OVER
DI II'ELDAAD UA]ïl CI|RI$TU$
DEN GEKRUISIGDEN
VOOR DE CHRISTENEN
DOOR
AONIO PALEARIO
EEN OORSPRONKELIJK ITALIAANSCH GESCHRIFT, VERSCHENEN IN HET
JAAR 1542 TE VENETIË, WAARVAN NAAR SCHATTING 4O.OOO
EXEII/IPLA.REN OP LAST VAN DE tNQUtStTtE
ZIJN
VERBRAND.
VOORAFGEGAAN DOOR EEN INLEIDING, BEVATTENDE VERSCHILLENDE BIJZONDERHEDEN
OVER HET LEVEN VAN DEN SCHRIJVER.
Den Heriog's Uitgeverij - Utrecht
k. .t
.r(_
I N L E I D I N G.
_-o-
Op de
laatste bladzijdevan dit boekje
zegtde
schrijver,dat
de leer van de rechtvaardiginguit
het geloofis
bestreden enten allen tijde
zal bestreden wordendoor
zulke christenen, die Joodsche hartenin zich
omdragen. Daaromzal
een nieuwe uit- gavevan dit
kostelijke boekje, ookin
dentijd
waarinwij
leven zeker niet overbodig zijn.Het valt wel
niet te ontkennen, dat de tegenstellingen eenigszins anders zijn, sinds de dagender
refor- matie. Immerswerd
toen de zaligheidniet
alleen toegeschreven aanhet
geloofin de
verdienstenvan
fezus Christus, maar ook aan de goede werken van zichzelf, en van de heiligen. ZOOis
hetnog in de
RoomscheKerk. Maar in de
kerkender
reformatie, zoowel Lutherscheals
Gereformeerde,van
den tegenwoordigen tijd, is de Joodsche zuurdeesem ook weer zoodanig doorgedrongen,dat
niets meervan de
oudeluister der 'reformatorische
leer overgeblevenis,
dande
schoone belijdenisschriften.'Waar
men dezaligheid,
al is het
dan ook bedektelijk,. niet toeschrijft aan hetgeenuit
den mensch voortkomtin
den vormvan
werkzaamheden, enz., daarvindt
men eenverkapt
Remon- strantisme, dat zich bedient van gereformeerde termen. Men zegt daar wel:
,,doorhet
geloof alleen", rnaar steunthierbij
slechts op een geloof, dat de werkingen der natuur niet te boven gaat. Men spreektu'el van de
noodzakelijkheidder
wedergeboorte, dochweet een geboorte
uit
den bloede,uit
denwil
des vleesches enuit
denwil
des mans niet meer te onderscheiden van een geboorte uit God.Zii,
die zich bij uitstek gereÍormeerd noemen of voorgevenverdedigers te ziin der
reformatorische belijdenisschriften, ontzien zichdikwijls niet
omin de
toeëigeningder
waarheden,díe zij
voorstellen, hunne |oodscheof zoo
menwil
paapschegezindheid te openbaren.
Het is
toch geen geheim, dat men leert,dat er
zaligheid mogelijkis
zonder ,,dezaak" (de
rechtvaardig- making) deelachtigte
zijn.|a,
men is zóó ingenomen met zichzelf, dat men op de vaderen, die de zuivere leerin
alle eenvoudigheid voorbtelden,als op
beginnelingen neerziet,wien het
maaral
te zeeÍ aanlicht
ontbrak.Waar
echter een uiterlijk vasthouden aan de leer gevonden wordt, daar past het getuigenis: ,,Daaris
geen vÍeeze Godsvoor
hunne oogen." Geen hukken onderde Wet
van Hem, ,,Die woontin
de hoogte enin
het heilige enbii
dien,die
eens verbrijzeldenen
nederigen geestesis." Vandaar
een bedekt Evangelie.'We
kunnen daarommet
vrijmoedigheidzeggen, dat
hetgetuigenis
van
Paleario,in dit
geschrift, ookis voor
onzen tijd.Alleen
wordt er nu niet
zoo naar gesnakt alsin
dentijd
waarinhij
leefde.Het
verschijnegvan dit
geschrift was voorvier
eeuwen eengebeurtenis.
Ín
1542werd het voor de
cerste maal gedrukt te Venetiëin ltalië. Vele
malen werdhet
herdrukt, ookin
andere plaatsen.Het aantal dat in
omloop geweestis, is in dien
tijd geschat door Vergerio op 40000.|uist
omdat het zich verre hieldvan
een hatelijkeen
vijandige gezindheid tegen de heerschende geestelijkheid,werd het te
meerop prijs
gesteld.In de
naaste omgevingvan
den Faus waren namelijk mannen, die de nieuwe leerniet
vijanc!;Íï rn'aren.We
noemende
kardinalen Contarini.Iv{orone en Pole. l,lorone bevorderde zelfs ijverig de verspreiding van,het boekie.
Ook
werd het vertaaldin
andere talen. SpoedigI
verÀchenen scherpe wederleggingen,
in het bijzonder van
Fra Àmbrogio Catarino, die het den brandstapel waardig heurde. De godvreezende Engelsche koning EduardVI
dacht er anders over,de
,,Beneficio"was zijn
meest geliefde lectuur.Onder den
titel:
,,Del beneliciodi
Giesu Christo crocifisso, verro i Christiani" verscheen het zonder de naam vair den schrijverEr is
echteralle
redenom aan te
nemen,dat Aonio
Paleario, hoogleeraarin
de klassieke letterente
Sienna. de schrijver was.Hi;
was een sieraad van de hoogeschool en muntteuit
zoowel door zijn groote kennis der oudheid, als door zijn dichters- en redenaars- talent. Doch boven alles bezat hij de kennis van een drieëenig God,welke toch alle
wetenschap tebovengaat. In
eenbrief
vertelt Paleario(Opera edit Hallbauer,
1728,p. 519). Toen
men mij op zekeren dag vroeg:
,,wat het eerste middel was door God aanden
mensch gegevenom zalig te worden",
antrvoordddik:
,,Christus". Daarna vroegen zij
mii ,Welk
is het tweede?" waarop mijn antwoord was:
,,Christus".Zii
vewolgden:
En het derde ?"mijn antwoord bleef
:
,,Christus."Het
kon dan ook niet uitbliivenof de
vrijmoedigeman
haaldezich
spoedigde haat van
vele monniken en priesters op den hals, die slechts naar een gelegenheid zochtenom
hemaan te
kunnen klagen.Door allerlei
valsche beschuldigingen, gelukte het hun eindelijk een procesuit
te lokken.De
aanklagerswilden niets
andersdan zijn
veroordeeling enweigerden daarom zelfs tegenover hem
te
getuigen. Door een der getuigert werd aan den aartsbisschop Francesco Bandini overge- geven de verhandeling over,den
dood van Christus" (ongetwiy-fdd
de ,,Benefisio"). Paleario aarzelde geen oogenblik zich als de auteur ervante
erkennen en v/ees de beschuldiging, wegens'de voorkomende ketterijen daarin, moedig van de hand. ,,Hoe", riephij
o.a.uit,
,,zieik mij
aangeklaagd, gedagvaard, verfoeid, bi;nanet
een oordeel des doods getroÍfen wegens een geschriÍt, dat toegewijd is aan de loÍprijzing van Christus?"
(Oratio pro se ipso,p.
