• No results found

Inwonerskrachtenderolvandelokaleoverheid [MOV-3946514-1.0].pdf 1.35 MB

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inwonerskrachtenderolvandelokaleoverheid [MOV-3946514-1.0].pdf 1.35 MB"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

en de rol van de lokale overheid

Wat kunnen gemeenten doen om inwonerskracht

te stimuleren?

(2)

© April 2014

Werkgroep Inwonerskracht

De werkgroep Inwonerskracht bestaat uit:

Gemeente ‘s-Hertogenbosch (Vanessa Zondag) Gemeente Schiedam (Ad Slooter)

Gemeente Venlo (Elke Haanraadts)

Ondersteund door RadarAdvies (Natalia Blok, Marjon Breed, Zwanet van Kooten en Wietske Nijhof)

Dit rapport is totstandgekomen in opdracht van het Wmo-projectleidersnetwerk van (middel)grote gemeenten.

1 Inleiding . . . 4

2 Begripsomschrijving . . . 9

3 Rollen van de lokale overheid . . . 12

3.1 Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor zichzelf, gemeente als stimulator en regisseur . . . 18

3.2 Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor een ander, gemeente als stimulator en facilitator . . . 21

3.3 Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor hun omgeving, gemeente als stimulator, facilitator en netwerker. . . 26

Gemeente aan zet 4 Verandering in de gemeentelijke organisatie. . . 34

4.1 Verandering op uitvoerend niveau . . . 41

4.2 Verandering op management niveau . . . 44

4.3 Verandering op bestuurlijk niveau . . . 47

Bijlage: Gebruikte literatuur . . . 50

(3)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

De werkgroep spreekt liever van ‘inwonerskracht’ dan van ‘burger- kracht’. De term ‘burger’ creëert afstand en gaat uit van een onge- lijkwaardige positie van de burger ten opzichte van de overheid, terwijl deze dynamiek juist aan het verschuiven is. Inwoners doen niet langer meer met de gemeente mee, de gemeente doet met de inwoners mee. Elke inzet van inwoners telt, ongeacht of die plaats- vindt in de zorgsector of een andere sector. Want ook buurt-, sport-, welzijns- en cultuurvoorzieningen werken preventief om duurdere zorg en voorzieningen te voorkomen. En dat is juist een van de essenties van inwonerskracht: de eigen kracht en de ‘nulde lijn’

versterken. De Ondersteuningspiramide visualiseert dit idee.

De ondersteuningspiramide

Een nieuwe kijk op het integrale sociale domein: nulde, eerste en tweede lijn 1).

De brede basis/ nuldelijns ondersteuning

De basis, dat zijn de inwoners zelf. In eerste instantie zorgen zij voor zichzelf en voor elkaar. Van inwoners wordt verwacht dat zij bereid zijn zich af en toe in te zetten voor anderen in hun omgeving. Daar- voor ben je elkaars familie, buren en vrienden. De gemeente

vertrouwt op de eigen kracht van de inwoner en de kracht van diens sociale netwerken, en faciliteert indien nodig. Samen met haar part- ners zorgt de gemeente voor een goede en brede basisstructuur.

De verbindende middenlaag / eerstelijns ondersteuning We proberen zoveel mogelijk te stimuleren dat mensen hun probleem zelf oplossen, eventueel met hulp van hun omgeving.

Als dat nodig is, zetten we professionele ondersteuning in die voor iedereen eenvoudig toegankelijk is. Tot slot kan hier uiteindelijk ook

Inwoners aan zet

1 Inleiding

De samenleving verandert, en daarmee ook de rol van de gemeente.

Mensen moeten steeds meer zelf doen, en zij nemen ook steeds vaker het initiatief voor hun leefomgeving in eigen handen. Zowel de fysieke als sociale omgeving van inwoners krijgt meer aandacht en lokale overheid, inwoners en maatschappelijke instellingen experi- menteren volop met informele ondersteuningsvormen dichtbij de inwoner. “Sociaal kapitaal is net zo belangrijk als economisch kapi- taal. De overheid is geen dienstverlenende moeder meer. Zij moet meer improviseren, durf en lef tonen om burgerkracht te verster- ken.” aldus Roelof Hortulanus, bijzonder hoogleraar Sociale inter- venties en lokaal sociaal beleid

Het landelijk Wmo-projectleidersnetwerk heeft de werkgroep Inwonerskracht in het leven geroepen. Deze werkgroep moest de theoretische kennis over burgerkracht of inwonerskracht vertalen naar de lokale praktijk binnen gemeenten en de gemeentelijke rollen en instrumenten om inwonerskracht te stimuleren verkennen. Deze verkenning brengt in kaart wat werkt en wat gemeenten moeten doen of juist moeten laten. Welke houding kan een gemeente innemen? Welke gemeentelijke rollen zijn er en hoe kunnen gemeenten hun nieuwe rol invullen? En welke instrumenten zijn hiervoor inzetbaar?

1) DE PIRAMIDE; een kijk op de uitvoering in het sociale domein. Taken en verantwoordelijkheden in het lokale sociale domein. Divosa en RadarAdvies, 2011

(4)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

en liefst ook naar nulde lijn.

Deze notitie gaat over inwonerskracht in het sociale domein, maar er zijn ook raakvlakken met andere domeinen, zoals wonen, buiten- ruimte en economie. Ook daar is sprake van een veranderende verhouding tussen de lokale overheid en inwoners.

We hebben voor deze verkenning een selectie gemaakt uit de litera- tuur over burger- of inwonerskracht en een aantal rapporten van organisaties en instellingen uit het sociale domein. Op basis van de deskresearch heeft de werkgroep praktijkvoorbeelden en tips voor andere gemeenten geformuleerd.

Uitgangspunten van deze verkenning

Uitgangspunt van deze verkenning is de versterking van inwoners- kracht door gemeenten. Veel inwoners hebben het gevoel dat de houding van de gemeente de participatie van inwoners juist belem- mert. Zij voelen zich vaak onvoldoende betrokken of niet geïnspi- reerd om mee te denken of mee te doen. Bovendien zien gemeen- ten prille initiatieven van inwoners nogal eens over het hoofd, terwijl die met een steuntje in de rug van grote waarde kunnen zijn.

Gemeenten hebben natuurlijk slechts beperkte invloed op de mate van participatie van de inwoner. Maar ze hebben wel veel invloed op hun eigen rol. Door die rol te veranderen, verschuift de verhouding tussen de gemeente en haar inwoners fundamenteel. Onze insteek is dat gemeenten zich anders moeten gedragen, waarop ander gedrag van de inwoners volgt. Verbeter de wereld, begin bij jezelf.

Dit is ook het uitgangspunt van de Big Society beweging in Engeland, die streeft naar ‘empowerment’ van inwoners, professionals en lokale gemeenschappen en het einde van het ‘top down tijdperk’.

Burgers moeten het gevoel van eigenaarschap en verantwoordelijk- heid terugkrijgen van overheid en politiek. De versterking van inwo- nerskracht door gemeenten past in deze visie.

de diagnose worden gesteld dat meer specialistische hulp nodig is.

Dit zijn bijvoorbeeld sociale teams in de wijk en de huisartsen.

De smalle top / tweedelijns ondersteuning

Aan de top bevindt zich de langdurige en/of specialistische zorg voor een kleinere groep inwoners in de samenleving. Het gaat om geïndi- ceerde professionele begeleiding van en hulpverlening aan kwets- bare groepen. Het is ook daar de opgave om deze zorg niet geïso- leerd van de samenleving te organiseren, maar te verbinden aan de brede doelstelling van meedoen. Het gaat hier om specialistische hulp, zoals bijvoorbeeld gespecialiseerde jeugdzorg, psychotherapie en arbeidsre-integratie. Daarnaast gaat het om langdurige zorg voor complexe problemen.

Deze ondersteuningspiramide is een visuele weergave van een nieu- we kijk op het sociale domein:

De nulde lijn is breed en bestaat naast de inzet (eigen kracht) van inwoners voor zichzelf, een ander en hun omgeving ook uit alle sociale basisvoorzieningen in een wijk, zoals kinderopvang, scholen en politie. Wij lichten in deze verkenning specifiek de inwoners- kracht (actief burgerschap) uit de nulde lijn. Want daar ligt de groot- ste uitdaging voor de lokale overheid: ‘inwonerskracht’ versterken en mensen zoveel mogelijk bewegen uit de tweede naar de eerste

(5)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

2 Begripsomschrijving

Wat is ‘inwonerskracht’ eigenlijk?

