• No results found

complimen~es

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "complimen~es "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

complimen~es

over onze Nieuws

rondom

INDISCHE RIJSTTAFEL

LliDO

AMSTEJRDAM RESTAURANT

CAFÉ, BAR MAANDORGAAN

ons a.s.

Congres

pag. 3 VAN DE JONGEREN ORGANISATIE VRIJHEID EN DEMOCRATIE

Op bezoek bij Dr. W. Drees

EEN VRAAGGESPREK MET ZIJNE EXCELLENTIE DE MINISTERPRESIDENT

0 p Dinsdag 21 Augustus j.l. was de ministerpresident zo vriendelijk ons een vraaggesprek te willen toestaan voor ons J.O.V.D.-blad. Zijne Excel- lentie wenste daarbij als voorzitter van het kabinet het ingaan op partij- tegenstellingen te vermijden.

Vraag: Waarom komen er niet wat meer zakenlieden of technisch-des- kundigen in het Kabinet?

Antw.: Het is allereerst wenselijk, dat een minister algemene geschikt- heid en organisatie-vermogen heeft.

Hij moet een algemene geschiktheid hebben, omdat er in het Kabinet uiter- aard gezamenlijk over het hele beleid wordt beslist. Natuurlijk moet hij in het bijzonder vertrouwd zijn met de zaken, die aan zijn departement wor- den behandeld . .Stellig zijn in het Ka- binet zakenlieden en technisch-des- kundigen aanwezig. Nemen wij b.v.

het ministerie van Economische Za- ken, daar staat aan het hoofd prof.

v. d. Brink, een man uit het bedrijfs- leven en tevens hoogleraar. Als twee- de voorbeeld het ministerie van Land- bouw, daar staat aan het hoofd een man, die zelf uit het boerenbedrijf voortkwam. In het algemeen hebben de ministers grote ervaring op het terrein van hun departement. Dit geldt niet voor het ministerie van Oorlog, dat ir. Staf aan het hoofd heeft, een man uit het landbouwbe- drijf. Algemeen echter heerst de over- tuiging, dat hij in de korte tijd van zijn ministerschap zich reeds volko- men in militaire zaken heeft inge- :verkt en dat zijn eigenschappen als organisator zich daarbij doen gevoe- len.

Vraag: Acht U het mogelijk, dat ons staatsapparaat te kostbaar wordt in verband met de draagkracht van het volk?

Antw.: Dit is een gevaar, dat onder elk regime kan voorkomen. Toch wordt er in ons land te zeer gedacht, dat de grote uitgaven het gevolg zou·

den zijn van veel te veel ambtenaren en dienstauto's. Een grote uitbreiding had plaats gehad vlak na de oorlog, maar langzamerhand is er sterk in- gekrompen. Buiten Oorlog en Marine is b.v. het aantal ambtenaren van Januari 1946 tot Juli 1951 van 122.800 tot 75.800, het aantal auto's en jeeps van 7.790 tot 1.690 teruggelopen. Na- tuurlijk zal er op verschillende punten nog wel bezuinigd kunnen worden. De omvang van ons staatsbestel is zo groot, dat er altijd wel iets te criti- seren valt ook in dit opzicht. Doch dat komt in elk groot bedrijf ook voor. Er moet echter scherp op wor- den toegezien. Veelal denken de men- sen, dat het juist de bovengenoemde gevallen zijn, die de belastingen zo zwaar maken.

Onze medewerker Ferry A.

Hoogendijk werd zeer onlangs in de gelegenheid gesteld voor De Driemaster met de minis- ter-president, Zijne Excellentie dr. W. Drees, een vraaggesprek te voeren over enige zeer inte- ressante onderwerpen.

Wij achten het een groot voor- recht dit interview in ons blad te kunnen publiceren. RED.

