bron
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 1. Donné, Antwerpen 1871
Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_vla023187101_01/colofon.php
Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd
zijn.
Errata.
Bladz. 7. Regel 7, (van onder) staat stelling, lees: de stelling.
Bladz. 23. Regel 17, (v.o.) staat: huisgezien lees: huisgezin.
Bladz. 24, op 't einde der novelle, lees: Wordt voortgezet.
Bladz. 39. Regel 9 (v.o.) staat: minnendorst, lees: minnedorst.
Bladz. 49. Regel 8 (van boven) staat: echter het schelle, lees: echter door het..
Bladz. 53. Regel 14, (v.b.) staat: Op de vader, lees: Op de vragen die vader...
Bladz. 99. Regel 3 (v.o.) staat: spoternij, lees: spotternij.
Bladz. 148. In het stuk ‘Een uur van smart’ is eene zinstorende misstelling geslopen: Bij het inzetten der bladzijden zijn de vier onderste regelen bij misgreep van boven gebracht; het is dus de vijfde regel die op den laatsten der vorige bladzijde hoeft te volgen. Zoodat men leest:
‘... als verheugde het zich over het gemak waarmede het de lucht doorsnijdt,’
enz.
En dan van onder:
‘... die met het hoofd in de handen geleund zit te weenen’ enz.
Bladz. 151. Regel 9 (v.b.) staat: Daar, lees: Duur.
Bladz. 152. Regel 9 (v.b.) staat: Hier, lees: Fier.
Bladz. 161. Regel 2, (v.o.) staat: Ook uw gemoed, lees: Ook in uw...
Bladz. 185. Regel 4 (v.o.) staat: letterkunde lees: tooneelletterkunde.
Bladz. 265. Regel 7, (v.b.) staat: Is onder alleszins, lees: Is alleszins.
Bladz. 279. Regel 5 (v.b.) staat: verdeelde, lees: bedeelde.
Bladz. 284. Regel 9 en 10 (v.o.) staat: Schilderen Holbeins jeugd, lees: Schilderijen van....
Bladz. 338. Regel 15, (v.b.) staat: Dat een jong meisje, lees: Dat van...
Bladz. 341. Regel 5, (v.b.) staat: Hoop zult gij, lees: Hoop ik, zult gij:
Bladz. 380. Regel 12, (v.b.) staat: Reddingter van gans, lees: Reddingster van gansch.
Bladz. 338. Regel 3 (v.b.) staat: filosoof zeventien jaar lees: filosoof en zeventien jaar.
Bladz. 390. Regel 9 (v.b.) staat: teven lees: leven.
Bladz. 479. Regel 5 (v.b.) staat toondischter lees: toondichter.
Bladz. 463. Regel 6, (v.b.) staat: Overige aflev. lees: Vorige aflev.
Bladz. 555. Regel 5 (v.b.) staat: 100 passagiers lees: 1000 passagiers.
Verder ingeslopene drukfeilen gelieve de lezer zelf te verbeteren.
Inhoudstafel.
I. Verhalen, novellen, zedeschetsen enz.
Een uur van smart. 145.
J
ULIUSB. -
Eene redding op Nieuwjaarsvond. 529.
M
EVR. C
OURTMANS. -
Drie vriendinnen. 11, 49. 97.
A.J. C
OSYN.-
De Cholera. 76.
D
r. D.V. -
Vader is daar! 460.
F
ANNYF
ERN. -
Met de Trekschuit. 194, 242.
W
ILLEMF
ISCHER. -
Morgen!... 490.
H
ENDRIKK
EURVELS. -
Adolf en Irma. 289.
E.M. M
EGANCK. -
Gescheiden!.. 337.
E
LISAP. -
Het onderbroken leesuur. 385.
R
OBERTP
FEIL. -
Lief en leed. 536.
T
H. S
EVENS. -
De Geest der Eeuw en der Vrije Kunsten.
441 E
LISAV
ANC
ALCAR. -
De Zouaaf. 481.
T
H. V
ANH
AESENDONCK. -
De Naamdag van twee Vaders. 133.
E
DM. V
ANH
ERENDAEL. -
In een Londensche Bedelaarsclub. 500.
J.B.C.W. -
Kopernik's laatste levensdagen 433.
