• No results found

het onderpand van de overwinning

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "het onderpand van de overwinning "

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

februari 1957

litiek en C ultuur

1111

dl 1nhouá:

het onderpand van de overwinning

demasqué van het "onpartijdige gezag"

de menselijke waarde van de wetenschap

het volk dat in duisternis wandelt

(2)

FEBRUARI 1957

Het onderpand van de overwinning jaap Wolf/ 49 Ten strijde voor de vrede, tegen de agressie in Egypte S. M ik()enis 57

Drie verklaringen over Nieuw Guinea ].M. 61

Demasqué van het "Onpartijdige Gezag" Jaap Wolf/ 66 Noordoorstpolder en plattelandspolitiek F. Baruch 75 De menselijke waarde van de wetenschap F. ]oliot-Curie 79

BOEKBESPREKING.

Het volk dat in duisternis wandelt S. ]. Rutgers

87

Het tekort van Malraux s. 91

Zelfs niet een Europa-bus ... I. Prins-W. M-D.

92

De dreigende planeet

G.

Maas

93

PAR TIJDOCUMENT

Strijdt voor de verdediging van het levenspeil

Resolutie van het Partijbestuur der C.P .N. van 28 dec. 1956.

POLITIEK en CULTUUR

verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus, Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 35957.

De abonnementsprijs is 14,50 per jaar, 12,25 per half jaar, losse nummers 40 cent.

Ons gironummer is 173127.

Correspondentie over betalingen en verkoop zenden naar de administratie pfa Pegasus.

Alle correspondentie over de inhoud naar de redactie van P. en C.

Prinsengracht 473, Amsterdam-C., tel. 8%1S65.

95

'

r ~

l

,

I l

l

~

r--

(3)

17e jaargang no. 2 februari 1957

Politiek en Cultuur

maandblad gewijd aan de theorie en praktijk van het

marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der c.p.n.

HET ONDERPAND VAN DE OVERWINNING

D E gebeurtenissen, die zich in de afgelopen tijd op het gebied van de internationale politiek hebben voltrokken, staan niet los van elkaar.

Zij vormen een onderdeel van een groot opgezet plan om de krachten van het socialisme en de bevrijdingsbeweging van de koloniale volken terug te drijven. Zowel in Egypte als in Hongarije is dit reactionaire offensief afgeslagen. De solidariteit van de arbeiders en de door hen geleide staten, hun verbondenheid met de anti-imperialistische strijd in de koloniën en afhankelijke landen hebben de uitvoeTing van de eerste schakels van dit plan verhinderd.

Doch de reactie heeft haar plannen niet opgegeven; zij zit niet stil en gaat voort met haar inspanningen. Ten aanzien van het Midden-Oosten is dit reeds aangetoond door het Eisenhowerplan, dat ten doel heeft de koloniale posities van het Westen (zij het met vervanging van de Engelse en Franse invloed door de Amerikaanse) te versterken en de vrijheidsbeweging met militaire interventie bedreigt. Dit koloniale streven en terzelfdertijd het pogen om het kapitalisme te herstellen in de socialistisch geworden landen tracht zij te bevorderen door de ver- bondenheid van de arbeiders en anti-imperialisten, van hun partijen en staten, te ondermijnen. Zij wil hen uiteen scheuren om zodoende de verenigde weerstand tegen hun plannen, - die zoals reeds is bewezen zeer afdoende is - , te breken.

In de communistische wereldbeweging, die natuurlijk niet door een Chinese muur is afgesloten van de reactionaire propaganda en beïn- vloeding, vindt deze aanval zijn weerspiegeling in het ontstaan van verkeerde opvattingen over het proletarische internationalisme, dit oudste programpunt van het communisme, neergelegd in de felle slot- woorden van het Communistisch Manifest "Proletariërs aller landen, verenigt U!"

Tegen deze aanvallen is het noodzakelijk de marxistisch-leninistische principes onverzwakt te handhaven en het proletarisch internationa- lisme te versterken.

I

W AAROM is het proletarisch internationalisme een noodzaak voor

de arbeidersbeweging? Waarom zijn de woorden van Marx en,

Engels nog altijd van kracht en zelfs op dit moment actueler dan ooit?

(4)

Het antwoord op de eerste vraag is eenvoudig. De arbeiders hebben overal ter wereld gelijke belangen. Zij moesten de nationale verschillen overwinnen, zich over alle grenzen aaneen sluiten, omdat het kapita- lisme internationaal is, zich internationaal heeft georganiseerd en al zijn krachten verenigt als het, waar dan ook, bedreigd wordt in zijn klasseheerschappij.

Lenin onderstreept dit met de woorden: "Het verbond van de impe- rialisten aller landen, een verbond dat natuurlijk en onvermijdelijk is voor de verdediging van het kapitaal dat geen vaderland kent, heeft met vele grote gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis getoond, dat het kapitaal het behoud van zijn verbond der kapitalisten aller landen tegen de werkers hoger stelt dan de belangen van het vaderland, van het volk en wat dit wenst."

Om zich tegen dit verbond te verzetten, om het te kunnen verslaan, is het voor het proletariaat eveneens nodig zich aaneen te sluiten.

Het einddoel, dat de arbeiders zich stellen, het vestigen van een nieuw maatschappelijk stelsel- de klasseloze samenleving- gaat ook ver over staatsgrenzen heen. In de statuten van de Eerste Internationale werd het al gezegd: "De bevrijding van de arbeidersklasse is noch een lokale, noch een nationale maar een sociale taak, die alle landen omvat, waarin de moderne maatschappij bestaat ... "

Niet alleen voor zijn dagelijkse belangen, maar eveneens voor zijn einddoel heeft het. proletariaat dus de eenheid nodig. De praktijk had al in het midden van de vorige eeuw getoond, dat verdeeldheid neder- lagen brengt; vandaar de vereniging in één internationaal strijd- verbond.

De aaneensluiting werd tevens noodzakelijk gemaakt door de aan het volk vijandige, internationale politiek der kapitalistische regeringen.

De arbeidersklasse heeft de plicht geleerd "om door te dringen in de geheimen van de internationale politiek, te waken over de diplomatieke daden van haar respectievelijke regeringen, als het nodig is ertegen in te gaan; als ze niet in staat is ze te :verhinderen, zich te verenigen in een gelijktijdig aan de kaak stellen en om de eenvoudige wetten van moraal en recht, die de betrekkingen tussen privé-personen moeten regelen, geldend te maken als de hoogste wetten in het verkeer tussen de naties."

(Marx). In de jaren na de tweede wereldoorlog is het belang hiervan wel heel duidelijk aan het daglicht getreden in de grote acties voor de vrede, waartoe het initiatief werd genomen door de Wereldvredesraad en die door de communistische partijen met kracht werden ondersteund.

Sinds dit besef van de noodzaak der internationale aaneensluiting de arbeidersbeweging doordrong, heeft het steeds meer praktische beteke- nis gekregen.

Aanvankelijk steunden de arbeiders in de verschillende landen elkaar bij stakingen, eerst bij stakingen van zeelieden, havenarbeiders e.d.

waar de internationale band het duidelijkst blijkt, later ook in andere bedrijfstakken. Er werd gezamenlijk opgetreden tegen onderkruiperij, voor financiële steun e.d.

Ook in de revolutionaire strijd tegen het kapitalisme ondersteunen de werkers elkaar. Bekend is, dat in de Parijse Commune arbeiders van andere nationaliteiten een grote rol vervulden. Tijdens de Russi- 50

l I

(5)

sche Revolutie van

1905

smokkelden de socialisten uit verschillende landen wapens naar Rusland. Dit geschiedde b.v. uit België, waar Camille Huysmans zich hiermee actief bezig hield, en uit Nederland, waar de bond van zeelieden wapenzendingen verzorgde. Tijdens het verbod van de Duitse socialistische partij onder Bismarck werd vanuit Nederland illegale literatuur naar Duitsland gesmokkeld. En zo zijn er vele voorbeelden van deze heldhaftige, opofferingsgezinde internatio- nale solidariteit te noemen.

In het imperialistische tijdvak, toen de monopolies de internationale band van het kapitaal versterkten en terzelfdertijd de mogelijkheid ontstond om de imperialistische keten op zijn zwakste plaats te door- breken en het socialisme te verwezenlijken, werd de betekenis van het proletarisch internationalisme nog groter. Na de Oktoberrevolutie in 1917 werd de verdediging van de eerste socialistische staat een der eerste plichten van het internationalisme. In alle Westeuropese landen, ook in het onze, streden de arbeiders tegen wapenzendingen ten be- hoeve van de interventie in de Sowjet-Unie. Hun verzet maakte het de veertien invallers-staten onmogelijk om ongestoord hun troepen te versterken en droeg daarom bij tot het slagen van de revolutie. De vestiging van de Sowjet-macht was niet alleen een overwinning voor het Russische, maar voor het proletariaat in de gehele wereld.

