Rapportage
Politieke Barometer Onderwijs - directeuren primair en voortgezet onderwijs
Utrecht, 10 maart 2017
DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs. Liesbeth van der Woud drs. Sido Groenland
Postbus 681 3500 AR Utrecht
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 2
INHOUDSOPGAVE
1 ACHTERGROND ... 3
2 RESULTATEN ... 4
2.1 Vertrouwen in het kabinet Rutte II ... 4
2.2 Minister Jet Bussemaker – vertrouwen en toegekende eigenschappen ... 7
2.3 Staatssecretaris Sander Dekker – vertrouwen en toegekende eigenschappen ... 11
2.4 Politieke voorkeur ... 15
2.5 Rapportcijfers minister en staatssecretaris OCW ... 16
2.6 Tevredenheid beleidsveranderingen afgelopen regeerperiode ... 18
Bijlage - Onderzoeksverantwoording
1 ACHTERGROND
Van 6 tot en met 9 maart 2017 hebben we onder directeuren uit het basisonderwijs en voortgezet onderwijs onderzoek verricht naar (onder meer) het vertrouwen in het kabinet Rutte II, de minister Jet Bussemaker en de staatssecretaris Sander Dekker. Daarnaast is geëvalueerd hoe tevreden directeuren zijn over een aantal beleidsveranderingen uit de afgelopen regeerperiode en welk effect het beleid van het kabinet Rutte II heeft gehad op de kwaliteit van het onderwijs.
We hebben een representatieve respons gerealiseerd van 562 directeuren in het basisonderwijs (PO) en 316 directeuren in het voortgezet onderwijs (VO). Een uitgebreide onderzoeksverantwoording is opgenomen in de bijlage.
We hebben gedurende de kabinetsperiode Rutte II vier keer eerder onderzoek verricht naar het vertrouwen van directeuren VO in het kabinet en de bewindslieden OCW:
- November 2012 (direct na de start van het kabinet): 246 directeuren VO namen deel aan dit onderzoek.
- September 2013: 180 directeuren VO namen deel aan dit onderzoek.
- November 2014: 200 directeuren VO namen deel aan dit onderzoek - Juni 2016: 248 directeuren VO namen deel aan dit onderzoek
We hebben gedurende de kabinetsperiode Rutte II vier keer eerder onderzoek verricht naar het vertrouwen van directeuren PO in het kabinet en de bewindslieden OCW:
- November 2012 (direct na de start van het kabinet): 246 directeuren PO namen deel aan dit onderzoek.
- September 2013: 289 directeuren PO namen deel aan dit onderzoek.
- November 2014: 400 directeuren PO namen deel aan dit onderzoek - Juni 2015: 242 directeuren PO namen deel aan dit onderzoek
In deze rapportage beschrijven we de resultaten van de huidige meting. Daar waar mogelijk vergelijken we de onderzoeksresultaten met de resultaten van eerdere metingen.
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 4
2 RESULTATEN
2.1 Vertrouwen in het kabinet Rutte II
Het vertrouwen in het kabinet Rutte II onder directeuren basisonderwijs is weergegeven in de onderstaande grafiek. Aan het eind van de regeerperiode (maart 2017) heeft 13% (zeer) veel
vertrouwen. 55% geeft het kabinet het voordeel van de twijfel. 16% heeft (helemaal) geen vertrouwen in het kabinet.
Na de installatie van het kabinet (november 2012) heeft het vertrouwen zich na een daling in september 2013 hersteld en is het gestabiliseerd in de jaren erna tot maart 2017.
1%
2%
1%
1%
17%
4%
10%
8%
12%
62%
43%
56%
57%
55%
8%
19%
15%
15%
15%
10%
25%
13%
13%
12%
3%
9%
4%
6%
4%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
PO nov. 2012 PO sept. 2013 PO nov. 2014 PO jun. 2015 PO mrt. 2017
Hoeveel vertrouwen heeft u momenteel in het kabinet Rutte II?
