Wiskunde B voor
4/5 havo
Deel 2, Antwoordenboek
Versie 2013
Samensteller
bekijken en te gebruiken. Voor informatie en vragen kunt u contact opnemen via info@math4all.nl.
Ook houden we ons altijd aanbevolen voor suggesties, verbeteringen en/of aanvullingen.
1 Periodieke functies 3 1.1 Periodiciteit 3 1.2 Radialen 5 1.3 Sinusfuncties 7 1.4 Cosinusfuncties 8 1.5 Sinusoรฏden 10
1.6 Sinusoรฏde als model 11 1.7 Totaalbeeld 13
2 Ruimtelijke ๏ฌguren 15
2.1 Projectie op het platte vlak 15 2.2 Berekeningen 20
2.3 Aanzichten en uitslagen 22 2.4 Doorsneden 30
2.5 Series evenwijdige doorsneden 34 2.6 Totaalbeeld 38
3 Oppervlakte en inhoud 42
3.1 Oppervlakte van vlakke ๏ฌguren 42 3.2 Oppervlakte van ruimtelijke ๏ฌguren 44 3.3 Inhoud van ruimtelijke ๏ฌguren 45 3.4 Schaalvergroting 47
3.5 Totaalbeeld 48
4 Veranderingen 51
4.1 Veranderingen in gra๏ฌeken 51 4.2 Veranderingen per stap 53 4.3 Di๏ฌerentiequotiรซnt 56 4.4 Di๏ฌerentiaalquotiรซnt 57 4.5 Hellingsgra๏ฌek 59 4.6 Totaalbeeld 61
5 Afgeleide functies 63 5.1 Het begrip afgeleide 63 5.2 Di๏ฌerentiรซren 65 5.3 Extremen berekenen 66 5.4 Buigpunten 68
5.5 Totaalbeeld 70
6 Di๏ฌerentieerregels 73
1 Periodieke functies
1.1 Periodiciteit
a
1 Eigen antwoord.
b 20 s.
c Net zo hoog als op 14 seconden, dus op een hoogte van 1 cm.
a
2 Omdat je anders ook andere dagen in de week kunt uitkomen, bij u๏ฟฝ =17bijvoorbeeld kom je op dinsdag.
b Woensdag.
d u๏ฟฝ (โ5) = 4.
e u๏ฟฝ = โ97.
a
7 โ (1) = 100 โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (36โ) โ 58,8 cm.
b โ (31) = โ (1) โ 58,8 cm.
c Zie ๏ฌguur.
d Je krijgt dan 10 periodes in beeld.
a
8 De periode is 1 sec, de frequentie is 60 omwentelingen per minuut.
b De as zit 40 m boven de grond, een roterblad is 10 m lang.
c De periode wordt nu 12 sec, de rest blijft gelijk.
d De gra๏ฌek begint nu op u๏ฟฝ =13 of u๏ฟฝ = 23. a
9 u๏ฟฝ (90โ) = 12๐ en u๏ฟฝ (180โ) = ๐.
b Je kunt punt ๐ door blijven bewegen over de cirkel en toch de hoek steeds rekenen vanaf u๏ฟฝ = 0.
c Dat is 60โmaar dan rechtsom gedraaid.
d u๏ฟฝ (360โ) = 2๐, u๏ฟฝ (450โ) = u๏ฟฝ (90โ) = 12๐, u๏ฟฝ (60โ) =13๐ en u๏ฟฝ (โ30โ) = โ16๐.
e u๏ฟฝ (1โ) = 1801 ๐.
f Nee, de uitkomsten worden steeds groter, het is een lineaire functie.
a
10 u๏ฟฝ (25) = u๏ฟฝ (1) = 5.
b u๏ฟฝ = 2 + u๏ฟฝ โ 3.
c u๏ฟฝ = 1 โจ u๏ฟฝ = 4 โจ u๏ฟฝ = 7 โจ u๏ฟฝ = 2,5 โจ u๏ฟฝ = 5,5 โจ u๏ฟฝ = 8,5.
a
11 โ (4,5) = โ1, โ (10,5) = โ1 en โ (16,5) = โ1.
b โ (0,75) =12โ2 want je krijgt dan een rechthoekige driehoek met een hoek van 45u๏ฟฝen die is gelijkbenig met rechthoekszijden โ12= 12โ2.
c Die zijn allemaal 12โ2 want de tijden verschillen precies een hele periode met u๏ฟฝ = 0,75.
d u๏ฟฝ = 0,75 + u๏ฟฝ โ 6 โจ u๏ฟฝ = 2,25 + u๏ฟฝ โ 6.
a
12 โ = 45 + 1,5 โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (60โ) = 45,75 m.
b Vloeiende gra๏ฌek door โ (0) = 46,5, โ (60) = 45,75, โ (90) = 45, โ (120) = 44,25, โ (180) = 43,5, โ (240) = 44,25, โ (270) = 45, โ (300) = 45,75 en โ (360) = 46,5, etc...
c โ = 45 + 1,5u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (๐ผ) = 46 geeft ๐ผ โ 48,2โ. De gevraagde afstand is dan 2 โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (48,2โ) โ 1,49 m.
a
13 โ (0) = 5 en โ (0,5) = 3,75.
b De periode is 2 seconden.
c โ (6) = โ (0) = 5 en โ (6,5) = โ (0,5) = 3,75.
d โ (15) = โ (โ1) = 0 en โ (15,5) = โ (โ0,5) = 3,75.
e Eigen antwoord.
a
14 40
b u๏ฟฝ (250) = u๏ฟฝ (130) = 600 +23โ 400 = 86623.
c u๏ฟฝ (0) = u๏ฟฝ (120) = 73313, u๏ฟฝ (10) = u๏ฟฝ (130) = 86623, u๏ฟฝ (20) = u๏ฟฝ (140) = 1000, u๏ฟฝ (30) = 600, u๏ฟฝ (40) = 73313, etc.
d u๏ฟฝ (โ250) = u๏ฟฝ (110) = 600.
e 5
a
15 3 keer per minuut.
b โ (35) = โ (15) = 0.
c โ (18) = 30 โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (1820โ 360โ) โ 24,3 cm.
d โ (76) = โ (16) = 30 โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (1620โ 360โ) โ 9,3 cm.
e โ35, โ25, โ15, โ5, 5, 15, 25, 35.
1.2 Radialen
a
1 De hele cirkel heeft een โlengteโ (de omtrek) van 2๐ en de boog bij deze hoek is daar 1 /12 deel van.
b Alleen dan is de omtrek van de cirkel precies 2๐, anders is die omtrek groter of kleiner. Alle bogen zijn bij een straal van 1 delen van 2๐.
c Doen, elke graad is 1801 ๐ radialen.
a
2 โ = 0,5 en ๐ผ =16๐.
b โ = 0,5 en ๐ผ =56๐.
c โ = โ0,5 en ๐ผ = 116๐.
d โ = โ1 en ๐ผ = 112๐.
e 2๐
f 90โ+ u๏ฟฝ โ 360โof 12๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
a
3 Drie periodes.
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (30โ) = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (390โ) = 0,5. Ze verschillen precies รฉรฉn periode.
c u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (30โ) = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (150โ) = 0,5. In de eenheidscirkel liggen de punten ๐ bij deze twee hoeken symme-
6 4 3 2 3 4 2 6
c 18010๐ = 181 ๐ radialen.
d 10 โ 180๐ โ 573โ. a
6 360โ
b Alle waarden u๏ฟฝ + u๏ฟฝ โ 360โverschillen precies รฉรฉn periode en hebben dus dezelfde sinus.
c In de eenheidscirkel liggen de punten ๐ด bij deze twee hoeken symmetrisch t.o.v. een verticale lijn door het middelpunt en dus hoort er dezelfde waarde voor u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) bij.
d In de eenheidscirkel liggen de punten ๐ด bij deze twee hoeken symmetrisch t.o.v. de horizontale lijn door het middelpunt en dus horen er tegengestelde waarden voor u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) bij.
e De rechthoekige driehoek met ๐๐ด = 1 als hypothenusa heeft dan twee gelijke rechthoekszijden. Die hebben daarom elk een lengte van โ12 = 12โ2.
f 225โen 315โ. a
7 2๐
b Alle waarden u๏ฟฝ + u๏ฟฝ โ 2๐ verschillen precies รฉรฉn periode en hebben dus dezelfde sinus.