Door de verheffing van het proletariaat tot heersende klasse, eerst in één land en later, in een reeks, neemt het gewicht van de proletari- sche verbondenheid toe. In het bondgenootschap staan nu proletariërs, die de staatsmacht bezitten en alles wat daartoe behoort. Het belang hiervan is wel gebleken in de Tweede Wereldoorlog toen de Sowjet- Unie niet alleen zichzelf verdedigde maar geleid door haar internatio- nalisme een reeks landen bevrijdde van de fascistische overheersing en deze hielp bij de opbouw van een nieuw leven.

De eenheid van de kl :1ssenstrijd van de arbeiders met de nationale bevrijdingsbe,vruing in de koloniale en afhankelijke landen is een ander

beic.:~1grijk

facet van het internationalisme. In Nederland komt dit tot uiting in de verbondenheid met de vrijheidsstrijd in Indonesië, waarvan de staking tegen de uitzending van troepen in september 1946 een voorbeeld is.

Nu de koloniale volkeren overal in beweging zijn gekomen en het imperialisme slag op slag toebrengen, is deze solidariteit van enorme draagwijdte geworden. Het is een verbond met 1,3 miljard mensen, die zich na de tweede wereldoorlog staatkundig hebben bevrijd, met 160 miljoen mensen, die nog leven in koloniën van een Westers land.

Met al deze honderden miljoenen trekt het proletariaat gemeenschap- pelijk op; van welke betekenis dit is, heeft de Engels-Frans-Israëlische agressie tegen Egypte geleerd, die afgeslagen werd door deze solidari- teit, waarbij de steun van de Sowjet-Unie de doorslag gaf.

II

H ET fascisme, de openlijke dictatuur van de meest reactionaire,

meest chauvinistische elementen van het monopolie-kapitaal, heeft

de internationale arbeidersbeweging voor nieuwe vraagstukken en

taken gesteld.

(6)

Het fascisme bleek in staat de arbeidersklasse van een geheel land voor lange tijd te kunnen uitschakelen. Al verlamd door de houding der sociaal-democratie en misleid door de demagogie van Hitier werd de Duitse arbeidersklasse door een gruwelijke terreur onderdrukt. Dit was een stap in de oorlogsvoorbereiding tègen de aangrenzende landen.

Het Duitse volk en zijn arbeidersklasse bleken niet zelf in staat een eind te maken aan het fascisme. Pas in de oorlog kon van buitenaf en vooral door het optreden van de Sowjet-Unie het Duitse fascisme wor- den verslagen.

De noodzaak om ter ondersteuning van de arbeidersklasse in een ander land, alsmede in het belang van het eigen volk en de verdediging van de vrede op te treden tegen het fascisme werd na het aan de macht komen van Hitier in 1933 'door vele arbeiders ingezien. Toen in 1936 in Spanje Franco een staatgreep deed, werd daarom door arbeiders uit alle landen de Internationale Brigade gevormd, die op Spaanse grond tegen het fascisme vocht. Ook Nederlanders gingen in deze brigade naar Spanje; van hen rustten er nu naar schatting ongeveer duizend in Spaanse grond als eeuwig symbool van de anti-fascistische internatio- nale solidariteit.

Hiertegenover stond de het fascisme en het ontstaan van de oor log bevorderende niet-inmengingspolitiek, zoals die o.a. door de Franse sociaal-democratische premier Leon Blum werd gevoerd.

De noodzaak van verenigde strijd tegen het fascisme werd in de jaren van de tweede wereldoorlog tot gemeengoed. Het werd vrijwel een ieder duidelijk, dat het fascisme, op straffe van eigen ondergang, niet geduld kan worden. .

Het optreden van de Sowjet-Unie in Hongarije, haar steun aan de Hongaarse werkers, is een nieuw bewijs van trouw aan de principes van het internationalisme. Door dit optreden werd verhinderd, dat het fascisme in Hongarije de macht in handen kreeg, wat zou hebben geleid tot een wrede terreur tegen de Hongaarse arbeidersbeweging, het land zou hebben veranderd in een oorlogshaard en een ernstige oorlogsdrei- ging zou hebben geschapen.

De arbeiders vormen internattonaal één klasse. Nu is het bewijs al geleverd, dat het fascisme als het er in slaagt om de macht te verkrij- gen, de arbeidersklasse in een land voor geruime tijd kan uitschakelen.

Maar het kan nooit de arbeidersklasse in zijn geheel onschadelijk maken, met name niet daar waar zij de staatsmacht uitoefent. Het is de taak van deze arbeiders, zowel uit klassesolidariteit als uit eigen belang, met de meeste kracht en op revolutionaire wijze op te treden om het fascisme te bestrijden, waar het zich ook voordoet. Alleen deze internationale solidariteit kan er zorg voor dragen, ·dat het fascisme zijn doel niet meer bereiken zal.

Het is noodzakelijk zich dit duidelijk voor de geest te halen, omdat het fascisme de laatste jaren bedenkelijke tekenen van heropleving laat zien. Dit is aan het licht gekomen in Hongarije, maar nog gevaarlijker uit het zich in West-Duitsland, waar het door middel van de heroprich- ting van de Wehrmacht gelegenheid krijgt ook tegenover andere landen de fascistische expansie1Jolitiek te hervatten. Vereniging van alle arbei- ders, alle anti-fascisten en alle vredelievende mensen tegen deze Duitse

52

f ~

i r

'

(7)

herbewapening is daarom een gebod van het uur.

.,

..

Deze internationale proletarische en anti-fascistische solidariteit is een voorbeeld van het verenigen van de internationale met de natio- nale belangen. Het is het duidelijkst bewijs, dat het proletarische inter- nationalisme niet in strijd is met de nationale belangen, maar er in- tegendeel nauw mee verbonden is en deze juist waarborgt.

UI

D E bourgeoisie tracht de eenheid van de socialistische landen en van de proletariërs en hun communistische partijen te verstoren.

Een van haar wapens daartoe is het speculeren op de beperkt-natio- nale gevoelens. Het devies "Verdeel en heers" is nog altijd haar richt- snoer. Oude nationale vooroordelen, chauvinistische denkbeelden en egoïstische neigingen worden door haar naar voren geschoven en op

de spits gedreven. ·

Het is daarom steeds nodig de burgerlijke leuzen op het gebied van het nationale vraagstuk aan de kaak te stellen. De bourgeoisie tracht een tegenstelling te construeren tussen het socialisme en de nationale gelijkheid en vrijheid. Zo'n tegenstelling is er evenwel niet. Alleen het socialisme kan werkelijke gelijkheid en vrijhe1d tussen de naties bren- gen. Om dit tot stand te brengen, is echter eenheid nodig in de strijd tegen het imperialisme en moet beseft worden, dat de nationale taken alleen volbracht kunnen worden door ze ondergeschikt te doen zijn aan de belangen van de bevrijdingsbeweging in de gehele wereld. Deze toenadering tussen de naties wordt bereikt door het internationalisme;

het burgerlijke nationalisme verdeelt de naties.

Om de eenheid tussen de communistische partijen te verbreken, wordt op uitgebreide schaal gebruik gemaakt van de gedachte van een zgn. "nationaal communisme". Het komt neer op een politiek, die zich wil losmaken van de algemene karaktertrekken van de socialistische omwenteling, die kenmerkend en verplicht zijn voor alle landen en deze stelt tegenover de nationale bijzonderheden, die zich hierbij in ieder afzonderlijk land zullen voordoen.

Hoewel natuurlijk steeds met deze nationale bijzonderheden rekening moet worden gehouden, kan het uit het oog verliezen van de algemene wetmatigheden in het belang van het zoeken naar "bijzondere" wegen de zaak van het communisme slechts schade berokkenen. Zo'n "natio- naal communisme" staat diametraal tegenover het communisme.

De imperialisten geven trouwens zelf toe, dat deze idee van een

"nationaal communisme" slechts dient om hun eigen streven te bevor- deren. De Engelse luchtmaarschalk John Slessor zei het in zijn boek

"De strategie van hef Westen" (1954) als volgt: "De tactiek (van de psychologische oorlogvoering) moet er uit bestaan een wig te drijven tussen die "nationale" communisten, die nog niet bereid zijn hun land volledig aan het Kremlin te onderwerpen en de anderen, die trouwer zijn aan Moskou."