105). Alleenuit
deze woordenkan
men reeds opmaken, dat Paleario inderdaad de auteur geweest is, doch later komtdit
nog duidelijkeruit in zijn
verdedigingsredevoor
het hooge gerechts-hof. Daar
zegt hiji
,,.. ..'Wie
zouhet
gelooven ?Er zijn
zulke verharde, zulke hartelooze menschen, menschen,die
zoo gereed zijn, om iemand aante
klagen en die de meest onschuldige han- delingen als misdaden bestempelen, zoodat men hetniet
behoeftte
wagenvoor
hen ongestraftde
heerlijkheidvan
Christus, de Oorsprong van alle heil, de Koning van alle volkeren, te roemen.Omdat
ik in dit iaar in de
Toscaanschetaal
een boek schreef,waarin ik de
weldaden roemde, welke zichdoor
den dood van Christus over het geheele menschelilke geslacht uitbreiden, maakt rr:en daaruit een reden om mijvoor
de rechtbank aante
klagen.Ka4 men iets uitdenken dat nog hatelijker is
i Ik
zeide; Daar Hij.in Wien de
godheid woont met zooveel liefdeZiin
bloed heeft vergoten om ons te verlossen, mogenwii
niet meer twijfelen aan de goddelilke barmhartigheid, maar moeten wij een volkomen vredeen
een volkomenrust
genieten. Gestaafd met cie heiligste dodu- menten der oudheid, verzekerdeik, dat hil,
die zijnblik richt
op|ezus Christus, de Gekruisigde, op
Ziin
beloÍten vertrouwt en zijn hoop op Hem alleen vestigt, van Hem de vergeving zijner zonden ontvangt, de verlossing van alle ellende, omdatHij
onze hoop niet kan beschamen.En
zie, deze dingen schenendie twaalÍ
onmên- schelijkemonsters (want ik kan ze niet met den naam
van menschen aanduiden) zóó verschrikkelilk, zóó afschuwelijk, dat zii allen eenstemmig verklaarden,dat
de auteurtot
den brandstapel moest worden veroordeeld! Wanneer ik voor deze
beliJdenis(want
ik
zie mijn geschrift veel meer aan als een getuigenis,.danals
eenboek)
dezestraÍ
moet ondergaan,dan
zoumij,
mljne héeren, niets gelukkigers kunnen overkomen.In
eentiid
als diewaàrin wij
leven geloofik, dat
geen christenop zijn
bed moet sterven.Wat
schaadt het te worden aangeklaagd,in
den kerker 6ge!fforpen, met roeden gegeeseld, opgehangen,
in
een zak genaaid,voor de wilde
dierenof in de
vlammente
worden ge\r'orpen, wanneer door zulke martelingen de waarheid steeds meerin
het volle daglicht treedt?"
(Opera p. 101-102).Het is niet bekend, dat
in ltalië
destiids een soortgelijk boekie verschenen is, zoodat Paleario dus zondertwijfel
áe auteur moet zijn,, Latenwe
echter nog verderzijn
redc beluisteren.Zich tot
zijn tegenstanders richtende, zegthij in
de:elfde rede: ,,Gi; klaagt mii aan, datik
dezelfde inzichten heb als de Duitschers?Welk
eenlichtvaardige beschuldiging! Bedoelt
gil
daarmeealle
Duitschers?Zíin zij alle
verkeerd?
. . .. En
wanneerSii uy
beschuldiging beperkttot de
theologen,is zij dan
eerlilk? Heeft
Duitschland geen voortreffell;ke theologen? [Ioe kan
men echter, gezien degroote verscheidenheid
der
meeningen, waardoorzii
gescheidenzijn, mij aanklagen, dat
ik
met hen gemeene zaak zou hebbèn ge-had; is dat niet
een nietszeggende aanklacht? Toch
heeft uw aanklacht, hoe nietigzij
ook schilnt, haar verborgen angel, welke haar venijn verspreidt. Onderde
Duitschers verstaatgij
zondertwijfelOecolampadius, Bucer, Erasmus, Melanchton,
Luther, Pomeranusen
anderen,die
men onder verdenkingvan
ketterijgebracht heeÍt. Maar er is voorzeker geen theoloog onder ons, die zoo bekrompen
is dat hij niet
zou moeten toegeven,dat
hunne geschriften waarheden bevatten, welke de-hoogste lof waardigziju
rnet evenveel geleerdheidals
getrouwheid uiteengezet, gestaafd nret aanhalingen ontleend aande
vaderen,die
onsde leer
desheils hebben nagelaten,
of
aan die verklaringen der Grieksche of latijnsche Kerk, waarvoor wij, al kunnen ze niet vegeleken worden met de grondzuilen der eerste kerk, toch eerbied mogen hebben.Hiertoe
behooren:
Origenes, Chrysostomus,Cyrillus,
Ireneus,Hieronymus en
Augustinus,die gij dan toch
evengoed moet aanklagen;ik
hebmij hen'tot
voorbeeld genomen."Zoo
gaat hii nog verder en stelt dan zijn geboorteland ltalië tegenover Duitsch-rl
land.
Hij
waagthet om
de uitsprakenvan het
heilige Officium (geloofsrechtbank) te vergelijken met een zwaard, dat voortdurend zweef.t boven het hoofd der auteurs van boeken en onophoudeliikdreigt
deugd,geloof en het vriie onderzoek te
vernietigen.Hi; stelt de vraag:
,,Hebbenwij het treurige lot van
Ochino niet toe te schrijven aan de woede van deze onrvetende en bloed- dorstige menschen?"
Deze monnik eertijds biechtvadervan
paus PaulusIII
had moeten vluchtennaar
Geneve toen.hi;
zich zag prijsgegevenaan de
razernijvan zijn
vijanden.Hii werd
daar leeraar der Italiaansche vluchtelingen.Zijn
preeken, dieln
Geneveiret licht
zagen, werdengretig
gelezenin ltalië.
Spoedig werd echterhet
lezen hiervan streng verbodenen vervolgd door
de lnguisitie.De
indrukwekkende redevan
Paleario nraakte een diepenindrirk op
zijn rechters,hij werd dan ook
vríjgesproken. Maarhet is te
begrijpen,dat de
woedevan zijn
vijanden hlerdoor verdubbeld werd.Ziin
vrienden wisten hem echter te bewegen omzich
uit
den openlijkenstrijd wat
terugtb
trekkenen
Slenna teverlaten.
In de
volgendeelf
jaren,waarin hij
proÍessor was te [,ucca,liet hij
slechtsweinig van zich
hooren, dochhet
ltfdenbleef
hemniet
bespaard.De
tegenwerkingaan de
unlversiteit moede, legdehij zijn
ambtb
1554 neer, om zich geheel aan dc theologische studiënte
wijden. ,,Godte
kennen. Hemte
dlcnen, dat is het doel van het leven..
.Er
is geen noodzakeliJker voedselvoor de
ziel, dan de betrachtingder
goddelijke dingen," warcn v'oordenuit zijn
laatste redevoering aldaar.In
1555nam hij
een beroepingaan als
hoogleeraar naar Milaan. Daar schreefo[
voleindigdehij
zijn meest bekende werk ,,Àctioin
Pontifices Rononoset
eorum asseclas" (Operap,
227tot.43E)'
(De
klachten over de Roomsche Pausen en hunne aan- hangers).Hij
vertrouwde het alleen toe aan eenige zijner vriendenals zijn
nalatenschap. Eerstin
1606werd het voor het
eerst teE
Leipzig uitgegeven.
De 20
artikelen,die in het
eigenlijke boek breeder worden ontwikkeld, worden gevondenin .De
Historieder marÉelarel", die velen der lezers
wel
zullen kunnen nalezen.ln het
negendeartikel
zegthii
o.a. (Operap.
235'tr
,,......