In deze verkenning verstaan wij onder inwonerskracht: de inzet van alle actieve inwoners, vrijwilligers(organisaties) en mantelzorgers in gemeenten. Het gaat om een inzet voor zichzelf, een ander of de omgeving.

Dit is onder meer gebaseerd op de begripsomschrijving van Tonkens 2). Zij heeft het over verschillende typen actieve burgers.

Typen actieve burgers

1 Verantwoordelijke burgers

Zij nemen zelf verantwoordelijkheid en initiatief voor hun leven, buurt en welzijn. Zij zijn de opvolgers van de zelfredzame burger.

Verantwoordelijke burgers redden niet alleen zichzelf, maar ook hun omgeving. De zelfredzaamheid van zulke burgers is meer collectief georiënteerd (collectieve zelfredzaamheid). Verantwoordelijke burgers organiseren moedercentra, buurtvaderprojecten, wijkcomi- tés, buurtfeesten en straatveegacties en dragen vooral bij aan het oplossen van het gebrek aan sociale samenhang.

2 Zorgzame burgers

Zij nemen verantwoordelijkheid door anderen te helpen, te verzor- gen en te steunen. Zorgzaamheid is steeds meer een burgerplicht geworden. De mantelzorger en de vrijwilliger zijn hierbij de centrale figuren. Dit type burger wordt nu zelfs officieel geacht ‘gebruikelijke zorg’ te verlenen en is de spil van de Wmo.

2) De bal bij de burger. Burgerschap in een pluriforme, dynamische samenleving.

Evelien Tonkens, 2006

(6)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

Sociale veerkracht

Inwonerskracht zorgt voor sociale veerkracht, in de vorm van inzet en oplossingen door actieve inwoners, vrijwilligers en mantelzorgers.

Gemeenten hebben hierin ook een rol: inwonerskracht zo nodig ondersteunen, verbindingen leggen, de zorg voor elkaar bevorderen, inwoners vragen om hun steentje bij te dragen, bijvoorbeeld als buur, vrijwilliger of mantelzorger. Het liefst hebben we dat inwoners en maatschappelijke partners zelf al de verbinding leggen. Maar dat hoeft natuurlijk niet altijd. Dat ligt volledig aan het initiatief. Wij hebben als gemeente dus niet per definitie een rol. Bij alles wat inwonerskracht overstijgt en raakt, werkt de gemeente nauw samen met de eerste lijn en bouwt men samen aan een goede basis voor de sociale infrastructuur.

3 Fatsoenlijke burgers

Zij gedragen zich fatsoenlijk en spreken anderen aan op goed gedrag, gooien hun afval in de afvalbak en groeten de buren.

4 Deliberatieve burgers

Zij praten en denken mee. Zij nemen deel aan interactief bestuur, komen op wijkavonden, nemen deel aan burgerforums en burger- panels, ontwikkelen buurtvisies, zitten in bewonerscommissies en dorpsraden of spelen een rol in de beleidsparticipatie die gemeen- ten organiseren.

De werkgroep vindt deze vier typen actieve burgers goed passen binnen het gedachtegoed van inwonerskracht en de veranderende samenleving. Deze typen burgers nemen, ieder op hun manier, de verantwoordelijkheid voor zichzelf (eigen kracht), een ander (dichtbij – en zonder de verantwoordelijkheid over te nemen van die ander) en hun omgeving (collectief, wijkgericht). Dat is volgens ons de kern van inwonerskracht. Visueel weergegeven:

ik (verantwoor-

delijk voor jezelf de ander omgeving

(7)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

3 Rollen van de lokale overheid

Inwoners doen al veel, en daar moeten gemeenten meer oog voor hebben. Gemeenten zien immers graag dat nog meer inwoners hun eigen kracht en sociaal netwerk inzetten om voor zichzelf en ande- ren te zorgen. Door onderlinge hulp, als mantelzorger, of door als vrijwilliger activiteiten en voorzieningen in hun omgeving te organi- seren.

Dit vraagt om een cultuur- en mentaliteitsverandering bij de gemeente. Enerzijds gaat het om loslaten, vertrouwen geven en ruimte bieden aan initiatieven van inwoners. Anderzijds moeten gemeenten in dit veranderingsproces een actieve rol spelen om de beweging in gang te zetten. Bijvoorbeeld door met inwoners het gesprek aan te gaan over de veranderingen in het sociale domein, te onderzoeken welke rol inwoners willen vervullen en wat zij daarvoor nodig hebben.

Gemeenten kunnen op verschillende manieren omgaan met inwo- nerskracht. Dat hangt samen met de gemeentelijke visie op inwo- nerskracht, hoeveel ruimte de gemeente inwoners wil geven om maatschappelijke initiatieven te ontwikkelen, de visie op sturing, het beleid en inzichten over de taakverdeling tussen overheid, inwoners en het maatschappelijke middenveld.

Sociale basisstructuur en kerntaken van de overheid Eindhoven

Eindhoven maakt voor de sociale basis een onderscheid tussen enerzijds de eigen kracht en samenkracht van mensen en ander- zijds de sociale basisvoorzieningen. De sociale basisvoorzieningen zijn de voorzieningen die voor elke inwoner beschikbaar zijn en die er voor zorgen dat mensen zelfredzame en sociale inwoners zijn (bijvoorbeeld onderwijs, gezondheid, sport, cultuur). Het is van belang om bij de basisvoorzieningen een onderscheid te maken tussen de rol van de gemeente, de markt en de rijks- overheid.

Sociale Structuurvisie Venlo 2022. De gemeentelijke organisatie, dicht bij de mensen

Venlo

De gemeenteraad van Venlo heeft eind 2012 unaniem een

Sociale Structuurvisie vastgesteld. Deze visie beschrijft de stip op de horizon waarbinnen alle veranderingen in het sociale domein worden vormgegeven. Wat voor stad wil Venlo zijn in 2022?

Centraal staat de inwoner van Venlo, en hoe wij ons als overheid verhouden tot onze gemeenschap.

‘Iemand met een hulpvraag weet zelf vaak heel goed wat er nodig is om geholpen te zijn. Daarom vinden wij dat de vrager niet alleen de eigenaar is van de vraag, maar ook van de

oplossing. Dat betekent niet dat de gemeente lekker achterover leunt, maar ook niet dat de gemeente alle initiatieven uit de samenleving klakkeloos overneemt. Integendeel. De gemeente is zichtbaar aanwezig in de wijk en betrokken. Door voortdurend alert en kritisch te zijn, wijst de gemeente op blinde vlekken en houdt ze een spiegel voor aan initiatiefnemers die zich soms

(8)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

praktische hulp, aandacht en subsidie. Bij faciliteren staan eigen initiatief en zelfredzaamheid van inwoners centraal en beperkt de inbreng van professionals zich tot het mogelijk maken van het initia- tief en het wegnemen van belemmeringen. Volgens de ROB: de overheid kiest een faciliterende rol als het initiatief van elders komt en zij er belang in ziet om dat mogelijk te maken.

3 Stimulator

De gemeente stimuleert burgerinitiatieven, maar laat de uitvoering over aan inwoners zelf. De inzet van bijvoorbeeld wijkbudgetten en professionele begeleiding moedigt bewoners aan om iets te gaan doen voor hun omgeving. Er is sprake van intensieve interactie tussen inwoners en professionals. Bij stimuleren spelen gemeenten en professionele ondersteuners een belangrijke rol om initiatieven aan te jagen en draaiend te houden. Volgens de ROB: de overheid wil dat een bepaald beleid of een interventie van de grond komt, maar laat de realisatie daarvan aan anderen over. De overheid wil partijen in de samenleving mobiliseren en in beweging brengen.

4 Netwerker

De gemeente zorgt voor verbindingen tussen inwoners, burgerinitia- tieven en maatschappelijke organisaties, stelt haar eigen netwerk beschikbaar en maakt zelf ook onderdeel uit van verschillende netwerken. De gemeente zorgt dat partijen elkaar weten te vinden en is een gelijkwaardige partner in de netwerken waarvan zij deel uitmaakt.