- directeuren basisonderwijs -
Zeer veel vertrouwen Veel vertrouwen Voordeel van de twijfel
Niet het voordeel van de twijfel Geen vertrouwen Helemaal geen vertrouwen
Het vertrouwen in het kabinet Rutte II onder directeuren voortgezet onderwijs is weergegeven in de onderstaande grafiek. Aan het eind van de regeerperiode (maart 2017) heeft 15% veel vertrouwen.
56% geeft het kabinet het voordeel van de twijfel. 15% heeft (helemaal) geen vertrouwen in het kabinet.
Na de installatie van het kabinet (november 2012) leek het vertrouwen na een daling in september 2013 zich te herstellen in november 2014. Het vertrouwen liet in juni 2016 echter opnieuw een daling zien. In maart 2017 is het vertrouwen weer iets gegroeid.
2%
18%
5%
14%
9%
15%
60%
43%
56%
52%
56%
7%
20%
17%
18%
13%
11%
25%
9%
16%
13%
4%
7%
4%
3%
2%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
VO nov. 2012 VO sept. 2013 VO nov. 2014 VO jun. 2016 VO mrt. 2017
Hoeveel vertrouwen heeft u momenteel in het kabinet Rutte II?
- directeuren voortgezet onderwijs -
Zeer veel vertrouwen Veel vertrouwen Voordeel van de twijfel
Niet het voordeel van de twijfel Geen vertrouwen Helemaal geen vertrouwen
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 6
We hebben de directeuren vervolgens gevraagd of zij vinden dat het kabinet Rutte II goed is voor het onderwijs in het algemeen. Die vraag is gesteld aan zowel directeuren basisonderwijs als directeuren voortgezet onderwijs. Aan directeuren in het basisonderwijs is daarnaast gevraagd of het kabinet goed is voor het basisonderwijs en aan directeuren in het voortgezet onderwijs is gevraagd of het kabinet goed is voor het voortgezet onderwijs. De onderstaande grafiek laat de cijfers zien.
• Slechts 7% van de directeuren in het voortgezet onderwijs vindt dat dit kabinet goed is voor het voortgezet onderwijs (55% is het oneens met de stelling ‘dit kabinet is goed voor het voortgezet onderwijs’).
• Slechts 5% van de directeuren in het basisonderwijs vindt dat dit kabinet goed is voor het basisonderwijs (70% is het oneens met de stelling ‘dit kabinet is goed voor het
basisonderwijs’).
• De groep die van mening is dat dit kabinet goed is voor het onderwijs in het algemeen (8%
VO en 5% PO%) is veel kleiner dan de groep die vindt dat het kabinet niet goed is voor het onderwijs in het algemeen (43% VO en 52% PO).
7%
8%
5%
5%
37%
48%
24%
41%
55%
43%
70%
52%
2%
1%
2%
2%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
het voortgezet onderwijs (volgens
directeuren VO) het onderwijs in het
algemeen (volgens directeuren VO) het basisonderwijs (volgens directeuren
PO) het onderwijs in het
algemeen (volgens directeuren PO)
Het kabinet Rutte II is goed voor...
Mee eens Neutraal (noch mee eens, noch mee oneens) Mee oneens Geen oordeel
2.2 Minister Jet Bussemaker – vertrouwen en toegekende eigenschappen
Het vertrouwen in de minister onder directeuren basisonderwijs is weergegeven in de onderstaande grafiek. Aan het eind van de regeerperiode (maart 2017) heeft 8% van de directeuren vertrouwen in de minister, 43% geeft het haar het voordeel van de twijfel en 21% heeft (helemaal) geen vertrouwen in de minister.
In vergelijking met het begin van de regeerperiode (november 2012) is het vertrouwen in de minister aan het eind van de regeerperiode (maart 2017) behoorlijk lager. De ‘dip’ in het vertrouwen zien we in september 2013.