Zq vragen ons hoewij
weten, dat deze boeken van den Bilbel kano- niek zijn, en wie ons gezegd heeft, dat Christus de Zoon van God is. Naar het voorbeeld der Samaritanen zeggenwij (|oh. 4),
dacwij in
de gemeente van Christus enZijne
boeken hebben hooren spreken; ruaar, zooveel de onbegrijpelijke verborgenheid van God aangaat, wordenwij
tot Christus geleid, niet door vleesch en bloed, maar door den Vader en door den Heiligen Geest; enik
weet niet\ïat er
goddelijksop
wonderbarewijze in
onze harten gegriftis,
doordatwij
gedooptzijn door den Heiligen
Geesten
doorhet vuur,
verwiiderdvan
opgeblazenheid envervuld
met stand- vastigheid, zoodatwij
tegende
Samaritaansche zeggen, zooals ons de Evangelistleert: ,,Wij
gelooven niet meer om urws zeggenswil; want
wijzelven hebbenHem
gehoord en. q'eten,dat
deze u'aarlijk is de Christus, de Zaligmaket der rvereld." Alzoo getuigt de Geest van Godin
onze harten,dat
door devier
Evangelistenen
door de Apostelen Paulus, |acobus, Petrusen
fudas ons het Evangelie geschreven en medegedeeldis,
endat
de boeken van het Nieuwe Testament, diewij
lezen, de rvare leer der zaligheid bevatten.Wii
zeggen watwij
w_eten en onze wetenschap is tvaar,niet
aÍkomstigvan
den mensch, maarvan de
zalving,dat is
te zeggen van den Heiligen Geest, Die ons onderwijst volgens hetgeende
Àpostel |ohannes zegtin het
tweedehoofdstuk van
ziin algemeenen zendbrief. ,,En de zalving, die gijliecien van Hem ont- vangen hebt,blijft in u,
engii hebt'niet van
noode,dat
iemandu
leere, maar gelilk deze zalvingu
leertvan
alle dingen, zoo is zij ook waarachtig, en is geen leugen, en gelijk zij u geleerd heeft, zoozult gii in
Hemblijven."
- In het
slotwoordvan dit
werkverklaart hij zich bereid zijn getuigenis met den dood te verzegelen,
waarvan
hij wel
een voorgevoel zal hebben gehad.fa, hij
scheen daarnaarte
verlangen, zooalsuit
eenbrief
aan een zijner leer- lingen (Basilius Amerbach) is te lezen.Hii
schrijftdaar:
,,Door de geloovige aanschouwingvan het
lijdenvan
Christus en door de voorbeelden der heiligen geworden ons vertroostingen, die dezen naam werkelijk waardig zijn.Wat
beteekenen bovendienal
onze moeiten en bezwaren, welke slechts een korten dag durenin
ver- gelijking methet
lijdenvan
den ,,Manvan
smarten",van
Hem,Die vrijwillig
den kruisdood opZich
nam om de wereld te ver- Iosseí ? RoeptHij
ons, Hem op dezen u/eg te volgen ?Hij
is ons daarop voorgegaan.Hij is
verschenen, de overste Leidsman der yolkeren en heeft de overwinning behaald overal
onze viJanden.Midden door de vlammen van den brandstapel, door de steenen- regen
van de
steenigingen de kwellingen van den
meestafschuwelijken dood
wijst hij
ons den weg ten hemel 1... .Waaromdus
zuchtenover de
beproevingen,die ons worden
opgelegd, waarom ons lot beklagen, wanneerwij
door bittere ervaring tveten dat alles om ons heen verandert, dat alles om ons heen vergaat? O, dood, hemelsche bevriider!
zullenwii
aarzelen om onze handennaar u.uit te
strekken, rwanneergii
nadertom de
laatste bandvan het land
der vreemdelingschapte
verscheuren ?"Paleario's verlangen
werd vervuld.
PausPius V, in
1566als
Paus gekozen, legde een fanatiekenijver aan den dag
inhet
vervolgender ketters. De Inquisitie te Milaan
legde dehand
op
een uitgavevan
zijn brievenen
redevoeringen, welke te Bazel waren verschenen. Ook zijn reeds vermelde verdedigings- rede, voor meer dan 20 jaren gehouden, kwam daarin voor, zoodat een aanklachtniet
uitbleef. Eenjaar
daarna moesthij
zich voor de hoogste rechtbank der Inquisitiete
Rome verantwoorden, het wasin
hetjaar
1568.Hii
'dras toen66
iaar oud. Over de talriike verhooren is weinig bekend, alleen dat hii staande is mogen blijvenDe
Roomsche geschiedschrijver verhaalt,dat hii
vele ,,vermetelel0
antwoorden" gaÍ, ,,welke een ketter verraden,
die de
strengste bestrafÍing verdient". De hoofdpunten van de aanklacht vormden de rede te Sienna gehouden, waarinhij
Ochino zoo gepÍezen had,de verdediging der Duitsche reformatoren en de hevige uitvallen tegen
de
monniken.In het
bijzonder wraakte menhet
gedeelteo\zer het uitgeven van
dit
boekje, waarinhil
de leer van de vriie genade Gods envan
het alleen rechtvaardigende geloofin
fezus Christus verheerlijkte.Na
een scherp onderzoek stelde men de aanklacht vast, die inhield, dathij
het vagevuur loochende en de werkzáamheid van de gebeden voor de afgestorvenen; dathii
het kloosterleven belachelijkmaakte; dat hij de
rechtvaardiging alleen toeschreef aan de verdienstevan
Christus met uitsluitingvan de
werkenen de door de kerk
bevolen oefeningen. Men gebood hem te herroepen. Hierop antwoorddehii
ziin rechters metde volgende woorden: ,,Waartoe
is
het noodig'dat ik
mij na al deze getuigenissen,die gij
tegenmij
hebt,nog verder
inspan.Ik ben
beslotenhet
voorbeeldvan den
Apostelte
volgen, diezegt:
,,Christusheeft voor ons
geleden,ons een
voorbeeld nalatende, opdatgij Ziine
voetstappen zoudt navolgen.Die
geen zonde gedaan heeft, noch daaris
geen bedrogin Zijnen
mond gevonden.Die als Hij
gescholdenwerd niet weder
schold enals Hij leed niet
dreigde,maar gaÍ het over aan Dien'
I)ie rechtvaardiglijk oordeelt."Zos velt dan uw oordeel'
Vervultuw plicht en
verheugtdoor de
veroordeelingvan
Paleario ziinvijanden." Den 15 October
1569werd hij tot den galg
enbrandstapel veroordeeld,
welke
doodstraf eerst3 |uli
1570 aanhem voltrokken werd.
Nog
enkele bijzonderheden overdit
boekje.De
oorspronke-lijke
Italiaanscheuitgave
scheentotaal
vernietigdte zijn
doorde
Inquisitie.Alleen
bestondener nog
enkele exemplaren vann
vertalingen.
In
1843werd
echterte
Cambridge een ltaliaansch exemplaar gevonden.Het werd
daarop opnieuwin de
ltaliaan- sche taal uitgegeven,terwijl
er ook een vertaling verscheenin
de f)uitsche taal van de hand van TischendorÍin
1E55. Een Neder- landsche bewerkingvan
deze Duitschevertaling
verscheen in 1856te
Amsterdambii A. ]ager,
deze uitgavekomt
thans nog hoogst zeldenvoor. De
bewerking ervan bleek,na
vergeliykingmet de
Leipzigscheen
een anderevertaling,
verschenen bij Steinkopf te Stuttgart, minder nauwkeurig te zijn. Onze uitgave is daarom nauwkeurig herzien envÍat stiil
en woordenkeus betreft hier en daar ook wat dichterbij
de tegenwoordige Nederlandschetaal
gebracht.De
inleidingis
geheel opnieuw bewerkt en bevat thans meerdere bijzonderheden omtrentden
auteur,welke
o.a.geput
ziin uit
een levensbeschrijvingvan Paleario door
)ulesBonnet.
EERSTE HOOFDSTUK.