5 Niets doen, overheid op afstand

De gemeente laat ruimte aan de civil society (laat ‘1000 bloemen bloeien’) en bemoeit zich niet met de invulling en uitvoering van de initiatieven, het moet van binnenuit komen. Ook vervult zij geen andere rollen (zoals facilitator, stimulator, netwerker).

gemakkelijk kunnen verliezen in hun enthousiasme. Want

uiteindelijk moet het vraagstuk waar het om gaat altijd centraal staan, niet de initiatiefnemer, een instelling of de gemeente. We gaan op zoek naar goede initiatieven en brengen die onder de aandacht van andere netwerken in de wijk en in de buurt.’

De mogelijke rollen van de lokale overheid in het sociale domein zijn op verschillende manieren in te delen. Maar er is niet één rol die het meest passend is. Het gaat er vooral om dat je als gemeente

verschillende rollen kunt vervullen die passen bij de situatie. Dat geldt overigens voor alle spelers in het maatschappelijk speelveld:

gemeente, inwoners en ondersteunende organisaties. Daarnaast is het de kunst om verschillende sturingsinstrumenten of werkwijzen naast elkaar te kunnen gebruiken, zoals co-creatie en maatschappe- lijk aanbesteden.

De literatuur over inwonerskracht onderscheidt de volgende gemeentelijke rollen:

1 Regisseur

De gemeente maakt gerichte keuzes, stelt voorwaarden, zet midde- len gericht in, stuurt op resultaten en controleert of doelen bereikt worden. Volgens de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) is er sprake van regisseren wanneer ook andere partijen een rol hebben, maar de overheid er belang aan hecht wel de regie te hebben. 3)

2 Facilitator

De gemeente biedt, waar nodig, ruimte en hulp aan een bewoners- initiatief dat uit zichzelf ontstaat. Hierbij kan het gaan om kennis,

3) De ‘Doe-democratie’ naar een nieuwe verhouding tussen overheid en samenleving, Partners+Pröpper, 5 juni 2013.

(9)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

Figuur: Model van zelfsturing, basis voor de veranderende overheid

Openbaar domein

• Type 1: De gemeenschap/ de inwoners zijn leidend.

• Type 2: De gemeenschap is aan zet, met ondersteuning van de overheid en/ of maatschappelijke organisaties.

Publiek Domein

• Type 3: De overheid is verantwoordelijk en betrekt haar inwoners bij haar beleid (beleidsparticipatie).

• Type 4: De overheid is exclusief verantwoordelijk (denk aan handhaven van de wet en ingrijpen in onveilige situaties).

Wat betekent zelfsturing?

Zelfsturing is het vermogen van burgers om met elkaar te werken aan leefbare gemeenschappen en zorg voor elkaar. Voor de

gemeente betekent dit burgers de ruimte geven om initiatieven te kunnen ontwikkelen en tegelijkertijd betrokkenheid tonen bij deze processen. Voor maatschappelijke organisaties betekent dit denken vanuit de ontwikkelingen in wijken en niet vanuit de belangen van de eigen organisatie.

Model van zelfsturing Venlo en Peel en Maas

Venlo en Peel en Maas werken met het model van zelfsturing, waarin onderscheidt bestaat tussen het publieke domein en het openbare domein. Binnen het openbare domein, waar inwoners verantwoordelijk zijn, zal de gemeente met name faciliteren, verbinden en stimuleren. De ondersteuning is terughoudend, verbindt partijen met elkaar en schept ruimte, erkenning of geld.

De gemeente moedigt inwoners aan iets te doen voor hun buurt, laat goede voorbeelden zien en daagt inwoners uit dit ook te doen. Binnen het publieke domein vraagt de gemeente als eigenaar van beleid inwoners mee te denken, bijvoorbeeld via co-creatie of beleidsparticipatie.

Welke rol(len) kan de gemeente nou het beste vervullen om mensen te stimuleren om verantwoordelijkheid en initiatief te nemen voor zichzelf, een ander en de omgeving? In de volgende paragrafen gaan we hierop in. Met tips voor gemeenten en diverse praktijkvoorbeel- den. Bij elk praktijkvoorbeeld geven we ook aan hoe dat initiatief past in het model van zelfsturing (type 1,2, 3 of 4).

Openbaar domein Burger is eigenaar

Publiek domein Gemeente is eigenaar

Type 1 Inwoners

Type 2 Inwoners +

gemeente

Type 3 Gemeente +

inwoners

Type 4 Gemeente

Vitale gemeenschappen Kerntaken

(10)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

Tips voor gemeenten

• Wees een betrouwbare partner voor inwoners, luister oprecht naar de inbreng van inwoners en neem hen serieus. Waardeer de inzet van inwoners en spreek deze waardering ook uit.

• Wees flexibel en stuur niet in de oplossingen die inwoners zelf aandragen, ook al passen ze niet helemaal in het plaatje van de gemeente.

• Communiceer positief over de nieuwe werkwijze en de

opbrengsten voor inwoners. Je activeert en motiveert mensen niet met de boodschap ‘we moeten bezuinigen’.

• Zet in op beleidsparticipatie. Betrek burgers bij het formuleren van beleid. Vooraf moet duidelijk zijn hoeveel invloed mensen hebben op beleidskeuzes, laat achteraf weten wat er met deze input is gebeurd.

• Zet naast beleidsparticipatie ook in op overheidsparticipatie:

denk als overheid actief mee met inwoners over vragen en oplossingen die inwoners aandragen.

• Maak met de partners in de gemeente afspraken over

toepassingen van de gekantelde werkwijze. Reken niet zozeer af op output, maar op outcome. Kijk bijvoorbeeld welk

percentage van de inwoners in de wijk tevreden is over het behaalde resultaat.

• Geef gezamenlijke opdrachten aan maatschappelijke partners, dit stimuleert de samenwerking tussen die partners. En wees als gemeente zelf ook een betrouwbare en duidelijke

samenwerkingspartner. In de opdrachtformulering aan maatschappelijke partners kan de gemeente opnemen dat zij inwoners ook moeten betrekken bij de voorziening of dienstverlening.

3.1. Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor zichzelf, gemeente als stimulator en regisseur

Om mensen meer verantwoordelijkheid voor zichzelf en hun leven te laten nemen, is vooral een stimulerende en regisserende rol van de gemeente nodig. De stimulerende rol is heel belangrijk in de transformatiefase, als er steeds meer van inwoners zelf wordt verwacht. Dit krijgt vorm door individuen met een vraag aan te spreken op wat ze zelf al hebben ondernomen of wat ze zelf kunnen doen om bij te dragen aan het antwoord op hun vraag. De gemeente stimuleert inwoners om meer eigen verantwoordelijkheid te nemen voor zaken die zij zelf kunnen oplossen, eventueel met enige onder- steuning van de gemeente. Het gaat erom meer bewustwording bij de inwoners te creëren, zodat ze begrijpen waarom ze meer verant- woordelijkheid voor zichzelf moeten nemen. Communicatie speelt daarbij een cruciale rol.

Verder zien we op dit vlak vooral een regisserende rol van de

gemeente. De gemeente heeft in het kader van de decentralisaties Awbz, Jeugdzorg en de Participatiewet bepaalde keuzes gemaakt en voorwaarden aan de dienstverlening aan inwoners gesteld. Denk bijvoorbeeld aan de gekantelde werkwijze bij het Sociaal Wijkteam en het keukentafelgesprek, waarbij betrokkenen eerst kijken wat iemand zelf kan. En als daar geen mogelijkheid ligt: wat mensen in de omgeving kunnen betekenen. Pas daarna komen de gemeente- lijke voorzieningen in beeld. Gemeenten maken ook steeds meer resultaatafspraken met instellingen, bijvoorbeeld om meer met vrij- willigers te werken. Overigens zijn argumenten als ‘We hebben minder publieke middelen’ en ‘Er is sprake van vergrijzing’ ontoe reikend om mensen meer verantwoordelijkheid voor zichzelf te laten nemen. De kanteling moet echt wat voorstellen en leiden tot een fundamenteel andere manier van omgaan met inwoners. Ga als gemeente uit van de kracht van mensen en speel in op nieuwe mogelijkheden en ontwikkelingen. En bedenk daarbij: iets wat aandacht krijgt, groeit.