1%
2%
10%
4%
7%
6%
8%
75%
43%
47%
48%
43%
8%
23%
21%
23%
28%
5%
23%
18%
15%
17%
1%
7%
5%
6%
4%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
PO nov. 2012 PO sept. 2013 PO nov. 2014 PO jun. 2015 PO mrt. 2017
Hoeveel vertrouwen heeft u momenteel in Jet Bussemaker, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap?
- directeuren basisonderwijs -
Zeer veel vertrouwen Veel vertrouwen Voordeel van de twijfel Niet het voordeel van de twijfel Geen vertrouwen Helemaal geen vertrouwen
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 8
Het vertrouwen in de minister onder directeuren voortgezet onderwijs is weergegeven in de onderstaande grafiek. Aan het eind van de regeerperiode (maart 2017) heeft 12% van de directeuren (zeer) veel vertrouwen in de minister, 50% geeft het haar het voordeel van de twijfel en 20% heeft (helemaal) geen vertrouwen in de minister.
In vergelijking met het begin van de regeerperiode (november 2012) is het vertrouwen in de minister aan het eind van de regeerperiode (maart 2017) behoorlijk lager. De ‘dip’ in het vertrouwen zien we in september 2013.
1%
1%
1%
14%
8%
8%
11%
11%
68%
47%
50%
50%
50%
9%
17%
24%
19%
19%
8%
23%
14%
14%
16%
5%
4%
4%
4%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
VO nov. 2012 VO sept. 2013 VO nov. 2014 VO jun. 2016 VO mrt. 2017
Hoeveel vertrouwen heeft u momenteel in Jet Bussemaker, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap?
- directeuren voortgezet onderwijs -
Zeer veel vertrouwen Veel vertrouwen Voordeel van de twijfel Niet het voordeel van de twijfel Geen vertrouwen Helemaal geen vertrouwen
We hebben de directeuren een aantal kenmerken/eigenschappen voorgelegd en gevraagd of zij vinden dat deze passen bij de minister. Zij konden antwoorden met:
- past wel;
- past niet;
- weet niet/geen oordeel.
In de onderstaande grafiek geven we de percentages ‘past wel’ en ‘past niet’ weer.
Een relatief grote groep directeuren in het basisonderwijs vindt dat de minister wel hart heeft voor het onderwijs (41%); 27% vindt niet dat de minister hart heeft voor het onderwijs.
De meerderheid van de directeuren vindt dat de minister niet inspirerend (62%) is en circa de helft dat zij geen goede visie heeft (46%). Het percentage van de directeuren dat de minister wel inspirerend vindt en vindt dat zij wel een goede visie heeft is respectievelijk 9% en 16%.
Meer dan de helft van de directeuren in het basisonderwijs (61%) vindt dat de minister geen oog heeft voor het werkveld. De groep die de minister daadkrachtig/resultaatgericht vindt is groter (36%) dan de groep die de minister niet daadkrachtig/resultaatgericht vindt (32%).
36%
41%
16%
13%
9%
32%
27%
46%
61%
62%
-100% -50% 0% 50% 100%
Daadkrachtig/resultaatgericht Heeft hart voor het onderwijs Heeft een goede visie Heeft oog voor het werkveld Inspirerend
Vindt u de volgende kenmerken/ eigenschappen wel of niet passen bij minister Jet Bussemaker?
- Volgens directeuren PO -
Past niet Past wel
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 10
Een relatief grote groep directeuren in het voortgezet onderwijs vindt dat de minister wel hart heeft voor het onderwijs (59%); 24% vindt niet dat de minister hart heeft voor het onderwijs.
De meerderheid van de directeuren vindt dat de minister niet inspirerend (63%) is en ca. de helft dat zij geen goede visie heeft (47%). Het percentage van de directeuren dat de minister wel inspirerend vindt en vindt dat zij wel een goede visie heeft is respectievelijk 11% en 26%.
