44 lid 1 Mw). Er zit echter een addertje onder het gras, althans in de meldings- fase. Ingevolge artikel 35 lid 2 Mw kan de D-G na ont- vangst van een melding aan de meldende partijen om ‘aan- vulling van de melding’ vragen, indien niet de krachtens de toepasselijke AMvB verlangde gegevens zijn verstrekt – of anders gezegd: indien de melding incompleet is – maar ook

‘indien de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de melding’. Krachtens artikel 38 Mw wordt de termijn van vier weken van rechtswege opge- schort met ingang van de dag waarop de D-G aanvulling van de melding verlangt tot de dag waarop de aanvulling is gegeven. Deze opschorting van de termijn valt te billij- ken wanneer de melder niet de wettelijk vereiste gegevens heeft verstrekt. Het ligt echter anders indien de melding op zich compleet is doch de D-G meent dat aanvullende gege- vens nodig zijn om te kunnen beoordelen of voor de con- centratie een vergunning vereist is. In dergelijke gevallen kan niet aan de meldende partijen worden verweten dat de D-G aanvullende informatie nodig acht. In de parlementai- re geschiedenis van de Mw is aan een en ander weinig aan-

dacht besteed. Slechts het PvdA-kamerlid Van der Ploeg heeft erop gewezen dat de termijn ‘volgens artikel 38 ein- deloos (kan) worden opgeschort door het aanvragen van aanvullende gegevens’. Op deze opmerking is door minister Wijers niet gereageerd. In de doctrine is aan dit ‘vuiltje’ bij mijn weten geen aandacht gegeven. De bepaling is dan ook schier onopgemerkt in de wet beland.

Intussen wijzen de eerste ervaringen met de behande- ling van concentraties door de NMa dat de NMa veelvuldig van artikel 35 lid 2 j°artikel 38 Mw gebruikmaakt. In een aantal gevallen is met een beroep op art. 35, lid 2 Mw informatie gevraagd, die zelfs bij de indiening van een ver- gunningsaanvraag (in de tweede fase dus) op grond van de toepasselijke AMvB niet behoeft te worden verstrekt. Ook zijn er reeds zaken gesignaleerd waarin de NMa meer dan eens de termijn heeft opgeschort. Dit is een bedenkelijke ontwikkeling, die in brede kring bezwaren oproept. Een bijkomend probleem is dat meldende partijen (en hun advocaten) het uiteraard niet aandurven rechtsmaatregelen te nemen, al was het maar omdat het risico van verdere vertraging daardoor alleen maar toeneemt. De NMa heeft dus in wezen vrij spel.

De bepalingen staan in de wet, en men kan de NMa dan ook moeilijk verwijten dat zij er zich op beroept. Niet- temin kan er niet aan worden voorbijgegaan dat de drei- ging van oneigenlijk gebruik levensgroot is. Wellicht ware een tussenweg denkbaar, en wel in dier voege dat de (D-G van de) NMa enkel de formele weg van artikel 34 lid 2 j°

artikel 38 Mw bewandelt wanneer hij meent dat hij in de meldingsfase informatie nodig heeft welke door de mel- dende ondernemingen verschaft móet worden in het kader van een vergunningsaanvraag indien het daartoe komt, en zulks niet meer dan één keer per geval. Een dergelijke benadering spoort met het gegeven dat in de vergunnings- fase door de D-G geen opschorting van de termijnen kan O p i n i e

Hoe vaste termijnen kunnen worden verbogen

Mr E.H. Pijnacker Hordijk

Dit artikel uit Markt & Mededinging is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

(2)

1998 / nr. 2

61 MM worden gelast indien hij bijkomende gegevens nodig acht in aanvulling op hetgeen in de vergunningsaanvraag is vermeld. Vanuit dit perspectief bezien zou kunnen worden betoogd dat de D-G van de NMa zijn bevoegdheden mis- bruikt indien hij in de meldingsfase de beslistermijn opschort door het opvragen van informatie die niet inge- volge de toepasselijke AMvB bij een vergunningsaanvraag door de meldende ondernemingen behoeft te worden ver- strekt. Een en ander laat onverlet dat de NMa dergelijke verdergaande aanvullende informatie kan opvragen, ook in de meldingsfase. Maar dan niet met gebruikmaking van de opschortingsbevoegdheid van artikel 35, lid 2 j°artikel 38 Mw.