\

_ _ _ _ _ _ _ _ J

Maar na de oorlog was er ontzaglijk veel geld nodig om Nederland weer op de been te helpen. De grote uit- gaven zijn de rente op de staats- schuld, grotendeels ontstaan tijdens de oorlog, de kosten van wederop- bouw en de oorlogsschadevergoedin- gen. En ook nu kost het weer veel geld om onze defensie te bekostigen, teneinde sterk te kunnen staan in de bescherming van de vrije wereld. Bij deze bedragen vallen vele andere staatsuitgaven in het niet.

Vraag: Hoe denkt U in dit verband over de sociale zekerheid?

Antw.: U moet wel begrijpen, ·lat slechts een deel van de kosten daar- van over de staatsbegroting loopt.

De kosten van de sociale verzekering drukken op het bedrijfsleven.

Voor ik deze vraag verder ga beant- woorden, moeten wij eerst zeggen:

Wat is sociale zekerheid?

Een vijftigtal jaren terug kwam een arbeider, die tengevolge van een on- geval zijn werk moest onderbreken, in financiële moeilijkheden en moest hij maar zien hoe hij aan de kost kwam; daarvoor is nu echter de on- gevallenwet gekomen. Er zijn natuur- lijk veel meer voorbeelden - werk- loosheid, ziekte, ouderdom - maar het gaat er in hoofdzaak om, dat de arbeider bij tegenslag niet direct kwetsbaar is. De betekenis van de sociale zekerheid is verder:

1e. dat er genoeg werkgelegenheid voor de arbeider is.

2e. dat voor de boeren een redelijk stabiel prijsbeleid gevoerd wordt;

in de crisistijd tussen de eerste en de tweede wereldoorlog was het b.v. een zeer slechte tijd voor hen, daar hun producten soms voor een appel en een ei verhan- deld werden.

Vraag: Wat denkt U van de jeugd van Nederland?

Antw.: Ik wil beginnen met te zeg- gen, dat ik niet het pessimisme deel van velen, dat het nu zoveel slechter is dan vroeger. De oorlog heeft na- tuurlijk veel ongeluk gebracht, ook onder de jeugd, maar bij vele jonge- ren is toch een zekere frisheid te con- stateren; bereidheid om flink aan te pakken. Wel is natuurlijk een aantal ontworteld door de oorlog, door slech- te voeding, zwarte handel e.d., maar inmiddels is er weer veel verbeterd.

Ook zijn er grotere mogelijkheden voor de jeugd gekomen wat werkge- legenheid betreft.

Vraag: Meent U dat Nederland vol- doende toekomstmogelijkheden biedt voor de studerende jeugd of zal een deel daarvan moeten emigreren?

Antw.: Op het ogenblik zijn er gro- tere kansen dan vroeger, al gaan de moeilijkheden weer komen, doordat de grote vraag van vlak na de oorlog weer voorbij is. In sommige intellec- tuele beroepen dreigt reeds weer een overschot.

Nu was het zo, dat vroeger ook al ingenieurs e.d. naar het buitenland gingen; echter zij waren meestal niet geheel voor Nederland verloren.

Het is goed om voortdurend het oog op het buitenland te houden; wanneer onze ingenieurs, economen e.d.

daarheen gaan, vind ik dat geen kwaad, maar een goed ding, zowel voor henzelf als voor .ons land.

Vraag: Wat denkt U over de opvoe- ring van de arbeidsproductiviteit?

Antw.: Dit is wel één van de aller- eerste belangen van ons volk. Men is natuurlijk moeilijk in 1945 begonnen.

De bevolking was ondervoed en velen

Apollo-Paviljoen

APOLLOLAAN 2 AM ST E R DAM- Z.

Voortreffelijke keuken

Voortreffelijke bediening Mooiste terras van Amsterdam

aan het water

~~--- - - - ----~-~-·---

waren gewend geraakt niet te hard te werken. Doch de productie is steeds omhoog gegaan. Speciaal 1950 was in dit opzicht een goed jaar, want toen is de productie sterk vooruitge- gaan. Toch hebben wij de grens nog lang niet bereikt en er kan nog doel- treffender gewerkt worden.