Iets meer dan de helft van de directeuren (51%) vindt dat de minister geen oog heeft voor het werkveld. De groep die de minister daadkrachtig/resultaatgericht vindt is groter (40%) dan de groep die de minister niet daadkrachtig/resultaatgericht vindt (34%).
40%
59%
26%
26%
11%
34%
24%
47%
51%
63%
-100% -50% 0% 50% 100%
Daadkrachtig/resultaatgericht Heeft hart voor het onderwijs Heeft een goede visie Heeft oog voor het werkveld Inspirerend
Vindt u de volgende kenmerken/ eigenschappen wel of niet passen bij minister Jet Bussemaker?
- Volgens directeuren VO -
Past niet Past wel
2.3 Staatssecretaris Sander Dekker – vertrouwen en toegekende eigenschappen
Het vertrouwen in de staatssecretaris onder directeuren basisonderwijs is weergegeven in de onderstaande grafiek. Aan het eind van de regeerperiode (maart 2017) heeft 4% veel vertrouwen.
23% geeft het hem het voordeel van de twijfel. Maar liefst 49% heeft (helemaal) geen vertrouwen in de staatssecretaris.
Vanaf het begin van de regeerperiode (november 2012) is het vertrouwen in de staatssecretaris gestaag gedaald tot het ‘dieptepunt’ aan het eind van de regeerperiode (maart 2017).
1%
1%
6%
9%
7%
6%
4%
82%
34%
33%
31%
23%
6%
22%
24%
24%
24%
6%
17%
23%
26%
30%
1%
18%
12%
14%
19%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
PO nov. 2012 PO sept. 2013 PO nov. 2014 PO jun. 2015 PO mrt. 2017
Hoeveel vertrouwen heeft u momenteel in Sander Dekker, de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap?
- directeuren basisonderwijs -
Zeer veel vertrouwen Veel vertrouwen Voordeel van de twijfel
Niet het voordeel van de twijfel Geen vertrouwen Helemaal geen vertrouwen
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 12
Het vertrouwen in de staatssecretaris onder directeuren voortgezet onderwijs is weergegeven in de onderstaande grafiek. Aan het eind van de regeerperiode (maart 2017) heeft 7% veel vertrouwen.
23% geeft het hem het voordeel van de twijfel. Maarliefst 50% heeft (helemaal) geen vertrouwen in de staatssecretaris.
Vanaf het begin van de regeerperiode (november 2012) is het vertrouwen in de staatssecretaris gestaag gedaald tot het ‘dieptepunt’ in juni 2016. Het vertrouwen in de staatssecretaris is daarna licht hersteld (maart 2017).
1%
9%
7%
18%
4%
7%
70%
43%
33%
23%
23%
12%
17%
22%
19%
21%
7%
21%
20%
32%
36%
3%
12%
5%
20%
14%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
VO nov. 2012 VO sept. 2013 VO nov. 2014 VO jun. 2016 VO mrt. 2017
Hoeveel vertrouwen heeft u momenteel in Sander Dekker, de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap?
- directeuren voortgezet onderwijs -
Zeer veel vertrouwen Veel vertrouwen Voordeel van de twijfel
Niet het voordeel van de twijfel Geen vertrouwen Helemaal geen vertrouwen
We hebben de directeuren kenmerken/eigenschappen voorgelegd en gevraagd of zij vinden dat deze passen bij de staatsecretaris. Zij konden antwoorden met:
- past wel;
- past niet;
- weet niet/geen oordeel.
In de volgende grafiek geven we de percentages ‘past wel’ en ‘past niet’ weer.
De groep directeuren in het basisonderwijs die de staatssecretaris daadkrachtig/resultaatgericht vindt, is groter (54%) dan de groep die de staatssecretaris niet daadkrachtig/resultaatgericht vindt (34%).
