• No results found

Internationalisering… Een ‘grens’ te ver voor de universiteit??

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Internationalisering… Een ‘grens’ te ver voor de universiteit??"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Internationalisering…

Een ‘grens’ te ver voor de

universiteit??

Masterscriptie

Wendy Dijk

Rijksuniversiteit Groningen

November 2010

(2)

2

Internationalisering…

Een ‘grens’ te ver voor de universiteit??

Een onderzoek naar de mate waarin de Nederlandse universiteiten rekening

houden met de hedendaagse internationalisering binnen hun

accountantsopleiding.

Afstudeerscriptie Msc. Accountancy

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

November 2010

Auteur: Wendy Dijk

Studentnummer: S1531247

Begeleiding RUG:

Eerste begeleider: Mevr. K. Linke

(3)

3

Voorwoord

Beste lezer,

Voor u ligt het eindproduct van mijn Master Accoutancy aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het heeft een tijdje geduurd om deze scriptie te schrijven, maar ik ben dan ook erg trots op het resultaat en hoop dat u veel plezier zult beleven aan het doorlezen.

Ik heb ervoor gekozen een actueel onderwerp te behandelen die niet ver van mijzelf af staat. Erg benieuwd was ik namelijk naar het feit of de opleiding accountancy in Nederland wel in gelijke tred loopt met andere Europese landen en daarbuiten. Hedendaags staan de kranten vol van internationalisering en grensoverschrijdende dienstverlening. Geldt dit ook voor de

dienstverlening van de Nederlandse universiteiten voor wat betreft de accountantsopleiding? Of met andere woorden; zijn de Nederlandse universiteiten internationaal georiënteerd voor wat betreft hun vakkenpakket, maar ook voor wat betreft de Engelse taal en eventuele

uitwisselingsmogelijkheden of samenwerkingsverbanden? Als u net zo benieuwd bent naar dit vraagstuk als ik, dan raad ik u aan snel te beginnen met het lezen van deze scriptie!

Tot slot wil ik graag nog even van deze mogelijkheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Allereerst mijn begeleidster mevrouw K. Linke. Zij heeft mij zeer goed ondersteund gedurende het schrijven van deze scriptie. Ik wil haar dan ook erg bedanken voor haar inzet en tijd! Daarnaast ben ik ook een dankwoord verschuldigd aan mijn naasten; mijn ouders, mijn zus en ook mijn vriend, die het allen hebben mogelijk gemaakt dat ik in alle rust aan mijn scriptie kon werken.

Dan rest mij nu nog enkel om u als lezer te bedanken voor uw interesse en tijd om mijn scriptie door te lezen.

(4)

4

Inhoudsopgave

Voorwoord………3 Inhoudsopgave………..4 Samenvatting………6 1 Inleiding………7 1.1 Inleiding………7 1.2 Probleemstelling………..10 2 Theoretisch kader….………...12 2.1 Literatuurverkenning………...12 2.2 Conceptueel model.……….17 3 Onderzoeksmethode………...22 3.1 Onderzoeksmethode………...22 3.2 Uitwerking onderzoekvraag……… 23

3.3 Uitwerking deelvraag 1a………..24

3.4 Uitwerking deelvraag 1b………..40 3.5 Uitwerking deelvraag 2………43 3.6 Uitwerking deelvraag 3………46 4 Conclusie………50 4.1 Beperkingen onderzoek.………..51 4.2 Aanbevelingen vervolgonderzoek....………51 5 Literatuur en bronnenlijst………52 5.1 Literatuurlijst………...52 5.2 Bronnenlijst……….53 6 Bijlagen………...54 6.1 Bijlage 1………..55 6.2 Bijlage 2………..56

(5)

5 6.3 Bijlage 3………..57 6.4 Bijlage 4………..58 6.5 Bijlage 5………..59 6.6 Bijlage 6………..60 6.7 Bijlage 7………..61

(6)

6

1.1 Samenvatting

Met deze scriptie wordt de mate van internationalisering van de Nederlandse universiteiten betreffende de accountantsopleiding onderzocht aan de hand van de volgende onderzoeksvraag;

In welke mate houden Nederlandse universiteiten met hun huidige aanbod aan accountantsopleidingen rekening met de internationalisering?

Hierbij is het meest recente studiejaar als uitgangspunt gekozen. Uit de onderzoeksresultaten komt naar voren dat het onderwerp internationalisering binnen de zeven Nederlandse universiteiten die het gehele traject van Bachelor, Master en Postmaster aanbieden voor de opleiding Accountancy, een ‘hot issue’ is. Toch blijkt ook uit de resultaten dat de universiteiten op dit gebied nog veel stappen kunnen nemen om de mate van internationalisering te verbeteren. De accountantsopleiding zoals aangeboden op de zeven Nederlandse universiteiten blijkt

grotendeels Nederlands georiënteerd te zijn. Internationale standaarden zoals de Intenational Education Standards (IES) en het Common Content Project worden nog niet volledig omarmd, terwijl dit de mate van internationalisering van de accountantsopleiding zeker ten goede zou komen. Ook de publiekrechtelijke beroepsorganisatie van de registeraccountants in Nederland (het NIVRA) onderstreept dit grote belang.

Naast de internationale standaarden blijkt tevens uit dit onderzoek dat er tussen universiteiten onderling grote verschillen bestaan tussen de aangeboden vakken en ook met name tussen de verdeling van ECTS (de punten die studenten voor het succesvol afronden van vakken krijgen toegewezen). Dit levert voor studenten en studenten in spe grote onduidelijkheid op.

Voor de zeven Nederlandse universiteiten zijn er nog veel mogelijkheden op het gebied van de accountantsopleidingen om de mate van internationalisering te verbeteren. In dit onderzoek zullen een aantal mogelijkheden worden benoemd.

(7)

7

1.2 Inleiding

Elk jaar wordt in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken de Europese Verkenning uitgebracht op of rond Europadag (9 mei). De Europese Verkenning wordt samengesteld door het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het jaar (2009) staat in de Verkenning in het teken van het project ‘Europa 2030’. Het project komt voort uit een motie van de Tweede Kamer waarin de regering wordt gevraagd om een langetermijnvisie te ontwikkelen op de rol van de Europese Unie in een snel veranderende wereld. Deze Verkenning is een bijdrage aan dit project (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2009). De eerste zin in de Europese Verkenning van 2009 is; “Internationale verwevenheid speelt een grote rol in de economische toekomst van Europa.” (Europese Verkenning 7: Strategisch Europa, 2009). Hiermee wordt direct de spijker op de kop geslagen, aangezien internationalisering hedendaags het sleutelwoord is in de politiek en in het bedrijfsleven. Grenzen vervagen en de onderlinge samenwerking tussen verschillende landen en werelddelen groeit gestaag.

Een mijlpaal in het proces van Europese integratie was het Verdrag betreffende de Europese Unie (Verdrag van Maastricht) uit 1991. Twaalf lidstaten besloten om een Economische en Monetaire Unie (EMU) tot stand te brengen met als uiteindelijke doel de invoering van één Europese munt. Het beheer van de munt zou worden toevertrouwd aan een Europese Centrale Bank. Op 1 januari 2002 werd de gemeenschappelijke munt een feit; twaalf van de vijftien lidstaten voerden op die dag de euro in. Met het Verdrag van Maastricht kreeg ook het

Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) een plaats. Het GBVB diende bij te dragen aan een sterkere positie in de wereld voor de Europese Unie. Daarnaast werd ook de samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken in het Verdrag van Maastricht opgenomen. Dit was een logisch gevolg van het vrij verkeer van personen (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2009).

Het vrij verkeer van personen was reeds in maart 1995 gerealiseerd middels het in werking treden van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst (SUO). De personencontrole aan de binnengrenzen van zeven van de tien Schengenlanden kwam hiermee te vervallen. Door het Verdrag van Amsterdam, dat in juni 1997 werd gesloten, is Schengen inmiddels onderdeel van de EU geworden. Omdat Groot-Brittannië en Ierland vanwege hun ligging hun eigen grenscontroles willen handhaven, doen deze landen voorlopig nog niet mee met Schengen (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2009).

Anno 2009 bestaat de Europese Unie uit zevenentwintig lidstaten en betalen zestien lidstaten met de euromunt. Momenteel zijn alle lidstaten hard aan het werk om de huidige economische crisis gezamenlijk het hoofd te kunnen bieden. De crisis slaat wereldwijd hard toe en heeft inmiddels gezorgd voor een gecumuleerde daling in het wereldhandelsvolume van ruim 19% in de periode van oktober 2008 t/m mei 2009 (CPB, 2009). Ook Nederland ontkomt niet aan de economische malaise. Nederland is al eeuwenlang een handelsnatie en is dit tot op de dag van vandaag nog steeds. De Nederlandse economie is een open en internationaal georiënteerde economie. Al van oudsher is de internationale handel een belangrijk element van de Nederlandse economische structuur (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2009). Dat blijkt met name uit de cijfers van export

(8)

8 en import van goederen en diensten. De uitvoer was 77% van het BBP in 2008 en de invoer was 68% van het BBP in 2008. Verreweg de belangrijkste handelspartners voor Nederland zijn buurlanden Duitsland (24%), België (12%), Frankrijk (10%), het Verenigd Koninkrijk (10%) en Italië (6%) (CBS, 2009).