* * *
II. Poëzie,
Dikke grauwe donderwolken... 130.
J. A
DRIAENSEN. -
Nacht en Morgend, Cantate. 214.
P. B
ILLIET. -
Geluk en verdiensten. 37-Polen's Zanger.
L. B
UYST. -
Verbroederingslied. 80 - Vergeten! 540.
J.W.N. M
USKEYN. -
Huibrecht en Leentje, 177.
T
H. S
EVENS. -
Willems, Vlaanderen's Taalverdediger.
149.
M
EVR. V
ANA
CKERE. -
Martha. Dramatisch gedicht. 455 F
R. V
ANB
OGHOUT. -
Thomas' kwaal. 512.
V
AN DENB
ROECK. -
Het Geboortedorp. 78. - Een droom. 218 - Avondbede. 382.
V. V
AN DEW
ALLE. -
De Nieuwjaarsbrief. 66. 107. - Hoop en Deugd. 176. - Edelgesteenten. 217. - Op de Hoeve. 266. - Lena. 452.
L
tV. V
AND
EW
EGHE. -
Aan Mej. M. Doolaeghe. Onuitgegeven gedicht. 276.
P
RUDENSV
AND
UYSE. -
Denk aan mij! Romance. 270.
T
H. V
ANH
AESENDONCK. -
De Vlaamsche Leeuw. Cantate. 81.
E
DM. V
ANH
ERENDAEL.-
In den Mei. 155. - Leieliederen. 389.
D
r. E
UG. V
ANO
YE-
Grafkransje. 539.
E
DW. V
ANR
YSWYCK. -
Het zonneken der lente. 135.
K
ARELV
ERSNAEYEN. --
Een lied voor Nederland. 126.
D
r.W
AP. --
Studentenleven. Drinklied. 381.
J.B. W
IGGERS. --
De zegetocht der Dood op het slagveld.
Cantate. 257.
F
R. W
ILLEMS. --
III. Taal- tooneel- en letterkunde.
Onze Taal. 169.
D
r. V.D. --
Letterkundige rariteiten.
219, 461.
G.
DEB
REYNE-D
UBOIS. --
Over den Roman en zijnen invloed op he volk. 319, 346.
A.J. C
OSYN. --
Staatsprijskamp voor Nederl. tooneelletterkunde.
(Verslag) 364.
E
M. H
IEL. --
Nederlandsch en Duitsch.
K G . -
- Verschenen en
aangekondigde werken. 47, 96, 143, 191, 239, 287, 432, 479, 527.
Prijskampen, 41; 230 - 42;
141; 186; 231. - 43. - 186.
- 140; 185; 230. - 182. - 425. - 187; 523. - 282; 426;
232. - 233. - 281. - 225. - 427. - 475; 523. - 177. - 524. - 573.
IV. Oudheidkunde.
De Hallepoort te Brussel. (Museüm van Oudheden). 263.
E
M. P
OELMAN. --
V. Biographie.
Heinrich Heine en zijne dichtwerken.
127, 164. 200.
A.J. C
OSYN. --
Van Beethoven's grootvader. 83.
L.
DEB
URBURE. --
VI. Toonkunde.
Over de Nederlandsche Toonkunst. 25.
P. B
ENOIT. -
De Internationale muziekfeesten te Rotterdam. 33.
J. G
ERRITS. -
Toonkunde. (Kroniek) 44; 94; 183; 232;
285; 429; 477; 523.
VII. Beeldende kunsten.
De Driejaarlijksche Tentoonstelling van Schoone Kunsten te Gent (1871) 323;
350.
A, J. C
OSYN. -
Kunstnijverheid (Kroniek.) 41 -
Schilder-en Beeldhouwkunst (Kroniek) 44; 93; 140; 182; 231; 283; 427: 476;
524.
VIII. Sociale wetenschap.
Ierland's toestand. 495; 550.
M
rA
LFRIEDD
EP
OOTER. -
Weerdt. Muziek van Alph. Janssens 180.
Vergeet mij niet! door J. Boucherij. 178.
- Zandkorrels door J Staes. 277.
F
LANDRIUS. -
De Zee, cantate door J. Adriaensen.
(Muziek van A. Fernau.) 568.