Over de
erfzondeen
's menschen ellenrle.Volgens de Heilige Schrift heeft God clen mensch geschapen naat
Zijt
beeld en gelijkenis; het lichaam onvatbaarvoor
rampen lijden, de ziel rechtvaardig,
waarheidlierrend, godvruchtig, barmhartig en heilig. Toen hi; echter, overwonnen door zijne dorst naar kennis, van de door God verboden vrucht at, verloorhii
ditevenbeeld
deze gelijkenis aan zijnenSchepper; hij
werdhet
gedierte gelilk en den duivel, die hem bedrogen had.-
Nutoch werd hij, naar den geest, onrechtvaardig, bedriegelijk, wreed- aardig, goddeloos,
ia
eenvijand van God; terwijl hii
naar het hchaan, vatbaarwerd voor allerlei lijden en
onderwoipen aan duizenderlei bezwaren; hij werd niet slechts gelijk gesteld met het redelooze vee, maar zelfs nog dieper verlaagd.- En
gelijk onzestamouders, indien
zij
Gode gehoorzaam waren geweest, hunne gerechtigheid en heiligheid ons ten erfdeel zouden hebben nage-laten; zoo i5 nu
- ten
gevolge hunner ongehoorzaamheid hunne ongerechtigheid, goddelooze zin en hunne viiandschap tegen-
God
overgeërÍdop
Daardooris het
ons onmogelijk ge- worden,uit
eigen kracht, Godlief te
hebben en naarZijnen wil
te wandelen;ja, wij
staantot
Hemin
vijandschap,- in
vijand-schap
tot
Dengene,Die
als een rechtvaardig Rechter, de zonden straft, zonder datwij
hope kunnen hebben op Ziine ontfermende B.t2 t3
genade.
- In 't kort,
onze geheele natuuris
door denval
van Adam verdorven geworden,en gelijk zij
vroeger verheven was boven dievan
alle andere schepselen, zoois zij
thans aan a[en onderworpen,terwijl zíi
aanduivel,
zondeen dood
dienstbaaren tot
destraf der hel
veroordeeldis.
- Het
onderscheidings- vermogenging
verloren; wat
goedis, werd door
den nrenschkwaad
-
\r/at kwaadis
goed genoemd;de
waarheidhield
hiivoor
leugen,de
leugenvoor
waarheiC.-
Daarom zegtook
deProfeet:
Alle
menschen zijn leugenaars (Ps. 116: ll) en:
daaris
niemand die goed doet. (Ps. 14: 3).
-
Gelijk een machtig en gervapend vorst over zijn paleis, even rustig heerscht de duivel over deze wereld; hij is
haarvorst
en heer geworden. Daaris
geentaal
bekend,waarin ook
slechtshet
duizendste gedeelte onzer ellende kan woiden uitgedrukt; want na door Gods eigen handente
zíjn voortgebracht, hebbenwij
het beeld Gods verloren, en zijn, naar ons geheele zijn en wezen, den duivel gelijk geworden, daarwij
gaarne doenwat hij wil,
en een afkeer hebben van alles wat hem mishaagt.Daar wij nu
debuit zijn
gewordenvan
een zoo boozen geest, zoois er
ook geen zonde zoo groot, waaraan niet ieder onzer zich gaarne zou overgeven, indiende
genade Gods ons daarvoor niet bewaarde.- Dit
gebrek aan rechtvaardigheid,en
deze geneigdheid-
deze vaardigheid tor alle ongerechtigheiden
goddeloosheid, heet erfzonde.Wil
dragen haar met ons omvan de moederschoot
af
aan, waaruitwij
als kinderen des toorns geborenwerden; ze is
afkomstigvan
onze ouders,en
oorzaak en bron van al het verkeerdg-
\r3n al de misdrijven, waaraan wij ons schuldig maken,Willen wij
daarvan nu bevrijd worden, en onze oorspronkelilke onschuld terug bekomen, willenwij
den beelde Gods weder gelijk worden,zoo is 't vóór
alles noodig,dat wii
onze ellende ge- voclenen
erkennen.Want gelijk
niemand,die niet
gevoelt dathij krank is,
den geneesheer verlangt, engelijk de
kranke noch t4de
voortreffelijkheidvan
zijnenarts, noch den dank, dien
hii hem schuldigis, erkent,
zoohii niet de
overtuiging h.eeft datzijne
ziekte hoogst gevaarlijk,ja
doodelijkis;
eveneens erkent niemand, die de krankte zijner zielniet
gevoelt, den Heiland als den êénigen geneesheer daarvan,en
evenminkan hij de
voor- treffelijkheid diens Heilands en den aan Hem verschuldigden dank erkennen, rvanneerhij niet
gekomenis tot
bewustheidvan
de zwaarte zijner schuld, en tot de overtuiging van het doodelijke der krankheid,die door
besmettingvan
onze eerste oudersop
onsis
overgegaan.r5
TWEEDE HOOFDSTUK.
Hoe de wet van God'gegeven is, opdat
wii,
door de erkentenis onzer echuld envÍrn
de onmogelijkheidder
rechtvaardiginguit de werken, zouden
geleid wordentot dc
genade Gods en tcrt de rechtvaardiginguit het
geloof.Toen nu onze God, naar Ziine oneindige goedheid en barm- hartigheid,
Zijnen
eeniggeborenZoon ter
verlossingder
onge- lukkige kinderen Àdam's,in
de wereld zerrden wilde, en daarbij oordeeldedat het
allereerst noodig was, hentot
bewustheid te brengen van hun diepe ellende, kooshij
Àbrahamuit
en beloofde hemin
zijn zaad, alle volkeren op aarde te zullen zegenen, terwijlhij
de nakomelingen van dezen aartsvader alsZijn
bijzondcr volk aannam.Hll gaf
hun nadatzíj uit
Egypte u/aren uitgetogen envan de
dienstbaarheid Farao's verlost,door
tusschenkomst van l\ilozesde wet.
Dezewet
verbiedtde
booze begeerlijkheid, engebiedt
God lief te
hebbenvan
ganscher harte,van
ganscherziele en met alle krachten.
-
Datwil
zeggen,wij
moetenal
onzehoop op God stellen,
wij
moeten steedswillig
en bereid zijn, voor I{em ons leven op te offeren, ieder lijden geduldigte
dragen en ter Zijner eere ons te ontdoen vanal
onze goederen en waardig- heden; rx'ij moeten lieverin
den dood gaan, dan iets,zij
het ookt
geringste,te
bedrijven !Ê'at onzenGod
zou mishagen;
en dit16
alles zijn
wij
verplichtte
doen met de grootste blijmoedigheid en bereidwilligheid des harten.- De wet
gebiedtal
verder dat wii orrzen naaste zullen liefhebben als onszelven,terwijl zij als
onzen naaste bes'ihouwt alle menschen, van welken standzij
ook wezen mogen, zobwel vrienden als vijanden ,Zii wil
datwij
steeds bereid zijn voor hen dat alles te doen,wat wij
wenschen zouden dat zïi voor ons deden, en datwij
voor hetgeen van den naaste is even'goed zorgen als
voor het
onze."
W"r*eer uu
cle menschin
dezewet
inziet alsin
een hel- deren spiegel, ontdekthii al
spoedig ziine krankheid enziin
on- vermogen om de geboden Gods behoorlilk op te volgen en ziinen schepper de eeren
de liefdete
betoonen,die hij
Hem schuldig is.Aijoo
bestaat de eerste taak derwet
daarin, daí zii de zonde kennen leert,wat
dan ook door den heiligen Paulusin
het derde hooÍdstuk van zijn brief aan de Romeinen bevestigd 'vorclt, terwijlhij
op een andere plaats zegtI Ik
kende de zondeniet
dan door dewet.