Er is een speciale minister voor de arbeidsproductiviteit n.l. prof. Al- bregts, doch deze kan alleen stimule- ren, het slagen is afhankelijk van de medewerking door allen. Ook is er een commissie, die o.a. nagaat hoe de beloning van de· arbeiders in ver- schillende bedrÛfstakken zo kan wor- den geregeld, dat de productiviteit daardoor wordt gestimuleerd.

Vraag: Wat denkt U over de Bene- lux? Zal Nederland in staat zijn op gelijke basis met de andere partners te kunnen samenwerken?

Antw.: Het is zeer belangrijk, dat de Benelux doorgang zal vinden. Er zijn echter veel bezwaren. Nu en dan heb- ben wij b.v. moeilijkheden met som- mige agrarische producten. Er zijn nu eenmaal soms tegenstrijdige belangen.

Toch is er al heel wat bereikt. Er zijn geen invoerrechten onderling meer en het invoerrecht uit andere landen is van alle drie de Benelux-landen het- zelfde.

Maar van het grootste belang voor het slagen van de Benelux is wel, dat onze betalingsbalans gunstiger moet worden.

Vraag: Wat denkt U van de huidige Ned.-Indonesische Unie?

Antw.: Dat is een niet eenvoudige vraag. Vooral omdat op het ogenblik prof. Soepoma in Nederland is om over de Uniezaken te spreken. Per- soonlijk heb ik het altijd van belang gevonden, dat er een Unie tussen Ne- derland en Indonesië bestaat. Het moet een vrijwillige en ongedwongen samenwerking zijn en een belangrijk punt in deze is, hoe de stemmingen in de beide landen ten, opzichte van de Unie zijn. Indonesië heeft nu bezwa- ren.

Vraag: Wat denkt U van het commu- nisme?

Antw.: Tegen het communisme heb ik, evenals tegen het nationaal-socia- lisme en het fascisme het hoofdbe- zwaar, dat het totalitair is en de menselijke waarde niet telt.

De totalitaire staat beheerst de hele mens en ook zelfs zijn geestelijk leven.

Persvrijheid is b.v. in :;mik een staat een onbestaanbaarheid.

In internationaal verband is mijn be-

zwaar tegen het communisme, dat het

andere landen zijn leer wil opdringen

en daartoe middelen als burgeroorlog

e.d. gebruikt.

(2)

VERKEERDE ECONOMIE lingen op luxe artikelen opgeheven en is men zelfs, soms gedwongen, aan de liberalisatie mede gaan doen.

"Austerity" kunnen wij niet anders dan een slechte rekenkunde en een verkeerde economie noemen. Hr.t is ook een trieste philosophie. Maar zij is de geliefde van alle plan-economen, collectivisten en commissarissen. Zij geeft hen werk, macht en gewichtig- heid. Zij geeft hen de gelegenheid om de consument de zondebok van hun afbrekende economische politielt te maken. Zij zien de consument als een schadelijk en storend element, dat men helaas nog niet helemaal heeft kunnen uitroeien.

Consumptiebeperking Is slechts schijnbaar een redmiddel

Nu de uitgaven voor de bewapening in vele landen een grote plaats op het staatsbudget zullen gaan

inne~

men, zal er van regeringswege, op andere gebieden tot soberheid ge- maand en naar beperking van onno- dige uitgaven gestreefd worden.

De voorgenomen verzwaring van de belasting op luxe artikelen is daarvan al een bewijs. Omdat na de oorlog in bijna alle Europese landen ook van deze soberheidi-regimes ge- heerst hebben en omdat hieraan zeer ernstige bezwaren verbonden zijn, lijkt ons een bespreking van dit on- derwerp zeer nuttig voor onze lezers.

Als men de import van luxe-artikelen beperkt, om een volk te dwingen zuiniger te zijn, dan zal men daarin volkomen falen, omdat deze maat- regel niet de koopkracht te niet zal doen, die beschikbaar is voor het ko- pen van niet strikt noodzakelijke din- gen, maar deze in andere en meestal minder wenselijke richtingen zal lei- den. Als iemand zijn vrouw als ge- schenk een horloge wil aanbieden, maar hierin door import-beperkingen verhinderd wordt, dan zal..hij haar in- plaats daarvan geen spaarcertificaat geven. Hij zal iets anders zoeken, dat hen beiden minder gelukkig zal ma- ken. Het totale resultaat voor een volk zal minstens dezelfde hoeveel- heid luxe artikelen zijn, maar minder geluk en minder zuinig gebruik van de productie-bronnen van het land.