J. S
T.-A
ES. -
X. Vlaamsche deweging,
Het Fransch als Wereldtaal. 5 A.J. C
OSYN. -
De Vlaamsche Zaak. Eene gelegenheidsrede. 224; 249.
D
rC.J. H
ANSEN. -
De Vlaamsche Zaak voor de Kamer.
(Oproep van den Nederd. Bond.-Verslag) 405; 463.
F
R. V
ANB
OGHOUT. -
Over de opvoeding der Nederlandsche vrouw. 271. 570. - Vlaamsche Belangen
* * * -
(Kroniek) 95; 142: 187; 234; 285; 525;
570.
XI. Sterfgevallen.
A. Bogaers. 45 - Henry Lenaerts. 96 - Fr. Van den Berghe. 96 - J. Rullaert. 96 - C Wytsman. 96 - J.C. Martens. 189 - P. Van Schendel. 189 - Ph. Van Bree. 189 - C.
Van Ryswijck. 190 - J.F. De Gheinst. 190 - J.F. Fetis. 190 - C.L. Hansens. 190 - A.C.
De Vriendt 190 - Em. Van Straelen. 238 - Em. Becker. 239 - F.L. Hoffmann. 239 -L. Van Kuijck. 239-B
nNottebohm. 239- Mevr. Van Driessche. 239 - Jh
rPh, Blommaert. 287 - P.J. Kesteloot. 431. - Th. Van Westrheene, 431 - A. Ruysch. 431 - Van den Nest pr. 432 - J.L. Baekelmans. 432. - H.M. Raepsaet. 432- Jordanus Vuylsteke. 479 - J. Story. 479 - Poupaert. 479 - Eug. Van Engelen. 479. Edw. Van Biesbroeck. 575- H Vermoelen. 575 - F, Linnig. 575 - H. Le Hon. 575 - Aug. De Vriendt. 575 -- J.B. Christemeyer. 576
XII. Varia.
Gesprek naar Von Thümmel. 24-Bladvulling 46.--Aan een Leugenaar naar Lessing.
65-- Op Rubens' standbeeld door F. Bogaers -- Of ik haar beminne! 223 --
Minnaarsbede 248. Verborgen weldaden door P. Vierhout. 269.
De Vlaamsche Kunstbode. [Nummer 1]
Een woord tot den lezer.
Dagbladen en tijdschriften zijn als het ware eene wezentlijke behoefte onzes tijds geworden. In alle talen, in alle beschaafde landen der wereld, vindt bijna elke denkwijze, elk princiep, elk stelsel van eenig belang zijn' tolk in het een of ander tijdschrift. - En dat dergelijke uitgaven ook op 't gebied van kunsten en wetenschappen veel nut stichten kunnen, hoeft geen betoog. Wij Vlamingen, vinden er overigens een der krachtigste middelen in, om de geestesontwikkeling onder het volk te bevorderen en onzen taalgenoten liefde voor hunne schoone moederspraak in te boezemen.
Jammer, hier in Vlaamsch Belgie, waar onrecht en miskenning nog immer op de
volkstaal drukken, hier bestaat desaangaande nog eene betreurlijke leemte, die we
des te dieper thans gevoelen, daar reeds sedert een tijd lang noch het Nederlandsch
Tijdschrift, noch Noord en Zuid eenig teeken van leven hebben gegeven. Waar zijn
thans de bladen die den Vlaming op de hoogte houden
van wat er, niet slechts in Vlaanderen, maar in gansch Nederland over wetenschap en kunst geschreven en gehandeld wordt?... En toch wat baat het ons dat, aan de overzijde van den Moerdijk, door onze noorderbroeders de schoonste en nuttigste werken in 't licht gegeven, ginds de heerlijkste kunstgewrochten tot stand gebracht worden? waartoe baat het? de Vlaming weet er doorgaans niets, of althans zeer weinig van. Zelfs in de meeste onzer vlaamsche dagbladen ziet men gewoonlijk gansche kolommen uit de fransche gazetten overgenomen; doch in de rubriek
‘Noord-Nederland’ ter nauwernood nu en dan eenige onbeduidende regelen. - Verders komen fransche revues hier als 't ware in massa overgewaaid. Door die uitheemsche tijdschriften worden de Vlamingen over al wat er in Frankrijk, in zake van schoone kunsten en wetenschappen, goed of slecht wordt verricht, steeds breedvoerig ingelicht.