c In de eenheidscirkel liggen de punten ๐ด bij deze twee hoeken symmetrisch t.o.v. een verticale lijn door het middelpunt en dus hoort er dezelfde waarde voor u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) bij.
d โ1 โค u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) โค 1.
e De rechthoekige driehoek met ๐๐ด = 1 als hypothenusa is dan een halve gelijkzijdige driehoek.
f u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (516๐) = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (116๐) = โ0,5, u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ156๐) = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (16๐) = 0,5, u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (234๐) = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (34๐) = 12โ2.
a
8 Maak zelf een tekening of werk met de applet in het Practicum.
b 0,1 c โ0,1 d 0,1
e โ0,1 f 0,1
9 u๏ฟฝ = 16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ =56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ a
10 16๐,19๐,181๐, 112๐, 2๐, 11936๐,13๐.
b 90โ, 60โ, 135โ,180๐ โ 57โ, 180โ, โ 180โ, 1800โ. a
11 u๏ฟฝ (56๐) = 0,5 en 5 โ u๏ฟฝ (16๐) = 2,5. In het eerste geval maak je de draaihoek groter, maar de sinus blijft tussen โ1 en 1. In het tweede geval bereken je een sinus die je achteraf met 5 vermenigvuldigt.
b u๏ฟฝ (14๐) =12โ2 en u๏ฟฝ (โ14๐) = โ12โ2. De bijbehorende punten op de gra๏ฌek liggen gespiegeld t.o.v. de oorsprong.
c Maak een schets.
d Maak ook hierbij een schets.
e Gebruik congruente driehoeken.
a
12 Maak een tekening.
b u๏ฟฝ โ 0,644 โจ u๏ฟฝ โ 2,498.
a
13 Doen.
b u๏ฟฝ = 116๐ โจ u๏ฟฝ = 156๐.
a
14 13๐,14๐, ๐, 123๐, 156๐, 11718๐, โ11718๐.
b 180โ, 60โ, โ45โ, 360โ, 150โ, 195โ, 2 โ 180๐ โ 115โ, 300โ. a
15 u๏ฟฝ (127๐) โ 0,966 en u๏ฟฝ (14๐) + u๏ฟฝ (13๐) โ 1,207. In het eerste geval verander je de draaihoek en neem je daarna de sinus, in het tweede geval neem je eerst de sinus en tel je twee sinussen op.
b u๏ฟฝ (14๐) = 12โ2 en u๏ฟฝ (โ34๐) = โ12โ2. Ze komen overeen omdat u๏ฟฝ (14๐) = โu๏ฟฝ (โ14๐) en u๏ฟฝ (โ14๐) = u๏ฟฝ (โ34๐).
c De gra๏ฌek is symmetrisch in de lijn u๏ฟฝ = 12๐.
d Gebruik twee congruente driehoeken.
a
16 Doen, maak een eigen tekening of gebruik de applet in het Practicum.
b u๏ฟฝ โ 6,031 โจ u๏ฟฝ โ 3,394.
1.3 Sinusfuncties
a
1 u๏ฟฝ โ 0,927 โจ u๏ฟฝ โ 2,215 โจ u๏ฟฝ โ 4,069 โจ u๏ฟฝ โ 5,356 b u๏ฟฝ = 16๐ โจ u๏ฟฝ =56๐ โจ u๏ฟฝ = 216๐ โจ u๏ฟฝ = 256๐ c u๏ฟฝ = 16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ =56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ a
2 u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,2) + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = ๐ โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,2) + u๏ฟฝ โ 2๐ en dus u๏ฟฝ โ 0,201 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ 2,940 + u๏ฟฝ โ 2๐.
b u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ0,2) + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = ๐ โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ0,2) + u๏ฟฝ โ 2๐ en dus u๏ฟฝ โ โ0,201 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ
โ2,940 + u๏ฟฝ โ 2๐.
3 Omdat โ1 โค u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) โค 1.
a
4 u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ0,5) + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = ๐ โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ0,5) + u๏ฟฝ โ 2๐ en dus u๏ฟฝ โ โ0,524 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ
โ2,618 + u๏ฟฝ โ 2๐.
b u๏ฟฝ = โ16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
c 116๐, 156๐, 316๐ en 356๐.
a
5 u๏ฟฝ = 14๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ =34๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
b โ134๐, โ114๐,14๐,34๐, 214๐ en 234๐.
c โ5,498; 3,927; 0,785; 2,356; 7,069 en 8,639.
a
6 u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,6) + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = ๐ โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,6) + u๏ฟฝ โ 2๐ geeft op [โ๐, 3๐]: u๏ฟฝ โ 0,64 โจ u๏ฟฝ โ 2,50 โจ u๏ฟฝ โ 6,93 โจ u๏ฟฝ โ 8,78.
b โ๐ โค u๏ฟฝ โค 0, 64 โจ 2, 50 โค u๏ฟฝ < 6, 93 โจ 8, 78 < u๏ฟฝ โค 2๐. (Denk om de isgelijktekens die ontstaan door afronden!)
c โ2, 50 < u๏ฟฝ < โ0, 64 โจ 3, 79 โค u๏ฟฝ โค 5, 64.
a
7 Doen.
c u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (1) โ 0,841 a
12 2u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) โ 1 = 0 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) =12 en dus u๏ฟฝ = 16๐ โจ u๏ฟฝ =56๐ โจ u๏ฟฝ = 216๐ โจ u๏ฟฝ = 256๐.
De nulpunten zijn (16๐, 0), (56๐, 0), (216๐, 0) en (256๐, 0).
b 16๐ โค u๏ฟฝ โค 56๐ โจ 216๐ โค u๏ฟฝ โค 256๐.
a
13 u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2u๏ฟฝ) = 0,5 geeft 2u๏ฟฝ = 16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ 2u๏ฟฝ = 56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ en dus u๏ฟฝ =121 ๐ + u๏ฟฝ โ ๐ โจ u๏ฟฝ =125 ๐ + u๏ฟฝ โ ๐.
Op [0, 4๐]: u๏ฟฝ =121 ๐โจu๏ฟฝ =125๐โจu๏ฟฝ = 1121๐โจu๏ฟฝ = 1125 ๐โจu๏ฟฝ = 2121 ๐โจu๏ฟฝ = 2125๐โจu๏ฟฝ = 3121๐โจu๏ฟฝ = 3125 ๐.
b 121๐ โค u๏ฟฝ โค 125๐ โจ 1121๐ โค u๏ฟฝ โค 1125๐ โจ 2121๐ โค u๏ฟฝ โค 2125 ๐ โจ 3121 ๐ โค u๏ฟฝ โค 3125๐.
a
14 u๏ฟฝ โ 1,253 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ 1,888 + u๏ฟฝ โ 2๐ b u๏ฟฝ โ โ1,253 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ โ1,888 + u๏ฟฝ โ 2๐.
c u๏ฟฝ = โ16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
a
15 u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = โ0,25 en dus u๏ฟฝ โ โ0,253 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ โ2,889 + u๏ฟฝ โ 2๐.
De gevraagde nulpunten zijn (โ2,89; 0) , (โ0,25; 0) , (3,39; 0) en (6,03; 0).
b โ2,89 < u๏ฟฝ < โ0,25 โจ 3,39 < u๏ฟฝ โค 6,03.
16 u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (3u๏ฟฝ) = 0,5 geeft 3u๏ฟฝ =16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ 3u๏ฟฝ =56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ en dus u๏ฟฝ =181๐ + u๏ฟฝ โ 23๐ โจ u๏ฟฝ = 185 ๐ + u๏ฟฝ โ 23๐.
1.4 Cosinusfuncties
a
1 u๏ฟฝ โ 0,644 โจ u๏ฟฝ โ 5,640 โจ u๏ฟฝ โ 6,927 โจ u๏ฟฝ โ 11,923 b u๏ฟฝ โ 0,644 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ โ0,644 + u๏ฟฝ โ 2๐ c u๏ฟฝ = 13๐ โจ u๏ฟฝ = 123๐ โจ u๏ฟฝ = 213๐ โจ u๏ฟฝ = 323๐ d u๏ฟฝ = 13๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ13๐ + u๏ฟฝ โ 2๐
a
2 u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,2) + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,2) + u๏ฟฝ โ 2๐ en dus u๏ฟฝ โ 1,369 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ โ1,369 + u๏ฟฝ โ 2๐.
b u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ0,2)+u๏ฟฝโ 2๐โจu๏ฟฝ = โu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ0,2)+u๏ฟฝโ 2๐ en dus u๏ฟฝ โ 1,772+u๏ฟฝโ 2๐โจu๏ฟฝ โ โ1,772+u๏ฟฝโ 2๐.