Voor ieder zal dit duidelijk zijn. Maar als beperking van de import van luxe-artikelen een volk niet helpt zijn productie-bronnen te sparen, kan zij dan niet verdedigd worden als een middel om zijn reserves aan buiten- landse betaalmiddelen te sparen? Dit argument is voor vele mensen onaan- tastbaar. Het berust echter eveneens op een onvolledige en te eenvoudige redenering. Een kind kan begrijpen, dat als de import van wasmachines of koelkasten wordt beperkt, er meer buitenlands geld beschikbaar zal zijn voor de invoer van tarwe of een klei- nere export nodig zal zijn om de be- talingsbalans in evenwicht te brengen.

Er is echter meer dan het begrip van een kind voor nodig om in te zien, dat alleen een inkrimping van de im- port een onvoldoende middel is om een crisis in de betalingsbalans te over- winnen.

In de eerste plaats is deze cns1s in de betalingsbalans geen force majeur, maar het resultaat van een verkeerde regeling van de nationale economie als geheel. Het is een symptoom van de economische overspannenheid, die leidt tot inflationaire druk op prijzen en buitenlandse betaalmiddelen. Er zal een spanning staan op de beta- lingsbalans of m.a.w. er zal een tekort zijn aan harde valuta zolang öf de interne inflationaire druk niet is ver- minderd öf de koers van de buiten- landse valuta zijn natuurlijk peil krijgt.

De manier om de crisis in de beta- lingsbalans te genezen, is daarom niet een beperking van de import, maar beperking van de staatsuitgaven, die de inflationaire druk teweeg bren- gen - of de koers los te laten. Maar de aanhangers der geleide economie houden hier niet van, omdat het voor hen minder inplaats van meer macht betekenen zou.

* *

In de tweede plaats heeft een be- perking van de import een terugslag, die door velen over het hoofd wordt

gezien. De belangrijkste is die op de export. De handel is wederkerig en beperking van de import moet vroe- ger of later ook de export verminde- ren. Dit geldt voor alle artikelen, noodzakelijk of niet. Als de Engelse regering haar onderdanen verhindert een Zwitsers horloge te kopen of naar de Alpen te gaan, dan verhindert zij tegelijk vele Zwitsers om een Engels costuum aan te schaffen. Deze terug- slag kan onmiddellijk plaats hebben,

(bij bi-laterale handelsovereenkom- sten tussen landen met zachte valuta) of hij kan later op een meer indirecte manier plaats hebben, zoals in het geval van een land met een harde va- luta als Zwitserland. Maar hij zal plaats hebben. Vele regeerders gelo- ven, dat zij onbeperkt dollars, Zwit- serse franken of goud kunnen verdie- nen door hun exportgoederen naar andere landen te verkopen, terwijl zij buitenlandse artikelen buiten hun grenzen houden onder het voorwend- sel dat het luxe goederen zijn. Het is echter wel duidelijk, dat het buiten- land, zuiver uit zelfverdediging, zijn eigen import ook moet beperken, als andere landen in deze praktijk vol- harden.

In de derde plaats moet men rekening houden met eèn andere terugslag, die zuinigheid met buitenlandse betaal- middelen door importbeperking tot een fictie maakt. Vele Europese lan- den, die geteisterd zijn door de oor- log hebben -hun gehele opbouw ge- baseerd op de simpele idee, dat door een reusachtige machine van totale economische controle de import moest worden beperkt tot het allernoodza- kelijkste, terwijl alles van de eigen productie wat niet strikte levensnood- zaak was, geëxporteerd moest wor- den. Men veronderstelt, dat de kapi- taalreserves van het land op deze manier het snelst weer zullen worden opgebouwd. Deze philosophie zijn wij overal weer tegengekomen, maar wij hebben hierboven reeds twee redenen aangegeven, waarom zij mislukt is.