Het is dus juist de verhouding tot de Sowjet-Unie, die de imperia-

listen willen gebruiken om splitsing te brengen en zjj verheugen zich

daarbij over iedere stap, die de aaneensluiting rondom de Sowjet-Unie

(8)

I

"

'

verzwakt. Vandaar ook de roerende sympathie, die plotseling voor de als "nationaal communist" bestempelde N agy aan de dag werd gelegd, toen hij zich uitsprak voor het verlaten van het Warschause pact, opriep tot strijd tegen de Sowjet-eenheden en de ene positie na de andere aan de contra-revolutie afstond. Ook von Brentano, de Westduitse minister van buitenlandse zaken, maakte op de laatste zitting van de NAVO- raad reclame voor het "nationaal communisme", dat bevorderd moest worden, omdat het (volgens zijn mening) beter werkte dan een directe oproep tot de omverwerping van het socialistische regiem.

Een hiermee in nauw verband staande en door de imperialisten graag geziene discussie is of de internationale arbeidersbeweging een centrum heeft. Gezegd wordt, dat vroeger de Sowjet-Unie het centrum vormde, maár dat nu, na het ontstaan van het socialistische wereldstelsel meer- dere centra mogelijk zouden zijn. Met een geleerd woord spreekt deze

"theorie" dan over poly-centrisme.

Het wordt abstract en theoretisch gesteld, maar heeft ernstige prak- tische konsekwenties. In wezen richt deze "theorie" zich tegen de een- heid van de communistische wereldbeweging.

De werkelijkheid is, dat in de stroom van de geschiedenis bepaalde krachten voorop gaan. Dit is afhankelijk van de machtsverhoudingen, die op een zeker moment reëel bestaan. Thans is het zo, dat in het kamp van het socialisme de Sowjet-Unie vooraan gaat; de werkelijkheid zelf legt haar deze rol op en zij moet ernaar handelen, zoals de arbeiders aller landen haar hierin moeten steunen.

De Communistische Partij van de Sowjet-Unie is daardoor ook de voorhoede van de communistische partijen in alle. landen; zij gaat aan de spits van de internationale arbeidersbeweging, wat haar ervaringen, haar rol in het wereldgebeuren en vooral wat haar prestaties betreft.

Dit is een historische realiteit. Reeds Engels schreef erover, dat er in de actie een primus inter pares (een eerste onder gelijken) zal zijn. Dit betekent, dat er geen verschillende centra kunnen zijn, maar dat het centrum de Sowjet-Unie is.

In het op grondslag van een bespreking in de uitgebreide zitting van het politieke bureau der Chinese Communistische Partij opgestelde artikel "Nogmaals over de historische ervaringen van de dictatuur van het proletariaat" wordt dit duidelijk onderstreept:

"Terwille van de belangen der gemeenschappelijke zaak van het proletariaat van verschillende landen, ten behoeve van de gemeen- schappelijke opbloei van economie en cultuur van alle socialistische landen, moeten wij ook in de toekomst de solidariteit van het inter- nationale proletariaat met de Sowjet-Unie als centrum versterken."

Inderdaad zijn er door het ontstaan van een reeks socialistische staten nieuwe vraagstukken geschapen, nl. hoe de onderlinge verhouding van deze staten zal zijn. Hierbij zijn moeilijkheden en fouten opgetreden, die thans uit de weg worden geruimd, waarbij de verklaring van de regering der Sowjet-Unie van 30 oktober 1956 en de daarop volgende besprekingen, die de Sowjet-Unie voerde met Polen, Roemenië, de DDR. en Hongarije, alsmede ook de besprekingen tussen Tsjecholslo- wakije, Bulgarije, Roemenië, Hongarije en de Sowjet-Unie in Boedapest en de besprekingen die Tsjoe En-lai voerde, laten zien, dat alles wordt

54

, f

l I

(9)

gedaan om deze betrekkingen op de juiste grondslag te plaatsen en verenigd door de gemeenschappelijke idealen van de opbouw van het socialisme en de beginselen van het proletarisch internationalisme ge- zamenlijk voorwaarts te gaan.

Een Joegoslavische schrijver J. Gustincic schreef in het blad "Poli- tika" onlangs, dat de socialistische landen niet met elkaar verbonden · moesten zijn op de grondslag van het proletarisch internationalisme, maar op grondslag van het naast elkaar bestaan.

Het gaat hier echter niet om een verhouding als tussen kapitalistische staten enerzijds en socialistische anderzijds. De verhouding tussèn de socialistische landen is principieel anders. Het gaat er bij hen om een strijdbare'eenheid te vormen, elkaar te helpen op elk gebied ten einde de strijd tegen het imperialisme, en het socialisme en communisme tot de overwinning te leiden. Zij kunnen niet toestaan, dat de imperialisten hen

~en

voor een oprollen, maar verlenen elkaar steun, economisch en ook militair. Zij verenigden zich daartoe in het pact van Warschau, dat de gemeenschappelijke veiligheid tegenover het herrijzende Duitse militairisme waarborgt. Een verzwakking van deze eenheid betekent, dat het Duitse militairsme makkelijker zijn plannen zou kunnen vol- brengen en ongetwijfeld zou ook ons land daarvan de gevolgen spoedig bespeuren.

Op economisch gebied zou een naast elkaar bestaan van socialisti- sche landen de weg terug betekenen naar de nationale beperktheid van de economie, die onder het voor-imperialistische kapitalisme overheerste. Het zou reactionair zijn.

Door de ontwikkeling van het kapitalisme, in het bijzonder in zijn imperialistische stadum, zijn door de concentratiP en centralisatie van het kapitaal op nationale en internationale schaal de materiële voor- waarden geschapen voor het socialisme. Een verdere groei van de productiekrachten wordt geremd door de kapitalistische produktie- verhoudingen; de overneming van de macht door de arbeidersklasse en de vervanging van de kapitalistische door socialistische produktie- verhoudingen wordt daardoor tot een dwingende noodzakelijkheid voor de verdere vooruitgang van de maatschappij.

Het socialisme kan daarom nooit een teruggang zijn naar oude toe- standen, maar alleen een voortzetting op een hogere trap van wat onder het kapitalisme tot stand is gebracht; het is een verdere ontwikkeling van de produktie in het internationale verband, die tot stand is geko- men onder het imperialisme. Nationale afzondering, zoals in deze leuze van het naast elk'aar bestaan van socialistische landen wordt verlangd, zou geen vooruitgang maar achteruitgang betekenen.

Natuurlijk staat de zaak heel anders met het vreedzaam naast elkaar

bestaan van kapitalistische en socialistische landen en van imperialis-

tische en nationaal-zelfstandige (neutrale) staten. Dit is een grote voor-

uitgang. De volksmassa's worden daardoor offers gespaard, die uit een

niet-vreedzaam samenleven, uit een mogelijke oorlog, zouden voort-

vloeien. Ook neemt het de bedreiging weg van de zelfstandigheid van

de neutrale staten door de imperialisten en bevordert het daarmee te-

vens de wereldvrede.

(10)

IV

B IJ de discussies over het proletarische internationalisme mag noóit uit het oog verloren worden, dat het een revolutionair begrip is, dat het de actie voor de gemeenschappelijke zaak inhoudt.

Als dit revolutionaire karakter verloren zou gaan, blijft er niets over van het proletarisch internationalisme. Dat is gebleken door de wijze, waarop de sociaal-democratie voor de eerste wereldoorlog dit begrip hanteerde; vele woorden, vele redevoeringen en slagzinnen, maar op het moment dat het internationalisme zich in de praktijk moest tonen een volledig overstag gaan. Later heeft de sociaal-democratie door haar heftige campagnes tegen het communisme het fascisme in de kaart gespeeld en na de tweede oorlog is zij volledig overgegaan naar de burgerlijke cosmopolitische en tegelijkertijd eng-chauvinistische

opvat~

ting. De internationaal-klinkende frases moesten tenslotte plaats maken voor een goedpraterij van de kolonialistische overval op Egypte, uitge- voerd door de Franse regering onder leiding van de

sociaal~democraat

Mollet, tezamen met de Engelse Tories.

De communisten daartegenover hebben steeds het internationalisme in de praktijk gebracht. Zij zien de revolutionaire verbondenheid met de proletariërs van alle landen en met de nationale bevrijdingsbeweging in de koloniën als de waarborg van het gemeenschappelijke succes.