Meestal wordt er bij internationale handel niet direct aan dienstverlening gedacht. Toch groeit de handel in diensten al jaren minstens net zo snel als de handel in goederen. Het aandeel van diensten in de wereldhandel is stabiel op ongeveer 20% (Lejour en Linders, 2002). Ook in Nederland bestaat zowel de invoer als de uitvoer voor vier vijfde uit goederenhandel en voor één vijfde uit dienstenhandel (CBS, 2009). De dienstenhandel in Europa omvat verscheidene sectoren zoals transport, toerisme, financiële en zakelijke dienstverlening, ICT en royalty’s of licenties. In Amerika en Australië is onderwijs verschaft aan buitenlandse studenten eveneens een belangrijk exportproduct geworden. Indien een college een buitenlandse student inschrijft wordt dit meegerekend in de exportcijfers van het land dat deze onderwijsdienst levert. Europa is echter niet prominent aanwezig op deze globale onderwijsmarkt (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk). In 1997 was de export van tertiair onderwijs in Amerika goed voor 390 miljoen dollar en in Australië is de export van onderwijs reeds de vijfde grootste exportindustrie

(Oosterlynck, 2001). Met dit soort bedragen is het vanzelfsprekend erg van belang voor Europa om het Europese onderwijs te liberaliseren en te promoten op de internationale dienstenhandel. Een eerste stap in de goede richting is reeds gezet op 25 mei 1998 met het opstellen van de Sorbonne-verklaring. In deze verklaring kwamen aanvankelijk de onderwijsministers van

Frankrijk, Engeland, Italië en Duitsland met elkaar overeen dat er binnen Europa gewerkt diende te worden aan de intellectuele, culturele, sociale en technische dimensies, waarbij met name de universiteiten een vooruitstrevende rol kregen toebedeeld. Een jaar later, op 19 juni 1999, volgde de zogenaamde Bologna-verklaring. De Bologna-verklaring is een continuering en verfijning van de ideeën vervat in de Sorbonne-verklaring en werd aanvankelijk ondertekend door

negenentwintig Europese landen. Het kernbegrip in de Bologna-verklaring is de creatie van een Europees hoger onderwijs ruimte om de mobiliteit en de tewerkstelbaarheid van de Europese burgers te verhogen en de ontwikkeling van het Europese continent te stimuleren. Daarbij dient met name aandacht te worden besteed aan de doelstelling de internationale competitiviteit van het Europese Hoger Onderwijssysteem te verhogen. Het uiteindelijke doel van de Bologna-verklaring is een gemeenschappelijk en open Europees hoger onderwijs met onderling

vergelijkbare graden en erkende diploma’s (Oosterlynck, 2001). Om dit doel te kunnen realiseren is onderlinge samenwerking van de Europese lidstaten een must.

De afgelopen jaren zijn Nederlandse universiteiten intensief gaan samenwerken met buitenlandse partners. Aanvankelijk was internationalisering een apart aandachtspunt binnen de universiteiten. Tegenwoordig is internationale samenwerking echter een integraal onderdeel van de kerntaken en is het goed ingebed in de universiteiten. Kenmerkend zijn de internationaal erkende

hoogwaardige kwaliteit van het wetenschappelijk onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek, de innovatie en het karakter van de onderzoeksuniversiteiten. Universiteiten leveren daarmee de vereiste vooraanstaande bijdrage aan de vergroting van het concurrentievermogen van Europese burgers en benadrukken daarbij de inbedding in de bredere economische, politieke, religieuze en culturele context (VSNU, 2006). Ook in het beleid van de Rijksuniversiteit Groningen staat internationalisering hoog in het vaandel. Op de Faculteit Economie en Bedrijfskunde worden

(9)

9 steeds meer opleidingen en vakken aangeboden in het Engels. Jaarlijks maakt een toenemend aantal buitenlandse studenten dankbaar gebruik van de geboden mogelijkheden om aan de faculteit een opleiding te volgen, waardoor de universiteit is verheven tot een internationale omgeving voor onderwijs en onderzoek (RUG, 2010).

Één van de vele opleidingen welke op de Rijksuniversiteit Groningen wordt aangeboden betreft Accountancy. Accountancy is een goed voorbeeld van een vakgebied waar de internationalisering een steeds meer vooraanstaande rol is gaan spelen. Doordat het bedrijfsleven hedendaags

grensoverschrijdend opereert, worden accountants veelvuldig geconfronteerd met buitenlandse wet en regelgeving. Om de samenstellende en controlerende taken op een juiste wijze te kunnen uitvoeren is hiervoor specifieke kennis vereist van de wet en regelgeving van het desbetreffende land. Ondanks het feit dat de Sarbonne-verklaring en de Bologna-verklaring een grote stap in de goede richting waren, heeft dit helaas nog niet geleid tot internationaal uniforme universitaire opleidingen. De vraag die hieruit naar voren komt is dan ook of en in welke mate Nederlandse universiteiten internationale accountancy opleidingen aanbieden?

(10)

10

1.3 Probleemstelling

Uit de inleiding komt naar voren dat er wereldwijd sprake is van een steeds toenemende mate van internationalisering en samenwerking. De internationalisering beïnvloed vele gebieden zoals de economie en de nationale en internationale wetgeving, maar ook gebieden als culturele

achtergrond en het onderwijs. Zoals reeds vermeld is accountancy een goed voorbeeld van een economisch vakgebied waarbij de desbetreffende wet- en regelgevers en onderwijsinstellingen de druk van de toenemende internationalisering niet meer kunnen negeren.

Het grensoverschrijdende karakter van accountancy vraagt wereldwijd om meer uniforme wetgeving en uniformiteit binnen universitaire opleidingen, wat afgestudeerde accountants in de gelegenheid stelt zowel in eigen land àls in het buitenland te kunnen functioneren. Momenteel lopen accountants namelijk tegen verscheidene problemen aan bij samenstelwerkzaamheden en/of controlewerkzaamheden voor ondernemingen die grensoverschrijdend opereren, gezien de (erg) verschillende nationale wetgevingen.

Voorbeelden hiervan zijn verschillen in sociale en met name ook in de fiscale wetgeving. Deze verschillen komen onder meer naar voren uit de jaarlijkse publicaties van de Organisation for Economic Coorperation and Development (OECD) omtrent de fiscale druk op het looninkomen binnen de dertig OECD-lidstaten. Het belastbare inkomen voorziet namelijk in unieke informatie over de af te dragen inkomstenbelasting en de sociale zekerheid voor werknemers en werkgevers in de verschillende lidstaten. Uit de editie van 2008 blijkt dat de wig (het verschil tussen de loonkosten voor een werkgever en het nettoloon dat de werknemer ontvangt) erg varieert binnen de lidstaten. Ter illustratie; in België, Hongarije en Duitsland is de wig meer dan vijftig procent, terwijl in Nieuw Zeeland, Korea en Mexico de wig onder de tweeëntwintig procent zit (OECD, 2009). Een ander verschil in de fiscale wetgeving omvat de vennootschapsbelasting. De

vennootschapsbelastingtarieven verschillen aanzienlijk. Landen als Ierland en de Oost-Europese EU-lidstaten hanteren een tarief van (ver) beneden de twintig procent, terwijl het federale tarief in de Verenigde Staten als sinds jaar en dag vijfendertig procent bedraagt (Vrijburg en de Mooij, 2009). Ook de financiële doelstellingen van bedrijven verschillen per land meer dan op grond van de internationalisering van de financiële markt mag worden verwacht. Uit een onderzoek van J. Weimer in 1995 blijkt dat Amerikaanse managers vooral naar hoge koerswinsten en dividenden streven, bij Duitse managers liquiditeit voorop staat, terwijl Nederlandse managers zich meer op boekhoudkundige winstgevendheid richten.

Bovenstaande verschillen zijn slechts ‘het topje van de ijsberg’, verschillen in arbowetgeving, winstneming, culturele verschillen en natuurlijk taalverschillen zorgen ook voor de nodige moeilijkheden in de grensoverschrijdende werkzaamheden van accountants.

Voor wat betreft de accountancy wet- en regelgeving is er internationaal gezien echter jaren geleden al een grote stap in de goede richting gezet naar meer uniformiteit. In 1973 werd de International Accounting Standards Committee (IASC) opgericht dankzij de inspanningen van Sir Henry Benson. Door het ontstaan van multinationals in de jaren zestig, waarbij het noodzakelijk was om financiële verslagen van verschillende landen met onderling zeer afwijkende

(11)

11 noodzakelijk was de nationale wet- en regelgeving van de verschillende landen te harmoniseren. Benson wist negen nationale accountantsorganisaties uit Australie, Canada, Duitsland, Frankrijk, Japan, Mexico, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van dit belang te overtuigen. Met verenigde krachten werd de IASC opgericht met als doel het opstellen van verslaggevingstandaarden die internationaal voor harmonisatie zouden zorgen, de International Accounting Standards (IAS). Het vertrouwen en respect voor de IASC groeide gestaag, waarna steeds meer landen en uiteindelijk ook de beurscommissies (IOSCO) de accounting standaarden accepteerden. In 2001 werd de IASC geherstructureerd tot International Accounting Standards Board (IASB). De IAS werd opgevolgd door de International Financial Reporting Standards (IFRS), een stelsel van internationale standaarden waarbij de IAS werden overgenomen, aangepast en aangevuld. In 2005 werden de IFRS verplicht gesteld voor alle beursgenoteerde ondernemingen binnen de Europese Unie (Camfferman et al, 2008).