- Des te slechter voor dezen die dom genoeg zijn geen fransch te verstaan, zeggen de franskiljons...
Wij Vlamingen, of liever Nederlanders, wij hoeven onze geestesontwikkeling niet bij den vreemde te gaan zoeken: Wij bezitten in onze voortreffelijke moederspraak al de noodige elementen om ons volk, door degelijke en onderhoudende lektuur, op de hoogte der beschaving te houden, zonder dat het genoodzaakt zij, zich zoo uitsluitelijk tot alles wat fransch is te wenden, en zich door vreemden geest en vreemde begrippen te verbasteren.
Om hier dien bedroevenden toestand te verbeteren, en het volk zooveel mogelijk
in zijne eigene taal op te leiden, hoeven Noord en Zuid elkander slechts de behulpzame
broederhand te reiken, aan elkaar wederzijds hunne geestesvruchten mede te deelen,
en samen te streven naar het verheven doel: Volksverlichting door de moedertaal.
Ziedaar dan ook de drijfveer die ons heeft aangespoord tot het stichten van een kunstblad, aan de beoefening der nederlandsche letteren gewijd, en waarin al wat er belangrijks in Noord en Zuid verschijnt zou besproken en beoordeeld worden.
De Kunstbode zal aan alle politieke kwestiën vreemd blijven, althans voor zooveel deze niet in rechtstreeksch verband staan met onze taalrechten en het behoud van den nederlandschen stam. Ons tijdschrift heeft derhalve voor doel: Eerstens de verdediging der Vlaamsche Beweging. Zonder aanzien van personen of gezindheden zullen wij prijzen wat goed, en laken wat slecht is, en geene krenking van ons taalrecht, door wie zij ook moge gepleegd zijn, stilzwijgend voorbijgaan. Verders zal De Kunstbode bijdragen bevatten over letterkunde, tooneel- en schilderkunst, geschiedenis, volksonderwijs, alsmede artikelen van populair wetenschappelijken aard, boekbeoordeelingen, levensberichten van verdienstelijke mannen, en eindelijk verhalen, zedeschetsen, dichtstukken, enz. door Noord- en Zuid nederlandsche schrijvers.
Indien wij de ons beloofde medewerking van verscheidene gunstig gekende letterkundigen dankbaar aanvaarden, tevens stellen wij met evenveel genoegen ons kunstblad open voor jongere schrijvers, die de litteratuur niet zonder vrucht
beoefenen, maar wien het tot nu toe al te veel aan gelegenheid mangelde hunne produkten in het licht te geven.
Op die wijze zullen wij trachten een tijdschrift te vormen dat, klaar en voor elkeen
bevattelijk geschreven, niet slechts bij letterkundigen en geleerden, maar bij lieden
uit alle rangen en standen, bij al wie gaarne nuttige en aangename boeken leest, te
huis behoort.
Zeker is de taak die wij op ons hebben genomen geene lichte taak; doch de bemoedigende overtuiging dat wij voor eene goede zaak arbeiden, zal, hopen wij, ons kracht geven; overigens rekenen wij op de zedelijke en stoffelijke ondersteunning van het vlaamschlezend publiek, op de goedwillende medewerking van al wie het wel meent met de Nederlandsche Kunst.
D
ER
EDACTIE.
Het Fransch als wereldtaal.
Het dwaze droombeeld eener algemeene taal voor al de natiën der wereld, is gelijk men weet immer het lievelingsthema eeniger grootsprekers uit chez nous geweest.
Eéne wereldtaal, één wereldvaderland! hoe schoon!... Ja maar, wel te verstaan dat dan die taal, dat dan dat vaderland natuurlijk fransch zijn moet! Dit lief stelseltje van fransche wereldburgerij wordt gretig bijgestemd door sommige onzer belgische gallomanen, die zich cosmopoliten noemen, en de verfransching van Vlaanderen dan ook nog enkel aanzien als eene kwestie van cosmopolitisme, als eene goede schrede vooruit op de baan die naar hunne geliefkoosde wereldverfransching (sic) geleiden moet.
