• No results found

The drive to control : how affect and motivation regulate cognitive control

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "The drive to control : how affect and motivation regulate cognitive control"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

The drive to control : how affect and motivation regulate cognitive control

Steenbergen, H. van

Citation

Steenbergen, H. van. (2012, January 17). The drive to control : how affect and motivation regulate cognitive control. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/18365

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/18365

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Stellingen behorend bij het proefschrift

The Drive to Control:

How Affect and Motivation Regulate Cognitive Control

Henk van Steenbergen

1. Emoties spelen een belangrijke rol in de aanpassing van cognitieve controle via interacties tussen de basale kernen en de prefrontale cortex.

2. Positieve emoties beïnvloeden de neurale registratie van mentaal inspannende situaties op twee manieren: ze maken eerdere registratie ongedaan en ze kunnen toekomstige registratie verhinderen.

3. In sommige omstandigheden is een depressieve stemming adaptief voor het omgaan met moeilijke situaties.

4. Verliefdheid versterkt weliswaar de aandacht voor de geliefde, maar dat gaat wel ten koste van cognitieve controle.

5. Positieve emoties zijn niet altijd goed voor je. Evenmin zijn negatieve emoties altijd slecht. De adaptieve waarde van emoties hangt af van hun duur en de context waarin ze worden opgeroepen.

6. Cognitieve controle en affect werken op elkaar in. Om die reden zou, naarmate cognitieve controle affect meer reguleert, affect wel eens minder invloed kunnen hebben op cognitieve controle.

7. Juist een psychologie die op natuurwetenschappelijke leest is geschoeid moet rekening houden met de boundary conditions van de door haar onderzochte fenomenen.

8. Wetenschappelijke kennis omvat meer dan bergen literatuur; ze hangt voor een deel ook in de lucht. Nieuwe ideeën komen regelmatig aanwaaien.

9. Hoewel een promotieonderzoek met veel projecten je horizon verbreedt, vereist het wel enige stuurmanskunst. Leren laveren tussen de Scylla van het Zeigarnik effect (onafgemaakte taken blijf je onthouden) en de Charybdis van Thorndike’s Decay effect (geleidelijk geheugenverlies) is een belangrijke voorwaarde voor een aangename thuiskomst.

10. "De specialist streeft ernaar steeds meer te weten te komen over steeds

minder, met als limiet alles te weten van niets" (Vroon, 1993). Het is

daarom beter van alles een beetje te weten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The rationale presented in the previous section suggests that affective valence (i.e., whether affect is positive or negative) may be an important determinant of cogni- tive control

This observation is in keeping with the assumption that (a) response conflict may be experienced as an aversive event that signals the need for adaptive control (Botvinick,

However, there is no evidence yet that conflict in correct responses triggers a similar adaptation (Egner & Hirsch, 2005). Using the motion VEP as an index of

In that study, both negative and positive IAPS pictures were shown to produce pupil dilation, a response reflecting emotional arousal which is associated with increased

We predicted stronger conflict-driven adaptation effects (i.e., reductions of flanker-induced interference after conflict trials) for participants with low pleasure levels

In order to reveal modulating effects of pleasure on the conflict trials preceding adaptation, we ran a second model that included regressors for incompatible

Brinkmann & Gendolla, 2007) and after negative mood inductions (Gendolla, 2000; van Steenbergen et al., 2010), and neural evidence suggesting potentiated

In order to test differential effort mobilization effects on the Stroop versus the flanker task, we analyzed pupil dilation during test trials as a function of congru-