3 Maak weer gebruik van congruente driehoeken.
a
4 u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ0,5)+u๏ฟฝโ 2๐โจu๏ฟฝ = โu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ0,5)+u๏ฟฝโ 2๐ en dus u๏ฟฝ โ 2,094+u๏ฟฝโ 2๐โจu๏ฟฝ โ โ2,094+u๏ฟฝโ 2๐.
b u๏ฟฝ = 56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
c 56๐, 116๐, 256๐ en 316๐.
a
5 u๏ฟฝ = 14๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ14๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
b โ134๐, โ14๐,14๐,134๐,214๐ en 334๐.
c โ5,498; โ0,785; 0,785; 5,598; 7,069 en 11,781.
a
6 u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,6) + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,6) + u๏ฟฝ โ 2๐ geeft op [โ๐, 3๐]: u๏ฟฝ โ โ0,93 โจ u๏ฟฝ โ 0,93 โจ u๏ฟฝ โ 5,36 โจ u๏ฟฝ โ 7,21.
b โ๐ โค u๏ฟฝ โค โ0,93 โจ 0,93 โค u๏ฟฝ < 5,36 โจ 7,21 < u๏ฟฝ โค 2๐.
c โ๐ โค u๏ฟฝ < โ2,21 โจ 2,21 < u๏ฟฝ < 4,07 โจ 7,21 < u๏ฟฝ โค 2๐.
a
7 Doen.
b 3u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) + 1 = 2 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) =13 en dus u๏ฟฝ โ 1,231 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ โ1,231 + u๏ฟฝ โ 2๐.
De oplossing van de ongelijkheid is 1,23 < u๏ฟฝ โค 5,05 + u๏ฟฝ โ 2๐.
c 3u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) + 1 = 2,5 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0,5 en dus u๏ฟฝ = 13๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ13๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
d 3u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) + 1 = 4 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 1 en dus u๏ฟฝ = u๏ฟฝ โ 2๐.
e Omdat โ1 โค u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) โค 1.
8 u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = โ12โ3 geeft u๏ฟฝ = โ56๐ โจ u๏ฟฝ =56๐ โจ u๏ฟฝ = 116๐ โจ u๏ฟฝ = 256๐.
De ongelijkheid heeft als oplossing (gebruik een gra๏ฌek): โ๐ โค u๏ฟฝ < โ56๐ โจ56๐ < u๏ฟฝ < 116๐ โจ 256๐ <
u๏ฟฝ โค 2๐.
9 u๏ฟฝ = 121๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ121๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
a
10 Omdat u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) + u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) = 1 is de gra๏ฌek die van u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 1, dus een horizontale lijn.
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) =13 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) + (31)2= 1 en dus u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) =89. Dus u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) =
โ(89) = 23โ2 โจ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = โ23โ2.
a
11 Uit u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) + u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) = 1 volgt u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) = 1 โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ).
b Uit de vergelijking bij a volgt u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) =12.
c u๏ฟฝ = 14๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ =34๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ14๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ34๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
a
12 u๏ฟฝ โ 1,213 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ โ1,213 + u๏ฟฝ โ 2๐ b u๏ฟฝ โ 1,928 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ โ1,928 + u๏ฟฝ โ 2๐ c u๏ฟฝ = 16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ d u๏ฟฝ = 34๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ34๐ + u๏ฟฝ โ 2๐
a
13 u๏ฟฝ = u๏ฟฝ โ 2๐
b u๏ฟฝ = 1 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ1 + u๏ฟฝ โ 2๐ c u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (1) โ 0,540
d u๏ฟฝ โ 0,571 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ โ โ0,571 + u๏ฟฝ โ 2๐ a
14 2u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) โ 1 = 0 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) =12 en dus u๏ฟฝ =13๐ โจ u๏ฟฝ = 123๐ โจ u๏ฟฝ = 213๐ โจ u๏ฟฝ = 323๐.
De nulpunten zijn (13๐, 0), (123๐, 0), (213๐, 0) en (323๐, 0).
b 13๐ โค u๏ฟฝ โค 123๐ โจ 213๐ โค u๏ฟฝ โค 323๐.
a
15 u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2u๏ฟฝ) = 0,5 geeft 2u๏ฟฝ =13๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ 2u๏ฟฝ = โ13๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ en dus u๏ฟฝ = 16๐ + u๏ฟฝ โ ๐ โจ u๏ฟฝ = โ16๐ + u๏ฟฝ โ ๐.
Op [0, 4๐]: u๏ฟฝ =16๐ โจ u๏ฟฝ = 56๐ โจ u๏ฟฝ = 116๐ โจ u๏ฟฝ = 156๐ โจ u๏ฟฝ = 216๐ โจ u๏ฟฝ = 256๐ โจ u๏ฟฝ = 316๐ โจ u๏ฟฝ = 356๐.
b 0 โค u๏ฟฝ โค16๐ โจ56๐ โค u๏ฟฝ โค 116๐ โจ 156๐ โค u๏ฟฝ โค 216๐ โจ 256๐ โค u๏ฟฝ โค 316๐ โจ 356๐ โค u๏ฟฝ โค 4๐.
a
16 u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0 โจ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0,5 geeft u๏ฟฝ = 0 โจ u๏ฟฝ = ๐ โจ u๏ฟฝ = 2๐ โจ u๏ฟฝ = 13๐ โจ u๏ฟฝ =23๐.
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) (u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) โ 1) = 0 en dus u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0 โจ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 1.
Oplossingen u๏ฟฝ = 0 โจ u๏ฟฝ = ๐ โจ u๏ฟฝ = 2๐ โจ u๏ฟฝ =12๐.
c Met de abc-formule vind je u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 1 โจ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0,5 en dus u๏ฟฝ = 0 โจ u๏ฟฝ = 2๐ โจ u๏ฟฝ =13๐ โจ u๏ฟฝ = 123๐.
d 2 (1 โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ)) + u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0 geeft 2u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) โ 2 = 0 en dus u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 1ยฑโ94 zodat u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) =
1
a
1 Doen, je ziet vier periodes.
b De periode is 0,5๐.
c Kan met je GR. Kan ook door oplossen van u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ(4u๏ฟฝ) = ยฑ1.
d Doen, je ziet รฉรฉn periode.
e De periode is 4๐.
f Kan met je GR. Kan ook door oplossen van u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ(0,5(u๏ฟฝ โ ๐) = ยฑ1.
a
2 Doen.
b Eerst vermenigvuldigen met 12 in de u๏ฟฝ-richting, dan 1 verschuiven in de u๏ฟฝ-richting, vervolgens met 1,5 vermenigvuldigen in de u๏ฟฝ-richting en 0,5 verschuiven in de u๏ฟฝ-richting.
c (0, 0) wordt (1; 0,5).
d u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2 (u๏ฟฝ โ 1)) = 1 oplossen geeft u๏ฟฝ =14๐ + 1 + u๏ฟฝ โ ๐, dus maxima van 2 bij u๏ฟฝ =14๐ + 1 en u๏ฟฝ = 114๐ + 1.
u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2 (u๏ฟฝ โ 1)) = โ1 oplossen geeft u๏ฟฝ =34๐+1+u๏ฟฝโ ๐, dus minima van 2 bij u๏ฟฝ =34๐+1 en u๏ฟฝ = 134๐+1.
a
3 periode = 2๐3 , amplitude = 2 (gra๏ฌek gespiegeld in evenwichtslijn), evenwichtslijn u๏ฟฝ = 1, horizontale verschuiving u๏ฟฝ = โ2.
b Doen.
c Oefenen met een medeleerling is het best.
4 Amplitude = 10, periode =2๐4 = 12๐, evenwichtslijn u๏ฟฝ = 5 en horizontale verschuiving u๏ฟฝ = 0.
Toppen: (18๐ + u๏ฟฝ โ 12๐, 15) , (38๐ + u๏ฟฝ โ 12๐, โ5).