Door deze toenemende harmonisatie van de nationale wet- en regelgeving van verscheidene landen, wat steeds meer een uniforme internationale wet- en regelgeving lijkt te benaderen, wordt er wellicht een mogelijkheid geschept voor een internationale, universitaire accountancy

opleiding. Met deze scriptie zal worden onderzocht of de Nederlandse universiteiten hierin voorop lopen met hun aanbod of dat er tot op heden nog geen sprake is van een internationale accountantsopleiding.

(12)

12

2.1 Literatuurverkenning

Hoewel internationalisering al een aantal jaren een zeer belangrijk item is in de politiek en in het bedrijfsleven, is het in de onderzoeksliteratuur voor wat betreft de internationalisering van het accountancy onderwijs slechts in beperkte mate onderzocht. Het geringe aantal onderzoekers welke hiernaar wel onderzoek heeft gedaan, komen vrijwel allen tot de conclusie dat de

hedendaagse internationalisering heeft geleid tot drastische veranderingen in de zakenwereld en dat de huidige accountancyopleidingen en de vaardigheden van accountants niet in lijn lopen met hetgeen benodigd is in de huidige dynamische zakenwereld. Universiteiten die studenten opleiden om later zelf in de zakenwereld te kunnen meedraaien zijn verantwoordelijk voor het vullen van de gaten tussen de vaardigheden die zij hun studenten leren en de vaardigheden die vereist zijn in de internationale zakenwereld (Mohamed, E.K.A, Lashine, S.H., 2003).

Volgens Rezaee, Szendi en Elmore is het niet langer de vraag óf er internationale accountancy moet worden onderwezen, maar meer hóe het moet worden onderwezen en hoe het gehele accountancy onderwijsprogramma globaal toepasbaar kan worden gemaakt. Uit hun

onderzoekresultaten komt naar voren dat een student een betere uitgangspositie heeft op de arbeidsmarkt op het moment dat hij of zij internationale accountancy onderwijs heeft genoten. Zowel de academici als de beoefenaars zijn het eens over het feit dat ‘international business and accounting’ dient te worden geïntegreerd in het leerprogramma van accountancy (Rezaee, Z., Szendi, J.Z., Elmore R.C., 1997).

Ook Eimers (2008) schrijft in zijn rede over de belangrijke rol van de internationale dimensie binnen het accountancyonderwijs. Er ontstaat mogelijk een Europese markt voor accountants door de harmonisatie van de Europese regelgeving op het gebied van financiële verslaggeving, controlestandaarden en accountantsorganisaties. Een logisch vervolg hierop zou een Europese accountantsopleiding zijn, waarbij enkel belastingrecht en civiel recht nationaal moet worden gevolgd. Wederzijdse erkenning van kwalificaties is hierbij enorm van belang. Eimers concludeert daarnaast dat in deze snel veranderende wereld niet enkel vaktechnische vaardigheden van belang zijn, maar ook praktische vaardigheden, ethiek, gedrag en communicatie, waarbij een grondige IT kennis een must is.

Gert H. Karreman (2002) heeft gedurende de jaren 1999 tot en met 2002 onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke impact van de internationalisering op het accountancy onderwijs in

vijfentwintig landen verspreid over de hele wereld. De centrale doelstelling van het onderzoek was het ontwikkelen, testen en evalueren van een conceptueel model voor het accountancy onderwijs in verschillende delen van de wereld. Deze doelstelling komt voort uit de stelling van Karreman dat er sprake is van een steeds toenemende internationale invloed waar het werk van accountants grotendeels door wordt bepaald en daarmee ook de vereisten die worden gesteld aan de deskundigheid die wordt verkregen door een opleiding en door praktijkervaring.

Uit de onderzoeksresultaten komt naar voren dat er een relatie bestaat tussen de elementen van accountancy onderwijs en de karakteristieken van een land voor wat betreft het rechtssysteem. Over het algemeen neigen beroepsorganisaties in common law landen (rechtsvorming gebaseerd op gewoonterecht) naar professionele zelfregulering, terwijl civil law landen (rechtsvorming

(13)

13 gebaseerd op burgerrecht) juist neigen naar overheidsregulatie. Een uitzondering hierop betreffen de Verenigde Staten, welke juist evenals de civil law landen neigen naar overheidsregulering met een op regels gebaseerde aanpak, en de EU welke laat zien dat regionale wetgeving (verplichte navolging van het Europees recht door EU- lidstaten) het reguleringspatroon kan veranderen. Karreman toont tevens aan dat praktijkervaring in common law landen een belangrijkere rol inneemt dan in civil law landen, waar onderwijsprogramma’s meer theoretisch gericht zijn. Wel is in het grootste gedeelte van de deelnemende common law én civil law landen praktijkervaring voor het afstuderen verplicht.

Voor wat betreft de kwalificatiestandaarden blijkt dat in common law landen kwalificatie-standaarden worden bepaald door een beroepsorganisatie of door zowel de overheid àls een beroepsorganisatie. In civil law landen daarentegen is het waarschijnlijker dat de overheid en een beroepsorganisatie de standaarden gezamenlijk bepalen. Er vindt een verschuiving plaats richting overheidsverantwoordelijkheid in de regulering van het voorzien in professioneel onderwijs en een verschuiving richting de verantwoordelijkheid van de beroepsorganisaties in het voorzien in praktijkervaring (Karreman, G.H., 2002).

De studie van G.H. Karreman omvatte vijfentwintig deelnemende landen, waarvan slechts twee Afrikaanse landen (Zuid Afrika en Kenia). Hierop besloten L. Stainbank en G. Ramatho (2008) een aanvullend onderzoek te verrichten naar het accountancy onderwijs programma door zes Afrikaanse landen van de Eastern, Central and Southern African Federation of Accountants (ESCAFA) met elkaar te vergelijken. De onderzoeksresultaten van Stainbank en Ramatho bevestigen de bevindingen van Karreman, dat beroepsorganisaties in common law landen neigen naar zelfregulering en beroepsorganisaties in civil law landen neigen naar overheidsregulatie. De studie bevestigd tevens de bevindingen van Karreman voor wat betreft de meer voorname positie van praktijkervaring in common law landen en de meer theoretische aanpak in civil law landen. In 2007 heeft G.H. Karreman in samenwerking met J. Ahern, J.G. Kuijl en F.Y. Marrian wederom een studie gedaan naar de impact van globalisering op het accountancy onderwijs. In deze studie doet Karreman een vervolgonderzoek in dezelfde vijfentwintig landen als in zijn vorige studie van 2002. Het doel van dit vervolgonderzoek is om eventueel noodzakelijke veranderingen in het conceptuele model van 2002 aan te brengen en om een vergelijking van de mogelijke ontwikkelingen van de periode 2000-2006 mogelijk te maken.

Het onderzoek geeft een overzicht van de veranderingen in het accountancy onderwijs. Grote gebieden van verandering omvatten de verschuiving van educatieve richtlijnen naar educatieve standaarden, de introductie van een “compliance regime”, de algemene acceptatie van een nieuwe regulatie en de professionele partnerschappen die de benodigde veranderingen mogelijk maken. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat deze ontwikkelingen erg belangrijk zijn. Daarnaast stelt Karreman dat het accountancy onderwijs wereldwijd een upgrade nodig heeft en dat het

convergeren van het accountancy onderwijs globaal moet worden opgepakt zodat iedereen hierin kan participeren. Deze groeiende internationale samenwerking op het gebied van accountancy onderwijs is een belangrijke voorwaarde om de resultaten te bereiken die vereist zijn voor een toekomstige internationale zakelijke samenleving. Één van de resultaten van de internationale samenwerking is een toename in de wederzijdse erkenning van de kwalificaties van accountants en auditors. Het proces van convergeren en erkenning is een belangrijke bijdrage voor de

(14)

14 arbeidsmarktmobiliteit die de accountancy professie nodig heeft om te kunnen omgaan met hetgeen de zakenwereld eist in een groeiende globale markt. Uiteindelijk kunnen er krachtens Karreman twee conclusies worden getrokken uit het onderzoek: 1) het accountancy onderwijs als een pilaar voor wereldwijde groei is ontzettend snel aan het ontwikkelen en 2) er is nog steeds veel werk wat gedaan moet worden waarvoor huidige en nieuwe structuren nodig zijn.

Ook uit het onderzoeksrapport ‘De opleidingen tot registeraccountant’ (2007) van het NIVRA, uitgevoerd door de commissie Toekomst Accountancy Opleidingen (TAO) blijkt dat er nog veel werk gedaan moet worden aangezien de huidige Nederlandse accountancy opleidingen

onvoldoende aansluiten op de behoeften van de markt en de ontwikkelingen in de

beroepsuitoefening. Indien de Nederlandse accountantsopleidingen en kwalificatievereisten vergeleken worden met de accountantsopleidingen en kwalificatievereisten van andere

toonaangevende landen, valt het op dat er in een deel van die landen een zwaarder accent wordt gelegd op praktijkervaring, waardoor er minder hoge eisen aan het theoretische gedeelte wordt gesteld. Een ander belangrijk verschil is dat de basisopleiding in met name de Angelsaksische landen is gericht op het worden van accountant en dat men zich eventueel daarna kan specialiseren in de auditfunctie. Internationaal bezien (buiten Europa) ontwikkelen de

accountancy opleidingen zich evenals de Angelsaksische landen als een brede basisopleiding, met daarna specialiseringmogelijkheden.Het NIVRA stelt dan ook dat het overwogen dient te worden dat de Nederlandse accountancy opleidingen ook meer in lijn met zo’n model zouden moeten worden ingericht met behulp van bijvoorbeeld hetCommon Content Project.