(Rom.7
z 7).Eene tweede taak der
wet is dat
zii de zonde meerder doet worden. Vervreemdtoch van de
gehoorzaamheidaan God'
en dienstknechten des duivels geworden, vol van verkeerde neigingen en begeerlijkheden, kunnenwii 't niet
verciragen'dat
God onzebooze lusten tegengaat, en worden
zij
steeds rneerderin
gelijkemate als
Hii
ze tracht te stuiten. Vandaar zegt de heilige Paulus:clat de zonde bovenmate werd zondigende (Rom' 7
t l3l.
De zonde {zooalshij
schrijft Rom.7 : 8' 9)
wasdood;
toen echter de wet-
het gebod-
kwam, iszii
weder levend geu'orden'De
derde taak derwet
bestaat daarin,dat
zii de openbaar- making bevatvan de
gramschapen
het oordeel Gods'dat
hen'di" Zíin
gebodenniet
volkomenvervulien' met den dood
en-et eeuwije
straÍfen bedreigt'De Heilige Schrift toch
zegl'(Deut. 27 t 26): Vervloekt zii, die
de w'>orden dezerwet
niet zal bevestigen, doende'dezelve; terwiil
de heilige Paulus de wet t7eene bediening des doods noemt
(2 Cor. 3 : T) en
zegtdat
zii toorn verwekt. (Rom.I r l5),
Naardien nu de
wet
de zonde ontdekt heeft, en die meerder deed worden, en daarbij geopenbaard heeft de gramschap Gods,die
den zondaar met den dood bedreigt, zoowordt
haar vierdetaak
daardoorbereikt, dat zij den
mensch beangst maakt. Hij geraaktin vertwijfeling, want hij zou wei
gaarnede
gebodenGods nakomen, maar
hlj
gevoeltklaar en
duidelijkdat
hem dit onmogelijkis.
Daarom geraakthij in
opstand tegen God, en zouhij
Hem rvel willen vernietigen, daar niets hem zoozeer pijnigt alsde vrees
voor Zijn
oordeel enZijne
straffen.De
heilige Paulus zegtdan ook:
(Rom.8 : 7) dat het
bedenken des vleesches viiandschapis
tegenGod,
omdathet zich der wet
Gods niet ondeiwerpt endit
ook níet doen kan.De vijfde taak der wet en
haar eigenlijk meest heerlijk en belangrijk doel bestaat daarin, dat zij den mensch de noodzakelilk, heid doet gevoelen omtot
Christuste
gaan. Eveneens gevoelde zich vroeger het beangste en verschriktevolk
Israëls gedrongende
toevluchtte
neÍnentot
fuïozes,toen het
zeide: Spreek gij met ons, enwij
zullen hooren;
en Cat Godniet
met ons spreke, opdatwij niet
sterven.(Exod.20 l9l. En dit
behaagde den I'leere.'t Is
goed dat zlj gesproken hebben, zoo luiddehet
(Deut.i8:
17) en alleen dáárom vondenzij
goedkeuringbij
denAller-
hoogste,omdat zíj naar
een middelaar ttrsschenHem en
zichhadden verlangd.
Die
middelaarwas
Mozes,en
aldus een af- .schaduwing van fezus Christus, Die bestemd was tot pleitbezorger en middelaar tusschen God en de rnenschen. Daarom sprak God toí; IVIozes:Een
Pro{eet zalik hun
verwekkenuit het
midden hui:,ner broederen, als u; enIk
zal Mijne vroordenin
Zijnen mond geven, enhij
zeltot
hen spreken alleswat Ik
hem gebieden zal;en het zal
geschieden,de
mandie niet
zal hoorennaar
Milne woo,rden, diehil in
Mijnen naam zal spreken, van dien zalik
het zoeken.(Deut.
18:
18, 19).l8
DERDE HOOFDSTdT.
Hoe
de vergevingder
zonden,ging en
volkornen zaligheid alleen erlangen is.onze rechtvaardi.
door
Christus teDaar nu
God den door Hem beloofden grooten Profeet ge- zonden heeftin Zrjn
eeniggeborenZoon, opdat
deze ons van denvloek der wet
verlossenen
weder met onzen Schepper en Heere verzoenen zou, devrijheid van
denwil in
ons herstellen, ons bekwaam zou makentot
alle goede werken en het beeld van God,dat wij door de
schuld onzer eerste voorouders verloren hebben, wederin
ons hernieuwen zou (Coloss.3 :
10)i
€Íl nêêr-dien
wij
wetendat er
onder den hemel geen anderen naam den menschen gegevenis
waardoorwij
moetenzalig worden
dan alleen dievan
|ezus Christus (Hand.4 : l2\,
zoolaat
ons dan ook,door de
schredenvan het
levend geloof,tot
Hem de toe- vlucht nemen, Die ons daartoe ook uitnoodigt alsHij
zegt: Komt herwaartstot Mii
allen die vermoeid en belast zijt,en Ik
zal u ruste geven.(Matth.
11:28). Welke
troost, welke vreugde desievens
is er,
diete
vergelijkenis
metde
vreugdevan
hem, die diep en smartelijk ternedergedrukt door het ondragelijke gewicht zijner zonden, zoo liefderijke en zachte woorden hooren mag uit den mond van den eigen Zoonvan
God;
die zich door Hem, op zoo minzame wijze, verademing en rust hoort toezeggen, en vol- I.romene bevrijdingvan
den last die hem drukt !t9
Alles echer komt daarop aan, dat
wil
diep van onze krankheiden
ellende overtuigdzijn en die
erkennen.Hij toch, die
geen gevoel heeÍtvan
zijne kwaal, kan ook de genezing daarvan niet waardeeren. Daarom zegtook
Christus; Zoo
iemand dorst, die Lome totMij
en drinke (foh. 7 : 37), alsofHij
zeggen wilde :Wie
zichniet als
zondaar erkenten
geendorst
gcvoelt naarde
ge, rechtigheid, die kan ookniet
smaken de liefdevan
onzen Heere|ezus Christus,
welk
een genot het is, aan FIemte
denken, over Fiem te spreken en Hem,in al
Zijnen wandel, na te volgen.Als wij nu
zoo onze krankheid door middel derwet
hebben leereá kennen en erkennen, dan wijst fohannes de Dooper ons als nret denvinger op
den meest liefdevollen geneesheer,waar
hijzegt; Ziet het Lam
Godsdat de
zondeder
wereld wegneemt.{loh. I :
291.Hij is het die
ons verlostvan het
zwarejrik
derwet,
daarHil
harenvloek en
zware bedreigingen opheften
teniet
maakt(Gal. 3 :
13); Hil is het die
onze krankheden heelt en ons vrijmaakt (foh.8 : 32)
terwijlhij
ons terugbrengttot
den staat der onschuld, en het beeld Godsin
ons hernieuwt.-
Want,zooals Paulus
zegt:
Gelijk ze allenin
Adam sterven, alzoo zullen ze ook in Christus allen levend gemaakt worden. (I
Cor. 15:
22\.Men
wane intusschen niet,dat
de zonde diewij
van Àdam hebben overgeërfd, méér op ons vermag-
krachtigeris
dan de gerechtigheidvan
Christus, die eveneens door het geloof op onsis
overgegaan, FIet moge den schi;n hebben alsoÍ de mensch zich ruetÍecht
beklagenkon, dat hij buiten
zijne schuldin
zondenontvangen
en
geborenwordt, en dat hii
tleelen moetin de
ge- volgen der ongehoorzaamheid zijner stamouders. waardoor de dood heerscht overalle
menschen;- dat
schilnbaar rechttot
klagenis
geheelvervallen; v/ant op
dezelfdewijze
zonder éénige ver- diensten onzerzijds, erlangenwij
deel aande
gerechtigheid van Christus.is
de dood vernietigd en het eeuwige leven door Hem voort ons verworven geworden.20
De
heerlijke redevan
den heiligen Paulus. waarindat
allesop
treffendewijze wordt
uiteengezet,vintle hier eene
plaats.,,Daarom,
-
zoo zegthij
(Rom.5 :
12v.v.)