(11)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

Praktijkvoorbeelden

Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor zichzelf

Type 1 – De Oase

De Oase (www.kdv-oase.nl) is een ouderparticipatiecrèche (OPC) voor kinderen van 6 weken tot 4 jaar. Ouders dragen zelf de zorg voor de opvang van alle kinderen. De crèche draait op enthousiasme, betrokkenheid, onderling vertrouwen, goede afspraken en vrijwillige inzet van ouders. Hierdoor is de crèche betaalbaar en van goede kwaliteit. De crèche is wettelijk erkend, waardoor ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Type 1 – Broodfonds voor zzp’ers

Het Broodfonds (www.broodfonds.nl) is een arbeidsongeschikt- heids voorziening voor zelfstandige ondernemers, opgezet door zzp’ers. Het fonds werkt als een schenkkring. Wie ziek is, krijgt van alle deelnemers een bedrag geschonken. Dit bedrag is bedoeld om te voorzien in het eerste levensonderhoud, als een basisvoorziening. De deelnemers zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. Er is inmiddels een aantal van dit soort fondsen door heel Nederland.

3.2 Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor een ander, gemeente als stimulator en facilitator

Om mensen te stimuleren verantwoordelijkheid voor een ander te nemen en voor anderen te willen zorgen, kan de gemeente het beste de rol van stimulator en facilitator aannemen. Gemeenten kunnen moeilijk afdwingen dat mensen voor elkaar zorgen. Het is de kunst om inwoners hiervoor intrinsiek te motiveren. Elke inzet telt daarbij, groot of klein. Mensen kunnen een bijdrage leveren die bij hen past.

(12)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

• Bepaal intern vooraf op welke punten de gemeente niet wil of kan loslaten, bijvoorbeeld omdat het om een basisvoorziening gaat. Formuleer de uitgangspunten, zoals specifieke

voorzieningen voor kwetsbare inwoners, of wettelijke taken.

Verder is loslaten het devies, en oplossingen die inwoners zelf aandragen niet te veel sturen.

Praktijkvoorbeelden

Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor een ander

Type 3 – Gesprek in de buurt (www.gesprekindebuurt.nl), Venray, Horst aan de Maas en Venlo

Een website waar inwoners van twee buurten in Noord-Limburg vragen en ideeën met anderen inwoners en beroepskrachten kunnen delen om leuke, vernieuwende en helpende initiatieven te realiseren in de eigen buurt. Gesprek in de buurt verkeert nog in de pilotfase en is een initiatief van twee bewonersverenigingen, een aantal zorg- en welzijnsinstellingen en de gemeenten Venray, Horst aan de Maas en Venlo. De financiering komt van de

Provincie Limburg en Stichting Synthese (type 3).

Type 3 – Digitaal platform (www.platform073.nl),

’s-Hertogenbosch

Een digitaal platform dat is ontwikkeld door de gemeente

’s-Hertogenbosch, enkele vrijwilligersorganisaties en de

welzijns onderneming. Inwoners, vrijwilligers, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven kunnen daar zelfstandig hun vraag en aanbod in talent, dienst en materiaal koppelen. Met dit instrument wil de gemeente onderlinge hulp en vrijwillige inzet op individueel en collectief niveau stimuleren. Daarnaast biedt het platform een eenvoudige ingang om vanuit de eerste- of tweede-lijnsondersteuning op zoek te gaan naar informele Niet alle zorgtaken kunnen echter bij vrijwilligers komen te liggen.

Die afweging zal altijd maatwerk blijven. De gemeente kan vrijwilli- gerswerk en mantelzorg wel actief stimuleren en ondersteunen, bijvoorbeeld door kennis en ervaring beschikbaar te stellen of onderlinge uitwisseling te faciliteren. Streef naar een minimum aan regels en drempels: wat is er nodig om iets mogelijk te maken. Daar- naast is het heel belangrijk om de samenwerking tussen beroeps- krachten, vrijwilligers en ervaringsdeskundigen te stimuleren. In de praktijk sluit de formele en informele ondersteuning niet altijd goed op elkaar aan. Mensen ervaren elkaar soms als een bedreiging of voelen zich onvoldoende erkend en gewaardeerd in hun werk.

Tips voor gemeenten

• Speel goed in op innovatieve ideeën van inwoners. Neem initiatieven serieus, stel vragen, moedig aan, faciliteer en onderhandel soms een beetje.

• Ontwikkel ruime kaders, met ruimte voor maatwerk. Let op de balans tussen ondersteuning bieden en ruimte geven.

Stel kennis en ervaring beschikbaar, maar dring het niet op.

Denk mee, zonder bemoeienis of een norm op te leggen.

• Reageer snel op vragen en werp geen onnodige drempels en regels op. Verminder de bureaucratie. Maak dingen mogelijk, niet onmogelijk.

• Probeer verbindingen te leggen tussen inwoners, initiatieven en organisaties, maar kijk uit dat je het initiatief niet ‘doodslaat’.

• Bied ruimte aan mantelzorgers door bijvoorbeeld de sollicitatie druk te verlagen, door laagdrempelige respijt- voorzieningen en mantelzorgunits mogelijk te maken.

Stimuleer, financier en voer de eigen-krachtbenadering/

conferenties uit.

• Breng partners bij elkaar; faciliteer ontmoetingen (formeel en informeel).

(13)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

minder validen hebben in die wijk voortaan een extra vervoers- mogelijkheid van en naar allerlei activiteiten. De buurtbus is voor mensen die weinig buiten komen weer onder de mensen te brengen. Het is een initiatief van vrijwilligers uit de buurt en enkele winkeliers in Venlo-Oost. De bus brengt mensen niet alleen naar hun plek van bestemming, maar zorgt ook dat zij andere mensen kunnen ontmoeten. Een enkele rit kost €1, een retourtje € 1,50. De coördinator van het meldpunt en de chauffeurs zijn allemaal vrijwilligers uit de buurt. Ook bedrijven uit de wijk dragen een flinke steen bij. Dankzij sponsorbijdragen is er nu een nieuwe bus, waar het team in Venlo-Oost de

komende vier jaar mee vooruit kan. Het initiatief voor een buurtbus is ontstaan vanuit het innovatieplatform VenloDroom (www.VenloDroom.nl). VenloDroom is gericht op het teruggeven van wonen-werken-welzijn-zorg aan de burgers in de wijk en is opgericht door zeven partijen: een woningcorporatie, zorg- en welzijnsorganisaties, het zorgkantoor en de gemeente Venlo.

Elders in Venlo is nu ook behoefte aan een buurtbus.

Type 2 – Het beste vrijwilligersidee van ‘s-Hertogenbosch Een keer per jaar organiseert de gemeente ‘s-Hertogenbosch het evenement Het beste vrijwilligersidee van ‘s-Hertogenbosch.

Uitgangspunt is om inwoners te stimuleren meer onderlinge hulp te verlenen en om meer kwetsbare inwoners mee te laten doen in de Bossche samenleving. Inwoners met ideeën hebben met dit evenement een podium en de mogelijkheid om dezelfde avond nog een financiële bijdrage te winnen om hun ideeën uit te voeren. Deelnemers krijgen vijf minuten de tijd om hun idee te delen met een panel en het publiek. Uiteindelijk beslist het panel welke ideeën een financiële bijdrage van maximaal € 5000 verdienen. Daarbij neemt het panel ook de door de deelnemers verzamelde ‘likes’ op Facebook mee. In 2013 is Het beste

vrijwilligersidee voor de eerste keer georganiseerd. Dat was een groot succes, met veel nieuwe ideeën, veel jonge mensen en een vormen van ondersteuning in de nulde lijn. Nieuw aan dit

instrument is de kruisbestuiving tussen inwoners, vrijwilligers, organisaties en bedrijfsleven en tussen de verschillende

sectoren, zoals welzijn, natuur, cultuur, zorg en sport. De

overtuiging is dat deze kruisbestuiving winst kan opleveren voor alle partijen. Met dit instrument heeft de gemeente duidelijk een keuze gemaakt om één digitaal platform in ‘s-Hertogenbosch te faciliteren. Het is de bedoeling dat nieuwe initiatieven meedoen in dit digitale platform. De gemeente financiert geen andere, vergelijkbare digitale platforms.

