de meneer
met allerzielen vertelt de juf in een klas van de lagere school van berlaar het verhaal van de drie levens een meisje van tien veert recht
& verklaart heel opgewonden:
ik ken de meneer
die dat verhaal gemaakt heeft ha ja? zegt de juf & hoe zo?
mijn papa heeft bij die meneer in de klas gezeten
kan die meneer dan eens niet naar de klas komen
om nog andere verhalen te doen?
ik zal het eens onze papa laten vragen natuurlijk wou die meneer
dat doen & zegde toe
maar een ander jongetje & een ander meisje hadden tegen hun juf gezegd
dat ze die meneer ook kenden want dat hij hen gedoopt had
of die ook niet naar hún klas wou komen?
door dat lopend vuurtje stond binnen de kortste keren de hele school in lichterlaaie er zat uiteindelijk niets anders op
dan voor heel die school te komen spreken al vaker had je dat vroeger al gedaan maar dat was dan in droeviger omstandigheden:
omdat er een leerling verongelukt was bijvoorbeeld
nu was je blij dat niet noodgedwongen te moeten gaan doen
wat een feest was het die speelplaats op te komen
meteen sprongen drie vier kinderen onder de verwonderde ogen van de anderen
je bijna om de hals
zo blij waren ze je terug te zien ze namen je met al hun handjes
over de hele speelplaats naar de directrice fier dat ze mij aan haar mochten voorstellen zo met oogjes van:
hier héb je die meneer nu zie
de juffen zelf waren niet zo blij-kijkend als de kinderen
ze knepen zichtbaar hun tenen bijeen bij de gedachte aan wat nu gebeuren ging ik had namelijk gevraagd
alle kinderen samen te brengen in de turnzaal
ik wist niet
dat het er tweehonderdvijftig waren
één juf met luidspreker in de hand probeerde hen tot kalmte aan te zetten:
stilte! stilte!! stilte!!!
allemaal jas op de grond & erop gaan zitten dat deden ze dan ook meteen
maar tot stilte komen allerminst zelf was ik er ook niet zo gerust in hoe zou ik deze bende
van zes tot twaalf jaar tot rust krijgen?
de juf reikte me haar micro aan maar ik verkoos het zonder te doen
& dat had een goed gevolg:
juist door zonder te roepen maar toch duidelijk te spreken viel heel het rumoer plots stil (vervolg volgende week) LUCVERSTEYLEN
WOORD EN ONT VREEMD EN
Zo arm als Job
In al zijn tegenslagen heeft Job zijn geloof, zijn
standvastigheid en zijn geduld niet verloren. In zijn brief stelt Jakobus Job als voorbeeld: ‘Neem een voorbeeld aan het geduldige lijden van de profeten die in de naam van de Heer spraken. Degenen die standhielden prijzen we gelukkig! U hebt gehoord hoe standvastig Job was, en u weet welke uitkomst de Heer gaf; de Heer is immers liefdevol en barmhartig.’ (Jak. 5,10-11) Nadat Job zijn kinderen, zijn bezittingen en zijn gezondheid kwijt was, vond zijn vrouw, dat hij zich bij God maar moest beklagen, en God zelfs vervloeken.
‘Maar Job zei tegen haar: “Je woorden zijn de woorden van een dwaas. Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?” Ondanks alles zondigde Job niet en sprak hij geen onvertogen woord.’ (Job 2,10)
Johannes
Het heerlijke zomers johannesgevoel
In antroposofische kringen komt de naam van twee
bijbelse figuren voor: Michaël en Johannes. De naamdag van Johannes de Doper wordt in de r.-k. kerk gevierd op de 24e juni; het is een van de langste dagen van het jaar;
de zon staat rond die tijd op haar meest noordelijk gelegen punt aan de hemel; het is de
zomerzonnestilstand of zomerzonnewende.
In de antroposofie gaat men ervan uit, dat een mens rond die tijd veel kracht krijgt, en dat een gevoel van blijdschap overheerst, dat men dan toedicht aan Johannes de Doper.
Vandaar ‘johannesgevoel’.
Twee feestdagen van Johannes
In de vrijmetselarij in Nederland wordt Sint-Jan tweemaal gevierd: op de 27e december de
‘Winter Sint-Jan’, met name Johannes de Evangelist, en op de 24e juni de ‘Zomer Sint-Jan’,
met name Johannes de Doper.
Er is voor beide dagen een speciaal ritueel.
Deze beide Sint-Jans zijn de beschermheiligen van de vrijmetselarij in Nederland.
Johannesbroodboom
De johannesbroodboom is een soort boom met geveerde bladeren en bloemen zonder kroon, uit de familie van de christusdoornachtigen (Ceratonia siliqua).