Op het 18de congres van de CPN, dat vorig jaar oktober plaats had, heeft P. de Groot het vaste streven van onze partij het proletarisch internationalisme hoog te houden, nogmaals samengevat: "Nooit mogen wij uit het oog verliezen, dat deze internationale verbondenheid het onderpand is van de overwinning van de arbeidersklasse op haar uit- . buiters, van de

vred~lievende

krachten op de krachten van de oorlog,

van de socialistische mensheid op de barbaarsheid van het kapitalisme."

JAAP WOLFF

56

(11)

TEN STRIJDE VOOR DE VREDE, TEGEN DE AGRESSlE IN EGYPTE

De overeengekomen infame aanval van de Israëlische en Engels- Franse strijdkrachten op Egypte was een verontrustende provocatie tegen de vrede en de nationale onafhankelijkheid van alle volkeren in het Nabije en Midden-Oosten. Deze niet uitgelokte, misdadige aanval wierp een helder licht op de totale verbijstering en verblinding van de politici "vanuit een positie van kracht" van bankroete kolonialisten en hun Israëlische dienaren. Het wierp een helder licht op hun duistere plannen tot het oplappen van hun ine?nstortende koloniale systeem en hun pogingen tot het uitbreiden van het agressieve Bagdad-pact tot alle landen van het Nabije en Midcen-Oosten. Naarmate het wapen- gekletter in Egypte verstomt zwelt de stem van de regeringskringen in de V.S. van Amerika aan, die zich dezelfde doelen stellen, als de Engels-Franse imperialisten nastreefden, met dien verstande, dat de leidende posten voor de V.S. bij de politieke en economische onder- werping van de volkeren van het Nabije Oosten verzekerd moeten zijn.

De volhardende en moedige strijd van het Egyptische volk, de druk van de democratische krachten in de hele wereld, de energieke diplo- matieke stappen, die de regering van de Sowjet-Unie deed, maar ook de verklaring van de volksrepubliek China over haar bereidheid Egypte te hulp te komen- dit alles bleek van beslissende invloed op de aan- vallers en leidde tot het mislukken van hun kolonialistische onder- neming.

Met hun militaire overval op Egypte streefden de reactionnaire regeringskringen in Israël twee doeleinden na: ten eerste schiepen zij een voorwendsel voor de intervent:e van de Engels-Franse kolonialis- ten en voor het door hen laten becetten van de Suezkanaalzone; ten tweede wilden zij de strijdkrachten van Egypte, door middel van een

"Blitzkrieg" vernietigen en vreenode gebieden overweldigen en be- machtigen met de hulp van hun kersvers aangekomen imperialistische beschermers en vanuit deze "positie van kracht" hun "vre,desvoorwaar- den" dikteren aan Egypte en de and "re Arabische landen. Dit met luid gekraak in elkaar gezakte avontuur had de regering van Israël in elkaar gezet tegen het vredesverlangen

VD

de volksmassa in het land, tegen de fundamentele nationale belangen 'Ian Israël in.

De reactionnaire regeringskringeJ' van Israël, die ieder gevoel voor de werkelijkheid verloren hebben, :eder gevoel van nationale verant- woordelijkheidszin, die geloven in cte "almacht" van hun nieuwe im- perialistische "beschermers", hebl:en volledig de vastbeslotenheid van

de Arabische volkeren om hun onafh mkelijkheid te verdedigen over het hoofd gezien, evenals de aanwezigh ·

1

van het kamp van de socialisti- sche wereld, die voor de vredeskrac'· en een politieke en morele onder- steuning betekenen in de strijd terea de agressoren.

Deze waaanzinnige politiek brach zoals bekend Israël zelf een sh.g

toe en plaatste het in een tragische •ositie van isolement, schokte zijn

plaats in de wereld, wierp een sm •t op Israël, brandmerkte het als

agressor, en plaatste het tegenover ·-= Arabische volkeren en alle vol-

(12)

.... :i

keren van Azië en Afrika als vooruitgeschoven post van het imperia-

-'SF'

!isme. Deze politiek verwekte een diepe vijandschap jegens Israël in het Arabische Oosten, en stapelde nieuwe stenen op de weg tot regeling van de Israëlisch-Arabische betrekkingen. Deze politiek leidde tot nieuwe moeilijkheden in het economische en sociale leven van het volk.

Deze politiek van agressie werd voor Israël, voor zijn lot in het Midden- Oosten een ramp. Geen buitenlandse vijand had zo'n geweldige schade kunnen toebrengen aan de nationale belangen van Israël, zo de vredeswil van ons volk kwetsen en zijn toekomst verduisteren als deze sociaal-chauvinistische regeerders van Israël gedaan hebben.

De communistische partij van Israël voert aan het hoofd van alle democratische krachten in het land een konsekwentie en niet versagen- de strijd tegen een pro-imperialistische en volksvijandige politiek van de regeringskringen in Israël voor de vrede en tegen de agressieve plannen van het imperialisme. Lang voor de overval op Egypte stond onze partij in de voorste gelederen van de strijd tegen de militaire incidenten van de kant van

Isra~l

tegen Egypte, Jordanië en Syrië. Wij veroordeelden de politiek van het aanwakkeren van de vijandschap tussen Israëliërs en Arabieren, waarvan de imperialsten profiteren, die naar een voorwendsel zoeken om zich te kunnen mengen in de interne aangelegenheden van het Midden-Oosten. Wij streden krachtig tegen de nationale onderdrukking en discriminatie ten aanzien van de Ara- bieren en Israël. Wij waarschuwden, dat een dergelijke politiek tot oorlog en tot rampen zou leiden. En zo is het ook uitgekomen.

Toen de Egyptische regering overging tot nationalisatie van de Suez- kanaal-maatschappij, riep onze partij op tot soHdariteit met het Egyp- tische volk. Deze oproep vond brede weerklank onder het Israëlische volk. Wij wezen erop, dat deze ernstige stap van Egypte, die de razernij van de kolonialisten had opgewekt, de regering van Israël de gelegen- heid gaf de weg in te slaan van een werkelijk nationale politiek, een politiek waardoor Israël een plaats zou krijgen in een breed front van solidariteit van alle Arabische volkeren met het Egyptische volk in zijn gerechtvaardigde strijd voor onafhankelijkheid en vrijheid, die Israël één zou doen zijn met de nationale bevrijdingsstrijd van de Arabische volkeren.

Een dergelijke nationale politiek zou Israël een plaats garanderen temidden van de andere landen van het Midden-Oosten, zou de positie van Israël in het Arabische Oosten veranderen, zou de voorwaarden scheppen voor het likwideren van het Israëlisch-Arabische conflict en voor een rechtvaardige regeling van de lsraëlisch-Arabische betrek- kingen in het belang van de vrede, de onafhankelijkheid en de vrijheid van deze volkeren.

De communistische partij van Israël heeft het volk en de Israëlische samenleving tijdig gewaarschuwd voor het .gevaar, dat Israël in een agressie-oorlog verwikkeld zou raken en vanaf het eerste ogenblik van de aanval op Egypte heeft zij zich ingezet voor de eis, dat aan het mis- dadige avontuur een einde gemaakt moest worden. In een sfeer van oorlogshysterie en dreigementen aan het adres van onze partij hebben wij de agressie tegen _Egypte veroordeeld en uitdrukking gegeven aan onze solidariteit met het Egyptische volk en geëist, dat de Israëli- 58

f,

I f

(13)

sche strijdkrachten van het Egyptische grondgebied teruggetrokken zouden worden. Wij hebben gewezen op de onhoudbaarheid van de argumenten van de regering ter rechtvaardiging van haar misdadige stap en het ondermijnende karakter blootgelegd van de lasterlijke aanvallen op de Sowjet-Unie, die zich zoveel moeite had getroost voor het behoud van de vrede in het Midden-Oosten en de verdediging van de nationale onafhankelijkheid van de volkeren.

Vanaf het moment, dat de Engels-Franse strijdkrachten uit de zone van het Suezkanaal teruggetrokken waren, moedigden de regeringen van Engeland en Frankrijk de regering van Israël aan haar troepen niet terug te trekken uit het gebied van Gaza en van de eilanden Tiran en Sanafir in de golf van Akaba om op deze wijze de mogelijkheid te scheppen voor een onderhandeling met Egypte vanuit een "positie van kracht".