Type 1 – Zorgcoöperatie Hoogeloon

De Zorgcoöperatie Hoogeloon U.A, opgericht in 2005, is de eerste zorgcoöperatie van Nederland. Voor en door leden zet ze zich in voor behoud en ontwikkeling van zorg, diensten en faciliteiten in het dorp. Zodat ouderen en mensen met een beperking in Hoogeloon kunnen blijven wonen, ook bij een toenemende zorgvraag. Inmiddels zijn er 250 leden (op ruim 2000 inwoners), die zelf het aanbod van de zorgcoöperatie bepalen. Daarbij gaat het om activiteiten zoals een eetgroep, dagbesteding, uitleen van hulpmiddelen, vrijwilligerspool, tuinonderhoud of zorg aan huis (hulp bij het huishouden, persoonlijke verzorging of verpleegkundige zorg). Ook zijn er inmiddels enkele zorgvilla’s gebouwd. De gemeente Bladel heeft geen rol gespeeld bij de oprichting en draagt nu ook niet financieel bij. De kosten van het lidmaatschap zijn beperkt tot

€ 20,- per jaar. Daarnaast betalen leden een kleine bijdrage voor het gebruik van bepaalde diensten, zoals maaltijdverstrekking en dagbesteding. Al deze diensten worden verzorgd door vrijwilligers.

Begonnen als type 2, inmiddels grotendeels type 1 – De buurtbus en innovatieplatform VenloDroom, Venlo

Sinds begin 2012 rijdt in Venlo-Oost een buurtbus. Ouderen en

(14)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

ontwikkelingen, of bepaalde thema’s te agenderen. De gemeente nodigt dan mensen en maatschappelijke instellingen uit om

gezamenlijk een maatschappelijk initiatief te starten.

Werkwijze

Co-creatie of co-productie

Co-creatie of co-productie is een manier om een verdergaande samenwerking te stimuleren tussen inwoners en instellingen.

De gemeente ontwikkelt samen met bewoners en (eventueel) sociale professionals een initiatief en voert dit samen uit, ongeacht of het initiatief bij bewoners of bij de overheid is ontstaan. Het idee is hier niet zozeer om ‘de bal bij de inwoner’

te leggen, maar om door samenspel te scoren. Deze rol is het meest gericht op gelijkwaardige samenwerking. Co-produceren betekent dat inwoners en ambtenaren partners worden.

Praktijkvoorbeeld Co-creatie

In de wijk Maliskamp in ‘s-Hertogenbosch komt een nieuwe buurtsuper die uit co-creatie is ontstaan. Het begon met een discussie vanuit de politieke partij Rosmalens Belang over de relevantie van buurtsupers in kleine buurten. Vanaf 2007 was de supermarkt uit Maliskamp verdwenen, wat de gemeenschap als een groot gemis ervoer. De gemeente heeft vervolgens

samen met o.a. de wijkraad, lokale ondernemers en zorg- instelling Cello nagedacht en gekeken naar mogelijkheden om een nieuwe winkel te vestigen. Een particuliere stichting wilde de huisvestings kosten voor haar rekening nemen. Cello bood aan medewerkers te leveren, die daar werk konden verrichten in de zaal vol publiek. Ook ontstonden er allerlei nieuwe

samenwerkingsverbanden, omdat mensen een vergelijkbaar idee hadden of veel voor elkaar konden betekenen.

3.3 Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor hun omgeving, gemeente als stimulator, facilitator en netwerker

De gemeente wil graag dat inwoners actief zijn en zich verantwoor- delijk voelen voor hun leefomgeving. Het uitgangspunt is dan: bied alle ruimte voor het maatschappelijk initiatief, mits deze niet in strijd is met het maatschappelijk belang. Daarbij maakt het niet uit of het initiatief kleinschalig of grootschalig is, of dat het afkomstig is van een groepje inwoners, of een vrijwilligersorganisatie, maatschappe- lijke organisatie of ondernemer. Er zijn veel vormen van maatschap- pelijke initiatieven en de gemeente is daarin eventueel een partner.

Hierbij past een stimulerende, faciliterende en netwerkende rol van de gemeente, afhankelijk van de behoeften van de initiatiefnemers of het moment in het proces.

• Sommige maatschappelijke initiatieven ontstaan vanzelf en hebben niet of nauwelijks hulp nodig vanuit de gemeente. Hier- bij past een netwerkende rol. De gemeente brengt partijen en partners met elkaar samen en stelt haar netwerk beschikbaar.

Erkenning en waardering voor de initiatieven is hierbij heel belangrijk.

• Andere maatschappelijke initiatieven hebben behoefte aan wat hulp. Dan past een faciliterende rol van de gemeente, bijvoor- beeld door mee te denken, de weg te wijzen, een startsubsidie of grond beschikbaar te stellen of vergunningsvrije zones in te stellen.

• En soms kan het nodig zijn om een stimulerende rol te vervullen, bijvoorbeeld om een extra stimulans te geven aan nieuwe

(15)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

vorm van dagbesteding. De bedrijfsvoering krijgt ondersteuning vanuit een professionele organisatie. Daarnaast zijn de

vrijwilligers actief in de ondersteuning van medewerkers en de bedrijfsvoering. Inwoners kunnen in de buurtsuper terecht voor boodschappen, maar ook voor een praatje. Ook zijn er plannen om nog andere diensten op te starten die de leefbaarheid in Maliskamp vergroten en tegelijkertijd passende dagbesteding bieden voor een bredere doelgroep.

Bij maatschappelijk initiatieven die starten vanuit de inwoners zelf past geen regisserende rol door de gemeente. Laat dat initiatief vooral bij de initiatiefnemers, zij zijn eigenaar, en neem het niet over.

En bedenk dat een initiatief soms een succes wordt, en soms niet.

Werkwijze

Maatschappelijk aanbesteden

Maatschappelijk aanbesteden legt maatschappelijke opgaven terug bij de samenleving. Inwoners, bedrijven en instellingen weten zelf vaak het beste wat er beter kan in de stad en hoe ze dat voor elkaar kunnen krijgen. Daarmee verandert de rol van zowel gemeente als instellingen. De gemeente schetst het doel, het beoogde resultaat. Instellingen en verenigingen bepalen zelf hoe ze dat doel gaan bereiken, met elkaar én met groepen burgers, vrijwilligers en bedrijven. Instellingen en organisaties krijgen dus meer verantwoordelijkheid. Ze gaan coördineren, verbinden en beslissen. Maatschappelijk aanbesteden doet een beroep op professionaliteit, betrokkenheid, creativiteit en

innovatiekracht van (coalities van) maatschappelijke partners, bedrijven, verenigingen en burgers om maatschappelijke

vraagstukken op te lossen. Deze oplossingen zijn vaak niet alleen kostenbesparend, maar sluiten ook beter aan bij de wensen en hulpvragen van de inwoners.

Praktijkvoorbeeld

Maatschappelijk aanbesteden

‘De betrokken stad’, Maassluis. Via maatschappelijk aanbesteden zoekt Maassluis oplossingen die de problemen integraal aan- pakken. De gemeente wil af van alle afzonderlijke deeloplossingen en -producten. Het is de bedoeling om niet langer losse

producten te financieren maar te komen tot een gezamenlijke aanpak.4) Met deze aanpak wil Maassluis met de verschillende partijen in de praktijk verkennen hoe ze gezamen lijk tot een nieuwe inrichting van het sociale domein kunnen komen.

Tips voor gemeenten

• Neem het initiatief niet over. Ondersteun waar nodig, onder meer door kennis en netwerk uit de ambtelijke organisatie beschikbaar te stellen. Help verbindingen te leggen maar dring de ondersteuning niet op.

• Bepaal vooraf welke taken je als gemeente niet kunt loslaten (type 4) en waar je ruimte biedt aan inwoners (type 1,2,3).

De gemeente bepaalt zelf waarin zij als partner deelneemt en welke initiatieven zij faciliteert en financiert. Licht je besluit- vorming duidelijk toe. Ga uit van vertrouwen en wees een betrouwbare partner.

• Stel vrij beschikbare middelen ter beschikking als startkapitaal (seed-money).

• Laat procedures, planning van vergaderingen en beschikbaar- heid van ondersteuners optimaal aansluiten op de beschik- baarheid van inwoners.

4) www.maassluis.nl/zorg-en-welzijn/maatschappelijk-aanbesteden.

(16)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

• Organiseer informele ontmoetingen waar sociaal onder- nemers elkaar kunnen ontmoeten en kunnen co-creëren.

• Werk met een of meer vaste contactpersonen voor

burgerinitiatieven, bijvoorbeeld een participatiemakelaar of een lerend netwerk maatschappelijke initiatieven.

• Verwelkom initiatieven, ook als die niet soepel passen in het beleidsperspectief van beleidsmakers. Laat niet meteen gemeentelijke doelstellingen op het initiatief los.

• “Don’t even refer to anyone as a have not,” aldus Jim Diers.