We zien dat de meerderheid van de directeuren in het basisonderwijs vindt dat de staatssecretaris geen oog heeft voor het werkveld, geen goede visie heeft, niet inspirerend is en geen hart heeft voor het onderwijs (respectievelijk 80%, 74%, 72% en 53%). Het percentage van de directeuren dat vindt dat de staatssecretaris wel oog heeft voor het werkveld, wel een goede visie heeft, hem wel inspirerend vindt en vindt dat hij wel hart heeft voor het onderwijs is relatief laag (respectievelijk 8%, 11%, 10% en 30%).
54%
30%
11%
8%
10%
34%
53%
74%
80%
72%
-100% -50% 0% 50% 100%
Daadkrachtig/resultaatgericht Heeft hart voor het onderwijs Heeft een goede visie Heeft oog voor het werkveld Inspirerend
Vindt u de volgende kenmerken/ eigenschappen wel of niet passen bij staatssecretaris Sander Dekker?
- Volgens directeuren PO -
Past niet Past wel
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 14
De groep directeuren in het voortgezet onderwijs die de staatssecretaris
daadkrachtig/resultaatgericht vindt is groter (53%) dan de groep die de staatssecretaris niet daadkrachtig/resultaatgericht vindt (40%).
We zien dat de meerderheid van de directeuren in het voortgezet onderwijs vindt dat de staatssecretaris geen oog heeft voor het werkveld, geen goede visie heeft en niet inspirerend is (respectievelijk 74%, 76% en 74%). Het percentage van de directeuren dat vindt dat de
staatssecretaris wel oog heeft voor het werkveld, wel een goede visie heeft en hem wel inspirerend vindt, is relatief laag (respectievelijk 16%, 12% en 11%).
De groep directeuren in het voortgezet onderwijs die vindt dat de staatssecretaris geen hart heeft voor het onderwijs is groter (48%) dan de groep die vindt dat hij wel hart heeft voor het onderwijs (40%).
53%
40%
12%
16%
11%
40%
48%
76%
74%
74%
-100% -50% 0% 50% 100%
Daadkrachtig/resultaatgericht Heeft hart voor het onderwijs Heeft een goede visie Heeft oog voor het werkveld Inspirerend
Vindt u de volgende kenmerken/ eigenschappen wel of niet passen bij staatssecretaris Sander Dekker?
- Volgens directeuren VO -
Past niet Past wel
2.4 Politieke voorkeur
We hebben directeuren in maart 2017 gevraagd wat zij ‘nu zouden stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen’. Relatief veel directeuren (in zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs) zouden stemmen op D66. De overige partijen volgen op grote afstand.
12% 9%
0% 3%
11%
38%
8% 10%
5% 2% 1% 1%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Percentage
Politieke voorkeur directeuren basisonderwijs - uitgedrukt in percentages -
PO stemmen 2017
10% 14%
0% 3%
10%
41%
4%
15%
2% 1% 0% 0
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
Percentage
Politieke voorkeur directeuren voortgezet onderwijs - uitgedrukt in percentages -
VO stemmen 2017
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 16
2.5 Rapportcijfers minister en staatssecretaris OCW
Aan de directeuren is gevraagd een rapportcijfer toe te kennen aan minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker. Uit die rapportcijfers blijkt dat directeuren zeer kritisch zijn. De meerderheid onder zowel directeuren PO als VO geeft weliswaar voldoendes (6 of hoger) aan de minister. Datzelfde geldt niet voor de staatssecretaris. 69% van zowel de directeuren PO als VO geeft een onvoldoende (5 of lager) aan staatssecretaris Sander Dekker. 35% van de directeuren VO en 39%
van de directeuren PO geeft een onvoldoende (5 of lager) aan minister Jet Bussemaker.
1%
2%
5%
7%
21%
35%
23%
8%
0%
0%
1%
2%
3%
11%
22%
39%
18%
4%
0%
0%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Rapportcijfer Minister Bussemaker
PO
VO
5%
6%
11%
24%
23%
15%
10%
5%
0%
0%
5%
8%
12%
22%
22%
18%
10%
3%
0%
0%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Rapportcijfer Staatssecretaris Dekker
PO
VO
De gemiddelde rapportcijfers zijn weergegeven in de onderstaande grafiek. Minister Jet Bussemaker krijgt een gemiddeld rapportcijfer van 5,8 van directeuren VO en 5,6 van directeuren PO.
