• No results found

Het verschil tussen Doop en Vervulling met de Heilige Geest

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het verschil tussen Doop en Vervulling met de Heilige Geest"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Het verschil tussen Doop en Vervulling met de Heilige Geest

Bron: http://www.middletownbiblechurch.org/

Alle Schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling (1977 of HSV). Vertaling & bewerking door M.V.

DOOP MET DE H. GEEST VERVULLING MET DE H. GEEST

DEFINITIE:

De doop met de Heilige Geest is dat werk van God waarbij de gelovige in Jezus Christus wordt gedompeld en in Zijn geestelijk lichaam, dat de Kerk is.

(Markus 1:8; Johannes 1:33; Handelingen 1:5;

1 Korinthiërs 12:13 en Galaten 3:27).

DEFINITIE:

De vervulling met de Heilige Geest is dat werk van God waarbij Hij de toegewijde gelovige ver- vult met de Heilige Geest, om hem toe te rusten en nuttig te maken voor de Meester.

(Lukas 1:41; 11:13; Handelingen 2:4; 13:9; Efe- ziërs 5:18)

De doop wordt voorgesteld als een feit voor de gelovige (1 Korinthiërs 12:13; Galaten 3:27).

De vervulling wordt voorgesteld als een bevel om gehoorzaamd te worden (Efeziërs 5:18).

Iedere gelovige heeft deze doop gehad, van bij zijn reddend geloof (1 Korinthiërs 12:13 - “AL- LEN” en zie Galaten 3:26-27).

Niet iedere gelovige is vervuld met de Geest (alhoewel dit Gods wil is voor hem - zie Efeziërs 5:17).

De gelovige wordt nergens bevolen om gedoopt te worden met de Geest, en evenmin wordt hem bevolen deze doop te verkrijgen.

De gelovige wordt bevolen om vervuld te wor- den met de Geest (Efeziërs 5:18 en vergelijk Galaten 5:16).

VERLEDEN TIJD GEBRUIKT:

“Wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt” (1 Korinthiërs 12:13).

Het is gedaan!

TEGENWOORDIGE TIJD GEBRUIKT:

“Maar word vervuld met de Geest” (Efeziërs 5:18).

Het moet een realiteit zijn of worden!

Het is een eens-en-voor-altijd werk van God dat nooit moet herhaald worden.

Het moet herhaald worden. De gelovige die niet vervuld is moet vervuld worden.

Het betreft de positie van de gelovige in Chris- tus.

Het betreft de wandel van de gelovige in ge- meenschap met de Heer.

HET RESULTAAT:

De gelovige is geplaatst in Christus en in Zijn geestelijke lichaam op het moment dat hij Chris- tus aanneemt als Redder (1 Korinthiërs 12:13).

Als gevolg daarvan is de gelovige “in Christus”

(2 Kor. 5:17) en in Zijn Kerk (Hand. 2:47).

HET RESULTAAT:

De gelovige wordt door God bestuurd en be- krachtigd voor getuigenis (getuige van Christus en manifestatie van Zijn leven) en dienst (Han- delingen 1:8).

DE VOORWAARDE:

Om gedoopt te worden met de Geest moet de ongeredde persoon geloven in de Heer Jezus Christus (Hand. 16:31 en zie Gal. 3:26-27).

DE VOORWAARDE:

Om vervuld te worden met de Geest moet de gelovige in een goede verhouding met Christus blijven (zie Joh. 15:4-5). Dit wil o.a. zeggen: alle gekende zonden belijden (1 Joh. 1:9), op God en niet op het vlees vertrouwen (Gal. 5:16) en onder Gods controle blijven (1 Thess. 5:19).

(2)

2

De doop sluit POSITIE in. De gedoopte persoon heeft een geheel nieuwe positie. Hij is “IN CHRISTUS” (2 Kor. 5:17 en Romeinen 8:1).

De vervulling sluit KRACHT in: “maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal” (Hand. 1:8 en zie Hand. 4:31, 33).

De doop met de Geest is iets dat elke ware gelo- vige heeft.

De vervulling met de Geest is iets dat elke gelo- vige nodig heeft en welke hij al of niet heeft.

De doop met de Geest houdt verband met ie- mands redding en met “alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus” (Efeziërs 1:3 en vergelijk Efeziërs 4:5).

De vervulling met de Geest houdt verband met iemands wandel en gemeenschap met de Heer in de tijd. De “geestelijke” gelovige is iemand die overeenkomstig vervuld is met de Geest (Galaten 5:22; 6:1).

Een gelovige kan nooit “ontdoopt” worden. God haalt een gelovige nooit uit het lichaam van Christus (vergelijk Efeziërs 5:25-32). De gelovi- ge is verzekerd gepositioneerd “in Christus”.

Een gelovige kan “onvervuld” zijn door zich niet over te geven aan Gods bestuur, of door zonde, of door op zichzelf te vertrouwen in plaats van alle vertrouwen op Christus te leggen.

Historisch vond de DOOP met de Geest plaats zoals volgt:

▪ Handelingen 2 - De Joden werden leden van het lichaam van Christus.

▪ Handelingen 8 - De Samaritanen werden leden van het lichaam van Christus.

▪ Handelingen 10 - De Heidenen werden leden van het lichaam van Christus.

▪ Handelingen 19 - De 12 discipelen van Johannes de Doper werden leden van het lichaam van Christus.

▪ Vandaag wordt elke gelovige een lid van het lichaam van Christus vanaf het moment van reddend geloof (1 Korinthiërs 12:13).

De DOOP en de VERVULLING kunnen gelijktijdig voorkomen. Bijvoorbeeld:

in Handelingen 2 werden de gelovigen GEDOOPT (Handelingen 1:5 en zie Handelingen 11:15-17) én zij werden VERVULD (Handelingen 2:4).

verhoevenmarc@skynet.be - www.verhoevenmarc.be - www.verhoevenmarc.be/NieuwsteArtikelen.htm

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De perenboom zwoegt niet en spant zich niet tot het uiterste in om peren voort te brengen, en evenmin maakt hij zich zorgen en piekert niet over de kwestie of er al dan niet

De vrucht van de Geest komt overeen met het wonderlijke karakter van Jezus Christus, dat gevormd wordt in het kind.. van God, door de Geest

zij zoekt niet haar eigen belang [SV1977: zoekt zichzelf niet], zij wordt niet verbitterd,?. zij denkt

“Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid” (1 Johannes 1:9). Als wij onze zonden

Als de gelovige wandelt in de Geest, en als de Geest van God zijn leven bestuurt, dan moet het re- sultaat daarvan het volgende zijn: “De vrucht van de Geest is echter:

Het lichaam heeft vele leden, die sterk van elkaar verschillen, maar die elkaar nodig hebben, zonder uitzondering, opdat zij samen één functionerend lichaam zouden vormen.. Het

De talengave was een relatief onbelangrijke gave (staat als laatste in de lijst van 1 Korinthiërs 12:28), alhoewel ze een stichtende waarde had indien ze correct ge- bruikt en

(Het geloof, genoemd in Handelingen 3:16, in verband met ditzelfde wonder, is een verwijzing naar Petrus’ geloof in Christus, niet dat van de lamme man). In Handelingen 20:9-12