Het Common Content Project is een initiatief van een negental internationaal toonaangevende beroepsorganisaties uit respectievelijk het Verenigd Koninkrijk (ICAEW en ICAS), Ierland (CAI), Frankrijk (CNCC/OEC), Italië (CNDCEC), Duitsland (IDW/WPK) en Nederland (NIVRA) om te komen tot een gemeenschappelijke inhoud voor een accountantsopleiding. Het project streeft allereerst naar behoud van de landelijke beroepskwalificaties. Zowel de nationale- als de internationale eisen voor controlerende accountants zijn verwerkt in het studieprogramma. Het project heeft voorts tot doel meer eenheid te creëren in de landelijke criteria voor het lidmaatschap van de deelnemende beroepsorganisaties, mede om de inzetbaarheid van

accountants van deelnemende beroepsorganisaties in de betreffende landen te vergemakkelijken. Vanuit internationaal perspectief bezien, versterkt aansluiting op dit project de positie van de opleiding. Binnen de door de Common Content aangewezen kaders mogen onderwijsinstellingen toch in grote mate zelf aangeven hoe zij het onderwijsprogramma wensen in te richten en aan te bieden aan studenten, waarbij echter wel de bepleitte geïntegreerde benadering van theoretische en praktische vorming aangehouden dient te worden.

Uit het onderzoeksrapport ‘De opleidingen tot registeraccountant’ (2007) van het NIVRA blijkt tevens dat de accountancy opleidingen binnen Europa (afgezien van specifieke landelijke eisen) steeds meer naar elkaar zullen toegroeien als gevolg van het in 2002 ingevoerde

bachelor-masterstelsel (welke was gebaseerd op de Bologna-verklaring van 1999 die als hoofddoel had één Europese hogeronderwijsruimte te realiseren, met daarbinnen een grotere internationale

herkenbaarheid en vergelijkbaarheid van graden voor een betere transparantie). Uit de

onderzoeksresultaten van de Inspectie van het Onderwijs in 2004 blijkt de invoering echter nog niet te hebben geleid tot ingrijpende inhoudelijke vernieuwingen of een breder onderwijsaanbod. Ook blijkt dat de Bacheloropleiding nog geen afstudeermoment is voor de arbeidsmarkt en dat

(15)

15 ondanks de internationalisering de mobiliteit van studenten beperkt blijft. Daarnaast wordt de eenjarige master vanuit internationaal perspectief als te kort bezien, wat in de toekomst problemen met zich mee zou kunnen brengen in de vorm van internationale erkenning. Een laatste belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat de internationale dimensie die nagestreefd wordt met het bachelor-masterstelsel nog erg weinig aandacht geniet. Veel universiteiten bieden inmiddels wel een Engelstalig masterprogramma aan, echter zijn de opleidingen grotendeels nationaal georiënteerd. Een internationaal gerichte, Engelstalige postmasteropleiding kan een interessante optie zijn voor een grotere instroom van zowel binnenlandse studenten met grensoverschrijdende aspiraties alsook voor buitenlandse studenten.(NIVRA, 2007).

In navolging op het onderzoek van het NIVRA in 2007 door de commissie Toekomst Accountancy Opleidingen (TAO) heeft het NIVRA in 2008 twee commissies ingesteld ( de Commissies Basisaccountant en RA-titel) om onderzoek te doen naar de belangrijkste aanbevelingen van de TAO-Commissie. De Commissie Basisaccountant concludeert dat een nieuwe beroepstitel zoals basisaccountant niet wenselijk wordt geacht door de arbeidsmarkt. De commissie hecht veel waarde aan het behouden van het huidige, hoge niveau van de RA-opleiding en ondersteund het voorstel van de TAO-Commissie voor het instellen van een brede basisopleiding, met daarna specialiseringmogelijkheden. Over dit laatste punt heeft de Commissie titel (NIVRA, 2009) zich gebogen. De huidige functiegerelateerde specialisatie in de RA-opleidingen is gericht op de certificerende functie van de accountant. De Commissie RA-titel constateert dat het certificeren als een specialisme zal moeten worden aangemerkt en dat er daarnaast meer specialismen vanuit de accountancy tot de RA-titel moeten kunnen leiden. De specialisaties worden door de commissie ingedeeld in twee hoofdgroepen: ‘Assurance’ en ‘Finance, Advisory & Control’. De praktijkstage moet volgens de commissie onderdeel van de opleiding blijven, waarbij de stage wordt gesplitst in een gemeenschappelijk deel (2 jaar) en een specialisatiedeel (1 jaar). Ook deze commissie bepleit het handhaven van het huidige hoge niveau. Voortvloeiend uit bovenstaande onderzoeken is de hoofdvraag die in dit onderzoek zal worden behandeld als volgt gedefinieerd:

In welke mate houden Nederlandse universiteiten met hun huidige aanbod aan accountantsopleidingen rekening met de internationalisering?

In 2008 hebben zes CEO’s van zes verschillende internationale accountantskantoren (KPMG, Deloitte, PWC, Ernst & Young, BDO en Grant Thornton) gezamenlijk het visiedocument ‘A message from the CEO’s of the international audit networks’ opgesteld betreffende de ontwikkelingen in de economie. Zij zijn van mening dat het door de internationalisering

noodzakelijk is om de nationale verschillen te minimaliseren in de financiële standaarden en in de wetgeving om zo te komen tot een uniforme regelgeving die voorziet in een financiële

verslaggeving die wereldwijd voor investeerders begrijpelijk is. Hiervoor is het noodzakelijk om mensen aan te trekken met een brede kennis in verscheidene disciplines (accountancy, IT, boekhouding, fiscale wetgeving en bedrijfskunde) die om kunnen gaan met complexe en

(16)

16 internationale zaken. Om dit te realiseren dient er volgens de zes CEO’s veel te worden

geïnvesteerd en verbeterd in het accountancyonderwijs. Daarnaast vinden de CEO’s echter ook dat werkgevers veel dienen te investeren in het trainen en bijscholen van hun medewerkers. Veel van de trainingen betreffen gespecialiseerde trainingen aangezien de huidige verscheidenheid aan industrieën dit vereist en de accountancyopleidingen hierin niet voorzien.

Ook uit de onderzoeksresultaten van het NIVRA (2007), uitgevoerd door de commissie

Toekomst Accountancy Opleidingen (TAO), blijkt dat werkgevers tevens een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van het accountancyonderwijs. Er wordt geconstateerd dat er sprake is van een zorgwekkend lage instroom in het beroep. Dit wordt veroorzaakt door een beperkte instroom in de aangeboden opleidingen, maar ook met name uit het feit dat veel studenten de opleiding niet afronden en tussentijds uitstromen. Vervolgens blijkt het vasthouden van studenten die de opleiding wel succesvol afronden en als medewerker op een kantoor werkzaam zijn een groot probleem. Jonge hoogopgeleide werknemers willen tegenwoordig plezier hebben in het werk, waarbij de baan moet aansluiten bij hun levensstijl. Hierbij kunnen universiteiten en (toekomstige) werkgevers een belangrijke bijdrage leveren. Beide partijen kunnen meer energie steken in het begeleiden en ondersteunen van studenten die moeite hebben met de studievoortgang, om deze groep studenten op deze wijze alsnog aan een diploma te helpen. De belangrijkste verbeterpunten liggen volgens studenten zelf bij de universiteiten, waarbij het zowel gaat om de inhoudelijke kwaliteit als de organisatie van de opleiding. Een verbeterpunt voor de werkgevers blijkt het verminderen van het aantal werkuren te zijn. Volgens de commissie dienen werk, studie en vrije tijd beter op elkaar te worden afgestemd (NIVRA 2007).

(17)

17

2.2 Conceptueel

model

Uit de literatuurverkenning komt naar voren dat er veel aspecten zijn die invloed uitoefenen op de internationalisering van de accountancyprofessie in het geheel en van het

accountancyonderwijs in het bijzonder. Een conceptueel model is bij uitstek de methode om deze aspecten duidelijk in kaart te brengen. De keuze voor het gebruik maken van een conceptueel model is tevens gemaakt op basis van reeds eerder verricht wetenschappelijk onderzoek, betreffende de invloed van internationalisering op het accountancyonderwijs, zoals bijvoorbeeld de twee onderzoeken van G.H. Karreman in 2002 en 2007.

Voor het samenstellen van het conceptuele model voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van reeds eerder verrichtte onderzoeken. In de International Education Standard (IES 2) wordt beschreven hoe een professionele accountancy opleiding er inhoudelijk uit zou moeten zien om ervoor te zorgen dat studenten hetgeen leren wat zij nodig hebben om zich te kunnen

kwalificeren als accountant. IES is opgesteld door de International Accounting Education Standards Board (IAESB). De IAESB ontwerpt onderwijsstandaarden en richtlijnen, waarbij het als doel heeft het publieke belang te dienen door de internationale accountancyprofessie te versterken doormiddel van de ontwikkeling en verbetering van het huidige onderwijs. De processen en de structuren van de IAESB word gefaciliteerd door de International Federation of Accountants (IFAC). Een internationale organisatie voor de accountancyprofessie die zich inzet voor het versterken van het accountantsberoep en voor de ontwikkeling van sterke internationale economieën. IFAC bestaat momenteel uit 159 leden uit 124 verschillende landen en representeert meer dan tweeënhalf miljoen accountants (IES, 2009).