De verklaring van Ben Goerion in het parlement op 25 december 1956 dat "Israël niet accoord gaat met de terugkeer van E.gyptenaren in het gebied van Gaza", Iaat zien, dat de reactionnaire militaire krin- gen in Israël van plan zijn hun smerige werk in het belang van de imperialistische kolonialisten voort te zetten.

Het is duidelijk, dat de op verovering beluste regeringskringen van Israël geen succes zullen boeken. Maar deze veroveringszucht zelf gaat voort Israël te bezoedelen en kluistert het aan de Engels-Franse kblo- nialisten. De toestand wordt nog verergerd door het feit, dat de rege- ringskringen in de V.S. vanachter het rookgordijn van de Engels- Frans-Israëlische agressie tevoorschijn zijn gekomen en openlijk uiting geven aan hun plannen voor een versterkte militaire, politieke en eco- nomische penetratie in de landen van het Nabije en Midden-Oosten op kosten van de verloren posities van Engeland en Frankrijk in dit gebied.

De openlijke kolonialistische plannen van het Amerikaanse imperia- lisme vinden hun weerspiegeling in de beruchte "Eisenhower-doctrine", zojuist afgekondigd in een boÓdschap van de president van de V.S. aan

het congres. · ..

De reactionnaire kringen van Israël sturen, rekening houdend met deze nieuwe factor in de situatie, aan op een verdere knechting van Israël en een zich verder in de klem steken van de agressieve, imperia- listische krachten

do~

het sluiten van een militair pact tussen Israël en Frankrijk en mogelijkerwijs ook met de V.S.

Op grond van dit alles versterkt de communistische partij van Israël haar strijd voor de onvoorwaardelijke terugtrekking van de Israëlische strijdkrachten van het schiereiland van Sinaï, uit het gebied van Gaza en van de eilanden Tiran en Sanafir; tegen alle verdragen en militaire pacten met agressieve, imperialistische staten. Dit is een patriottische strijd, want zij is in het belang van het behoud van de vrede, in het belang van de onafhankelijkheid van Israël en van het bewaren van ons volk voor nieuwe zinloze beproevingen.

Deze strijd zal steeds meer weerklank vinden onder de volksmassa's,

aan welke iedere dag het karakter en het doel van de militaire inter-

ventie tegen Egypte steeds duidelijker wordt, een interventie, die niets

uitstaande heeft met "zelfverdediging", zoals de regering van Ben

Goerion probeert te "bewijzen".

(14)

Om uit de situatie te komen die nu geschapen is, moet de strijd van de volksmassa's in het land voor een fundamentele verandering in de Israëlische politiek van afhankelijkheid van het imperialisme in een politiek voor vrede en nationale onafhankelijkheid versterkt worden.

Strijd voor het brengen van Israël op de historische weg van het anti- imperialisme, die alle volkeren van het Midden-Oosten in volle over- tuiging gaan.

Alleen een dergelijke politiek kan de rechtvaardige, nationale rech- ten van Israël verzekeren, kan leiden tot de erkenning van Israël door de Arabische landen en tot het sluiten van een duurzame en rechtvaar- dige vrede tussen Israël en de Arabische staten. Dat leert ons de erva- ring van de internationale arbedersbeweging en onze eigen ervaring.

D:tt leert ons het marxisme-leninisme. Dat leert ons de wijze en stand- vastige politiek van de roemrijke communistische partij en de regering van de Sowjet-Unie.

De verklaring van de Sowjet-regering over de vraagstukken van het Midden-Oosten op

17

april

1956

was en is niet alleen een bewijs van de krachtige en onophoudelijke inspanning van de Sowjet-Unie voor het behoud van de vrede in het gebied van het Midden-Oosten, maar ook een programma dat de hoofdlijnen aangeeft, langs welke het absoluut mogelijk is op vredelievende wijze de brandende vraagstukken van de :volkeren in dit gebied tot een oplossiing te brengen.

Onze communistische partij, trouw aan de nationale belangen van Israël, toegewijd aan de zaak van de vrede en solidair met de anti- ko1oniale rechtvaardige strijd van het Egyptische volk en andere Ara- ische volkeren, trouw aan het proletarische internationalisme en aan de leidende, hoge beginselen van het marxisme-leninisme, spant al haar

'~rachten

in voor het zich doen aaneensluiten van alle patriotten in ons land, van alle lagen van de bevolking - vanaf de arbeidersklasse tot 'e nationale bourgeosie toe -in de strijd voor de vrede en het verster- . en van de onafhankelijkheid van Israël, voor een vreedzaam Isralisch- ' rabische coëxistentie, voor een gelukkige toekomst van de volkeren

"an Israël. •

S. MIKOENIS

Algemeen secretaris van de comm. partij van Israël rovergenomen uit de .,Prawda" van 9 jan. 1957)

I I

(15)

DRIE VERKLARINGEN OVER NIEUW-GUINEA

E EN drietal verklaringen, die uit geheel verschillende sociale en poli- tieke kringen van ons openbare leven in de maanden november en december van het vorige jaar over Nieuw-Guinea werden gepubliceerd, hebben opnieuw de Nederlandse verhouding tegenover Indonesië en in breder verband tegenover de Aziatische en Afrikaanse volkeren aan de orde gesteld.

De drie verklaringen - één van de Quakers, één van

116

intellec- tuelen en een van de Generale Synode - uitten zich in critische zin over het door de Nederlandse regering gevoerde beleid en zijn het niet eens met het regeringsstandpunt, dat de souvereiniteit over Nieuw- Guinea bij Nederland dient te blijven berusten.

Tot de ondertekenaars en ondersteuners van de verklaringen behoren hoogleraren, theologen en intellectuelen, van wie velen in Indonesië hebben gewoond en wie de verhouding tot de ianden van Azië en Afrika ter harte gaat. Zij allen ervaren de enorme veranderingen in de koloniale landen en zoeken - uit welke overwegingen, idealisme en wélbegrepen eigenbelang, dan ook- nieuwe vormen, waarin het natio- nale zelfbewustzijn van de koloniale volkeren ten volle wordt erkend.

I N ons land heeft men zich in het bijzonder sinds de historische confe- rentie van Bandung bezonnen op de verhoudingen, zoals die in het verleden tussen de koloniale volkeren en het Westen bestonden en zoa1s die zich in de toekomst zullen moeten ontwikkelen. En het wordt steeds duidelijker, dat in brede kring het handhaven van de Nederlandse souvereiniteit over Nieuw-Guinea als een belangrijk obstakel wordt beschouwd voor het groeien van zo een nieuwe verhouding.

Dit is in alle drie verklaringen met nadruk naar voren gekomen. De 116 intellectuelen, die Nieuw-Guinea een "acuut en ernstig" probleem noemen, zeggen in hun verklaring, dat zij de opvatting afwijzen, dat voortzetting van het Nederland se bewind over Nieuw-Guinea zijn rechtvaardiging vindt in een zedelijke roeping. Er is geen morele recht- vaardiging voor het kolonialisme.

DQze uitspraak sluit aan

bij~de

eerste bijdrage uit burgerlijke kring

in de gedachtenwisseling om een nieuwe verhouding, gegeven door

koningin Juliana. Zij deed dit in de rede, die zij verleden jaar in de

Leidse St. Pieterskerk uitsprak, een rede die in brede kring instem-

ming verwierf. Zij beroerde toen het thema van de "achtergebleven

gebieden" en de bijstand voor deze landen en zei o.a.: "Wij, die ons

Christenen noemen, hebben onszelf aan de overige mensheid ál te vaak

gepresenteerd als barbaren, wie het -om het stoffelijk welzijn te doen

was- het eig-ene in de eerste plaats wel te verstaan." Ook de Generale

Synode der Hervormde Kerk keert zich in zijn juni-oproep tégen het

argument als zou slechts Nederland in staat zijn de bevolking van

Nieuw-Guinea "op te voeden" en "tot ontwikkeling te

brengen'~.

"Ons

verleden als bewindvoerder over vreemde volkeren, met eigen belang

als belangrijke drijfveer, ligt de volkeren van Azië nog vers in het

geheugen; reeds dat alleen zou ons wat bescheidener moeten maken",

zo wordt gezegd. En in de reactie van de weliswaar kleine, doch zeer

(16)

invloedrijke groepering van de Quakers, wordt opgemerkt; dat het "niet overleg, noch overeenkomst, doch beweegredenen van andere aard waren, die de Regering deden besluiten om West-Nieuw-Guinea van gezagsoverdracht uit te zonderen." Het ontwaakte Azië, met inbegrip van Indonesië verdraagt, naar wel blijkt, geen gèheel of half, strak of mild, bewind meer, dat door een westerse mogendheid wordt uitgeoe- fend over een deel van haar vroeger koloniaal rijk.