Venster [โ๐, ๐] ร [โ5, 15].
a
5 periode = 2๐2 = 2
Toppen: (112+ u๏ฟฝ โ 2, 13) en (212, 7).
b Eerst vermenigvuldigen met ๐1 in de u๏ฟฝ-richting, dan 1 verschuiven in de u๏ฟฝ-richting, vervolgens met 3 vermenigvuldigen in de u๏ฟฝ-richting en 10 verschuiven in de u๏ฟฝ-richting.
c u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 11,5 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (๐ (u๏ฟฝ โ 1)) = 0,5 en dus ๐ (u๏ฟฝ โ 1) =16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ ๐ (u๏ฟฝ โ 1) = 56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ en dus u๏ฟฝ = 116+ u๏ฟฝ โ 2 โจ u๏ฟฝ = 156+ u๏ฟฝ โ 2.
a
6 periode = 2๐1 2
= 4๐
Toppen: (โ2 + u๏ฟฝ โ 4๐, 12) en (2 + 2๐ + u๏ฟฝ โ 4๐, 4).
b Eerst vermenigvuldigen met 2 in de u๏ฟฝ-richting, dan โ2 verschuiven in de u๏ฟฝ-richting, vervolgens met 4 vermenigvuldigen in de u๏ฟฝ-richting en 8 verschuiven in de u๏ฟฝ-richting.
c u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 11 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (12(u๏ฟฝ + 2)) = 0,75 en dus12(u๏ฟฝ + 2) = 0,723 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ12(u๏ฟฝ + 2) = โ0,723 + u๏ฟฝ โ 2๐ en dus u๏ฟฝ = 5,445 + u๏ฟฝ โ 4๐ โจ u๏ฟฝ = โ3,445 + u๏ฟฝ โ 4๐.
a
7 Periode = 2๐4
3๐ = 1,5, amplitude = 10, evenwichtslijn โ = 40, horizontale verschuiving u๏ฟฝ = 0. Venster [0, 3] ร [30, 50].
b โ = 45 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (43๐ โ u๏ฟฝ) =12 en dus43๐โ u๏ฟฝ = 16๐+u๏ฟฝโ 2๐โจ43๐โ u๏ฟฝ = 56๐+u๏ฟฝโ 2๐ zodat u๏ฟฝ =18+u๏ฟฝโ 1,5โจu๏ฟฝ =
5
8+ u๏ฟฝ โ 1,5.
a
8 Periode 2๐, amplitude 12. Venster [0, 4๐] ร [โ15, 15].
b Periode 1, amplitude 50. Venster [0, 2] ร [โ40, 60].
c Periode 10, amplitude 120. Venster [0, 20] ร [โ120, 120].
d Periode ๐, amplitude 20. Venster [0, 2๐] ร [โ20, 20].
a
9 u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (12u๏ฟฝ + 4) = 15 geeft u๏ฟฝ = 2u๏ฟฝu๏ฟฝโดu๏ฟฝ (15) โ 8 + u๏ฟฝ โ 4๐ โจ u๏ฟฝ = โ2u๏ฟฝu๏ฟฝโดu๏ฟฝ (15) โ 8 + u๏ฟฝ โ 4๐ ofwel u๏ฟฝ โ
โ5,261 + u๏ฟฝ โ 4๐ โจ u๏ฟฝ โ โ10,73 + u๏ฟฝ โ 4๐.
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (๐5 (u๏ฟฝ โ 2)) =12 geeft u๏ฟฝ =56+ 2 + u๏ฟฝ โ 10 โจ u๏ฟฝ = 256 + 2 + u๏ฟฝ โ 10.
c u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (4u๏ฟฝ) =12โ3 geeft u๏ฟฝ =241๐ + u๏ฟฝ โ 12๐ โจ u๏ฟฝ = โ241๐ + u๏ฟฝ โ 12๐.
d u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐15u๏ฟฝ) =16 geeft 2๐15u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (16) + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ(2๐)(15)u๏ฟฝ = ๐ โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (16) + u๏ฟฝ โ 2๐ ofwel u๏ฟฝ โ 0,399 + u๏ฟฝ โ 15 โจ u๏ฟฝ โ 7,100 + u๏ฟฝ โ 15.
a
10 Bu๏ฟฝ= [โ10, 30]
b u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0 geeft u๏ฟฝ = 83+ u๏ฟฝ โ 8 โจ u๏ฟฝ = โ83+ u๏ฟฝ โ 8.
De nulpunten zijn (223, 0) , (513, 0) , (1023, 0) en (1313, 0).
c 223 โค u๏ฟฝ โค 513โจ 1023 โค u๏ฟฝ โค 1313. a
11 Voer in: Y1=11+10*sin((2*pi/20)X) met venster: 0 โค ๐ โค 20 en 0 โค ๐ โค 22.
b 11 is de hoogte van de as van het reuzenrad en 10 is de straal van het reuzenrad.
c 40 seconden
d โ (u๏ฟฝ) = 18 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐20u๏ฟฝ) = 0, 7 en daaruit volgt u๏ฟฝ โ 2,468 + u๏ฟฝ โ 40 โจ u๏ฟฝ โ 7,532 + u๏ฟฝ โ 40.
Dus 5,1 seconden hoger dan 18 m.
a
12 Periode12, amplitude 4, evenwichtslijn u๏ฟฝ = 0.
b Periode 2๐, amplitude 2, evenwichtslijn u๏ฟฝ = 6 en 8 eenheden naar links verschoven.
c Periode 4, amplitude 0,5, evenwichtsstand 0.
a
13 Gemiddelde waterstand 198โ1822 = 8 cm.
b Maximale afwijking 198 โ 8 = 190 cm.
c 6,29 + 6,29 = 12,58.
d Klopt redelijk.
e Periode 12,25, amplitude 190.
f u๏ฟฝ = 180 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (12,252๐ u๏ฟฝ) = 0,905 en daaruit volgt u๏ฟฝ โ 0,856 + u๏ฟฝ โ 12,25 โจ u๏ฟฝ โ โ0,856 + u๏ฟฝ โ 12,25.
Dus boven 180 van u๏ฟฝ โ โ0,856 tot u๏ฟฝ โ 0,856. Dat is ongeveer 1,71 โ 2 uur.
1.6 Sinusoรฏde als model
a
1 Periode: 0,5, amplitude: 0,5 en evenwichtslijn: u๏ฟฝ = 1.
b Bijvoorbeeld u๏ฟฝ = 1 + 0,5u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ(4๐(u๏ฟฝ โ 0,75)).
c Bijvoorbeeld u๏ฟฝ = 1 + 0,5u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ(4๐u๏ฟฝ).
2
b Bijvoorbeeld u๏ฟฝ = 18 + 8u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (12๐ (u๏ฟฝ โ 7))
c u๏ฟฝ (12) โ 25,73, u๏ฟฝ (12,25) โ 25,85, u๏ฟฝ (12,5) โ 25,93, u๏ฟฝ (12,75) โ 25,98 en u๏ฟฝ (13) = 26.
d u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 16 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (12๐ (u๏ฟฝ โ 7)) = 11/2 en dus 12๐ (u๏ฟฝ โ 7) = 16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ(12)(๐) (u๏ฟฝ โ 7) = 56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
Hieruit vind je: u๏ฟฝ = 9 + u๏ฟฝ โ 24 โจ u๏ฟฝ = 17 + u๏ฟฝ โ 24.
Oplossing ongelijkheid: 9 < u๏ฟฝ < 17 + u๏ฟฝ โ 2๐.
a
7 u๏ฟฝ = 2u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,5 (u๏ฟฝ โ ๐)) + 2
b De punten ๐ด en ๐ต liggen symmetrisch t.o.v. u๏ฟฝ = 2๐ en op de gra๏ฌek.
๐ด โ (2๐ โ 2; 4,54) en ๐ต โ (2๐ + 2; 4,54).
8 u๏ฟฝ1= โ1 + 4u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐4 (u๏ฟฝ โ 2)) u๏ฟฝ2= 4u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐20u๏ฟฝ)
u๏ฟฝ3 = 4 + 2u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐10u๏ฟฝ) u๏ฟฝ4 = 5 + 2u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐8 (u๏ฟฝ + 4)) a
9 u๏ฟฝ1= โ1 + 4u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐4 (u๏ฟฝ + 2)) u๏ฟฝ1= โ1 + 4u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐4 (u๏ฟฝ + 1)) u๏ฟฝ1= โ1 + 4u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐4 (u๏ฟฝ โ 3))
b โ1 + 4u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐4 (u๏ฟฝ + 2)) = โ geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (๐2 (u๏ฟฝ + 2)) = โ14 en dus ๐2 (u๏ฟฝ + 2) โ โ0,253 + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ
๐
2 (u๏ฟฝ + 2) โ 3,394 + u๏ฟฝ โ 2๐.