-
gelijk door éénenmensch de zonde
in
de wereld ingekomenis, en
door de zonde de dood, en alzoode
doodtot alle
menschen doorgegaan is, in '*'elken allen gezondigd hebben.- Want
tot de wet was de zondein
dewereld; de
zondenu wordt niet
toegerekend, alser
geenwet
is.-_
l\l[a31 de dood heeft geheerscht van Adamtot
Mozes toe, ook over degenen die niet gezondigd haddenin
de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeldis
desgenen die komen zoude. Dochniet gelilk
de misdaad, alzoois ook
de ge-nadegitt: want indien door de
misdaadvan
éénenvelen
ge- storven zijn, zoois
veel meer de genade Gods, en de gave doorde
genade,die
daaris van
éénen. mensch |ezus Christus, over-vloedig
geweestover
velen.- En niet gelijk de
schuld wasdoor
den eenendie
gezondigd heeft, alzoois de gift: want
de schuld is weluit
ééne misdaadtot
verdoemenis, maar de genade-gift is uit vele
rrisdadentot
rechtvaardigmaking.Want
indien door de misdaadvan
éénen de dood geheerscht heeft door dien éénen, veelmeer zullen degenen, die den overvloed der genade ender gave der rechtvaardigheid ontvangen,
in
het leven heerschendoor dien
eenen, namelijk Jezus Christus.Zoo dan gelijk
door ééne misdaad de schuld gekomenis over
alle menschentot
ver- doemenis, alzoo komt ook door ééne rechtvaardigheid de genade over alle menschentot
rechtvaardigmaking des levens.- Want
gelijk door de
ongehoorzaamheidvan dien
éénen mensch, zoo velentot
zondaarszijn
gesteld geworden, alzoo zullen ook, door de gehoorzaamheidvan
éénen, zoo velentot
rechtvaardigen ge- steld worden.Maar de wet is
bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geuteest; opdat, geliikde
zonde geheerschtheeft in den
dood, alzooook de
genade 2tzoude heerschen
door
rechtvaardigheidtot het
eeuwige leven,door
|ezus Christus, onzen Heere."uit
deze woorden van Paulusblilkt
ten duidelijkstewat
hier- bovenis
gezegd geworden, dat namelijk de wet gegeven is, opdat rnende
zonde zoude leeren kennen en tegelijk leerenwij
c{aaruit<lat zii niet meer vermag dan de gerechtigheid van christus, door
welke wij
gerechtvaardigd wordenbi; God. Want
geliykchristus
machtiger isdan
Adam, zoo verrnag ookliine
gerech-tigheid méér dan de zonde
van
dezen, en wanneernu
die zonde genoegzaam v/as, om onste
makentot
zondaren en kinderen destoorns, zonder eenig
door
ons zelven gepieegdmisdrijf,
zoo zalde
gerechtigheid van christus nog veel toereikender zijn om ons rechtvaardigte
maken, en kinderen der genadete
doen worden.zonder eenig eigen goed
werk, dat ook nooit
goedzijn
kan,\\'anneer
wij niet voor wij het
doen, zelven goedzijn
gewordenen
gerechtvaardigd doorhet
geloof, ietswat
ook door den Hei- ligen Augustinus bevestigdwordt.
- En hieruit volgt, in
welk een grovedwaling de
zoodanigen verkeeren,die om
den wille van eeneof
andere zware zonde,in
hun vertrouwen op de goed- heid en liefdevan
God wankelen,daar zii
ten onrechte meenen,dat Hii niet
iedere zonde, hoe zwaarzij ook
lvezen moge, zou l.unnen kwijtschelden en vergeven.-
Integendeel heeftHi,
reedsin
ziinen eeniggeborenzoon,
alle onze schuld en ongerechtighei.l gestraft,en
dientengevolgehet
gansche menschelijke geslacht eene volkomene vergiffenis toegestaan,die
verkrijgbaaris
voor een ieder die gelooftin
het Evangelie,dat
is. aan die boodschapdes
heils,welke door de
Apostelenaan de wereld is
bekend gemaaktmet
deze woorden:,Wii bidden van
Christus wege,laat u
met God verzoenen.Want
Dien,Die
geen zonde gekend heeft, hèeftHij
zonde voor ons gemaakt, opdatwij
zouden worden rechtvaardigheid Godsin
Hem.(2
Cor.5 :20,2l\.
Terwijl
fesaja deze oneindige goedheid Godsin
den geest 22voorzag, schreef
hij die
godvruchtige woorden,welke
ons vanhet
lijdenvan
onzen Heere |ezus Christus,en van de
oorzaakvan dat
lijden, eene zó6 uitmuntende voorstelling geven,dat
wildie niet voortreffelijker in de
schriftender
Apostelen kunnen vinden. (les. 53: I v.v.) ,,Wie
heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des Lleeren geopenbaardl'Wait hij
is als cen rijskenvoor zijn
aangezicht opgeschoten,en als
eenwortel
uit e.enedorre
aarde: Hij had
geene gedaante noch heerlijkheid;als
wij
Hem aanzagen, zoo waser
geene gestalte,dat wij
Hemzouden begeerd hebben.
Hij was
veracht,en de
onwaardigste onder de menschen, een man van smarten, en verzochtin
krank-heid; en
een iegelijkwas als
verbergendehet
aangezicht voorHem; Hij
was veracht enwij
hebben Hem niet geacht. Waarlijk,Ilij
heeft onze krankhedenop Zich
genomen,en
onze smartenheeft Hij
gedragen;
dochwij
achttenHem
dat.Hij
geplaagd,van
God geslagen en verdrukt was.Maar Hi; is
om onze over- tredingen verwond, om onze ongerechtighedenis Hii
verbrijzeld;de straf, die ons den vrede aanbrengt was op Hem, en door
Ziine
striemenis ons
genezinggeworden. Wlj
dwaaldenallen
als schapen,wij
keerden ons een iegelijk naar zijnen weg;
doch deHeere hee{t ons
aller
ongerechtigheidop
Hem doen aanloopen.Als
dezelve geëischtwerd, toen werd Hij verdrukt,
doch Hij deed Zijnen mond niet openi
als een lam werCHil ter
slachting geleid en als een schaap,dat
stomis voor
het aangezicht zijner scheerders, alzoo deedHij
zijnen ruondniet
open."Welk
een schandelijke ondankbaarheid en versmading is het dus, wanneerwij, die
ons christenen noemen,en
wetendat
deZoon
Godsal
onze zondenop Zich
genomenen die
door Ziin dierbaar bloed heeft uitgedelgd; wanneeru'ij, die
wetendat
hij om onzentwil met den dood des kruises is gestraft geworden, niet- tegenstaande dat alles ons zelven rechtvaardigen-
en door onzeeigene
werken de vergiffenis onzer
schuldverv/elven
willen,!l
&ii$$*.:**,*.,-,*,
23
fven?Êns alsoÍ de verdiensten, de gerechtigheid en het bloed van chrlctus daartoe ongenoegzaam zouden ziin, incrien
wii
onze eigen goede werken daaraan niet toevoegden; goede werken, waarvoor\rrii
-
bevlekt als ze zijn door eigen liefde,
zelfzucht en duizen- derlei andere gebreken--
Gode veeleer om vergeving dan om belooning moesten bidden.- Daarbij
denken-i; "i.t aan
debedreigingen,
door
Paulusgericht tot de
Galatiárs,die,
door vaische leeraars misleid,niet
wilden erkennendat,de
rechtvaar- diging,uit het
geloof alleen, genoegzaam was,en
daarom ook door de wet gerechtvaardigd wirden worderr. paurus zegt tot hen :Christus
is u ijdel
gervorden,die door de rvet
gerecÍtvaarcligdn'ilt worden; gij zijt van de
genade vervallen; want wij
ver_wachten
door
den geestuit het
geloofde
hopeder
rechivaar, digheid.(Gal. 5 : 4,
51.' wanneer
nu echter christus en
ziine
genade reeds daardoor verioren gaat,dat
menzijne
rechtvaardigheid en de vergiffenis zijner zondetracht te
erlangendoor de wet, die
eenmaal door God, onder zulke ontzagwekkende teekenenop
denberg
Sinai gegevenwerd; wat
zullenwij
dan zeggentot
hen, die aarispraak maken, orn volgens hunne eigen wettenen
gebruikenvoor
God gerechtvaardigd te worden?Dat zij
zelven de vergelijking maken.en dan het vonnis vellen
! Àls God
d,eze eeren
dien roem aanzijne
eigene geboden onthoudt, hoewillen zii dan dat Hii
die gevenzal
aan hurrne ïr'etten en verordeningen?