H ET meest belangrijke en verheugende der drie verklaringen is wel het standhouden van de Generale Synode tegenover de op haar juni-oproep gedane aanvallen.

In één der vorige nummers van P. en C. hebben wij reeds uitvoeriger over deze juni-oproep geschreven. In deze oproep werd gezegd, dat naar de mening van de Synode Nederland "bereid zal moeten zijn, zijn aan- spraken om alleen op eigen gezag Nieuw-Guinea te besturen, te laten vallen". Toen reeds konden wij vaststellen, dat de poging van reactio- naire zijde om deze oproep tot een verklaring van onbevoegden te be- stempelen, was mislukt.

Inmiddels is de Synode in december

j.l.

te Woudschoten bijeengeweest om zich te beraden ovér de reacties - zowel die van een comité van bezwaarden als die van de ondersteuners van de oproep. Na dit beraad -acht de Synode de strekking van haar oproep nog steeds voLledig juist en zij zal de oproep niet intrekken.

Medegedeeld werd, dat aan het verzoek van de Synode om de oproep te bespreken en rapport uit te brengen door alle classicale vergade- ringen en vele provinciale kerkvergaderingen is voldaan. En uit de reacties is gebleken, dat deze vergaderingen in overgrote meerderheid het beleid van de Synode hebben goedgekeurd. Dit slaat ook het door de bestrijders van de Oproep gelanceerde argument, dat de Synode de oproep maar op eigen houtje had uitgegeven, uit handen.

Inmiddels heeft zich uit christelijke kring nog een groepering- de Quakers- over het vraagstuk Nieuw-Guinea en de verhouding Neder- land-Indonesië uitgesproken. Zij wensen een nieuw overleg tussen Nederland en Indonesië om tot betere verhoudingen te komen. De Quakers zeggen: "Het treft ons, dat in de kringen van ons volk, welke actief betrokken zijn in de problemen Europa/Azië en Nederland/Indo- nesië velen en/of door de stem van het geweten tot de opvatting ge- komen zijn, dat het vasthouden aan de souvereiniteit door Nederland over West-Nieuw-Guinea onjuist en ontoelaatbaar is." In het genoot- schap van de Quakers heerst de overtuiging, dat een oplossing gevonden moet kunnen worden van alle kwesties tussen Neder land en Indonesië, in het bijzonder die inzake West-Nieuw-Guinea, die aanslaat aan het beste, dat in alle betrokken partijen leeft en die in de toekomst aan de bevolking daar zal geven wat deze nodig heeft.

Zoals de verhoudingen nu zijn, heeft inderdaad de bevolking van Nieuw-Guinea niet veel te verwachten. Charles Meeking, de corres- pondent in Canberra van het blad Eastern World, schrijft dat de Neder- landers niets of bijna niets doen om de welvaart van de bevolking van 750.000 zielen te verhogen. "Het grootste gedeelte van de uitgaven voor dit gebied, die ongeveer

;f:

7.000.000 per jaar belopen, wordt besteed 62

r f

(17)

voor het bouwen van comfortabele huizen en nederzettingen voor de Nederlanders, die in Westelijk Nieuw-Guinea wonen", zo is zijn conclusie.

Antara berichtte op 20 december j.l., dat twintig Indonesische leden van de staf der Nieuw-Guinea Olie-maatschappij die in Indonesië waren aangekomen en naar Soröng weigerden terug te keren, met boetes werden gedreigd, indien zij niet dadelijk aan de Nederlandse autoriteiten zouden gehoorzamen. Verder werd gemeld, dat 8 inwoners van Serui, die als verstekeling Nieuw-Guinea trachtten te verlaten op weg naar Indonesië, na hun arrestatie door de Nederlanders met ketens rond de hals en handen werden vastgeklonken en lange tijd blootgesteld aan zon en regen in de open lucht moesten verblijven.

Op 4 november - o, ironie van datum - begon in de Obano-vallei een opstandige beweging tegen het Nederlandse gezag. Een Ambonese zendingsonderwijzer en zijn gezin en een papoea-agent werden gedood.

Nederlandse militairen werden gezonden om de opstand te onderdruk- ken; de Nederlandse regering weet de opstand aan een "reactie van de primitieve bevolking" (?). Enkele dagen later bracht de Volkskrant een vraaggesprek met ene controleur Veldkamp, die in opdracht van het Nederlands gezag in de Baliem-vallei "contact gaat zoeken met de bevolking om samenwerking met het Nederlandse gouvernement te verkrijgen". Op het oog was deze opdracht eenvoudiger dan ze in wer- kelijkheid is, zo merkte hij op. "Controleur Veldkamp is er nog niet zo zeker van", zo ging de Volkskrant verder, "dat hij overal met open armen zal worden ontvangen en wil dan ook met grote behoedzaamheid

<gaan optreden. Te snelle doorvoering van het instellen van bestuur is zeer gevaarlijk, hetgeen ook de onlusten van recente datum aan de Wisselmeren wel hebben uitgewezen".

Hoe het met de "zedelijke roeping" van Nederland is gesteld, wordt dus wel duidelijk en het is dan ook begrijpelijk dat deze "roeping'' in de drie verklaringen verworpen wordt.

V AN belang is het echter om bij de verklaring van de 116 intellec- tuelen nog éven stil te blijven staan. Zij ervaren - zo zeggen zij -telkens weer, dat vele Nederlanders van verschillende godsdienstige en politieke overtuiging het standpunt, dat de regering, het parlement en de meeste politieke partijen innemen, noch delen noch zelfs begrij- pen. Bovendien menen zij, dat dit standpunt wordt bepaald zonder dat daarbij naar buiten uit veel van voorafgaande bezinning op de vele facetten van het vraagstuk blijkt. In hun verklaring komen de intel- lectuelen tot de gevolgtrekking, dat de Nederlandse politieke partijen - behalve de CPN - in de verkiezingen geen aandacht geschonken hebben aan het vraagstuk Nieuw-Guinea. Zij richtten zich echter met hun verklaring tot wat zij noemen de zes democratische partijen- en sluiten daar discriminerend de CPN van uit.

Men moet hun echter de vraag stellen: Ho'e denkt ge een oplossing

van het vraagstuk te bereiken zonder de communisten, indien men van

mening is, dat de CPN als énige partij aandacht aan deze kwestie be-

steedt? Terwijl inderdaad de communisten als arbeiderspartij en als

énige partij sinds de bevrijdingsstrijd van de koloniale volkeren konse-

(18)

kwent in woord en in daad deze strijd hebben gesteund?

De beroering, die thans rondom Nieuw-Guinea is ontstaan, is objec- tief gezien mede een gevolg van de door de CPN gevoerde politiek. Zij ontmaskert de plannen van de Nederlandse regering, brengt de feiten over koloniale wandaden enz. in de openbaarheid, organiseert strUd tegen de koloniale politiek en is de stimulerende factor voor betera betrekkingen met Indonesië.

Bovendien willen de intellectuelen een betere verhouding met Indo·

nesië - een land waar de PKI (Indonesische Communistische Partij) de vierde grote partij is, die konsekwent een vredespolitiek voert en de regering Sastroamidjojo ondersteunt.

Welke oplossing bieden de intellectuelen voor Nieuw-Guinea? Zij willen de vorming van een commissie der zes partijen, die het vraagstuk moet bestuderen. Wat valt er echter nog te bestuderen, zo kan men vragen, als reeds vastgesteld is, dat Nederland de zedelijke roeping om Nieuw-Guinea te beheren, mist. De intellectuelen behoeven slechts enkele opinie-bladen open te slaan, om te zien hoe men over hun stand- punt denkt. De Nieuwe Rotterdammer Courant noemt het ontkennen van de zedelijke roeping "een wonderlijke mening". Het Algemeen Dagblad vraagt of het wel van politiek besef getuigt de Nederlandse regering in het beklaagdenbankje te zetten, nu er zoiets als een wrijving tussen de Nederlandse en Indonesische regering bestaat. En De Volks- krant - bevreesd voor ieder publiekelijk optreden, dat de Romme- politiek ook maar ergens aantast - gaat zelfs zo ver om te vragen of het wel verantwoord is om "publiekelijk daden als deze te stellen". Zij vervolgt: "Deze verklaring wordt natuurlijk misbruikt. Zij moedigt pogingen aan om het Nederlandse standpunt te verzwakken, zoals dat straks weer in de Verenigde Naties verdedigd moet worden." Haar vrees is dus, dat het Nederlandse standpunt, dat het Romme-standpunt is, zal worden verzwakt.