In de IES 2 staat beschreven dat de primaire inhoud van een professionele accountantsopleiding kan worden onderverdeeld in drie hoofdgroepen;

- Accounting, Financiën en daaraan gerelateerde kennis. - Organisatorische en bedrijfskundige kennis

- Informatietechnologie kennis en vaardigheden

Ook het NIVRA (2009) beschrijft in een advies van de commissie basisaccountant hoe een accountantsopleiding qua inhoud dient te worden ingericht. De commissie benoemt drie kernvakgebieden die in hoge mate de specifieke deskundigheid bepalen waarover accountants beschikken;

- Accounting en reporting (externe verslaggeving) - Bestuurlijke informatieverzorging en interne beheersing - Auditing en Assurance

De commissie bepleit dat er in de basisopleiding tot accountant dient te worden voldaan aan de inhoudsvereisten van IES 2 en gedeeltelijk aan de eisen van IES 8 (NIVRA, 2009). In IES 8 staan de vereiste competenties beschreven voor een accountant. IES 8 is gebaseerd op IES 1 tot en met 7 waarin respectievelijk de toelatingseisen voor de accountantsopleiding (IES 1), de inhoud van een accountantsopleiding (IES 2), de vereiste vaardigheden om te kwalificeren als een accountant (IES 3), professionele waarden, normen, gedragingen en ethiek (IES 4),

(18)

18 praktijkervaringvereisten (IES 5), het verkrijgen van professionele capaciteiten en competenties (IES 6) en het ‘lifelong learning’ (IES 7) beschreven staan. IES 8 vereist echter een meer gevorderde vorm van de kennis en vaardigheden beschreven in IES 1 tot en met 7 (IES, 2009). Voor dit onderzoek is met name de inhoud van IES 2 van belang. Naast de verwijzingen naar IES 1 tot en met 8 verwijst de Commissie Basisaccountant van het NIVRA tevens naar het Common Content Project.

Zoals reeds in de literatuurverkenning staat beschreven is het Common Content Project (2007) een initiatief van een negental internationaal toonaangevende beroepsorganisaties om te komen tot een zo veel mogelijk geüniformeerde inhoud voor een accountantsopleiding, waarbij de gemeenschappelijke elementen worden gemaximeerd en de nationale unieke elementen toch behouden blijven. Het Project heeft een studieprogramma opgesteld waarin staat beschreven wat de nationale- en de internationale eisen voor controlerend accountants zijn. Onderwijsinstellingen behouden echter in grote mate het recht om zelf het onderwijsprogramma in te richten. De negen beroepsorganisaties hebben overeenstemming bereikt over de bepaalde te behalen studieresultaten die studenten nodig hebben om de kennis en vaardigheden te bemachtigen die vereist zijn voor een professioneel accountant. De kennis en vaardigheden zijn opgedeeld in vijf hoofdgroepen;

- Assurance and related services (ARS)

- Performance measurement and reporting (PMR) - Strategic and business management (SBM) - Financial management (FM)

- Taxation and legal services (TLS)

Information technology (IT) inclusief internal control en risk management is geïntegreerd in deze vijf hoofdgroepen (Common Content, 2007).

Samengevat adviseert de Commissie Basisaccountant van het NIVRA (2009) om binnen een universitaire accountantsopleiding zowel de IES voorschriften als het Common Content Project in acht te nemen. Het gaat hierbij om de vakken boekhouden, management accounting, financieel accounting, financieel management / financiering, management & organisatie, recht,

belastingrecht, algemene economie, ethiek & methodologie en kwantitatieve methoden & technieken, waarbij in het bijzonder ICT, kwantitatieve methoden & technieken en Ethiek ook op geïntegreerde wijze in de overige vakken zijn opgenomen.

De Commissie RA-titel van het NIVRA (2009) sluit zich aan bij de Commissie Basisaccountant voor wat betreft de basisinhoud voor de theoretische opleiding. Daarnaast constateert de Commissie RA-titel dat de certificerende functie een specialisme is geworden, naast een aantal andere specialismen van registeraccountants. De commissie adviseert als startpunt voor de indeling van de specialisaties de volgende clusters:

- Assurance

- Finance, Advisory & Control

Binnen deze clusters kunnen volgens de commissie RA-titel functiegerelateerde specialisaties worden onderscheiden die tot de RA-titel kunnen leiden.

(19)

19 De IAESB, het NIVRA en het Common Content Project streven in hoofdlijnen hetzelfde doel na, namelijk de uniformering en het behoud van de hoge kwaliteit van de accountantsopleidingen internationaal. Alle drie de partijen gaan hierbij met name in op de inhoud en de vorm van de accountantsopleiding. Naar mijn mening wordt hierbij een belangrijk punt onderbelicht welke problemen op kan leveren voor de uniformering van de accountantsopleidingen internationaal; de taal. Ik ben ervan overtuigd dat het aanbieden van een Engelstalige accountantsopleiding binnen de Nederlandse universiteiten de uniformering en de harmonisatie ten goede zal komen. Daarom zal ik dit punt tevens toevoegen aan het onderzoek. Ook is internationale samenwerking in de vorm van de uitwisseling van studenten naar mijn mening erg belangrijk,

internationalisering betekend immers niet alleen grensoverschrijdende dienstverlening maar ook vrij verkeer van personen (in dit geval studenten). Ook dit punt zal als laatste worden toegevoegd aan het onderzoek.

Om te komen tot meetbare waarden voor het onderzoek om uiteindelijk in staat te zijn een gedegen conclusie te kunnen trekken, is er gekeken naar het Rapport Eindtermen theoretische Accountantsopleiding 2008 versie 2010. In dit rapport worden de eindtermen beschreven voor de theoretische opleiding tot accountant-administratieconsulent en tot registeraccountant zoals is vastgesteld door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA). De eindtermen zijn van toepassing op accountants die belast zijn met de wettelijke controle van (geconsolideerde) jaarrekeningen volgens de EU-richtlijn (2006/43/EG) met aandacht voor de natuurlijke adviesfunctie, waarbij de EU-richtlijn als uitgangspunt is gebruikt. Daarbij is tevens verzocht de beroepsprofielen van NOvAA (Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten) en NIVRA erbij te betrekken om vervolgens te komen tot globale, toetsbare eindtermen. Deze eindtermen vormen tevens de kern van de domeinspecifieke aspecten van het toetsingskader voor de accreditatie van opleidingen door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO).

De Commissie Eindtermen Accountantsopleiding heeft bij het beschrijven van de eindtermen relevante (internationale) documentatie betrokken. Krachtens de CEA dient er voor het in stand houden van een kwalitatief goede accountantsopleiding te worden voldaan aan een aantal zeer belangrijke voorwaarden. Één van de voorwaarden betreft het onderwijsprogramma gebaseerd op onderwijsleerdoelen. De EU-richtlijn (2006/43/EG) merkt Boekhouden, Externe

Verslaggeving en Controleleer aan als kernvakgebieden. In Nederland wordt boekhouden daarentegen gezien als een ondersteunend vakgebied en wordt Bestuurlijke Informatieverzorging juist beschouwd als een kernvakgebied. Dit alles heeft geleid tot de volgende indeling:

Kernvakgebieden

- Auditing & Assurance (Controleleer)

- Externe Verslaggeving (Financial Accounting & Reporting)

(20)

20 Aan de kernvakgebieden gerelateerde bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden

- Boekhouden

- Financieel Management, Management Accounting (Cost Accounting, Interne Berichtgeving en Management Control) en Financiering.

- Management en Organisatie - Corporate Governance

Overige ondersteunende vakken - Recht

- Belastingrecht - Algemene Economie - Wiskunde en Statistiek

Per vakgebied heeft de CEA een toedeling van ECTS gemaakt. Deze toedeling is te kwalificeren als een minimumnorm voor de accountantsopleiding en heeft als doel het vereiste basisniveau per vakgebied aan te geven. De kernvakgebieden dienen substantieel in de opleidingen behandeld te worden. Het te bereiken eindniveau overstijgt hierbij het niveau van een bacheloropleiding (CEA, 2010).