Focus, als hele organisatie en niet vanuit één afdeling, op de kracht, creativiteit, vindingrijkheid en het vermogen tot zelforganisatie van mensen. Focus op mogelijkheden en niet op beperkingen en problemen.

Praktijkvoorbeelden

Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor hun omgeving

Type 3 – Speeltuin Hagerweike, Venlo Zuid

Soms snijdt het mes aan twee kanten. Zoals bij speeltuin Hagerweike in Venlo Zuid. De beheerders moesten helaas

stoppen. Daardoor was er geen toezicht meer voor de kinderen, gesloten toiletten, en geen koffie, ranja of wat lekkers meer.

Via de wijkcoach van de gemeente zijn de eerste contacten gelegd met het bestuur van de speeltuin en vrij snel waren er verschillende uitkeringsgerechtigden die wel wilden helpen. De wijkcoach begeleidt mensen met een grote afstand tot betaalde arbeid om iets te doen in de wijk. Altijd vanuit wederkerigheid:

de deelnemer doet iets terug voor zijn uitkering, net als de wijk of vereniging dan ook iets terug doet. Na een kennismaking groeide bij iedereen het enthousiasme. Uiteindelijk zijn acht mensen aan de slag gegaan op verschillende tijdstippen en met

(17)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

verschillende klussen. Een geweldige ervaring voor deze mensen met een uitkering, die nu iets terug kunnen doen voor de

samenleving. Het helpt deze mensen ook om weer meer

structuur in hun dag te krijgen. En natuurlijk het allerbelangrijk- ste voor de buurt: er komen weer veel kinderen en ouders naar de speeltuin.

Type 3 – Buurtbeheer De Wierden, Almere

In de wijk De Wierden in Almere hebben bewoners het beheer van hun buurt overgenomen van de gemeente. De bewoners zorgen zelf voor onderhoud, maaien het gras, leggen tegels recht en knappen verwaarloosde straathoeken op. De gemeente had hiervoor een beperkt budget, dat gaat nu direct naar de

bewoners. De buurt ziet er inmiddels netter uit. Buurtbewoners hebben elkaar ook beter leren kennen en durven elkaar aan te spreken als er iets is. Dat lijkt bijzaak, maar is een niet te onder- schatten factor. De gemeente had deze veelbelovende resultaten allerminst verwacht en het was voor de gemeente ook niet altijd even makkelijk om afstand te houden. Maar de les is duidelijk:

Soms moet je op je handen gaan zitten 5).

Type 2 – Leencafé, Assen

De Stichting Leencafé komt voort uit bezuinigingen op het bibliotheekwerk in Assen en de sluiting van bibliotheekfilialen.

Burgers hebben in 2012 in twee wijken leencafés geopend waar mensen boeken kunnen lenen. Tegelijkertijd is het een

ontmoetingsplek voor bewoners, om boeken te lenen, een kopje koffie te drinken en activiteiten rondom lezen bij te wonen. De stichting is hiermee vooral in de bres gesprongen voor de minder mobiele ouderen en gezinnen met jonge kinderen, die niet zo makkelijk de tocht naar de centrale bibliotheek in het centrum van Assen kunnen maken. Vrijwilligers runnen het Leencafé, wat een goed voorbeeld is van vrijwilligerswerk en zelforganisatie

gericht op de instandhouding van lokale voorzieningen.

Verschillende partners (diverse fondsen, een verzekeraar en een woningcorporatie) maken dit mede mogelijk. Ook de gemeente Assen is een samenwerkingspartner van het Leencafé 6).

Type 2 – Dorpskracht: ZON Lomm, Venlo

Lomm is een van de kleinste kernen van de gemeente Venlo.

Oudere en eenzame dorpsbewoners moesten voor hun dag- besteding iedere dag het dorp uit. Dat was niet alleen belastend, maar ook sociaal onprettig. Enkele bewoners van Lomm namen het initiatief dat heeft geleid tot Stichting Zorg om Naasten (ZON), een gemeenschapsvoorziening van, voor en, belangrijker nog, door de inwoners van Lomm zelf. In gemeenschapshuis de Pastoorshof ontwikkelden zij een voorziening voor ontmoeting en dagbesteding. Door de gemeenschap zelf opgezet en zelf gerund, met een kleine bijdrage van de gemeente voor de noodzakelijke verbouwing.

5) Uit: ‘Gemeente & Gemeenschap, Tijdschrift over de veranderende relatie tussen samenleving en overheid’ VNG, Actieprogramma Lokaal bestuur en Ministerie van Binnenlandse Zaken en Konink- rijksrelaties. Pag.28 https://www.vng.nl/files/vng/publicaties/2013/20130527magazine-gemeente- en-gemeenschap.pdf.

6) http://www.leencafe.nl/default.html en De ‘Doe-democratie’ naar een nieuwe verhouding tussen overheid en samenleving, Partners+Pröpper, 5 juni 2013, pag. 9.

(18)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

om inwoners, medewerkers, management en bestuur actief bij dat proces te betrekken, zodat iedereen een bijdrage levert aan de organisatorische uitwerking.

Wat betekent inwonerskracht voor de gemeentelijke organisatie? Dit is in een werkatelier verder uitgediept aan de hand van twee casus- sen. Casussen die u wellicht ook helpen bij de verdere uitwerking van uw rol als gemeente.

Casus

Dorpskracht of dorpsrisico?

In een kleine kern van een gemeente in het Zuiden van het land hebben bewoners het initiatief genomen om een gemeenschaps- voorziening voor ontmoeting en dagbesteding op te zetten.

Oudere en eenzame dorpsbewoners moesten iedere dag het dorp uit om deel te kunnen nemen aan dagbestedings-

activiteiten. Dat was niet alleen vanwege de reisafstand belastend voor de bezoekers, maar ook sociaal gezien niet wenselijk, omdat de situatie het sociale netwerk in de directe leefomgeving van bezoekers niet versterkte.

Enkele bewoners van het dorp ontwikkelden daarom een voorziening voor ontmoeting en dagbesteding in het gemeenschapshuis. Het is een voorziening van, voor en – belangrijker nog – door de inwoners van het dorp zelf. De gemeenschap heeft deze voorziening zelf opgezet en zorgt ook zelf voor de exploitatie, met een kleine bijdrage van de gemeente voor de noodzakelijke verbouwing.

Maatschappelijke organisaties uit de regio reageren gemengd op dit bewonersinitiatief.

Gemeente aan zet

4 Verandering in de

gemeentelijke organisatie

Inwoners nemen steeds meer verantwoordelijkheid voor zichzelf, anderen en hun sociale en fysieke omgeving. Met deze toenemende inwonerskracht verandert de rol van de gemeente sterk. Het was een meer traditionele rol als bijvoorbeeld handhaver van wetten en regels, of beleidsbepaler. Nu stimuleert en faciliteert de gemeente steeds vaker de initiatieven van inwoners. De gemeente als netwer- ker in het sociale, gemeentelijke domein, die mensen en netwerken verbindt en desgewenst, om initiatieven te ondersteunen, het eigen netwerk ter beschikking stelt. Dit vraagt om een radicale omslag in denken en doen bij alle partijen binnen de gemeente: Raad, College, management en uitvoerders. Maar vervolgens gaat het ook om nieu- we kennis en vaardigheden, nieuwe werkwijzen, een nieuwe cultuur van loslaten. De gemeente moet de kracht van inwoners (en mede- werkers) leren vertrouwen en de talenten van inwoners en mede- werkers benutten. Maar hoe werkt dat binnen de gemeente? En wat betekent het voor uitvoering, management en bestuur?

Een eerste stap in de verandering van de gemeentelijke organisatie is een intern gedragen visie op ‘inwonerskracht’. Een stip op de hori- zon met de benodigde randvoorwaarden op een rij is voldoende.

Voor de rest is vooral flexibiliteit belangrijk.

De tweede stap is om het met elkaar eens te zijn en dat er commit- ment is over de vorm van de verandering. Daarbij is het de uitdaging

(19)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

enthousiast, de ander minder enthousiast. Hier en daar bestaan er wat twijfels over zijn competenties en over zijn draagvlak in de wijk. In eerste instantie is hij geholpen met wat informatie en advies over benodigdheden, proces en benodigde spelers hierin.