Ook ‘sint-jansbroodboom’ genaamd. In 1859 werd hij zo genoemd omdat men dacht dat Johannes de Doper zich in de woestijn met de vruchten van deze boom in leven hield. De band met de Bijbel is onbestaande; die zegt over Johannes de Doper: ‘Hij voedde zich met sprinkhanen en wilde honing.’ (Mat. 3,4) Jona
Het lot valt altijd op Jonas
Dat ‘het lot altijd op Jonas valt’ wil zeggen dat een pechvogel altijd ongeluk heeft. De schrijfwijze van een van de zogeheten ‘Kleine’ of ‘Twaalf Profeten’ uit het O.T. is tegenwoordig ‘Jona’. Vroeger schreef men
‘Jonas’. Die spelling houdt stand in de zegswijzen die aan de Bijbel zijn ontleend. (Wordt vervolgd) BARTMESOTTEN
UIT DEN GROOTEN
VOLKSKALENDER
VAN PAUL VAN ZUMMEREN
In een heel jaar zijn er vier zogenaamde “rooknach- ten”: de nacht van Sint-Thomas, kerst-, nieuwjaars- en driekoningennacht. Dat zijn nachten waarin men vroeger met een bussel brandend stro door de woning, de stal en de schuur trok. Die vertrekken wer- den door de rook gezuiverd en dat was een afdoend middel tegen allerlei duivelstuig, spoken en heksen.
Mocht het vandaag sneeuwen, dan is dat goed voor de oogst van hooi:
VEEL SNEEUW OP ’T OUDE JAAR VEEL HOOI IN ’T NIEUWE JAAR
En met de wijnliefhebbers hopen wij maar dat er van- daag niet te veel zonneschijn voorkomt, want:
SILVESTERWIND MET ZONNESCHIJN GEEFT LATER ZELDEN GOEDE WIJN
Trouwens, die wind is nooit welkom geweest in de Sil- vesternacht, want:
WIND IN DE SILVESTERNACHT
HEEFT ZELDEN VEEL GOED GEBRACHT
Vergeet vannacht ook niet de voordeur van je woning open te zetten en te roepen: “Oud jaar, ga buiten;
nieuw jaar: kom binnen.” Zo deed men dat vroeger en dat bracht geluk naar het schijnt. En mocht je van- avond de open haard aansteken, kijk dan morgenoch- tend na of de as nog smeult; zo ja, dan is dat een goed voorteken. Hoe lang je vannacht ook zou feesten, ver- geet niet morgenochtend, voor het daglicht er is, op te staan en rozenbottels te eten. Dat heeft dan tot gevolg dat je een gans jaar van huidziekten bevrijd blijft.
KRISTIENVANZUMMEREN
hebben aan de wedstrijd deelgenomen
Job
(2de vervolg)544
A L L E P A A R D E N 2 - WETENSWAARDIG
Johan Kelders
„Heb je wat te bikken?”
Hij heeft honger, en naar de gaarkeuken kan hij niet.
Daar heeft hij voor de zoveelste keer gevochten en hij is er voor straf drie weken uitgegooid.
Ruzie is Karels tweede natuur.
Er gaat geen week voorbij of er gebeurt iets.
Een paar klappen, een kopstoot, een vechtpartij, een aframmeling.
Ik geef hem een appel.
Hij slaat me keihard op de schouder.
Dat is zijn manier om dankjewel te zeggen.
Praten vindt hij slap gezeik. Dat is iets voor mensen met een dak boven hun hoofd.
Ik geef hem nog een appel.
Hij bedankt me met een nieuwe stoot, ditmaal in mijn ribben.
„Weet je,” zegt hij, „ik kom eigenlijk alleen maar tot rust bij de pater.”
Hij wijst naar de kerk waar hij bijna dagelijks naartoe trekt om zijn favoriete priester te zien.
„Wat zegt de pater van al dat geweld?”, vraag ik.
„Die is er hartstikke op tegen. Maar ja, vaak is het sterker dan ik.”
Hij valt stil en begint een poppetje in het zand te tekenen.
Als hij ermee klaar is, trekt hij er een streep doorheen. Alsof het verboden gebied is.
„Dat ben ik.” Hij wijst naar het poppetje. „Een gevaar voor de samenleving.”
Maar de streep is kennelijk niet genoeg en hij veegt het hele poppetje weg.
„Dat was ik”, mompelt hij. „En nu moet ik iets nieuws worden, iets zonder geweld.
Maar ik weet niet wat.”
Hij slaat met de vuist op de bank.
„De enige die het weet, is de pater, maar die is er deze week niet.”
Hij kijkt me verslagen aan.
Zijn pater is weg.
Het geweld ligt aan alle kanten op de loer.
„Praat dan met een andere pater”, opper ik.
„Nee, die moet ik niet. Ik wil alleen mijn eigen pater.”
Hij staat op en gaat er vandoor.