Staatssecretaris Sander Dekker krijgt een gemiddeld rapportcijfer van 4,7 van directeuren VO en 4,6 van directeuren PO.
5,8
4,7 5,6
4,6
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Minister Jet Bussemaker Staatssecretaris Sander Dekker
Rapportcijfers bewindslieden OCW
Directeuren VO Directeuren PO
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 18
2.6 Tevredenheid beleidsveranderingen afgelopen regeerperiode
Over een belangrijke grote beleidsveranderingen die in de afgelopen regeerperiode tot stand zijn gekomen, hebben we directeuren uit zowel het basisonderwijs als voortgezet onderwijs gevraagd naar hun tevredenheid: de gevolgen van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) voor het onderwijs, de invoering van de Wet Passend Onderwijs, de invoering van het keurmerk Excellente Scholen. De Rekentoets is een onderwerp waarover alleen de directeuren in het voortgezet onderwijs bevraagd zijn. Over elk van de beleidsveranderingen is de tevredenheid laag tot zeer laag.
• Over de gevolgen van de WWZ voor het onderwijs is een (zeer) ruime meerderheid van de directeuren ontevreden of zeer ontevreden (87% in het basisonderwijs en 68% in het voortgezet onderwijs).
• Ook de tevredenheid van directeuren over de invoering van de Wet Passend Onderwijs is laag. 66% van de directeuren in het basisonderwijs is ontevreden of zeer ontevreden en 59%
van de directeuren in het voortgezet onderwijs is ontevreden of zeer ontevreden.
• Over de invoering van het keurmerk Excellente Scholen is een kleine meerderheid van de directeuren PO (51%) ontevreden of zeer ontevreden en zijn twee op de vijf directeuren VO (40%) ontevreden of zeer ontevreden. Een relatief grote groep directeuren (31% in zowel PO als VO) is noch tevreden, noch ontevreden.
• De tevredenheid over de invoering van de Rekentoets is zeer laag. 72% van de directeuren in het voortgezet onderwijs is ontevreden of zeer ontevreden over deze beleidsverandering.
1%
4%
2%
10%
22%
12%
18%
15%
7%
3%
14%
31%
31%
22%
19%
21%
7%
30%
26%
33%
40%
42%
36%
21%
42%
14%
18%
19%
24%
32%
66%
2%
3%
4%
4%
2%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
VO Rekentoets VO Excellente scholen PO Excellente scholen VO Wet Passend
onderwijs PO Wet Passend
onderwijs VO Wet werk en
zekerheid PO Wet werk en
zekerheid
Tevredenheid beleidsveranderingen afgelopen regeerperiode
Zeer tevreden Tevreden Noch tevreden, noch ontevreden Ontevreden Zeer ontevreden Geen oordeel
Aan de directeuren is gevraagd welk effect het kabinetsbeleid heeft gehad op de kwaliteit van het onderwijs. De groep directeuren die vindt dat het kabinetsbeleid heeft geleid tot een verslechtering van de kwaliteit van het onderwijs is groter dan de groep die juist vindt dat het kabinetsbeleid heeft geleid tot een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs (directeuren PO: 50% tegenover 12%;
directeuren VO 34% tegenover 21%).
1%
0%
20%
12%
36%
29%
26%
35%
8%
15%
8%
8%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
VO PO
Het effect van het kabinetsbeleid op de kwaliteit van het onderwijs
sterke verbetering enige verbetering gelijk gebleven enige verslechtering sterke verslechtering geen oordeel
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 20
Bijlage – Onderzoeksverantwoording
Respons
Voor onderzoek onder directeuren in het basisonderwijs werken wij met ons Online Panel Directeuren Basisonderwijs (aangevuld met een steekproef van 1500 directeuren uit een eigen onderwijsdatabase basisonderwijs die onder meer de namen en e-mailadressen bevat van circa 8500 directeuren in het basisonderwijs). Het panel telt circa 800 directeuren van basisscholen die wij regelmatig benaderen voor het invullen van een ‘onderwijsrelevante online vragenlijst’. Het panel is representatief naar de kenmerken schoolgrootte (uitgedrukt in het aantal leerlingen), denominatie (katholiek, openbaar, protestants-christelijk en overig) en vakantieregio (naar de indeling die OCW hanteert: Noord, Midden en Zuid).