(21)

Conceptueel model  

Kernvakgebieden, aan kernvakgebieden gerelateerde vakgebieden en overige ondersteunende vakgebieden

NIVRA Commissie Basisaccountant

International Education Standards

Common Content Project

1) Assurance and related services 2) Perfomance measurement and reporting 3) Strategic and business management 4) Financial Management 5) Taxation and legal services

NIVRA Commissie RA-titel

IES 2

1) Accounting, Financiën en gerelateerde kennis 2) Organisatorische en bedrijfskundige kennis 3) Informatietechnologie kennis en vaardigheden

Internationale Accountancy Opleiding (Bachelor/Master) Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)  Eindtermen theoretische Accountantsopleiding  Commissie Eindtermen

Accountantsopleiding (CEA)  EU-richtlijn (2006/43/EG)

(22)

3.1 Onderzoeksmethode

Om de onderzoeksvraag van dit onderzoek te kunnen beantwoorden is het hebben van

informatie een vereiste. Voor wat betreft de hoofdvraag van dit onderzoek “In welke mate houden

Nederlandse universiteiten met hun huidige aanbod aan accountantsopleidingen rekening met de

internationalisering?” is het van groot belang te achterhalen of internationalisering, binnen de zeven

Nederlandse universiteiten waar een accountantsopleiding wordt aangeboden, een rol speelt in de samenstelling van het opleidingsprogramma en in welke mate. Kwalitatief onderzoek is hier zeer geschikt voor, aangezien het antwoorden kan verschaffen op verkennende vragen. Daarnaast biedt kwalitatief onderzoek tevens de mogelijkheid om onderzoeksproblemen te interpreteren. De hoofdvraag van dit onderzoek zal middels bronnenonderzoek worden onderzocht. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van verscheidene bronnen die de zeven Nederlandse universiteiten waar komend studiejaar 2010/2011 een accountantsopleiding wordt aangeboden zelf op velerlei wijze beschikbaar stellen. Hierbij dient gedacht te worden aan studiegidsen, opleidingsfolders en het internet. De bronnen verschaffen informatie omtrent het inhoudelijke aanbod van de

accountantsopleidingen, op basis waarvan conclusies getrokken kunnen worden over de mate van internationalisering. In geval van onduidelijkheid of het ontbreken van de benodigde informatie zal er contact worden opgenomen met de opleidingscoördinator van de desbetreffende

universiteit.

Door te kiezen voor het komende studiejaar (2010/2011) is de actualiteit van de bronnen gewaarborgd. Voor wat betreft de betrouwbaarheid en de volledigheid van de bronnen kan worden uitgegaan van een hoge mate van betrouwbaarheid en volledigheid aangezien de universiteiten deze informatie zelf beschikbaar stellen en er ook zelf belang bij hebben dat deze informatie juist is. Studenten, ondernemingen en andere instellingen dienen namelijk hun besluit op deze informatie te kunnen baseren.

Het bronnenonderzoek zal resulteren in een overzicht van de verzamelde, bruikbare data. De data zal worden gepresenteerd in een overzichtelijke tabel. Door de verzamelde data in de tabel te vergelijken methet Rapport Eindtermen theoretische Accountantsopleiding 2008 versie 2010en de adviesrapporten van het NIVRA van de Commissie Basisaccountant en de Commissie RA-titelkunnen er conclusies getrokken worden omtrent de mate van internationalisatie van de aangeboden accountantsopleidingen van de Nederlandse universiteiten.

(23)

23

3.2 Uitwerking onderzoeksvraag

Om de hoofdvraag van dit onderzoek goed te kunnen onderzoeken en beantwoorden is het noodzakelijk om de hoofdvraag op te splitsen in een aantal kleinere deelvragen. Dit heeft geleid tot het volgende:

Hoofdvraag: In welke mate houden Nederlandse universiteiten met hun huidige aanbod aan accountantsopleidingen rekening met de internationalisering?

Deelvraag 1a: In welke mate voldoen de Nederlandse universiteiten aan de eisen van het Rapport Eindtermen theoretische Accountantsopleiding 2008 versie 2010?

Deelvraag 1b:In welke mate voldoen de Nederlandse universiteiten aan de adviezen van de Commissie Basisopleiding en de Commissie RA-titel van het NIVRA?

Deelvraag 2: Bieden de Nederlandse universiteiten in het komende schooljaar 2010-2011 een Engelstalige accountancyopleiding aan?

Deelvraag 3: In welke mate werken de Nederlandse universiteiten samen met buitenlandse universiteiten voor wat betreft de accountantsopleiding? Is er sprake van officiële

samenwerkingsverbanden? Bestaan er uitwisselingsmogelijkheden voor studenten?

(24)

24

3.3 Uitwerking deelvraag 1a: In welke mate voldoen de Nederlandse

universiteiten aan de eisen van het Rapport Eindtermen theoretische

Accountantsopleiding 2008 versie 2010?

In het Rapport Eindtermen theoretische Accountantsopleiding staan de eindtermen beschreven waaraan Nederlandse accountantsopleidingen krachtens de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) sinds 1 oktober 2006 dienen te voldoen. Elk jaar worden de eindtermen geactualiseerd. Momenteel geldt het Rapport Eindtermen theoretische Accountantsopleiding 2008, versie 2010 (CEA, 2010). Zoals reeds in het conceptueel model staat beschreven zijn de eindtermen voor een belangrijke mate bepaald door de EU-Richtlijn van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke

controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen. In de Eindtermen theoretische Accountantsopleiding 2008, versie 2010 is een “vernederlandste” versie opgenomen van de vakgebieden van de Richtlijn. Krachtens de originele EU-Richtlijn worden namelijk Boekhouden, Externe Verslaggeving en Controleleer als kernvakken beschouwd, terwijl in Nederland

Boekhouden als een ondersteunend vakgebied wordt gezien en juist Bestuurlijke Informatie Voorziening als het derde kernvak word beschouwd. In de meeste andere EU-lidstaten is

Bestuurlijke Informatie Voorziening geen afzonderlijk kernvakgebied en zijn de tot dit vakgebied behorende eindtermen aan de andere kernvakgebieden gerelateerd.

Om de mate van internationalisering van de Nederlandse universiteiten goed te kunnen meten is het dus zaak de originele EU-Richtlijn als uitgangspunt te nemen, waarbij Boekhouden een kernvakgebied is en Bestuurlijke Informatie Voorziening een aan de kernvakgebieden gerelateerde vakgebied is. Hierbij wordt afgeweken van de huidige Eindtermen theoretische Accountantsopleiding 2008, versie 2010. Dit alles leidt tot de navolgende indeling in drie categorieën:

1) Kernvakgebieden - Auditing & Assurance (Controleleer) - Externe Verslaggeving

(hieronder te verstaan Financial Accouting & Reporting) - BOEKHOUDEN 2) Aan de kernvakgebieden gerelateerde

bedrijfseconomische / accountancy vakgebieden

- BESTUURLIJKE

INFORMATIEVERZORGING (Accounting Information Systems) omvat zowel AO/IC als ICT

- Financieel Management, Management Accounting (omvat cost accounting, interne berichtgeving en management

(25)

25 control) en Financiering

- Management en Organisatie - Corporate Governance 3) Overige ondersteunende vakgebieden - Recht

- Belastingrecht - Algemene Economie - Wiskunde en Statistiek

Per vakgebied is door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding een toedeling gemaakt van het aantal ECTS. De toegekende ECTS geven als geheel een representatief beeld van de relatieve zwaarte. Voor de drie kernvakgebieden geldt 30 ECTS per vakgebied voor het minimaal te bereiken niveau. Voor de gehele categorie ‘aan de kernvakgebieden gerelateerde

bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden geldt 65 ECTS en voor de categorie ‘overige ondersteunende vakken’ geldt totaal 45 ECTS. Het totale aantal ECTS van elke categorie en de toegekende ECTS van de individuele kernvakken vormt een harde ondergrens. Voor de individuele vakken van de overige twee categorieën (‘aan de kernvakgebieden gerelateerde bedrijfseconomische / accountancy vakgebieden’ en ‘overige ondersteunende vakgebieden’) geldt per vakgebied als ondergrens respectievelijk twee ECTS en vier ECTS. Het totaal ECTS komt hiermee op 200. De resterende ‘vrije ruimte’ kan worden toegedeeld aan de te onderscheiden fasen van een accountantsopleiding (CEA, 2010).

Kernvakgebieden 90

Auditing & Assurance Externe Verslaggeving BOEKHOUDEN

30 30 30 Aan de kernvakken gerelateerde

bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden 65 BESTUURLIJKE INFORMATIEVERZORGING Management Accounting Financieel Management/Financiering Management en Organisatie 16-18 16-18 16-18 8-10

(26)

26

Corporate Governance 3-5

Overige ondersteunende vakgebieden 45

Recht Belastingrecht Algemene Economie Wiskunde en Statistiek 10-14 12-16 4-8 6-10 Totaal 200 Vrije ruimte Scriptie / Thesis

Wetenschappelijke component van de vakken (methodologie en verdieping kwantitatieve methoden en technieken)

Verdieping op het terrein van de kernvakken Verdieping vanuit het beroepsprofiel

Eigen profilering van de onderwijsinstelling

40

In dit onderzoek zijn alle zeven Nederlandse Universiteiten betrokken die het volledige traject aanbieden van Bachelor, Master en Postmaster voor Accountancy. Na het succesvol doorlopen van deze drie programma’s, kan de student aanspraak maken op de RA-titel nadat hij of zij tevens aan de praktijkverplichting heeft voldaan. De zeven Nederlandse universiteiten omvatten: De Rijksuniversiteit Groningen (RUG), Nyenrode Business Universiteit, Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), Universiteit van Tilburg (UvT), Maastricht University, Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). De Masters en de Postmasters van alle zeven universiteiten zijn specifiek voor accountancy (en controlling). De Bachelors

daarentegen waren niet zo eenduidig. De Rijksuniversiteit Groningen en Nyenrode Business University zijn de enige twee universiteiten welke een specifieke Bachelor aanbieden voor Accountancy (en Controlling). De overige vijf universiteiten hebben hiervoor geen specifieke Bachelor, bij deze universiteiten is in dit onderzoek uitgegaan van de Bachelor die door de universiteiten zelf wordt aangewezen als zijnde best aansluitend of toeganggevend op de Master en de Postmaster.