Maar al snel komen er allemaal nieuwe vragen en raakt de gemeente betrokken bij het conflict tussen de verschillende spelers in de wijk. Uiteindelijk komt het erop neer dat mensen zich wel willen inzetten voor zo’n bewonersbedrijf, maar dat er discussie ontstaat over trekker- en eigenaarschap. Een

bemiddeling door ambtenaren, wethouders en andere organisaties loopt op niets uit. In eerste instantie kiest de gemeente ervoor om het eigenaarschap te laten waar het ligt.

Het is immers een burgerinitiatief en het is niet aan de gemeente om dit conflict op te lossen en te gaan sturen in de oplossing.

Maar dan krijgt de Raad oog voor wat er speelt in deze

aandachtsbuurt. Er komen vragen en de wethouder voelt de hogere druk. De gemeente financiert een locatie en biedt extra ondersteuning bij de opstart. Het initiatief en eigenaarschap blijft bij de initiatiefnemer liggen, maar er komen ook advies- vouchers om hulp van buiten in te kunnen roepen. Die worden niet gebruikt. Het bewonersbedrijf komt maar niet van de grond, een plan van aanpak ontbreekt. Uiteindelijk besluit het College om een kwartiermaker aan te stellen (extern en betaald) die de verschillende spelers in de wijk helpt om een gezamenlijk plan op te stellen. Hij krijgt de opdracht vóór de zomer van 2014 een plan van aanpak op te leveren. De ambtenaar die er vanaf het begin voor pleitte om het burgerinitiatief ruimte te geven en los te laten neemt plaats in de stuurgroep om de kwartiermaker te ondersteunen bij de uitvoering van zijn taak.

Goed dat het op eigen kracht inspeelt op behoeften van inwoners en dat er zoveel betrokkenheid is bij een lokale voorziening. Maar de instellingen zien ook risico’s. Hebben inwoners wel voldoende ervaring en de juiste opleiding om een goede begeleiding te kunnen geven aan deze kwetsbare

mensen? Er is professionele zorg en ondersteuning nodig en niet iedereen kan die zomaar geven. De instellingen pleiten voor een ingrijpen door de gemeente. In gesprekken met raadsleden en de beleidsmedewerker geven zij aan dat niemand de kwaliteit kan garanderen en wijzen zij op de risico’s. Wat als iemand valt en gewond raakt tijdens de activiteiten? Of als iemand zijn medicijnen niet inneemt en agressief of in de war raakt? De gemeente vraagt zich af of ze in moet grijpen. Hoe kan zij grip krijgen op de kwaliteit die de bij de voorziening betrokken inwoners leveren, zonder afbreuk te doen aan de getoonde

‘inwonerskracht’. Behalve van de instellingen zijn er geen andere signalen binnengekomen dat de kwaliteit niet voldoet. De

gemeente besluit toch nadere afspraken te gaan maken met de initiatiefnemers over de kwaliteit en de normen waaraan ze moeten voldoen.

Casus

Bewonersbedrijf

Een enthousiaste bewoner meldt zich bij een gemeente. Hij wil graag een bewonersbedrijf starten in een aandachtsbuurt. De plannen zijn groot: ontmoetingsplek, huiskamer voor inwoners in de wijk, vestigingsplek voor burgerinitiatieven, dagbestedings- voorziening en sociaal ondernemers in de wijk. Overal legt hij zijn vraag neer, bij verschillende afdelingen, verschillende wethouders, raadsleden en organisaties. De één reageert

(20)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

• Vertrouw initiatieven. Ga wel het gesprek aan, maar laat het initiatief bij de burger.

• Wel moeten de burgers makkelijk ondersteuning (kunnen) zoeken en vinden.

• Zodra de gemeente mensen doorverwijst naar de voorziening of subsidie geeft, verandert haar rol. Dan wordt de gemeente medeverantwoordelijk voor de kwaliteit.

Naast het ‘wat’ is het ook goed om de discussie te voeren over het

‘hoe’. In de casusbesprekingen kwamen bijvoorbeeld de volgende discussiepunten naar voren:

• Moeten we onderscheid maken tussen de rol van de overheid in het openbare en in het publieke domein? En tussen zorg en ondersteuning?

• Mag je als gelijkwaardige partner ook eisen stellen aan een burgerinitiatief? Tot waar laat je los? Het gaat bij sommige voorzieningen wel om kwetsbare burgers.

• Moet de gemeente kijken naar het democratische gehalte van initiatieven? Niet alles is goed voor iedereen. Soms móet een gemeente wel reageren of iets doen. Bijvoorbeeld: een burger heeft trampolines op straat gezet die uiteindelijk overlast opleveren en gevaarlijk zijn voor kleine kinderen.

Naar aanleiding van de casussen bleek dat de meningen en beelden hierover uiteen liepen. Het was niet zonder meer duidelijk hoe de gemeente haar veranderende rol ten aanzien van burgerinitiatieven daadwerkelijk kan doorvoeren in de gemeentelijke organisatie. En wat dit dan betekent voor de uitvoering, beleid en bestuur. In de volgende paragrafen gaan we hierop in.

Naar aanleiding van de casussen kwamen de volgende vragen aan de orde:

1 Welke rol heeft de gemeente in het voorbeeld gespeeld ten aanzien van dit initiatief, op het gebied van uitvoering, manage- ment en bestuur?

2 Hoe zou de rol en inzet van de gemeente ten aanzien van dit initiatief er uit moeten zien, op het gebied van uitvoering, management en bestuur?

3 Hoe zijn die rol en inzet haalbaar en hoe is die houding of werk- wijze te borgen binnen de gemeentelijke organisatie? Wederom op het gebied van uitvoering, management en bestuur?

Toen tijdens het werkatelier de twee casussen aan de orde kwamen, bleek uit de discussie die ontstond dat gemeenten vooral veel

discussie voeren over het ‘wat’: Wat had de gemeente anders of beter kunnen doen of juist laten? Ook bleek loslaten nog niet zo makkelijk. Veel gemeenten hebben toch de neiging om in te zoomen op mogelijke problemen en risico’s.

Tijdens de discussies over de casussen waren onder meer de volgen- de opmerkingen te horen:

• De aanpak is niet goed intern afgestemd. Er is niet collectief opgetreden.

• Er is te veel afstand tussen de gemeente en de initiatiefnemer.

De gemeente moet een gelijkwaardige partner zijn.

• De gemeente moet uitzoeken waarom het initiatief gestart is.

Op welke vragen en behoeften speelt het in? Is er draagvlak?

Bij conflicten mag de gemeente bemiddelen, zonder het over te nemen.

• De gemeente wil initiatieven niet institutionaliseren of protocoli- seren. Maar wat dan wel? Hoe toetst een gemeente of deelname aan een initiatief wenselijk of zelfs noodzakelijk is? En moet de gemeente eigenlijk wel eisen stellen aan een initiatief van inwo- ners?

(21)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

4.1 Verandering op uitvoerend niveau

Zoals eerder aangegeven is het belangrijk dat de verandering of ontwikkeling vorm krijgt binnen de gehele organisatie en om ‘inwo- nerskracht’ niet vanuit één afdeling te benaderen. Inwonerskracht, in welke vorm door ook, overstijgt vaak verschillende leefgebieden en afdelingen en past niet altijd binnen de gebruikelijke gemeente- lijke structuren. Het vraagt om een andere houding, maar ook om een meer integrale aanpak van initiatieven van inwoners. Niet door- schuiven van ambtenaar naar ambtenaar, maar zorg voor een vast contactpersoon, makelaar of netwerk en mensen met mandaat en doorbraakmacht die zaken kunnen regelen als dat nodig is. Door snel antwoord te geven en initiatieven op een passende manier te onder- steunen, gaan vragen van mensen niet ‘zweven’ en voelen mensen zich goed geholpen. Dat stimuleert ze ook volgende keer met een eigen initiatief te komen. Start deze ontwikkeling door intern, vanuit verschillende gemeentelijke afdelingen, de discussie te voeren over

‘hoe’ de gemeente haar rol invult en daarmee concreet aan de slag te gaan. Innovatie ontstaat waar het schuurt en spannend is. Durf dat bewust te organiseren.

Bij de bespreking van de casussen viel op dat velen een grotere rol voor de gemeente zagen in de eerste fase van het burgerinitiatief.

Vroegtijdige betrokkenheid kan escalatie in een later stadium voor- komen. Doe daarom altijd even een pas op de plaats, om een goede afweging te maken: wel of niet iets doen. Onderdruk op die manier de neiging om het eigenaarschap van een burgerinitiatief meteen over te nemen als het even niet lekker loopt.