Je vindt zo: u๏ฟฝ โ โ2,161 + u๏ฟฝ โ 4 โจ u๏ฟฝ = 0,161 + u๏ฟฝ โ 4.
a
10 u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 1 + 2u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2 (u๏ฟฝ โ16๐)) b u๏ฟฝ (0) = 1 โ โ3
c u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2 (u๏ฟฝ โ16๐)) = โ12 en dus 2 (u๏ฟฝ โ16๐) = โ16๐+u๏ฟฝโ 2๐โจ2 (u๏ฟฝ โ16๐) = 116๐+u๏ฟฝโ 2๐.
En zo vindt je: u๏ฟฝ =121๐ + u๏ฟฝ โ ๐ โจ u๏ฟฝ =34๐ + u๏ฟฝ โ ๐.
De oplossing van de ongelijkheid is โ14๐ โค u๏ฟฝ โค 121๐ + u๏ฟฝ โ ๐.
a
11 โ๐ท= 10 + 8u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,6) โ 14,52 m โ๐ถ= 10 + 4u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (3,6) โ 8,23 m.
b โ๐ท(u๏ฟฝ) = 10 + 8u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐8 u๏ฟฝ)
c โ๐ถ(u๏ฟฝ) = 10 + 4u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (14๐ (u๏ฟฝ โ 3)), dus โ๐ถ(1413,25) โ 9,22 m.
d โ๐ถ= 12 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (14๐ (u๏ฟฝ โ 3)) = 12 en dus u๏ฟฝ = 123+ u๏ฟฝ โ 8 โจ u๏ฟฝ = 413+ u๏ฟฝ โ 8.
Je zit dus elk rondje 413โ 123 = 223 s boven de 12 m.
a
12 Doen.
b Periode 24, amplitude 50, evenwichtslijn u๏ฟฝ = 350 en 26 eenheden naar rechts verschoven.
u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 350 + 50u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐24 (u๏ฟฝ โ 26))
c u๏ฟฝ (50) = 350, u๏ฟฝ (51) โ 351,29 en u๏ฟฝ (52) = 352,5.
d u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 325 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐24(u๏ฟฝ โ 26)) = โ12 en dus u๏ฟฝ = u๏ฟฝ โ 24 โจ u๏ฟฝ = โ8 + u๏ฟฝ โ 24.
13 u๏ฟฝ = 10 + 712u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐10 (u๏ฟฝ + 5)) u๏ฟฝ = 10 + 712u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐10(u๏ฟฝ + 212)) a
14 12 keer per minuut.
b Doen, bepaal eerst amplitude en evenwichtslijn.
c ๐ = 4,95 + 0,25u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ ((2๐)(5) u๏ฟฝ)
1.7 Totaalbeeld
a
1 Bu๏ฟฝ= [150, 250]
Venster: [0, 30] ร [150, 250].
b u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 175 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (12u๏ฟฝ) =12 en u๏ฟฝ =13๐ + u๏ฟฝ โ 4๐ โจ u๏ฟฝ = 123๐ + u๏ฟฝ โ 4๐.
De oplossing van de ongelijkheid wordt:13๐ โค u๏ฟฝ โค 123๐ โจ 413๐ โค u๏ฟฝ โค 523๐ โจ 813๐ โค u๏ฟฝ โค 923๐.
a
2 u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (๐7(u๏ฟฝ โ 15)) = โ0,8 geeft๐7 (u๏ฟฝ โ 15) = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,8)+u๏ฟฝโ 2๐โจ๐7 (u๏ฟฝ โ 15) = โu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,8)+u๏ฟฝโ 2๐.
Dit levert op u๏ฟฝ โ 9,43 + u๏ฟฝ โ 14 โจ u๏ฟฝ โ 20,57 + u๏ฟฝ โ 14.
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐u๏ฟฝ) = 0,5 geeft 2๐u๏ฟฝ =16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ 2๐u๏ฟฝ =56๐ + u๏ฟฝ โ 2u๏ฟฝ en dus u๏ฟฝ = 121 + u๏ฟฝ โจ u๏ฟฝ =125 + u๏ฟฝ.
c u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2u๏ฟฝ) (1 โ 2u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ)) = 0 geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2u๏ฟฝ) = 0 โจ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = 0,5 en dus u๏ฟฝ = 14๐ + u๏ฟฝ โ ๐ โจ u๏ฟฝ = โ14๐ + u๏ฟฝ โ ๐ โจ u๏ฟฝ =16๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = 56๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
d u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) = 1,5 โ u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) geeft u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ2(u๏ฟฝ) = 34 en dus u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = ยฑ12โ3 zodat u๏ฟฝ = 13๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ =
2
3๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ13๐ + u๏ฟฝ โ 2๐ โจ u๏ฟฝ = โ23๐ + u๏ฟฝ โ 2๐.
3 I: u๏ฟฝ = u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ ((2๐)6 u๏ฟฝ) II: u๏ฟฝ = 0,5 + u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐6 u๏ฟฝ) III: u๏ฟฝ = 1,5 + 2,5u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐4 u๏ฟฝ)
4 Amplitude loopt van 0,15 tot 2,10 en evenwichtsstand kan oplopen tot 2,5 m. De dijk zou dus een hoogte van 2,10 + 2,50 = 4,60 m moeten hebben.
a
5 Zie ๏ฌguur. โ ๐ด๐๐ต = 120โen dus is boog ๐ด๐ต รฉรฉnderde deel van de hele cirkel. Dus ongeveer 33%.
b Zie ๏ฌguur, dit is een periodieke gra๏ฌek.
u๏ฟฝ (u๏ฟฝ) = โ1 geeft u๏ฟฝ โ 9,9 + u๏ฟฝ โ 7,4 โจ u๏ฟฝ โ 13,8 + u๏ฟฝ โ 7,4.
Ganymedes gaat achter Jupiter op bijvoorbeeld u๏ฟฝ โ 13,6 en komt er dan weer achter weg op u๏ฟฝ โ 13,8.
Ganymedes zit dus ongeveer 0,2 dagen achter Jupiter.
a
8 Ventiel beweegt tussen 5 cm en 85 cm (schatting wieldiameter 0,9 m) en draait150000,9๐ โ 5305 keer per uur rond, dat is ongeveer 1,5 keer per seconde. De omwentelingstijd (periode) is daarom ongeveer 23 seconde.
Mogelijke formule: โ (u๏ฟฝ) = 0,45 + 0,4u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (3๐u๏ฟฝ) met u๏ฟฝ in seconden, โ in meter en op u๏ฟฝ = 0 zit het ventiel op 45 cm hoogte en gaat het omhoog bewegen.
Verzin zo ook een mooie formule voor een trapper.
b De hoogte hangt dan af van de afgelegde afstand.
c De baan wordt een cycloรฏde. Zoek maar eens op hoe die er uit ziet.
a
9 u๏ฟฝ = 50 en u๏ฟฝ =2๐8 โ 0,2244
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ = โ12 geeft in de eerste periode u๏ฟฝ =76๐ of u๏ฟฝ =116 ๐.
11 6๐โ76๐
2๐ = 13 dus 33% van de periode
c Bij de fysieke toestand hoort de formule ๐น = 50u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐23u๏ฟฝ).
De fysieke toestand heeft op de eerste verjaardag een stijgend verloop. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de gra๏ฌek of de tabel van de functie of van de hellingfunctie bij een domein rond 365 dagen.
d De formules ๐น = 50u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐23u๏ฟฝ) en ๐ผ = 50u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (2๐33u๏ฟฝ) in de GR invoeren.
De GR instellen op een domein vanaf (bijvoorbeeld) 6570 dagen en op de GR de bij ๐น en ๐ผ horende gra๏ฌeken of tabellen raadplegen. De 6579e, 6580e en 6581e dag zijn geschikt, dus het antwoord is: de 5e, 6e en 7e januari 2001.
a
10 u๏ฟฝ = 3 + 3u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (0,469u๏ฟฝ) = 3,8 geeft u๏ฟฝ โ 0,58 โจ u๏ฟฝ โ 6,12.
De breedte van het blokje is ongeveer 6,12 โ 0,58 = 0,55 cm (of 55 mm).
b De amplitude van de sinusoรฏde is 3.