In het merendeel van de aangeboden programma’s van de verschillende Bachelors en Masters is er sprake van een keuzepakket / een keuzemodule / een keuzevak / een minor of een major. Indien een universiteit zelf duidelijk aangeeft welke vakken of vakkenpakketten er in deze situatie gekozen dienen te worden om geen deficiënties op te lopen bij de Postmaster, is ervoor gekozen in dit onderzoek deze aanbevelingen over te nemen. Indien een universiteit echter niet adviseert of specificeert welke vakken in deze gevallen het beste gekozen kunnen worden, is er in dit onderzoek voor gekozen de betreffende ECTS in te delen in de vrije ruimte. Er kan in die situatie namelijk niet van worden uitgegaan dat studenten hier bepaalde vakken gaan volgen, aangezien er geen richtlijnen zijn waarop gesteund kan worden. Hieronder volgt een overzicht per universiteit van de betreffende Bachelors, Masters en Postmasters die zijn meegenomen in dit onderzoek.

(27)

27 Rijksuniversiteit Groningen

- Bachelor Bachelor of Science Accountancy & Controlling - Master Master of Science Accountancy & Controlling, profiel

Accountancy

- Postmaster Executive Master of Accountancy Nyenrode Business Universiteit

- Bachelor Bachelor of Science in Accountancy - Master en Postmaster Master of Science in Accountancy Erasmus Universiteit Rotterdam

- Bachelor Economie en Bedrijfseconomie, specialisatie Accounting

and Finance

- Master Master of Science in Accounting, Auditing and Control - Postmaster Accountancy

Universiteit van Tilburg

- Bachelor Bachelor of Science Bedrijfseconomie, richting Accounting - Master Master of Science Accounting, track Accountancy

- Postmaster Opleiding tot Registeraccountant Maastricht University

- Bachelor Bachelor of Science Economics and Business Economics, specialization International Business Ecocomics

- Master Master of Science Accountancy

- Postmaster Maastricht University opleiding tot Registeraccountant (MURA)

Universiteit van Amsterdam

- Bachelor Bachelor Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Accountancy & Control - Master Master of Science in Accountancy & Control, variant

Accountancy - Postmaster Accountancy Vrije Universiteit Amsterdam

- Bachelor Economie en Bedrijfseconomie, specialisatie Accounting - Master Accounting & Control, specialisatie Accountancy - Postmaster Postgraduate opleiding Accountancy

(28)

28 Krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Whw) dient een student die graag in aanmerking wenst te komen voor inschrijving in het accountantsregister een theoretische en praktijkopleiding gevolgd te hebben die voldoet aan de Eindtermen

Accountantsopleiding van de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA). Dit is van toepassing op zowel de Bachelor, de Master en de Postmaster. Een opleidinging voldoet alleen aan de eisen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek indien de Bacheloropleiding en de Masteropleiding geaccrediteerd zijn door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) aan de hand van de Eindtermen Accountantsopleiding en de Postmaster beschikt over een aanwijzing van de CEA. Daarnaast moeten de opleidingen dusdanig aansluiten op elkander dat zij gezamenlijk de complete eindtermen omvatten (CEA, 2010). Momenteel zijn de Bachelors en Masters van alle zeven universiteiten die in dit onderzoek zijn meegenomen geaccrediteerd en beschikken alle zeven Postmasters over een aanwijzing van de CEA.

Op basis van bovenstaande kan worden aangenomen dat alle zeven universiteiten voldoen aan het minimum vereiste ECTS per categorie en per vakgebied. Echter is in dit onderzoek het vakgebied Boekhouden “gepromoveerd” van een aan de kernvakken gerelateerd vakgebied naar een kernvakgebied, wat inhoud dat de minimaal vereiste ECTS nu dertig zijn. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat geen enkele universiteit met het huidige aanbod van Bachelor, Master en Postmaster aan deze vereiste voldoet. (Zie onderstaande onderzoeksresultaten op volgende pagina’s.)

De vakken met het bijbehorend aantal ECTS zijn in dit onderzoek ingedeeld in de betreffende categorieën en vakgebieden op basis van de individuele vakbeschrijvingen die per vak door de universiteiten wordt verstrekt in de studiegidsen / studieprogramma’s. De vakken staan in onderstaande schema’s gesorteerd per categorie en vervolgens per vakgebied, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt in Bacherlor-, Master- en Postmastervakken. Hiervoor is gekozen ten behoeve van de overzichtelijkheid. In de bijlage staat duidelijk vermeld per universiteit welke vakken onderdeel uitmaken van de Bachelor, de Master en de Postmaster, met daarbij de te behalen ECTS.

In onderstaande schema’s van de universiteiten staat in de eerste kolom de nummering van de vakgebieden vermeld. In de tweede kolom staan de categorieën (vetgedrukt) en de aangeboden vakken van de betreffende universiteit per vakgebied weergeven. In de derde kolom staan het totale aantal ECTS vermeld per categorie (vetgedrukt) en per vakgebied. In de vierde kolom staan tenslotte per categorie (vetgedrukt) en per vakgebied de minimaal vereiste ECTS vermeld op basis van de in dit onderzoek gehanteerde internationale versie van de Eindthermen

Theoretische Accountantsopleiding 2008 versie 2010 zoals hierboven staat beschreven.

Allereerst volgt nu een overzicht van de nummering van de vakgebieden en de daarbij behorende minimaal vereiste ECTS. Daarna volgen de overzichten per universiteit;

(29)

29

Nummering vakgebieden

NR. Categorieën / vakgebieden Minimum Minimum

Kernvakgebieden 90

1 2 3

Auditing & Assurance Externe Verslaggeving Boekhouden

30 30 30 Aan de kernvakken gerelateerde

bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden 65 4 5 6 7 8 Bestuurlijke Informatieverzorging Management Accounting Financieel Management/Financiering Management en Organisatie Corporate Governance 16-18 16-18 16-18 8-10 3-5

Overige ondersteunende vakgebieden 45

9 10 11 12 Recht Belastingrecht Algemene Economie Wiskunde en Statistiek 10-14 12-16 4-8 6-10 Totaal 200 13 Vrije ruimte Scriptie / Thesis

Wetenschappelijke component van de vakken (methodologie en verdieping kwantitatieve methoden en technieken)

Verdieping op het terrein van de kernvakken Verdieping vanuit het beroepsprofiel

Eigen profilering van de onderwijsinstelling

40

(Voor de drie kernvakgebieden geldt 30 ECTS per vakgebied voor het minimaal te bereiken niveau. Voor de gehele categorie ‘aan de kernvakgebieden gerelateerde bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden geldt 65 ECTS en voor de categorie ‘overige ondersteunende vakken’ geldt totaal 45 ECTS. Het totale aantal ECTS van elke categorie en de toegekende ECTS van de individuele kernvakken vormt een harde ondergrens. De toegekende ECTS van de individuele vakken van de twee overige categorieën vormt geen harde ondergrens (CEA, 2010).)

(30)

30

Rijksuniversiteit Groningen

NR. Categorieën / vakgebieden Werkelijk Minimum

Kernvakgebieden 85 90

1

2

3

Theoretische Inleiding Auditing & Control Auditing 1 Auditing 2 Auditing 3 Auditing 4 Financial Accounting 1 Financial Accounting 2 Financial Accounting Theory Externe Verslaggeving Boekhouden Boekhouden 2 Voortgezet Boekhouden 40 30 15 30 30 30

Aan de kernvakken gerelateerde

bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden 98 65

4

5 6 7

Internal Control: Grondslagen Internal Control: Risk Management

Internal Control: Ontw. Best. Informatie Systemen Internal Control: Toepassingen

Business & ICT IT-Toepassingen Management Accounting Operations Management

Special Course OMC: Management Accounting Financiering 1

Financiering 2

Financiële en Actuariële Rekenkunde Organisatieontwerp

Bedrijfsk. Org. Diagn. en Vaardigh. Strategic Management

Gedrag in Organistaties

Strategie en Organisatie in de Praktijk

38 20 15 25 16-18 16-18 16-18 8-10

Overige ondersteunende vakgebieden 47 45

9 10 11 12 Juridische Grondslagen Ondernemingsrecht Belastingrecht 1 Belastingrecht 2 Micro-economie 1 Macro-economie 1 Internationale Economie 1 Wiskunde 1 Statistiek 1 Statistiek 2 10 9 15 13 10-14 12-16 4-8 6-10 Totaal 230 200 13 Marketing 1

Business Resarch Methods

HR Man./Micro-economie 2/Organisatieverandering Bachelor afstudeerwerkstuk

Masterafstudeerwerkstuk Afronding Accountancy

(31)

31

Nyenrode Business Universiteit

NR. Categorieën / vakgebieden Werkelijk Minimum

Kernvakgebieden 83 90 1 2 3 Auditing Beginselen Auditing Theory Advanced Auditing Financial Auditing Externe Verslaggeving

Externe Verslaggeving voor Accountants Financial Accounting 1

Financial Accounting Theory

Summercourse Issues in Financial Accounting Comptabele Aspecten Financial Accounting 1 Comptabele Aspecten Financiering

Comptabele Aspecten Financial Accounting 2 Comptabele Aspecten Management Accounting Beginselen Boekhouden 32 34 17 30 30 30

