• No results found

Bestemmingsplan-Uitbreiding-agrarisch-bedrijf-Winschoterweg-br.pdf PDF, 181 kb

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bestemmingsplan-Uitbreiding-agrarisch-bedrijf-Winschoterweg-br.pdf PDF, 181 kb"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwerp-bestemmingsplan Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg J.A. Klok

De leden van de raad van de gemeente Groningen te

GRONINGEN

(050) 367 81 06 Div. 4383097

- -

Geachte heer, mevrouw,

Inleiding

Met deze brief informeren we u over ons besluit het ontwerp-bestemmingsplan Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg ter inzage te leggen, overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan is opgesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van 24 april 2013 over het bestemmingsplan Buitengebied.

De Raad van State heeft het beroep dat een agrariër aan de Winschoterweg had

ingesteld voor het verkrijgen van een groter bouwperceel voor een nieuwe melkveestal gegrond verklaard. Uw raad heeft op 25 april 2012 besloten het bestemmingsplan Buitengebied conform de bestaande situatie te bestemmen en de medewerking aan de bouw van een nieuwe stal te regelen door middel van een afwijkingsprocedure op grond van de Wabo.

De agrarische ondernemer vond dit niet voldoende en wenste een groter bouwblok met direct bouwrecht omdat naar zijn mening door de gemeente en ook door de provincie verwachtingen waren gewekt en hij over oude rechten beschikte. De Raad van State heeft hem in het gelijk gesteld, maar daarbij wel als voorwaarde gesteld dat hij in de gelegenheid moet worden gesteld een bouwplan in te dienen waarvan de financiële uitvoerbaarheid is aangetoond. Dit heeft enige tijd in beslag genomen, maar de ondernemer heeft een particuliere investeerder uit de veeteeltsector gevonden die een verklaring voor de financiering heeft afgegeven. Vandaar dat wij vervolgens een bestemmingsplan voor de gevraagde uitbreiding hebben opgesteld.

(2)

Bestemmingsplan en PlanMER

Het bestemmingsplan is eenvoudig van opzet en voorziet in een vergroting van het bestaande bouwperceel van ongeveer 1,5 ha aan de achterzijde met ongeveer 1 ha.

Het totale bouwperceel heeft daarmee een oppervlakte van circa 2,5 ha, voldoende groot voor de bouw van een nieuwe stal voor 400 koeien.

In het bestemmingsplan is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het realiseren van een beplantingsplan vanwege de landschappelijke inpassing. Dit is bovendien een eis van Gedeputeerde Staten, omdat dit college nog een ontheffing moet verlenen in het kader van de Provinciale Omgevingsverordening. Overigens heeft de provincie aangegeven mee te werken aan de uitbreiding, omdat het bedrijf voorkomt op de lijst van ‘overgangsgevallen’ met oude rechten waarmee Provinciale Staten op 20 maart 2013 hebben ingestemd.

Omdat het gaat om een uitbreiding met meer dan 200 melkkoeien, is op grond van het Besluit milieueffectrapportage een PlanMER vereist, om de milieugevolgen voor de omgeving in beeld te brengen. De Startnotitie voor deze MER heeft in het kader van de inspraak vier weken ter inzage gelegen. De notitie is per adres in de buurt bezorgd.

Participatie, draagvlak en overleg

Vanuit de buurt zijn op de Startnotitie geen reacties ingediend. De ondernemer heeft aangegeven zijn bouwplan met de buurt te hebben besproken. Hij verwacht uit deze hoek geen bezwaren. Wel behouden de buurtbewoners het recht voor de vaststelling van het bestemmingsplan een zienswijze in te dienen, al ligt dit gezien het voorgaande traject niet voor de hand.

Over het algemeen bestaat voor de gevraagde uitbreiding draagvlak. De locatie is gelegen in de nabijheid van het Bedrijventerrein Zuidoost met zware industrie en de gronden van en rond het agrarisch bedrijf hebben geen specifieke landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarde.

Landbouwkundig gezien neemt het aantal agrariërs fors af, maar de resterende ondernemers ontkomen niet aan schaalvergroting. Dit is ook hier het geval.

Uitvoerbaarheid / grondexploitatie

De kosten voor het maken en in procedure van deze bestemmingsplanherziening zijn een gevolg van het beroep dat tegen het geactualiseerde bestemmingsplan

Buitengebied is ingesteld en komen voor rekening van de gemeente. Zij zullen worden gedekt uit de post Structurele middelen voor actualisering bestemmingsplannen.

(3)

Vervolg

Het bestemmingsplan zal samen met het bijbehorende PlanMER na de zomervakantie gedurende de wettelijke termijn van 6 weken ter inzage worden gelegd. Tijdens deze periode kunnen zienswijzen over het ontwerp bij uw raad worden ingediend. Na het verwerken van de zienswijzen leggen wij het plan komend najaar voor vaststelling aan uw raad voor. De agrariër kan dan begin volgend jaar beginnen met de bouw van zijn nieuwe melkveestal.

Met vriendelijke groet,

burgemeester en wethouders van Groningen,

de burgemeester, de secretaris,

dr. R.L. (Ruud) Vreeman drs. P.J.L.M. (Peter) Teesink

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

een horecabedrijf dat ondersteunend is aan de detailhandel, in hoofdzaak gericht op het verstrekken van kleinere maaltijden, geringe eetwaren en zwak- en niet-alcoholische dranken

Anders dan de indieners van de zienswijze menen zijn de ruimtelijke gevolgen van daghoreca niet zodanig, dat daarin een reden kan zijn gelegen voor een verbod of selectieve

Voor de woningbouwplannen in de Reitdiepzone zijn diverse voorzieningen nodig in de openbare ruimte, zoals een gescheiden rioolstelsel, nieuwe kabels en leidingen, ruimte

Om beter te kunnen borgen dat deze parkeerplaatsen door de eigen bewoners worden benut, wordt in de planregels aan de bepaling dat het parkeren op eigen terrein moet worden

Het bestemmingsplan Herziening bestemmingsregels wonen 2 (HBW2) Door ook buiten het gebied van het bestemmingsplan HBW1 de aangepaste woonregels toe te passen zijn de

in afwijking van het bepaalde onder a mogen de gronden waar ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan geen oppervlaktewater aanwezig is anderszins ten behoeve van

In dit geval wordt er voor gekozen om ook voor het aspect stikstofdepositie aan te sluiten bij de huidige feitelijke legale situatie, omdat: - Een vergelijking met de huidige

In het MER wordt aangegeven dat de verleende omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning) uit 2005 als referentie genomen voor de berekening van de