Deze eer komt alleen toe aanzijnen
eeniggebcren zoon.- Hii
afleen heeft doorzijn
opoÍterend li;den genoeg gedaan voor alle onze zonde ír, zao-wel de
verledene,als de
tegenwoordigeen
toekomende, gelijk zulksook
ben'ezenwordt door
paulusin het
Td.e, 9d,een
rOdehoofdstuk
van den brief aan de
Hebreërs,en
eveneens door|ohannes
in het lste en
2de hoofdstukvan den
éérsten zijner brieven.Zoo dikwijls wij .daarom deze
genoegdoening van Christusons door het geloof
toeëigenen,"rlarrgÀ u,ij Jok
de 24verzekering van de vergiÍfeuis onzer zonden, en worden
wij,
doorZi|ne
gercchtigheid, zêlven goeden
gerechtvaardigdvoor
God.Vandaar dat
Paulusin zijn brief aan de Philippiërs, op
deverzekering
dat hil
,,naarde
rechtvaardigheiddie in
dewet
is,onberispelijk geleefd had," volgen laat: ,,Maar hetgeen mij gervin u'as, dat heb
ik
om Christuswil
schade geacht.|a
gewisseliik,ik acht ook alle
dingen schadete
zijn, onrde
uitnemendheid der kennis van Christus |ezus mijnen l-leere, om 'Wienswille ik
alle die dingen schade gerekend heb, en acht die drekte
zijn, opdatik
Christus moge geq'innen,en in
FIem gevonden worde, niet hebbende mijne rechtvaardigheid dieuit
de u'et is, maar die doorhet
geloofvan
Christusis,
namelijk de rechtvaardigheid,die
uit God is door het geloof; opdatik tlem
kenne, en de kracht Ziiner opstanding, en de gcmeenschapsZijns
lijdens, Zijnen dood gelijk-vormig
rvordende.(Phil. 3 : 6, v,
v.)Merk'vaardige woorden!
ieder
Christengriffele die in
zijnhart en
bidde God,dat Hij
ze hemin
hunnevolle kracht
doe gevoelen. Hoe duidelijkwordt
hier door Patrlus geleerd, dat ieder die Christusin
rvaarheid kent, de q-erken der v,'et nadeelig acht,in
zooverre zii hem afleidenvan
het vertrouwen op Christus, opWien hl;
geheel zijne zaligheid grondvesten rnoet, en hem derar-voor
eenijdel
zelfvertrouwenin de
plaats doet stellen. Paulus,dit
denkbeeld ontwikkelende, _voegt claaraan toe,dat ,,hij
alles drek achtte
zijn, opdathij
Christus mocht gervinnen enín
Hem gevonden worden".Hii
bewiist daarrnededat wie
op de werken vertrouwt, Christusniet
gewint, nochooit
met Hemin
gemeen-schap zal staan. Daar nu op deze vraarheid de geheele verborgen-
heid
des geloofs gegrondis, zoo' voegi hii, opdat 'Á'ii
zijnebedoeling te beter zouden begrijpen,
er
nogbij
en prent het ons diepin, dat alle
eigengerechtigheid en iedere rechtvaarcliging opgrond van de vervulling der wet door
hem verworpen rrordt,terwijl hij zich
alleen vasthoudtaan die
gerechtigheid, welkeÉiia*idio *r,.u,,,"
25
God schenkt aan hen, die vastelijk gelooven
dat Hij in
Christusalle
onze zonden gestraÍt heeft,en voor wie
-
zooals Pauluszegt
-
Christus geworden is wijsheid van God, rechtvaardigheid,heiligmaking en
verlossing,opdat, gelijk
geschrevenis,
iederdie roemt zou
roemenin
den Heereen niet in
eigen werk,(1 Cor. I :
30,3l).
Wel vindt
menin de Heilige Schrift
enkele plaatsen, die.wanneer
ze
verkeerdworden
verstaan, dezeleer van
Paulusschilnen tegen te
spreken,en die de
rechtvaardigingen
de vergevingder
zondenuit de
rverkenen uit de liefde
afleiden;doch deze plaatsgn
zijn
sedert zóó uitmuntend opgehelderd, dat het ihans ten duidelijksteblilkt
hoe zij, die haarin
bovengemelden zin hebben opgevat, haar geheel verkeerd hebben begrepen.Wi;
nu, geliefde Broeders!wij
willen de dwaze meening deronzinnige Galatiërs niet
aankleven,maar
vasthoudenaan
de waarheid die door Paulus ons wordt geleerd; rvij willen den roem onzer rechtvaardiging enkel en alleen toeschrijven aan de barnr- hartigheid Gods en aan de verdienstenZiins
Zoons, die ons metZiin
dierbaar bloed verlost heeftvan
de heerschappij der \Á,et envan het
gerveldder
zonde en des doods,en die
onsin het rijk van God
heeft ingeleid,om
ons eeuwig gelukkigte
doen zijn.Ik
zegdat Hij
ons verlost heeftvan de
heerschappijder
wet, eensdeels omdatHij
onsZijn
Geest gegeven heeft,Die in
alle waarheidleidt en
anderdeels omdatHij aan de wet
volkomen heeft genoeg gedaan, en deze genoegdoening aanal Zijne
leden,d. i.
aanalle
oprecht geloovige Christenen,wordt
toegerekend, zoodatzij nu
getroost kunuen verschijnenvoor
den rechtcrstoel Gods, bekleedmet de
gerechtigheidvan
hunnenHeiland,
endoor Hem verlost van den vloek der
wet.
(Gal.3:
l3'1 .Zoo
kan ons dan de rvet niet meer aanklagenof
verdoenren (Rom.8:33, v. v.)
en evenmin kan zíj onze verkeerde neigingenen
begeerlijkheden aanprikkelenof de
zonde meerderin
ons26
maken.
En
daarom zegtook
de Apostel Paulus:(Col. 2 :
14)dat het
handschrift,dat
tegen onswas, door
Christus wegge- nomen en aanhet kruis
genageldis
geworden.Want
gelilk wildoor
onzenHeiland verlost zijn van de
heerschappijder
vret, zoo heeftHil
ons ook verlostvan
de heerschappijder
zonde en des doods.-
De dood heeft geen macht meer over ons, daar hij door Christusin Zijne
opstanding overwonnenis;
en gevolgelilkook door
ons,als Zijne leden Wij
kunnen daarom met Paulus en met den profeet Hosea uitroepen:De
doodis
verslonden tot overwinning. Dood! waaris uw
prikkel?Hel!
waaris
uwe over- winning? De prikkelnu
des doodsis
de zonde, en de kracht der zondeis de wet. Maar
Godezij dank die
onsde
overwinning geeftdoor
onzen Heere |ezus Christus. (I Cor. 15 :
52,v.v,l Dat is nrr het
heilaanbrengende zaad, hets,relkde giftige
slang,d. i.
den duivel, den kop vermorzeldheeft (Gen.3: 15);
want allen toch diein
Christus gelooven, en zich vast verlaten op zijne genade,zijt aet
Hem overwinnaarsvan
zonde, dood, duivel enhel.