Aan de kernvakken gerelateerde

bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden 65 65 4 5 6 7 8

BIV-Business Information Systems BIV-Organisatie & ICT

BIV Interne Beheersing BIV-Informatiecontrole Management Accounting 1 Management Accounting 2 Management Control Financiering 1 Financiering 2 Summercourse Pensioenen Management & Organisatie Corporate Governance 34 18 14 9 4 16-18 16-18 16-18 8-10 3-5

Overige ondersteunende vakgebieden 49 45

9 10 11 12 Beginselen Recht Ondernemingsrecht Belastingrecht VPB Belastingrecht LB/OB Belastingrecht IB Fiscale Bedrijfsopvolging

Summercourse Algemene Economie Algemene Economie Statistiek 1 Statistiek 2 13 18 8 10 10-14 12-16 4-8 6-10 Totaal 211 200 13 Methodologie Onderzoeksvak Beginselen Accountancy Beginselen Methodologie Introductiecasus

Summercourse Academische Vaardigheden Bachelor Afstudeerwerkstuk

Business English

Master Afstudeerwerkstuk

(32)

32

Erasmus Universiteit Rotterdam

NR. Categorieën / vakgebieden Werkelijk Minimum

Kernvakgebieden 105 90

1 2

3

Financial Auditing Seminar Auditing Theory Security & ICT Audit

Externe Verslaggeving Externe Verslaggeving voor Accountants

Financial Accounting 2 Accounting

Advanced Financial Accounting

Administratieve en Comptabele Informatie 1a Administratieve en Comptabele Informatie 1b Boekhouden

Financial Information Systems 2

42 47 16 30 30 30

Aan de kernvakken gerelateerde

bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden 67 65 4 5 6 7 ICT

Accounting Process Management 1a Accounting Process Management 1b

Interne Beheersing 1 Interne Beheersing 2 Inleiding Accounting

Management Accounting 2 Finance 1

International Financial Reporting & Analysis Financiële rekenkunde en levensverz.wiskunde Organisatie 31 12 16 8 16-18 16-18 16-18 8-10

Overige ondersteunende vakgebieden 83 45

9 10 11

12

Privaat en Ondernemingsrecht Capita Selecta Recht

Essay Fiscaal Actueel Thema

Fiscaal Concernrecht Fiscaal Ondernemerschap Fiscale Economie Micro-economie Macro-economie Internationale Economie Toegepaste Micro-economie

Geschiedenis van het Economisch Denken Inleiding Gedragseconomie

Filosofie van de Economie Wiskunde 1 Toegepaste Statistiek 1 Wiskunde 2 Toegepaste Statistiek 2 8 11 36 28 10-14 12-16 4-8 6-10 Totaal 255 200 13 Marketing Onderzoeksproject Methoden & Technieken Bachelor Afstudeerwerkstuk Master Afstudeerwerkstuk

(33)

33

Universiteit van Tilburg

NR. Categorieën / vakgebieden Werkelijk Minimum

Kernvakgebieden 84 90

1

2

3

Auditing & Accounting Information Systems Advanced Auditing

Auditing

Grondslagen van het Accountantsberoep Financial Statement Analysis

Accounting 1: Financial Accounting Intermediate Financial Accounting Corporate Financial Reporting Advanced Financial Accounting

Externe Verslaggeving en Jaarrekeningenrecht Boekhouden Voortgezet Boekhouden 36 36 12 30 30 30

Aan de kernvakken gerelateerde

bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden 84 65 4 5 6 7 8

Grondslagen Informatiekunde voor Bedrijfsecon. Advanced Accounting Information Systems Bestuurlijke Informatie Verzorging Accounting 2: Management Accounting Intermediate Management Accouning Management Control Systems Financiering 1

Financiering 2

Financial Information in Capital Markets Inleiding in de Organisatietheorie Organisatie van de Onderneming Bedrijfsethiek 30 18 18 12 6 16-18 16-18 16-18 8-10 3-5

Overige ondersteunende vakgebieden 66 45

9 11 12 Ondernemingsrecht Micro-economie Macro-economie Toegepaste Economie Fiscale Economie Geïntegreerde Bedrijfseconomie Wiskunde 1 Statistiek 1 Wiskunde 2 Statistiek 2 6 36 24 10-14 4-8 6-10 Totaal 234 200 13 Marketing 1 Marketing 2: Consumentengedrag Sociale Filosofie en Wetenschapsfilosofie Methoden van Bedrijfseconomisch Onderzoek Bachelor Afstudeerwerkstuk

Master Afstudeerwerkstuk

Academische Vaardigheden Accounting

(34)

34

Maastricht University

NR. Categorieën / vakgebieden Werkelijk Minimum

Kernvakgebieden 72.5 90

1 2

3

Assurance Services

Leer van de Accountantscontrole Accounting 2

Financial Statement Analysis and Valuation Financial Accounting Externe Verslaggeving Voortgezet Boekhouden 26.5 39.5 6.5 30 30 30

Aan de kernvakken gerelateerde

bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden 85 65 4 5 6 7 Internal Control

Internal Control and Acc. Information Systems Accounting (Management Accounting) Management Control

Banking Finance

Financial Markets Industrial Organisation

Management of Organisations and Marketing International Business Strategy

Information Management Elective

26.5 13 19.5 26 16-18 16-18 16-18 8-10

Overige ondersteunende vakgebieden 83.5 45

9 10 11 12 Ondernemingsrecht Belastingrecht Microeconomics

International Economic Relations

Economy Game Macroeconomics Manageral Economics Economics Elective Quantitative Methods 1 Quantitative Methods 2 Quantitative Methods 3

Fiancial & Actuarial Mathematics

6.5 6.5 40.5 30 10-14 12-16 4-8 6-10 Totaal 245 200

13 Reflections on academic discourse Marketing & Supply Chain Management

Elective Skills Training Elective Skills Training

Business Specialization Course Business Specialization Course Study Abroad

Capstone Assignment Quantitative Business

Master Afstudeerwerkstuk

Career Services

Skill Writing Master Thesis Keuzevak

(35)

35

Universiteit van Amsterdam

NR. Categorieën / vakgebieden Werkelijk Minimum

Kernvakgebieden 89 90 1 2 3 Auditing IFRS IFRS 2 Assurance Financial Auditing IT& Auditing

Externe Verslaggeving voor Accountants Financial Accounting

Externe Verslaggeving 1: Fin. Statement Analysis Financial Accounting Research

Accountant in de Praktijk

Internediate Financial Acccounting 1 Intermediate Financial Accounting 2 Bedrijfsadministratie 44 30 15 30 30 30

Aan de kernvakken gerelateerde

bedrijfseconomische/accountancy vakgebieden 91 65 4 5 6 7 8

Internal Accounting Control Internal Accounting Control 2 IC & Accounting Information Systems Bestuurlijke Informatie Verzorging Management Accounting: Inleiding Management Accounting: Intermediate level Managementcontrol

Management Accounting: Advanced Level Financiering 1

Financiering 2

Geld-, Krediet- en Bankwezen Organisatie en Management Organisatie en omgeving Strategisch Management

Corporate Governance and Risk Management

31 24 15 16 5 16-18 16-18 16-18 8-10 3-5

Overige ondersteunende vakgebieden 65 45

9 10 11 12 Vermogensrecht Ondernemingsrecht Inleiding Belastingheffing Oriëntatie Fiscale Economie Micro-economie

Macro-economie

Internationale Economische Betrekkingen 1: Handel Wetenschapsleer Bedrijfseconomie Wiskunde 1 Statistiek 1 Wiskunde 2 Statistiek 2 10 12 24 19 10-14 12-16 4-8 6-10 Totaal 245 200

13 Practicum Academische Vaardigheden 1 Practicum Academische Vaardigheden 2 Onderzoekspracticum

Afstudeersiminar en Scriptie

Masterafstudeerwerkstuk Research Seminar Accountancy & Control

Sustainability, Accountability and Ethics

Theoriescriptie

Themadagen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er werd onder meer gepleit voor een duidelijker profilering, maar ook nauwere samenwerking van de Nederlandse universiteiten, een betere begeleiding van jonge onderzoekers naar

Het gemiddelde causale effect is bijvoorbeeld in het zojuist besproken voorbeeld het gemiddelde verkoopcijfer voor de producten waarvoor een reclamecampagne is gevoerd (de

Contrary to the provisions of Article 4, paragraph 1, the person who is Chair of the University Council on the date on which these regulations enter into effect shall during

Deze moeten voor alle soorten mensen geschikt zijn, dus niet alleen voor studenten.” (Vrouw, 21 jaar, bewoner en studerend in Rotterdam, woont 7 maanden in.

Besides the exploration results that indicate low diversity with certain parameter values there are multiple other reasons to hypothesize low linguistic diversity with these

Indien een Gift niet voldoet aan alle voorwaarden van artikel 3.2 lid 1, mag deze niet worden aangenomen, tenzij daarvoor voorafgaande Schriftelijke instemming is verleend door

Het vakgebied organisatie van de informatiever­ zorging, omvattende de grondslagen en typolo­ gie van de administratieve organisatie alsmede analyse en ontwerp van

Hoewel zij allen registeraccountant zijn is het interessant hier op te merken dat slechts één van hen in de openbare controlepraktijk werkzaam is; de overigen die hun licht op