In het voortgezet onderwijs werken wij met ons Online Panel Directeuren Voortgezet Onderwijs. Dit panel telt circa 260 directeuren van scholen voortgezet onderwijs (aangevuld met een steekproef van 1390 directeuren uit een eigen onderwijsdatabase voortgezet onderwijs die onder meer de namen en e-mailadressen bevat van circa 2.000 directeuren in het voortgezet onderwijs). Het panel is
representatief naar de kenmerken schoolgrootte (uitgedrukt in het aantal leerlingen), denominatie (katholiek, openbaar, protestants-christelijk en overig), vakantieregio (naar de indeling die OCW hanteert: Noord, Midden en Zuid) en schooltype (smalle scholengemeenschappen, brede scholengemeenschappen, categoriale scholen met alleen vmbo of alleen gymnasium, enzovoort).
Ook de respons die we met behulp van de onderwijsdatabase realiseren is representatief op deze kenmerken.
Onze onderwijsdatabase is landelijk dekkend en bevat alle schoollocaties die ultimo 2016 geregistreerd zijn.
Doelgroepen Benaderd Respons Respons %
Directeuren in het Basisonderwijs
2318 n=562 24,2%
Directeuren in het Voortgezet Onderwijs
1647 n=316 19,2%
Basisonderwijs
Variabele
Verdeling in de netto- respons
n= 562
Werkelijke verdeling
in het basisonderwijs
in Nederland
Wegingsfactor
Denominatie
Openbaar 29% 35% 1,2
Protestants 29% 24% 0,8
Rooms Katholiek 30% 28% 0,9
Anders 12% 13% 1,1
Regio
Noord 34% 40% 1,2
Midden 38% 30% 0,8
Zuid 28% 30% 1,1
Aantal leerlingen
200 leerlingen of minder 47% 59% 1,3
201 leerlingen of meer 53% 41% 0,8
Geslacht directeur
Man 54% 50% 0,9
Vrouw 46% 50% 1,1
Leeftijd directeur
Jonger dan 45 21% 22% 1,0
45 jaar of ouder 79% 78% 1,0
Totaal 100% 100%
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 22
Voortgezet onderwijs
Variabele
Verdeling in de netto- respons
n= 316
Werkelijke verdeling
in het basisonderwijs
in Nederland
Wegingsfactor
Denominatie
Openbaar 40% 48% 1,2
Protestants 16% 19% 1,2
Rooms Katholiek 22% 18% 0,8
Anders 22% 15% 0,7
Regio
Noord 36% 38% 1,1
Midden 32% 32% 1,0
Zuid 32% 30% 0,9
Aantal leerlingen
500 leerlingen of minder 43% 55% 1,3
501 leerlingen of meer 57% 45% 0,8
Geslacht directeur
Man 71% 70% 1,0
Vrouw 29% 30% 1,0
Leeftijd directeur
Jonger dan 45 10% 15% 1,5
45 jaar of ouder 90% 85% 0,9
Totaal 100% 100%
De samenstelling van de netto-respons is vergeleken met de populatiekenmerken:
- denominatie (openbaar, rooms-katholiek, protestants-christelijk, overig);
- schoolgrootte (aantal leerlingen);
- regionaal gebied (naar vakantieregio OCW).