Uiteraard kan men tegenwerpen, dat de NMa een en ander niet in de hand heeft doordat de opschorting uit de wet voortvloeit. Dat is echter slechts een halve waarheid.

Van opschorting van de termijn is slechts sprake wanneer de D-G een schriftelijk verzoek om informatie doet uit- gaan, en daarin vermeldt dat de bij de melding verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling daarvan.

De praktijk wijst uit dat de NMa ook op andere wijze om aanvullende informatie kan verzoeken. De NMa hoeft er niet voor bevreesd te zijn dat de meldende ondernemingen de gevraagde informatie niet zullen verschaffen, omdat deze altijd rekening moeten houden met de dreiging van een beschikking waarbij hun concentratie vergunning- plichtig wordt verklaard. Eventueel is denkbaar dat de NMa in eerste instantie een korte termijn stelt voor de beant-

woording van de vragen en, indien deze termijn niet wordt nageleefd, een formeel verzoek ex artikel 35, lid 2 Mw laat volgen.

Betekent dit alles nu dat ondernemingen slechter af zijn bij de NMa dan bij de Europese Commissie? Ja en nee.

Ja, want onder het Europese fusiecontrolerecht bestaat de mogelijkheid van opschorting van termijnen niet. Nee, omdat de Europese Commissie een alternatieve weg heeft gevonden om de termijn te verlengen. Artikel 10 lid 1 van Verordening 4064/89 bepaalt dat de beslistermijn van een maand niet begint te lopen zolang de bij de aanmelding te verschaffen informatie niet volledig is, een en ander ter beoordeling van de Commissie. De praktijk wijst uit dat de Commissie niet zelden oneigenlijk gebruik maakt van deze bepaling door reeds tijdens pre-notificatiebesprekingen aan te geven dat zij de in te dienen aanmelding onvolledig zal verklaren indien deze niet bepaalde door de Commissie wenselijk geachte informatie bevat, ongeacht of het infor- matie betreft waarvan verschaffing bij Formulier CO is voorgeschreven of niet. Ook aan de Commissie kan worden toegegeven dat de beslistermijn van één maand voor de eerste fase bij twijfelgevallen bijzonder kort kan zijn – zeker wanneer men bedenkt dat van die maand een week verloren gaat met interne consultaties en vertaalvertragin- gen – maar dat rechtvaardigt nog geen ‘armtwisting’ van partijen.

Het begrip ‘termijnbewaking’ krijgt er tegen deze achtergrond een dimensie bij.

O p i n i e

Dit artikel uit Markt & Mededinging is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor elk van de kwalificaties geldt dat de directeur DTe de betreffende afspraken destijds niet heeft vervat in een voor derden kenbaar (voorgeno- men) besluit om geen gebruik te

Vervolgens nam de NMa een beslissing op bezwaar en verklaarde het bezwaar van de KNMvD in zoverre onge- grond dat er geen ontheffing werd verleend voor artikel 32 van de Code 1998 in

Dit artikel uit Markt & Mededinging is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker.. Kritische bijdragen over beleidsvoornemens en besluiten die

Bijvoorbeeld in de zaak Essers 5 wijst de D-G een klacht op grond van artikel 24 Mw tegen het kabelbedrijf NV TeleKabel af wegens – onder meer – het feit dat de klager

Dit artikel uit Markt & Mededinging is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker.. C-144/81, Keurkoop BV v Nancy Kean Gifts BV, 14 september1982)

29 Richtsnoeren Clementietoezegging, Stcrt. Overigens kan druk van een andere onderneming wel tot boetematiging leiden. Arrest grafietelektroden, punten 322 en 344.

De rechtbank gaat derhalve na of uit de door de d-g NMa gestelde feiten overtuigend voortvloeit dat tussen de onaf- hankelijke pomphouders en Texaco in haar hoedanigheid van

10 De bevoegdheid inzage te vorderen brengt derhalve niet met zich mee dat de NMa-ambtenaren met voorbijgaan aan de bepaling van artikel 5:15, lid 1, Awb, plaatsen kunnen betreden