Van P naar Q is 5 perioden en van S naar Q is ook 5 perioden. ๐๐ = โ๐๐ 2+ ๐ ๐2= โ672+ 552โ 86,7.
De periode van de gevraagde sinusoรฏde is ongeveer 86,75 โ 17,35 cm.
Een passende formule is u๏ฟฝ = 3 + 3u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (17,352๐ u๏ฟฝ).
2 Ruimtelijke ๏ฌguren
2.1 Projectie op het platte vlak
a
1 Alle lijnstukken evenwijdig aan ribbe ๐ด๐ต, alle lijnstukken evenwijdig aan ribbe ๐ด๐ท en alle lijnstukken evenwijdig aan ribbe ๐ด๐ธ.
b Een rechthoek.
c Een rechthoek.
d Een parallellogram.
Je vindt nu de punten ๐ต en ๐ถ en je kunt de ruit tekenen.
a
7 Zie ๏ฌguur.
b Zie ๏ฌguur.
c Zie ๏ฌguur.
a
8 Er is geen verkortingsfactor gegeven, dus het is verstandig om van het rooster gebruik te maken.
b ฮ๐๐๐ wordt een driehoek met ๐๐ = 2 en ๐๐ = ๐๐ โ 2,8.
a
9 Zie ๏ฌguur.
b ฮ๐๐๐ wordt een gelijkzijdige driehoek met zijden van 4,2 cm.
c Teken eerst rechthoek ๐ท๐ต๐น๐ป met ๐ท๐ต = ๐ป๐น โ 8,5 en ๐ท๐ป = ๐ต๐น = 6 cm.
Vervolgens teken je het midden ๐ van ๐ต๐น en punt ๐ zo, dat ๐น๐ =14 โ ๐ป๐น.
Nu kun je vijfhoek ๐ท๐ต๐๐๐ป tekenen.
a
10 Zie ๏ฌguur.
b Zie ๏ฌguur bij a. Je verdeelt gewoon elke zijde in drie gelijke delen door opmeten. Dat mag omdat de ๏ฌguur een parallelprojectie is.
c Zie ๏ฌguur bij a.
d Nee, het grondvlak is geen achthoek met gelijke zijden. Er zijn zijden van 2 cm en zijden van 2โ2 โ 2,8 cm.
a
11 Zie ๏ฌguur.
b Het worden gelijkzijdige driehoeken met zijden van ongeveer 4โ2 โ 5,7 cm.
c Dat levert een kubus op.
a
12 Bij twijfel laten controleren.
b De beide driehoeken hebben een basis van 8 cm en een hoogte van ongeveer 5,8 cm.
Die hoogte is het lijnstuk vanuit ๐น naar het midden ๐ van ๐ต๐ถ of het lijnstuk vanuit ๐ธ naar het midden ๐ van ๐ด๐ท. Als je ๐ธ๐๐๐น op ware grootte tekent kun je die hoogtes meten.
c De hoogte van zoโn trapezium is ongeveer 6,4 cm.
Je meet die hoogte in een driehoek door ๐ธ of ๐น en evenwijdig met ๐ต๐ถ.
a
13 Zie ๏ฌguur.
b Je ziet het bedoelde trapezium hieronder.
a
14 Zie ๏ฌguur.
b Zoโn grensvlakje is een gelijkzijdig driehoekje met zijden van ongeveer 1,4 cm.
15 Bij twijfel laten controleren.
2.2 Berekeningen
a
1 ๐ด๐ถ = โ52+ 32= โ34 en ๐ด๐บ = โ(โ34)2+ 22= โ38.
b Uit u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ(โ ๐ถ๐ด๐บ) = 2
โ34 volgt โ ๐ถ๐ด๐บ โ 19โ. a
2 Een rechthoek.
b โ52+ 22= โ29
c u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐ด๐บ๐น) =๐ด๐น๐น๐บ= โ293 , dus โ ๐ด๐บ๐น โ 61โ. a
3 ๐ด๐ = ๐ต๐ = โ๐ด๐ป2+ ๐ป๐2= โ32+ 22+ 2,52= โ29,25
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐ด๐๐ป) =๐ป๐๐ด๐ป = โ13
โ6,25, dus โ ๐ด๐๐ป โ 55โ. c u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐ด๐๐ท) = ๐ด๐ท๐ด๐= 3
โ19,25, dus โ ๐ด๐๐ท โ 43โ. d โ ๐ด๐๐ต = 180โโ 2 โ โ ๐ด๐๐ป โ 69โ
a
4 ๐ด๐ = โ๐ด๐ป2+ ๐ป๐2= โ62+ 32+ 22= โ49 = 7 ๐ด๐ = โ๐ด๐ต2+ ๐ต๐2= โ42+ 62+ 12= โ53
b ๐๐ = โ22+ 22= โ8 en dus is ๐ด๐2โ ๐ด๐2+ ๐๐2. a
5 u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐ด๐น๐ท) =๐ด๐ท๐ด๐น =65, dus โ ๐ด๐น๐ท โ 50โ. b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐ถ๐ด๐) =๐ถ๐๐ด๐= 1
โ53, dus โ ๐ด๐๐ท โ 8โ. c ฮ๐๐ด๐ is niet rechthoekig.
a
6 ๐ถ๐ = 12, ๐๐น = 12 โ 3 = 9 en ๐ถ๐ต = 3.
ฮ๐๐ถ๐ต is gelijkvormig met ฮ๐๐น๐ธ.
Dus ๐น๐ธ = 129 โ ๐ถ๐ต =129 โ 3 = 2,25.
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐ถ๐ต๐ธ) =123 = 4 dus โ ๐ถ๐ต๐ธ โ 72โ. a
7 ๐๐ = 2 en ๐ต๐ = ๐ต๐ = โ42+ 22= โ20 b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐ต๐๐) = 1
โ20, dus โ ๐ต๐๐ โ 77โ. En โ ๐ต๐๐ = โ ๐ต๐๐ = 77โ. Dus is โ ๐๐ต๐ = 180โโ 2 โ โ ๐ต๐๐ โ 36โ.
a
8 ๐๐ = โ18 en ๐๐ = ๐๐ = โ34
b โ ๐๐๐ = โ ๐๐ ๐ โ 69โen โ ๐๐๐ โ 43โ.
c Teken eerst rechthoek ๐ท๐ต๐น๐ป met ๐ท๐ต = ๐ป๐น = โ(72) โ 8,5 en ๐ท๐ป = ๐ต๐น = 6 cm.
Vervolgens teken je punt ๐ zo, dat ๐ต๐ = 1 en punt ๐ zo, dat ๐น๐ =14โ ๐ป๐น.
Nu kun je vijfhoek ๐ท๐ต๐๐๐ป tekenen.
Deze vijfhoek heeft twee hoeken van 90โ, een hoek van 157โen een hoek van 117โ. a
9 ๐๐ = โ18
b ๐ต๐ถ en ๐๐ lopen evenwijdig en ๐ต๐ = ๐ถ๐.
๐ต๐ = ๐ถ๐ = โ27, ๐ต๐ถ = 6 en ๐๐ = 3 cm.
c Om de ๏ฌguur te kunnen tekenen is het verstandig om eerst de hoogte van het trapezium uit te rekenen.
Die hoogte is โ18 โ 1,52= โ15,75 โ 4,0 cm.
Het trapezium heeft twee hoeken van ongeveer 69โen twee hoeken van ongeveer 111โ. 10 > ๐ต๐ถ = 113 โ 6 = 1811
> ๐ธ๐บ = โ1700 en ๐ธ๐น =34โ โ1700.
a
11 ๐ด๐ธ = ๐ท๐ธ = ๐ต๐น = ๐ถ๐น = โ50 b โ ๐ด๐ต๐น โ 65โen โ ๐ต๐ถ๐น โ 68โ.
c De breedte van de verdiepingsvloer is25 โ 8 = 3,2 m.
De lengte van de verdiepingsvloer is 6 + 2 โ 25 โ 3 = 8,4 m.
De oppervlakte is daarom 3,2 โ 8,4 = 26,88 m2.
a
12 Hiernaast zie je het bedoelde (rechthoekige) trapezium.
De zijde waar 83,2 m bij staat heeft een preciese lengte van โ452+ 702= โ6925.