‘Die vereenzelviging van taal - zoo zeggen zij het de parijsche zwetsers na - is immers noodzakelijk voor de volmaakte verbroedering tusschen alle volkeren!.... la fraternité des peuples!...’
Eene mooie verbroedering, inderdaad, daar waar enkel het recht van den sterkste in aanmerking komt, daar waar de Vlaming, bijvoorbeeld, beginnen moet met eerst en vooral van alle liefde tot zijne moedertaal, dus van zijn eigen nationaliteitsgevoel afstand te doen, ten einde met zijne frères français te kunnen fraterniseeren!
Het is mogelijk dat wij, Vlamingen, met onze gehechtheid aan de oud-vaderlijke
zeden, nog te dom zijn om de weldaden te beseffen van een
stelsel, dat we overigens toch maar als eene bloote utopie, een louter droombeeld aanzien; doch we verstaan wij die gewenschte broederlijkheid heel anders. Wij zijn in 't geheel niet van meening, dat tot die vereeniging der harten de verloochening van vaderland en moedertaal gevergd wordt. Verre van daar; voor ons is die
volksverbroedering geene volksverbastering, geene blinde ineensmelting van taal en volksbestaan.
*
*
*Een argument waarmeê dergelijke vijanden der Vlaamsche Beweging eveneens nog al graag voor den dag komen, om hun cosmopolitiek stelsel meer bepaaldelijk op de Vlamingen te kunnen toepassen, is dat de beschaving hier enkel bij middel van de de fransche taal kan worden bevorderd, en de vlaamsche bevolking alleen dààrdoor in verlichting en zedelijke ontwikkeling, op gelijken voet met andere natiën staan kan...
Voorwaar! wij hebben er al iets moois van gezien, van hunne zoogezegde ‘fransche beschaving!’ - Indien men ons die vergulde pil zoo maar kon doen slikken, het voornaamste wat zoo iets ten gevolge zou hebben, ware: de Vlamingen eene heele eeuw bij hunne naburen achteruit te stellen, ja, er zoo een soort van apenras van te maken, en (gelijk het verleden jaar in volle kamers is gezegd geworden) ons landje weldra tot eene succursale van Frankrijk, eene anti-chambre van Napoleon te hervormen. Want gelijk onze dichter Ledeganck zei:
‘Hij die geen onheil ziet in laffe bastaardij
Is veil voor vlek en schande en rijp voor slavernij!’
Te recht zegt men dat het verleden voor het volk
een spiegel zijn moet voor het tegenwoordige en voor de toekomst. Welnu, de geschiedenis is daar om ons te toonen wat bastaardij op de beschaving, op den zedelijken toestand van een volk vermag. Wij hebben maar eenen blik te werpen op Engeland, bijvoorbeeld, op het tijdstip dat dit land door de Normandiers overwonnen, en met hen de fransche taal in Onderwijs en Bestuur aan de Engelschen opgedrongen werd. - Welk was het gevolg dezer verdrukking van de volkstaal? Gedurende drie volle eeuwen welke op die fransche overheersching volgden, was Engeland, die eens zoo bij uitstek beschaafde natie, nu om zoo te zeggen in eenen toestand van volslagen geestverstomping vervallen, waaruit het slechts is opgestaan sedert, in 1483, het engelsen Staatsbestuur op nieuw de rechten der moedertaal had herkend.
Doch wij hoeven niet enkel het verleden te raadplegen, en bewijzen bij andere volkeren te zoeken, om van den heilloozen invloed der taalverbastering overtuigd te zijn.
Vergelijken wij maar eens den toestand van ons verfranscht volksonderwijs hier in Vlaamsch-Belgie met dien toestand in de Waalsche provinciën. De heer Vuylsteke, in zijne belangrijke Statistieke beschrijving van Belgie, heeft dit voor ons op de onwederleggelijkste wijze gedaan:
Nemen wij stelling aan, dat men den graad van volksbeschaving afmeet naar de
meerdere of mindere penaliteit van een volk, dan kan men zich over de strekking
van ons volksonderricht geene illusies meer maken. Inderdaad, wat denken, als we
zien dat er op 4 gevangenen in ons land 3 Vlamingen zijn?!...
*