- Dat is het
hooggeroemde zaad Abraharns,waarin
Godbeloofd heeft alle volkeren der aarde te zullen
zegenen,(Gen.22: 18).
Iedervoor
zich had anders die verschrikkelijke slang den kop moeten vermorzelen, en zich zelven alzoo bevrijdenvan den vloek.
- Doch dit ware te
z'niaar geweest,ja
alle krachten der wereld tezamen genomen, zoudendit
niet vermocht hebben.En
daarom heeft onzeGod en
barmhartigeVader,
uit medelijden met onze diepe ellende, ons zijnen eeniggeboren Zoon geschonken,Die
ons verlostvan het gif der
slang,en Die
onsten
zegenen ter
rechtvaardiging gewordenis, opdat vrij
onsslechts op Hem verlaten en van alle gerechtigheid afstand doen.
Laten
wij
dan, geliefde Broeders! de gerechtigheid van onzen Heere |ezus Christus aangrijpen, en die ons door het geloof toe- eigenen; laat ons vast ervan overtuigd ziin, dat wij gerechtvaardigdzijn, niet door onze
werken,maar door de
verdiensten van 27Christus;
Dat
blijdschap en vredein
ons overvloedig zijn, wantde
gerechtigheidvan
Christusdelgt alle
onze ongerechtighedenuit, en
maakt ons goed, rechtvaardigen heilig in het
oog van God.Ziet Hil
ons aan door het geloof één geworden zijnde metZijnen
Zoon, dan beschouwthij
onsniet
meer als kinderen van Adam, maar als Zijne eigene kinderen, en stelt ons, in gemeenschap met dien rechtmatigen Zoon,tot
erfgenamenZijner
heerlijkheid.V I E R D E H O O F D
ST U K.
Over de werkingen des levenden geloofs, en over de vereeniging der ziel met Christus.
Zetó
grootis de werking van dit heilig en
levend geloof,dat hij, die
gelooftdat
Christuszijne zonden op Zich
heeftgenomen, Hem
ook
gelijkvormigwordt,
en de zonde, den dood, den duivel en de hel overwint.En dit is
dan de reden waaromde kerk
- dat wil
zeggen iedere geloovige ziel-
debruid
isvan
Christus,gelilk Hij
haar bruidegomis. Wii
weten hoe hetis in
den echt; hoe daarin trvee rvordentot
éên,en twee
één vleesch zijn, en hoe dus ook ieders bijzondere goederen gemeen- schappelijk eigendomzijn;
zoodat de bruidegom de huwelijksgittder bruid
evengoedals het zijne
beschouwt,als de bruid
het huis enal
de rijkdommen des bruidegoms, de hare acht te wezen.En
zoois het ook
inderdaad; anderstoch
zoudenzij niet
éên vleeschziin,
zooals de
heiligeSchrift zegt. (Gen.2
z24)
Op dezelfde wijzenu
heeft God Ziinen geliefden Zoon verloofd met de geloovige ziel. Hoewel deze niets bezatwat zij
haar eigendomkon
noemen, behalvede
zonde, zooheeft toch de Zone
Gods't
niet versmaad om haar met hare huwelijksgiÍt-
de zonde-
aan te nemen als Ziine geliefde bruid, terwiil door de gemeenschap
die
in dit
heilig echtverbond geldendeis, dát wat
den eene toe- behoortook het
eigendomwordt van
den anderen.En nu
zegt28 29
Christus: Urve huwelijksgift, mijne lieve bruid,
-
datwil
zeggenuwe zonden, uwe overtredingen der wet, de toorn Gods tegen u, de vermetele macht des duivels over u, de gevangenschap der hel en
al uw
overig kwaad-
dat allesis Mijn
eigendom geworden;ik
kan daarover beschikken naar het mij goeddunkt, en daaromwil ik
ze werpenin
het vuur van Mijnen kruisdood en ze daarin-
vernietigen.
En
toennu God ziinen zoon
geheel beladen zag met de zonden zijner bruid, strafte hii.Hem, en deed Hem sterven aanhet hout
des kruises.Daar hil
echterzijn innig
geliefde enaltijd gehootzaÍte Zoon was, zoo wekte
Hij
Hem opuit
den dood, plaatsteHem
aan zijne rechterhanden gaf
hemalle
macht in hemelen op
aarde.De bruid
echter zegt eveneensen met
de grootste blijmoedigheid:Alle
koning- en keizerrijkenvan
mijnen geliefden Bruidêgom behooren ook mij toe,ik
ben zoowel koningin als keizerinvan
hemel envan
aarde; de bezittingenvan
mijnen Echtgenoot- Ziine
heiligheid,Ziine
zondeloosheid,Ziine
ge_rechtiqheid
en ziine
goddelilkheid, metalle
daaraan verbonden kracht en macht-
zijn ook rnijn eigendom, en ben alzoo heilig, zondeloos, rechtvaardig, en goddelijk; niets ontbreekt mij;ik
ben ileÍelilk en schoon,want
mijn geliefde Bruidegomis
zonder eenig gebreken is
schoonen liefelijk. Daar Hij
geheelde
mijne is, zoo is natuurlijk ookal wat Hij
bezit rnijn eigendom, en daar Hiyheilig is en rein, zoo ben ook
ik
rein en heilig. Doorzijne
zonde- looze geboorte heeft hi1de
bevlekte geboortezijner in
zonden ontvangenbruid
geheiligd.Door zijne
zondelooze kindschheiden
jongelingschapheeft hij al het onreine, dat
zijne geliefdebruid als kind en
maagd aankleefde,rein
gemaakt;want
zóó grootis
de liefdeen de
gemeenschap,die
tusschen deziel
vanden
oprechten christenen haren
Bruidegom bestaat,dat
de werkenvan den
eeneook die
des anderenzijn. Vandaar
dat wanrreeÍ gezegdwordt: Christus heeft gevast, Christus
heeft gebede' enis
door ZiittenVader
verhoord geworden;Hij
heeft 30dooden opgewekt, booze geesten uitgedreven en zieken genezen;
Hi; is
gestorven, opgestaanuit
den dood en ten hemel gevaren,dat alles
evettzeer toepasselijkis op
den christen;hii
heeft dat allesóók
gedaan,want de
werkenvan
Christuszijn ook
zijne werken;door
hém heefthij
zevolbragt. In
waarheidkan
mendan ook zeggen
dat
de christenis
gekruisigd, begraven, weder- opgestaan,ten
hemel gevaren,tot
eenkind
Gods verkoren, en deelgenootis
gewordender
goddelijkenatuur. Maar ook
vande
andere zijde zijnaile
rverkenvan
den christen, werken van Christus,Die
zeals
zóódanigook wil
aanmerken;en
daar die werken onvolmaakt zijn, enHil
als de volmaakt heilige zulks niet kan gedoogen,reinigt Hii ze
doorZijne
kracht volkomen, opdatZijne bruid
immervrolilk en
tevredenzij, en niets te
vreezen hebbe.Hoe
gebrekkig hare u'erkenook
wezen mogen, zoo zijrt ze Gode nochtans aangenaam om den wille Zijns Zoons, op Wien vocrtdurendZijn
oog rust.O onuitsprekeliike goedheid Godsi Hoeveel dank is de christen Gode
niet
schuldig! Geene menschelijkeliefde is te
vergelijken metde liefde
Gods,als
Bruidegomder ziel van ieder
geloovig christen.Vandaar dat Paulus (Eph. 5 : 25, v.v.) zegtt
d,atChristus