De langste zijde van het trapezium is โ6925 + 6,52= โ6967,25 โ 83,5 m.
b Behalve twee rechte hoeken is er een hoek van ongeveer 86โen een hoek van ongeveer 94โ. a
13 Als โ de hoogte van de boom is, dan is10006 โ โ = 2 cm.
Dus is โ =20006 โ 333,3 cm. Het is daarom maar een klein boompje van ongeveer 3,33 m.
b Als u๏ฟฝ de afstand tot het vrijheidsbeeld is geldt:6u๏ฟฝโ 9300 = 2. Dit betekent u๏ฟฝ = 27900 cm, dat is 279 m.
14 (๐ธ๐)(๐ด๐)= (๐ด๐ถ)(๐ธ๐) =(๐ธ๐)(๐ธ๐) =(๐บ๐น)(๐ธ๐น) =28.
Neem ๐ด๐ = u๏ฟฝ, dan is ๐ธ๐ = u๏ฟฝ โ 8. Dus isu๏ฟฝโ8u๏ฟฝ = 28. Dit levert op ๐ด๐ = u๏ฟฝ = 1023. a
15 Doen.
b ๐ด๐ = โ8 en ๐๐ = 5 geeft ๐ด๐ = โ33.
Nu is ๐๐ = ๐๐ =12โ โ8 = โ2 en ฮ๐ด๐๐ en ฮ๐ด๐๐ zijn rechthoekig.
๐ด๐ = ๐ด๐ = โ35.
c u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐ด๐๐) =โ33
โ2, dus โ ๐ด๐๐ โ 76โ. Dit betekent dat โ ๐ด๐๐ โ 76โen โ ๐๐ด๐ โ 28โ.
2.3 Aanzichten en uitslagen
a
1 Bekijk de ?Uitleg?.
b Bekijk de ?Uitleg?.
a
2 Het bovenaanzicht.
b Werk in symmetrisch trapezium ๐ด๐ถ๐บ๐ธ. De hoogte isโ62โ (1,5โ2)2= โ31,5.
c Voor- en zijaanzicht krijgen nu een hoogte van ongeveer 5,6.
a
3 Bij twijfel laten controleren.
b Die hoogte wordt nu โ(62โ 1, 52) = โ(33, 75).
c Alleen de hoogtes van de vier opstaande zijvlakken worden nu anders, namelijk ongeveer 5,8.
a
4 Bij twijfel laten controleren.
b Bij twijfel laten controleren.
a
5 Doen, eventueel laten controleren.
b Eerst de hoogte berekenen in een diagonaalvlak: โ = โ18 โ 4,2.
6 Eerst de hoogte van een zijvlak berekenen: โzijvlak= โ62โ 32= โ27 โ 5,2.
7 Voor de uitslag van de linker ๏ฌguur bereken je eerst de hoogte van een opstaand zijvlak: โ62โ 1,52=
โ33,75. Voor de aanzichten bereken je de hoogte van de afgeknotte piramide zelf: โ62โ (1,5โ2)2=
โ31,5. De uitslag wordt:
Voor de uitslag van de rechter๏ฌguur bereken je de zijden van ฮ๐๐๐ . Deze zijn allemaal โ(8). Hier zie je de uitslag en de drie aanzichten:
8 Het wordt een piramide ๐.๐ด๐ต๐ถ๐ท met grondvlak ๐ด๐ต๐ถ๐ท een rechthoek van 4 bij 3.
De top ๐ zit recht boven punt ๐ถ met ๐ถ๐ = 3.
a
9 Je berekent de omtrek van de grondcirkel van de kegel en de omtrek van de cirkel waar de kegelmantel een deel van is. De grootte van dat deel wordt bepaald door de sectorhoek. Deel je de omtrek van de grondcirkel door de omtrek van de cirkel waar de kegelmantel een deel van is, dan weet je welk deel van de 360โde sectorhoek is. Je vindt ongeveer 113โ.
Voor de uitslag teken je nu de cirkel met straal ๐ด๐ = โ40.
Daarbinnen meet je een sector met (met het middelpunt als hoekpunt) een hoek van 113โaf.
De grondcirkel van de kegel voeg je nog toe.
b Zie ๏ฌguur.
c Zie ๏ฌguur.
a
10 Uit 6 gelijkbenige driehoeken met hoeken van (3606 )โ= 60โ.
Deze zeshoek bestaat daarom uit 6 gelijkzijdige driehoeken met zijden van 4 cm.
b Maak een cirkel met straal 4 cm. Zet in het middelpunt naast elkaar 6 hoeken van 60โuit. De benen van die hoeken snijden de cirkel in 6 punten. Als je steeds twee opvolgende punten met elkaar verbindt, krijg je de regelmatige zeshoek.
c Zie ๏ฌguur.
d Van het grondvlak zijn alle ribben 4 eenheden, het gaat dus om de opstaande ribben.
Ribbe ๐ท๐ = 6 en ribben ๐ถ๐ = ๐ธ๐ = โ42+ 62= โ52.
Ribben ๐ต๐ = ๐น๐ =โ(4โ3)2+ 62= โ84.
Ribbe ๐ด๐ = โ82+ 62= 10.
e Zie ๏ฌguur.
a
11 Bij twijfel laten controleren.
b Zie ๏ฌguur.
c Vlak ๐๐ต๐๐ป is een ruit met zijden van โ62+ 32= โ45 cm.
Diagonaal ๐๐ = โ(72) cm.
Met behulp van goniometrie bereken je โ ๐๐ป๐ = โ ๐๐ต๐ โ 78โ. De andere twee hoeken zijn 102โ. a
12 Zie ๏ฌguur.
b Zie ๏ฌguur
a
13 Het grondvlak van de piramide bestaat uit vijf gelijkbenige driehoeken met een tophoek van 72โ en een basis van 4 cm.
De twee benen van deze driehoeken hebben een lengte van ๐ด๐ = (u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ(36))2 โ 3,4 cm. Dat is de straal
15 De (stijve) kegelrok heeft de vorm van een afgeknotte kegel.
De grondcirkel heeft een omtrek van 34โ 2๐ โ 119 = 178,5๐. De straal van de grondcirkel is dus 89,25 cm.
De bovencirkel heeft een omtrek van34โ 2๐ โ 19 = 28,5๐. De straal van de bovencirkel is dus 14,25 cm.
Hiermee kun je de aanzichten tekenen. Eventueel kun je ook nog de hoogte van de afgeknotte kegel berekenen (โ 66,1 cm), maar nodig is dat niet. Het zijaanzicht zie je hiernaast.
16 Het bovenvlak en het ondervlak zijn regelmatige achthoeken. Die bestaan uit acht gelijkbenige driehoe- ken met een tophoek van 45โen een basis van 5 cm. De twee benen van deze driehoeken hebben een lengte van(u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ(22,52,5 โ))โ 6,5 cm. Dat is de straal van de cirkel waar de hoekpunten van deze achthoeken op liggen.
De zijkant bestaat uit 16 gelijkzijdige driehoeken met zijden van 5 cm.
a
17 Het is alleen nodig om de hoogte van ๐.๐ด๐ต๐ถ๐ท te berekenen, die is โ(18) cm. De rest kun je construeren met passer en liniaal.
b Zie ๏ฌguur.
18 Je moet alleen de sectorhoek berekenen met behulp van de omtrek van de grondcirkel van de afgeknotte kegel en de omtrek van de cirkel met straal 6 waar hij deel van is.
2.4 Doorsneden
a
1 Bekijk de ?Uitleg?.
b In de richting ๐๐ of in de richting ๐ด๐บ.
c Een ruit.
d Bekijk de ?Uitleg?. De hoeken bereken je door goniometrie te gebruiken in รฉรฉn van de vier rechthoekige driehoeken die ontstaan als je beide diagonalen tekent. Ga na, dat je twee hoeken van 78โ en twee hoeken van 102โvindt.
e De oppervlakte is 12โ โ50 โ โ75 โ 30,6 cm2.
a
2 Ze liggen in รฉรฉn vlak en kunnen elkaar alleen nog snijden of ze zijn evenwijdig. Ze liggen ook in twee vlakken die evenwijdig zijn. En dus kunnen ze elkaar niet snijden; ze moeten wel evenwijdig zijn.
b ๐ด๐ถ๐บ๐ธ is een rechthoek van ๐ด๐ถ = ๐ธ๐บ = โ(50) bij ๐ถ๐บ = ๐ด๐ธ = 5.