- geslacht van de directeur - leeftijd van de directeur
De gerealiseerde netto-respons week – op deze vijf kenmerken – in beperkte mate af van de populatie. Afwijkingen van de respons ten opzichte van de populatie zijn door middel van een herweging geëlimineerd. Daarmee zijn de resultaten representatief en betrouwbaar voor de totale populatie directeuren in het basisonderwijs en directeuren in het voortgezet onderwijs. De cijfers over de werkelijke verdeling in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs in Nederlands zijn ontleend aan het CBS en STAMOS en gegevens over het jaar 2015.
De resultaten in dit rapport zijn afgerond op hele getallen. Daardoor kan het voorkomen dat de verschillende antwoordcategorieën niet altijd optellen tot 100 procent.
Nauwkeurigheid van de resultaten
Daar het onderzoek is uitgevoerd onder een steekproef van de populatie (en niet onder de volledige populatie) moet er bij de interpretatie van de resultaten rekening worden gehouden met
nauwkeurigheidsmarges.
De nauwkeurigheid van de resultaten wordt aangegeven met nauwkeurigheidsmarges die worden bepaald door:
- de omvang van de populatie (circa 8.000 directeuren in het basisonderwijs en circa 2.700 directeuren in het voortgezet onderwijs);
- de netto-respons (n= 562 directeuren in het basisonderwijs en n= 316 directeuren in het voortgezet onderwijs);
- het gevonden percentage (de uitkomst);
- het betrouwbaarheidsniveau (meestal wordt een betrouwbaarheidsniveau van 95%
aangehouden, hetgeen inhoudt dat er een kans van 95% is dat de resultaten correct zijn).
In onderstaande tabel is weergegeven met welke marges rond de uitkomsten/resultaten bij een betrouwbaarheidsniveau van 95% rekening moet worden gehouden, afhankelijk van de omvang van de netto-respons.
Politieke Barometer Onderwijs – directeuren basisonderwijs en voortgezet onderwijs – DUO Onderwijsonderzoek 24 Tabel nauwkeurigheidsmarges Directeuren Basisonderwijs – populatie N=8.000
Netto-respons Uitkomst 50%-50% Uitkomst 75%-25% Uitkomst 90%-10%
300 5,6% 4,8% 3,3%
400 4,8% 4,1% 2,9%
500 4,2% 3,7% 2,5%
562 4,0% 3,5% 2,4%
600 3,8% 3,3% 2,3%
Toelichting op de tabel
Bij een netto-respons van n=562 directeuren basisonderwijs dient bij een resultaat zoals bijvoorbeeld
‘75% van de directeuren heeft wel vertrouwen in het kabinet’ en ‘25% heeft geen vertrouwen in het kabinet’, rekening te worden gehouden met het feit dat de werkelijke percentages zullen liggen tussen respectievelijk:
Wel vertrouwen: 71,5% (75% -/- 3,5%) en 78,5% (75% + 3,5%) en
Geen vertrouwen: 21,5% (25% -/- 3,5%) en 28,5% (25% + 3,5%).
Tabel nauwkeurigheidsmarges Directeuren Voortgezet onderwijs – populatie N=2.700
Netto-respons Uitkomst 50%-50% Uitkomst 75%-25% Uitkomst 90%-10%
100 9,6% 8,3% 5,8%
200 6,7% 5,8% 4,0%
300 5,3% 4,6% 3,2%
316 5,2% 4,5% 3,1%
400 4,5% 3,9% 2,7%
Toelichting op de tabel
Bij een netto-respons van n=316 directeuren in het voortgezet onderwijs dient bij een resultaat zoals bijvoorbeeld ‘75% van de directeuren heeft wel vertrouwen in het kabinet’ en ‘25% heeft geen vertrouwen in het kabinet’, rekening te worden gehouden met het feit dat de werkelijke percentages zullen liggen tussen respectievelijk:
Wel vertrouwen: 70,5% (75% -/- 4,5%) en 79,5% (75% + 4,5%) en
Geen vertrouwen: 20,5% (25% -/- 4,5%) en 29,5% (25% + 4,5%).