Ik vrees het ergste.
Dat wordt de hele week knokken en vechten.
Tot de pater weer terug is.
Geweld-pater
Dakloos
10 december 2008 de
meneer
met allerzielen vertelt de juf in een klas van de lagere school van berlaar het verhaal van de drie levens een meisje van tien veert recht
& verklaart heel opgewonden :
ik ken de meneer die dat verhaal gemaakt heeft
ha ja ? zegt de juf & hoe zo ?
mijn papa heeft bij die meneer in de klas gezeten
kan die meneer dan eens niet naar de klas komen
om nog andere verhalen te doen ? ik zal het eens onze papa laten vragen natuurlijk wou die meneer dat doen & zegde toe
maar een ander jongetje & een ander meisje hadden tegen hun juf gezegd
dat ze die meneer ook kenden want dat hij hen gedoopt had
of die ook niet naar hùn klas wou komen ? door dat lopend vuurtje
stond binnen de kortste keren de hele school in lichterlaaie er zat uiteindelijk niets anders op
dan voor heel die school te komen spreken al vaker had je dat vroeger al gedaan maar dat was dan in droeviger omstandigheden :
omdat er een leerling verongelukt was bijvoorbeeld
nu was je blij
dat niet noodgedwongen te moeten gaan doen
wat een feest was het die speelplaats op te komen meteen sprongen drie vier kinderen onder de verwonderde ogen van de anderen je bijna rond de hals
zo blij waren ze je terug te zien ze namen je met al hun handjes over de hele speelplaats naar de directrice
fier dat ze mij aan haar mochten voorstellen zo met oogjes van :
hier héb je die meneer nu zie
de juffen zelf waren niet zo blij-kijkend als de kinderen
ze knepen zichtbaar hun tenen bijeen bij de gedachte aan wat nu gebeuren ging ik had namelijk gevraagd
alle kinderen samen te brengen in de turnzaal
ik wist niet dat het er tweehonderdvijftig waren
één juf met luidspreker in de hand probeerde hen tot kalmte aan te zetten : stilte! stilte!! stilte!!!
allemaal jas op de grond & erop gaan zitten dat deden ze dan ook meteen
maar tot stilte komen allerminst zelf was ik er ook niet zo gerust in hoe zou ik deze bende
van zes tot twaalf jaar tot rust krijgen ?
de juf reikte me haar micro aan maar ik verkoos het zonder te doen
& dat had een goed gevolg : juist door zonder te roepen maar toch duidelijk te spreken viel heel het rumoer plots stil
waar is hier het noorden ? meteen waren er enkele kinderen die naar de hoek links vooraan wezen wie is met nieuwjaar geboren ? niemand
op 2 januari ?
ikke stak een meisje haar vinger op kom hier staan
applaus voor nieuwjaar heel de zaal klapte in de handen terwijl zijj fier haar plaats innam wie met oudejaar ?
ikke veerde een jongertje recht kom hier staan
applaus voor oudejaarsavond heel de zaal klapte weer in de handen terwijl hij fier zijn plaats innam wie is in januari geboren ?
ikke ikke ikke kropen er een twintig recht weer handgeklap
aan elke maand vroeg ik achtereenvolgens de naam van hun maand mooi uit te spreken wat ze bijna al zingend deden
zo nam elke maand de hele zaal rond in een grote kring zijn plaats in
de juffrouwen voelden zich al veel rustiger
& namen zowaar als ook geborenen tussen de kinderen hun plaats in in twee kringen zongen we toen hand in hand
het lied van jantje wou eens dansen voor de gote koning
dansje dat ze heel opgetogen uitvoerden toen we weer gezeten waren
keken ze je met vijfhonderd oogjes benieuwd aan :
wat zou die meneer nu gaan vertellen ? hoeveel keer ben jij al geboren ? allemaal met één vinger de lucht in behalve enkelen die twee vingers omhoog staken
zij kenden natuurlijk van huis of klas uit het verhaal van de drie levens
een heel uur lang aanhoorden ze nog twee andere verhalen dezelfde die ik vroeger zo vaak voor oudere leerlingen had gedaan
maar deze kinderen snapten ze zeker zo goed dat kon je merken aan hun schaterlachen bij nochtans sterke zinspelingen
op het einde sprak je nog de jeugdzegen over hen uit
waar ze niet zo goed naar luisterden die gaf ik hen duidelijk nog te vroeg daarna op de speelplaats
werd je nu niet enkel door je vertrouwde viertal
maar door meerdere jongens & meisjes omstuwd
alsof ze nog meer verhalen van je wilden horen
sommige namen je niet enkel bij de handen maar reikten zelfs met hun kopke naar je wangen
alsof ze je een zoentje wilden geven is er een deugddoender aanblik dan die van je dankbaar-aankijkende kinderen ?