Dat ๐ด๐บ en ๐ธ๐ loodrecht op elkaar staan kun je aantonen door de zijden van ฮ๐ธ๐๐บ te berekenen, waarin ๐ het snijpunt van ๐ธ๐ en ๐ด๐บ is. Met verhoudingen kun je laten zien dat ๐๐บ =23๐ด๐บ =23โ75 en ๐ธ๐ =23โ37,5. In ฮ๐ธ๐๐บ klopt nu de stelling van Pythagoras, dus deze driehoek heeft een rechte hoek bij punt ๐.
c Omdat je er dan loodrecht op kijkt.
d ๐ด๐บ = โ(75) en ๐๐ = โ(50).
e Er zijn twee hoeken van ongeveer 78, 5u๏ฟฝen twee hoeken van ongeveer 101, 5u๏ฟฝ. a
3 De snijlijn door ๐ met vlak ๐ต๐ถ๐บ๐น moet evenwijdig zijn met die met vlak ๐ด๐ท๐ป๐ธ. Dat is het geval als de driehoeken ๐ด๐ป๐ธ en ๐๐ ๐น gelijkvormig zijn. Daarom moet ๐น๐ = 2,5 cm en dus het midden van ๐น๐บ zijn.
b Doen.
c Vierhoek ๐ด๐๐ ๐ป bevat alle snijlijnen van het valk door ๐ด, ๐ en ๐ป met de kubus. Alle punten erbinnen horen daarom bij de doorsnede, alle punten erbuiten niet want die liggen buiten de kubus.
a
4 ๐ด๐น = โ62+ 32= โ45, ๐น๐ = โ32+ 22= โ13, ๐๐ = โ42+ 22= โ20 en ๐ด๐ = โ32+ 12= โ10.
b ๐ด๐ =
โ(โ18)2+ 42= โ34 en ๐น๐ =โ(โ45)2+ 12= โ46.
c Omdat voorvlak en achtervlak van de balk evenwijdige vlakken zijn, zijn ook de snijlijnen met vlak ๐ด๐น๐๐ evenwijdig: ๐ด๐น//๐๐.
d Begin zoals in voorbeeld 1 is te zien en teken dan ๐๐ evenwijdig aan ๐ด๐น om punt ๐ te vinden.
a
5 Doen.
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐๐๐) = โ81,5geeft โ ๐๐๐ โ 62โen dan is โ ๐ ๐๐ = 180โโ โ ๐๐๐ โ 118โ. De oppervlakte van het trapezium is โ8 โ 1,5 + 0,5 โ โ8 โ 1,5 = 4,5โ2.
a
6 Eerst worden de lijnstukken ๐๐ en ๐๐ getekend.
Omdat ๐๐ in vlak ๐ต๐ถ๐บ๐น ligt kan die lijn in dat vlak worden verlengd. In het grondvlak snijdt ๐๐ het verlengde van ๐ถ๐ต in ๐พ. In het achtervlak snijdt ๐๐ het verlengde van ๐ถ๐บ in ๐ฟ. De lijn door ๐พ en ๐ is de snijlijn van vlak ๐๐๐ met het grondvlak. De lijn door ๐ฟ en evenwijdig aan ๐๐ is de snijlijn van vlak ๐๐๐ met het achtervlak. Dit levert de punten ๐, ๐ en ๐ op de ribben op die ook in vlak ๐๐๐ liggen.
De gevraagde doorsnede is ๐๐๐ ๐๐๐.
b Elke gelijkzijdige driehoek in ๐๐๐ ๐๐๐ heeft zijden van 4โ2 cm.
De hoogte ervan is daarom (goniometrie of de stelling van Pythagoras) 2โ6 cm.
De oppervlakte van ๐๐๐ ๐๐๐ is dus 6 โ 0, 5 โ 4โ2 โ 2โ6 = 24โ12 = 48โ3 cm2. c Verleng ๐ธ๐ tot hij het verlengde van ๐น๐บ snijdt in ๐.
Trek snijlijn ๐๐. Deze lijn snijdt ๐ถ๐บ in ๐. De gevraagde doorsnede is vierhoek ๐ธ๐๐๐.
a
7 Ze liggen beide in vlak ๐๐ด๐ถ. ๐พ ligt op ๐ด๐ถ en ๐ด๐ถ ligt in zijn geheel in het grondvlak ๐ด๐ต๐ถ๐ท.
b Teken de lijn ๐พ๐. Die lijn ligt in het grondvlak en in vlak ๐๐๐ en snijdt ๐ต๐ถ in ๐ en ๐ท๐ถ in ๐ฟ. Trek vervolgens de lijn door ๐ฟ en ๐. Die lijn ligt in het achtervlak en snijdt daarom ๐ท๐ in ๐. ๐๐๐๐๐ is de gevraagde doorsnede.
a
8 Zie ๏ฌguur.
b Wil je dit echt goed doen, dan is het nog behoorlijk lastig!
Bekijk de ๏ฌguur. Begin met het paarse diagonaalvlak op ware grootte te tekenen. Eรฉn van de diagonalen van dit vlak (rode streepjeslijn) wordt de verticale as van de kubus. Maak de kubus af.
Nu verdeel je voor de vloeren de verticale diagonaal in vier gelijke delen. Er komen dan drie punten op te liggen die op de juiste vloerhoogte liggen. Trek door die punten lijnen loodrecht op de verticale diagonaal en bepaal hun snijpunten met de zijvlakken of hoekpunten van de kubus. Maak met behulp van evenwijdigheid (o.a. aan de gestippelde zijvlaksdiagonalen) de vloeren af.
a
9 ฮ๐บ๐ป๐ท is een gelijkbenige driehoek met ๐บ๐ท = ๐ป๐ท = 5 en ๐บ๐ป = 4โ2.
b u๏ฟฝu๏ฟฝu๏ฟฝ (โ ๐ป๐บ๐ท) = 2โ25 , dus โ ๐ป๐บ๐ท โ 56โ. Daarom is โ ๐บ๐ป๐ท โ 56โen โ ๐ป๐ท๐บ โ 68โ. c ๐ท๐ป en ๐ด๐ถ verlengen geeft snijpunt ๐พ.
๐ด๐ต en ๐ท๐บ verlengen geeft snijpunt ๐ฟ.
De lijn door ๐พ en ๐ฟ is de gevraagde lijn.
a
10 Het makkelijkst gaat dit door een bovenaanzicht te tekenen en daarin de opstaande ribben te halveren.
b De omtrek is 4 โ 2 + 4 โ 12โ2 = 8 + 2โ2.
11 Verleng ๐ด๐ต en ๐๐ tot ze elkaar snijden in ๐พ.
๐พ๐ถ is een lijn in vlak ๐๐๐ถ en snijdt ribbe ๐ด๐ท in ๐ฟ.
De gevraagde doorsnede is vierhoek ๐๐๐ถ๐ฟ.
12 Er zijn zeker twee geschikte manieren om dit te doen:
> Trek een lijn door ๐ en evenwijdig met ๐๐. Deze lijn snijdt ๐ท๐น in ๐. ๐๐๐ ๐ is de gevraagde door- snede.
> Verleng ๐๐ en ๐ถ๐น tot ze elkaar snijden in ๐พ. Trek lijn ๐พ๐. Deze lijn snijdt ๐ท๐น in ๐. ๐๐๐ ๐ is de grvraagde doorsnede.
13 Teken lijnstuk ๐ด๐ en een lijn door ๐ en evenwijdig ๐ด๐.
Deze lijn snijdt ๐ท๐ถ in ๐ .
Teken ๐ด๐ en een lijn door ๐ en evenwijdig met ๐ด๐ . Deze lijn snijdt ๐น๐บ in ๐.
๐ด๐๐๐๐ is de gevraagde doorsnede.
a
14 ๐ด๐ธ = ๐ด๐บ en dus staat ๐ด๐ (๐ is het snijpunt van ๐บ๐ธ en ๐ด๐น) loodrecht op ๐บ๐ธ en dus staat ook ๐ด๐น loodrecht op ๐บ๐ธ. Een vierhoek waarvan de diagonalen loodrecht op elkaar staan is een vlieger.
b Hier wordt ๐บ๐ธ =12๐ต๐ท = 2โ2 door ๐ด๐น loodrecht middendoor gedeeld.
๐ด๐ =โ(12๐ด๐ถ)2+ (12๐๐)2= โ1414โ 3,8.
De lengte van ๐ด๐น kun je bepalen door ฮ๐ด๐ถ๐ met daarin ๐ด๐น als verlengde van ๐ด๐ (๐ is het midden