H ET is bekend, dat Romme's partijgenoot Luns het tot zijn taak rekènt overal van zijn minachting voor de Aziatische en Afrikaanse volkeren te doen blijk geven en dan ook in de verste verte geen begrip kan opbrengen voor de koloniale volkeren. Dit blijkt niet alleen uit zijn politiek tegenover Indonesië. doch evenzeer uit zijn uitlatingen over de Aziatische en Afrikaanse volkeren in het algemeen. Luns wordt om dit wanbegrip ook in ruime kring van intellectuelen verafschuwd, die hem terecht als een sta-in-de-weg beschouwen.

Hij is echter niet alleen zonder meer een sta-in-de-weg, doch zijn politiek brengt de vrede ernstig in gevaar. Het Nederlandse standpunt ten opzichte van de Brits-Franse-Israëlische agressie tegenover Egypte, waarbij Nederland zelfs als één van de weinige Westelijke landen open- lijk de zijde van de agressors koos, heeft het aanzien in Azië en Afrika nog verder afbreuk gedaan. Dit standpunt betekent echter in zijn uiterste konsekwentie ook, dat Romme-Luns zeker niet zullen schromen vanuit Nieuw-Guinea een koloniale oorlog tegen Indonesië te ontkete- nen, indien zij daartoe de gelegenheid zouden krijgen.

Dáárom is de Nederlandse politiek inzake Nieuw-Guinea en tegen- over Indonesië zo levensgevaarlijk; het gaat hier om de keuze, of een vredespolitiek met Indonesië of het voortzetten van de huidige fatale

64

(19)

koers met als zeker géén denkbeeldige mogelijkheid een koloniale oorlog.

Gevraagd wordt daarom een daad en deze is de eis tot verandering van de Nederlandse politiek. Er is één oplossing voor het doorbreken van de impasse met Indonesië en zij wordt ook aangegeven door de Quakers als zij zeggen, dat Nederland opnieuw het initiatief tot onder- handelen met dit land moet nemen.

"Stemmen, die uit Indonesië tot ons zijn gekomen, geven (echter) grond aan onze overtuiging, dat daar evenals in ons land, kringen zijn die een goede verstandhouding tussen Nederland en Indonesië voor- staan", zo merken de Quakers op. Zij dringen er bij de Nederlandse regering op aan zodanige initiatieven te nemen, dat zo spoedig mogelijk opnieuw onderhandelingen zullen plaats vinden tussen Nederland en Indonesië, te voeren in een sfeer van wederzijds begrip en waardering.

Basis voor deze onderhandelingen zou dan moeten zijn de bereidheid van onze regering om afstand te doen van

de

souvereiniteit over West-

Nieuw-Guinea. ·

Dit positieve stellingnemen zouden wij willen voorhouden aan de 116 intellectuelen en aan allen, die een goede verstandhouding met Indo- nesië wensen. En wij zouden al diegenen willen herinneren aan het

voorstel van de communistische fractie tijdens de algemene beschou- · wingen in de Tweede Kamer, om een parlementaire delegatie naar Indonesië te zenden teneinde de voorwaarden voor zulke besprekingen te schappen.

Velen der intellectuelen zijn lid van een politieke partij. Zij zouden reeds een concrete daad stellen, indien zij van hun partij verlangden

Qffi

hun politiek tegenover Indonesië te wijzigen.

J.M

(20)

r,.

DEMASQUE VAN HET

"ONPARTIJDIGE GEZAG"

D E Spaanse minstreel, met het volk in bittere armoede levende, wist het honderden jaren geleden al:

Men zegt, als rijken drinken:

"Dat gaat er vrolijk toe".

Als armen drinken, scheldt men 't Voor dronkemansgedoe.l)

Het hangt er maar vanaf door welke bril men het beziet.

Dat geldt niet alleen en in de eerste plaats voor een feestelijk gebruik van alcoholica door Spanjolen, maar vooral ook voor de vaak schokken- de gebeurtenissen in het hedendaagse politieke leven.

Toen vredelievende Amsterdamse burgers enkele jaren geleden op de 5e Mei langs het verzetsmonument op de Dam defileerden onder de leuze "Weg met de E.D.G.", schreeuwden de politieke partijen, die zich dienstbaar maken aan het oorlogszuchtige grootkapitaal, over "straat- terreur" en trok het "gezag" onverwijld en niet zonder plezier de blanke sabel.

Toen op de 4de November 1956 een schreeuwende, met stenen en benzineflessen gewapende meute de gebouwen van de Communistische Partij en andere arbeidersorganisaties bestormde, spraken dezelfde partijen met een brok in de keel over een door de Communisten tot het uiterst getergde menigte", over "volkswoede" en keek het "gezag"

goedkeurend toe.

Toen geen gummi-stok, maar een vriendelijk knipoogje. Geen wilde charge door opgezwiept ruitervolk, maar een brede, bemoedigende lach op het gezicht van geuniformeerden, die anders bol staan van "gezag".

In sommige gevallen trokken de dienaren van het "boven-partijdige rgezag" enthousiast met hun terl'oristische volle neven op. Dat gebeurde rbij de fascistische bestormingen van "Felix Meritis", bij de uitbarsting van de wilde NSB-horde op de Mariaplaats in Utrecht en eveneens op de Prinsegracht in Den Haag.

En hiermee kwam een voor vele rechtschapen burgers merkwaardig, openlijk samengaan

tus~en

politie en onderwereld tot stand.

In Amsterdam bezegelden ex-SSers, provocateurs en andere onder- wereld types dit samengaan met "een hoeraatje voor de politie!"2)

Zij zagen het als een alliantie, waarop de 4 November-terreur zou moeten en ook alleen maar zou kunnen berusten.

De passiviteit en later de tergende traagheid van het politie-apparaat vormden de breed uitgespannen parapluie, waaronder de misdadige elementen hun verafschuwde werk konden verrichten.

1) Copla, vertaald door Hendrik de Vries.

2) "4 November", blz. 11, brochure CPN.

66

(21)

De politie heeft in het kader van de terreur-campagne een belang- rijke rol gespeeld - zij stond ondubbelzinnig aan de zijde van de complotteurs tegen de democratie.

En het is niet weinig belangrijk om de vraag te stellen: hoe dient men de houding van de politie te verklaren?

Moet men hem toeschrijven aan de geest, die in het politiecorps heerst en aan het feit, dat de Nederlandse politie na de oorlog voor een deel bestaat uit manschappen, die tijdens de bezetting in het beruchte kamp Schalkhaar of in Apeldoorn door de nazi's werden opgeleid?

Dit speelt alles een belangrijke rol en niemand kan voor deze bijzon- derheid de ogen sluiten.

Het is ten allen tijde van betekenis of politie-manschappen uiterst reactionnair of zelfs fascistisch geïnfecteerd zijn of niet. Een politie- apparaat, waarvan de manschappen in meerderheid bewust anti-fas- cistisch en met het volk verbonden zouden zijn, zou vanzelfsprekend zeer moeilijk door de reactie gehanteerd kunnen worden in acties tegen het volk en zijn rechtvaardige zaak. Het zou bij .het bestaan van zulk een situatie dergelijke acties zelfs onmogelijk kunnen maken. Maar dit is niet de raliteit van het ogenblik. Ofschoon er op 4 November ook een aant,al politiemannen waren, zij het nog te weinig, die niet met de terreurdaden instemden, verandert dit aan de strekking van het volle- dige apparaat niets.

De katholieke politici Beel en Van Maarseveen, resp. minister van binnenlandse zaken en justitie in verschillende

na~oor1ogse

kabinetten, hebben al het mogelijke gedaan om Schalkhaarders op hun posten te laten en om vooruitstrevende elementen uit het politie-corps te weren.

De zuivering werd een aanfluiting en het is bekend, dat strijders uit het voormalig verzet, die in de jaren na 1945 naar een betrekking bij de politie solliciteerden, als melaatsen werden geschuwd en geweerd.