(22)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

Praktijkvoorbeeld

Verandering op uitvoerend niveau

Vakmanschap in ‘s-Hertogenbosch

In gemeente ‘s-Hertogenbosch is het project ‘vakmanschap’

gestart. Zo’n 70 uitvoerende medewerkers van sector Maatschap pelijke Ontwikkeling hebben in groepssessies geïnventariseerd wat De Nieuwe Aanpak inhoudt voor de medewerkers, welke competenties er nodig zijn en wat zij

verwachten van de nieuwe organisatie. Door met de mensen zelf in gesprek te gaan denken ze bewuster na over wat er verandert en welke rol ze daar zelf bij kunnen spelen. Bovendien heeft het adviezen opgeleverd die de nieuwe organisatie mede hebben vormgegeven. Per 1 april 2014 is de nieuwe sector

Maatschappelijke Ontwikkeling operationeel.

Als er al zoiets bestaat als kerncompetenties (eigenschappen die alle ambtenaren in meer of mindere mate zouden moeten hebben) dan komt het onderstaande lijstje daar aardig in de buurt:

• Vakkennis

• Samenwerken

• Omgevingsbewust

• Resultaatgericht

• Netwerken

• Toegewijd

• Flexibel

• Communicatieve vaardigheden

• Dienstverlenend

• Out-of-the-box denken Tips voor gemeenten

• Gemeenten willen natuurlijk best anders omgaan met inwoners- initiatieven. Vaak is dit ook al vastgelegd in een visie. Het lastige is om die visie bij iedereen tussen de oren te krijgen, zodat iedereen ook daadwerkelijk op de nieuwe manier werkt en omgaat met burgerinitiatieven. Voer daarom op alle

niveaus regelmatig het gesprek over de nieuwe rol. Bijvoor- beeld aan de hand van casuïstiek.

• Organiseer werkateliers ‘Inwonerskracht’, waar interne mede- werkers (inclusief managers) nader discussiëren over ‘hoe’ zij de nieuwe rol gaan in vullen. De twee casussen kunnen behulp- zaam zijn om deze discussie zo concreet mogelijk te voeren.

• Moedig medewerkers aan de ruimte op te zoeken en te experimenteren en laat medewerkers die ervaringen in

teamverband delen. Dit stimuleert experimenten in de eigen omgeving en maakt de kring van betrokkenen steeds groter.

• Fouten zijn leerzaam. Durf mensen de ruimte te geven zodat zij zich hierop ontwikkelen.

• Ambtenaren moeten beschikken over de volgende vaardig- heden: breed inzetbaar, goed communiceren, functioneren in complexe omgeving, samenwerken met uiteenlopende partners, onderhandelen, analyseren, organiseren en bovenal flexibel.

• Ga niet voorbij aan de kennis en verantwoordelijkheden van de professional. Zorg voor een mix van vrijwilligers en professionals. Gebruik op die manier wel de kennis van de professionals.

• Ondersteun vrijwilligers, bijvoorbeeld door contacten te organiseren tussen vrijwilligers en zorginstellingen of door trainingen aan te bieden.

• Probeer de besluitvorming en uitvoering zoveel mogelijk in de lokale samenleving te borgen. Denk bijvoorbeeld aan wijkbudgetten en een wijkraad of een bewonerscommissie.

(23)

onerskrachten de rol van de lokale overheid

onerskrachten de rol van de lokale overheid

De manager moet zorgen dat medewerkers hun nieuwe rolinvulling handen en voeten kunnen geven. In de praktijk betekent dit ruimte om te experimenteren en de aanwezigheid van rugdekking en hulp bij eventuele problemen. Om experimenten voldoende ruimte te geven is het soms handig als de manager even bewust de andere kant op kijkt. Probeer dan ook meer te gedogen en schiet niet meteen in de regel- en protocollenreflex. Onderneem pas actie wanneer zich een patroon aandient. Maar blijf ondertussen de risico’s wel benoemen en ga met elkaar op zoek naar alternatieven om die risico’s te verminderen. Het is erg lastig om houding en cultuur te veranderen. Hierop moet een manager kunnen inter veniëren. Ga in dat geval het gesprek aan, benoem het probleem en ga samen met de medewerkers op zoek naar een passende oplossing.

Tips voor gemeenten

• Reageer als bestuur en management niet te snel op een beetje ‘reuring’ de wijk. Wacht even af hoe een initiatief zich ontwikkelt. Initiatieven mogen ook mislukken.

• Bied als manager ruimte om te experimenten en pionieren.

Zorg dat mensen kunnen leren. Dat zij hun inhoudelijke kennis verdiepen, feedback geven en zich via intervisie verder

ontwikkelen. Goede gesprekstechnieken zijn belangrijk en voorkomen dat de energie uit een maatschappelijk initiatief wegvloeit.

• Schiet niet direct in actie, maar onderneem pas actie wanneer zich een patroon aandient.

• Denk niet in aansprakelijkheid of afrekenen maar aan reken- schap vragen en ‘afsprakelijkheid’. Ga met elkaar in gesprek, spreek zorgen uit en zoek met elkaar naar een passende, creatieve oplossing, zowel intern als extern met de initiatief- nemers.

Praktijkvoorbeeld

Verandering op uitvoerend niveau

De ambtenaar als Tom Tom 3.0 in Hellendoorn

In de gemeente Hellendoorn participeren bewoners niet in het gemeentebeleid. De gemeente heeft ervoor gekozen om zelf te participeren in initiatieven uit de samenleving. Dit heeft onder meer geleid tot ‘Hellendoorn Samen’, een verbindend netwerk van, voor en door Hellendoorners. Het is een platform van betrokken bewoners die hun vernieuwende ideeën samen met andere bewoners willen uitvoeren. De gemeente blijft betrokken, maar doet een stapje terug. Om de ambtelijke organisatie nog beter volgens deze principes te laten werken, heeft de gemeente in 2012 de interne training ‘Overheidsparticipatie, de ambtenaar als TomTom 3.0’ ontwikkeld. Deelnemers leren onder meer hoe zij een ‘moedige ambtenaar’ kunnen worden. Moed om eigen ideeën los te laten en initiatieven te helpen ontstaan, maar ook om je nek uit te steken binnen de organisatie wanneer inwoners vastlopen in bestaande structuren. Deelnemers geven de

training zelf weer aan een nieuwe groep collega’s, waardoor het principe van overheidsparticipatie zich als een olievlek uitbreidt 7).

4.2 Verandering op managementniveau

Managers vervullen een belangrijke ondersteunende rol bij de versterking van inwonerskracht. Bij één van de casussen klonk bijvoorbeeld direct het advies ‘Houd je rug recht als manager, geef het goede voorbeeld en bied weerwoord aan de bestuurder’.

7) ‘Gemeente & Gemeenschap, Tijdschrift over de veranderende relatie tussen samenleving en overheid’ VNG, Actieprogramma Lokaal bestuur en Ministerie van Binnenlandse Zaken en Konink- rijksrelaties. Vanaf pag. 16 https://www.vng.nl/files/vng/publicaties/2013/20130527magazi ne-gemeente-en-gemeenschap.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo ook aan de ambtenaren (De vraag zoals deze geformuleerd is in de enquête: De Stedenestafette wil de lokale samenwerking in gemeenten versterken. Het is de bedoeling dat

De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet in het belang van de openbare

Remkes, naast de reguliere taken als burgemeester de opdracht gekregen om, vanuit zijn ervaringen met zowel bestuurlijke als ambtelijke fusies, de raad van de

de Flora- en faunawet (zie punt 7.), de openheid van het landschap en het behoud en beleven van de cultuurhistorische waarden, moet worden geconstateerd, dat door genoemde

noodzakelijk en zeker niet wenselijk om harmonisatie in de rechtspositie van kinderen die tijdelijk in een gesloten setting zijn opgenomen als doel te vertalen naar harmonisatie

Ze beklemtoont dat zij noch haar zonen daar voordeel bij hebben, maar dat ze zich 'alleen maar uit liefde voor Karel' tegen zijn beslissing verzetten. 'Weet ook dat Karel geen

Het betekent niets anders dan een combinatie van (ouderdoms)kwalen die op zich niet dodelijk zijn. Het lijden van de  ­

Momenteel komt het 600 tot 2800 keer voor dat een oudere ervoor kiest om op