Niet, omdat zij Communisten geweest zouden zijn, maar simpel en alletn omdat zij teveel met het volk zelf verbonden waren. Het was dezelfde politiek die de katholieke minister Fievèz en zijn opvolgers tot uitvoering brachten ten aanzien van de beroepskern van de strijd- krachten. Deze beroepskern werd geïnfiltreerd met oud-KNIL-officie- ren, die vóór 1940 de lof van Mussert zongen en na 1945 hoopten een requiem voor de Republiek Indonesië in te kunnen zetten. Zij werd practisch hermetisch afgesloten voor candidaten uit de kringen der niet-confessionele partijen. Bij leger, zowel als politie was het enige oogmerk de onwrikbare trouw van het gezagsapparaat aan de Romme- politiek te vestigen en door dik en dun te handhaven.

De samenstelling en de geest van het politie-corps hebben ongetwij- feld dan ook hun invloed uitgeoefend op het optreden in de November- dagen, doch vormen niettegenstaande dit toch niet de hoofdfactor.

Opmerkelijk was namelijk, dat de reactie van de politie op de ge- beurtenissen overal gelijkmatig was. Zo gelijkmatig, dat men naar ons gevoel terecht een bepaalde, zéér duidelijke instructie van hogerhand veronderstelt.

Op de avond van de 4de November, omstreeks 10 uur, stelde het

Tweede Kamerlid Frits Reuter zich in verbinding met de minister van

binnenlandse zaken, Struycken, die zich thuis bevond en mededeelde

(22)

niets van ongeregeldheden vernomen te hebben en slechts toezegde zich op de hoogte te zullen stellen. Dit had alleen een minieme verbete- ring van de houding der politie in Den Haag tengevolge.

Het Amsterdamse raadslid Wim Jansz telefoneerde diezelfde avond en de nacht daarop volgende ongeveer 5 maal met burgemeester D'Ailly. 's Nachts om één uur had hij een persoonlijk gesprek met D'Ailly in diens ambtswoning.

De burgemeester verklaarde echter geen voldoende politie-eenheden ter beschikking te hebben om het geweld te beteugelen.

De autoriteiten weigerden in te grijpen.

De enige kracht, waarop vertrouwd kon worden, was de kracht van de arbeiders zelf.

De politie vervulde de taak, die haar weloverwogen was toebedeeld:

niets doen!

* * *

Z o is de werkelijkheid.

Zij slaat het sprookje van de "bovenpartijdige" politie aan scherven.

De schildering van de politie als een goedmoedige gemeenschap van Veilig Verkeer-apostelen blijkt rasechte "kitsch". Het beeld van de politie, de zich ontfermt over alle burgers, zoals zij zich - wanneer men de tijd daarvoor gunstig acht - ontfermt over de kindertjes van de Amsterdamse Eilanden, druipt van schijnheiligheid. Het gezwaai met zebra-armen, die het verkeer in goede banen leiden, het bezorgen van nieuws aan de kranten over "Gerrit de Stotteraar", het snorrèn van de Amsterdamse vijf maal acht-wagentjes naar burenruzies en nachtelijk gerucht is niet de belangrijkste en meest wezenlijke functie van de politie. Natuurlijk, de politie vervult eveneens een aantal sociale, algemeen ordenende functies, die voor de politie in de kapitalistische en voor die in de socialistische staat dezelfde zijn. Al moet daarbij op- gemerkt worden, dat zelfs bij het uitoefenen van deze algemene functies het klasse-karakter van het apparaat zich regelmatig doet gevoelen en zich hierbij niet alleen manifesteert in de politionele, maar vooral ook in de justitiële activiteit.

Deze algemene functies· vormen echter niet het we;z;en van de zaak Zij dragen er wel toe bij -evenals ten aanzien van het probleem van de staat in het algemeen - , dat zeer velen het wezenlijke karakter van de politie moeilijk onderkennen.

Het karakter van de politie, één van de machtsorganen van de staat, wordt bepaald door het karakter van de staat zelve. Hoewel de bekende reformistjhr.van der Goes van Naters spreekt over de "staatsgemeen- schap" en alle burgerlijke politici wijze woorden schrijven over de staat als "vertegenwoordiger van het algemeen belang" leert het Marxisme- Leninisme ons, dat de staat in werkelijkheid het instrument van de heersende klasse ter onderdrukking van de onder liggende klasse is.

Géén boven-natuurlijke, géén door "God gestelde macht" boven de tegengestelde maatschappelijke krachten, maar de uitkomst van de krachtsverhoudingen in de maatschappij. De kapitalistische staat is het instrument om het proletariaat, het werkende volk te onderdrukken en de belangen van de bourgeoisie veilig te stellen. Aan deze taak worden 68

1

I

l t

(23)

alle organen van de kapitalistische staat (regering, bureaucratie, leger en politie) dienstbaar gemaakt.

Onvergelijkbaar duidelijk stelt Lenin de zaak:

"Zulk een machine, dit staat heet, waarvoor de mensen met bijgelovige verering blijven stilstaan en het oude sprookje ge- loven, dat zij de macht van het gehele volk zou zijn, - he,t proletariaat werpt die machine op zij en zegt: -dit is een bur- gerlijke leugen. Wij hebben deze machine van de kapitalisten afgenomen, wij hebben ze zelf in bezit genomen. Met deze machine, of knuppel, zullen wij iedere uitbuiting vernietigen en wanneer er op de wereld geen mogelijkheid tot uitbuiting meer is gebleven, er geen grondbezitters, geen fabrieksbezitters meer zullen zijn, -het niet meer zó zal zijn, dat de ene wordt over- verzadigd, terwijl de anderen hongeren, - eerst dan, als hiervoor

geen mogelijkheid meer zal zijn gebleven, zullen wij deze machine bij het oude ijzer werpen".3)

De socialistische staat is een machtsapparaat van de arbeidersklasse en haar bondgenoten in de strijd tegen de vroegere uitbuiters: zij ver- tegenwoordigt de belangen van de overgrote meerderheid van het volk en richt zich tegen degenen, die deze belangen aantasten.

De politie is een werktuig van de staat, van de "overheid".

En waar de werkers van de Sowjet-Unie vol trots de woorden van Majakowski, "mijn militie-man beschermt mij", kunnen citeren, kunnen de arbeiders van ons eigen land aan de hand van de nieuwe, harde ervaring, die de 4de November hun heeft gegeven, vaststellen, dat overheid en politie onder het kapitalisme niet hun belangen, maar wèl die van de kapitalisten beschermen.

Een duidelijke uitspraak over de aard van de politie in de kapitalis- tische staat wordt door de regeringscommissie ter bestudering van het politie-vraagstuk gedaan in het verslag, dat in 1950 gepubliceerd werd:

"De poli tie-functie heeft een, van nature, conservatief karakter".

In alle geschriften, die betrekking hebben op de politie, komt als één van de belangrijkste taken naar voren: het handhaven van orde en rust.

Nu kan men dit begrip naar vele kanten uitleggen - dat is de laatste

tijd toch wel gebleken. .

Om op het spoor te komen van wat dan wei onder deze orde en rust wordt verstaan in deze kapitalistische maatschappij, willen wij de heer K. Broekhoff, ex-wnd. Hoofdcommissaris van politie te Amsterdam aan het woord laten.

Hij zegt: "De moeilijkheid zit echter in het feit, dat de politie bij wijlen ook een repressieve taak heeft te vervullen, welke van zo ernstige aard kan zijn, dat zij zich evenals een leger tegenover een vijand ziet geplaatst, zij het dan een binnenlandse vijand".4)

Broekhoff laat ons niet in het ongewisse. Hij verschaft ons ook een

3) "De Staat", voordracht voor de Swerdlowsk-Universifeit.

4) "Enkele aspecten van het politievraagstuk" (1945), blz. 10.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In recent years there has been an increase of food shortages, especially in the Lubombo region of Swaziland, which has led to vulnerable households opting for coping strategies

Die filosofies- opvoedkundige mandaat (grondslag) van die Pretorius-kommissie was tweërlei van aard: dat “die Christelike beginsel in onderwys en op- voeding erken, openbaar en

indien een harmonisatie zich immers slechts tot de accijnzen zou beperken, worden de landen die het zwaartepunt op de indirecte belastingen leggen, dubbel bevoorbeeld; de

Alleen in bijzondere gevallen is sprake van een negatief effect van de airbag, Dat is het geval bij inzittenden (bestuurders en passagiers) die zich niet in een normale zithoudl

Therefore, the main purpose of our research was to investigate whether daily supplementation with high doses of oral cobalamin alone or in combination with folic acid has

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

Opleiden voor innovatief vakmanschap betekent dat er mensen nodig zijn die het vak een slag vóór zijn en zelf onderzoek doen in de ontwikkeling van het vakman- schap.. De