Beperking van de import en uitbrei- ding van de export brengt niet een daarmede in overeenstemming zijnde netto-besparing van de nationale eco- nomie als geheel op. Het doel zal men niet bereiken tenzij men het controle- systeem uitbreidt tot een werkelijk collectivistische tyrannie, die de vrij- heid om te werken en te consumeren volkomen verwoest. De wederopbouw van de kapitaalgoederen van een volk hangt er niet alleen van af, hoeveel van een hoeveelheid producten zal worden opgemaakt door de lopende consumptie, zij hangt ook af van de hoeveelheid geproduceerde goederen.

En met een politiek, die het volk ver- hindert te kopen wat het wil, zou weinig gewonnen zijn, als zij tevens de lust om zoveel mogelijk te produ- ceren, doodt. Dat is juist wat de Europese soberheicts-regimes na de laatste wereldoorlog gedaan hebben, en dat is één van de oorzaken van het achterblijven van de arbeidsproduc- tiviteit in vergelijking 'b.v. met de Amerikaanse landen.

Later heeft men• ingezien, dat , die landen onverstandig hebben gedaan, die geloofden in deze al te domme re- kenkunde van importbeperkingen en exportcampagnes. Wat heeft men er n.l. aan hard te werken, wanneer men toch niet meer kan kopen bel).alve de dingen, die men het hardst nodig heeft. Daardoor wint het land op zijn buitenlandse hartdelsbálans slechts wat het verliest op zijn productie- balans en op goede gronden mag men aannemen, dat het verlies op de laat- ste groter is dan de winst op de eer-

ste. Zeker op de lange duur is dit het geval.

Alle pogingen tot vermeerdering der productie door morele overreding, aanplakbiljetten, medailles of theater- voorstellingen zullen, behalve in oor- logstijd, op een teleurstelling uitlo- pen. De meest gezonde stimulans be- staat hierin, dat men de mensen de kans geeft om een horloge, een auto of sinaasappelen te kopen of om in de vacantie naar het buitenland te gaan, als zij hard gewerkt hebben.

Er is één land geweest in Europa, dat hieraan niet mede gedaan heeft en dat was België. Het psychologisch in- zicht van de toenmalige Belgische regeringen is juister geweest dan dat van de regeringen van andere lan- den. De Belgen voelden er niets voor de productie-prikkel te doden door een onbehoorlijke beperking van de consumptie. Men heeft daar ook aan- dacht geschonken aan de bevrediging van de behoefte als voorwaarde voor verhoogde productie. De overvolle winkels in het naburige Baarle-Nas- sau hebben ons destijds de ogen uit- gestoken. Later hebben ook de an- dere regeringen de consument weer ontdekt en zijn ook de verbodsbepa-

In hun ogen is het een onbeschaamd- heid, dat deze consument met het geld, dat hij heeft verdiend, wil kopen wat hij aardig vindt. Het is verw !end dat hij om luxe-artikelen vraagt.

Enige jaren geleden was deze men- taliteit over een groot deel van de wereld verbreid.

Maar de regeringen hebben, te laat en zeer tot hun nadeel, onthutst ontdekt, dat er grenzen zijn aan de beperking van de consumptie. Zij moesten reke- ning gaan houden met de opstand der consumenten. Als men de luxe-arti- kelen, die men wenst niet kan kopen, dan is men geneigd de weelde van de vrije tijd te kopen, dus minder te wer- ken en dat is juist de weelde dil' te- genwoordig voor het volk werkelijk nadelig is.

J. W. H.

DEMOCRATIE

(Slot)

In een vorig artikel, waarin wij de waarde van het gezags-elernent in een democratie onder de loupe heb- ben genomen, wees ik er op, dat ge- meenschap organisatie, dus gezag in- sluit.

Laten wij nu eens naar het begrip

"organisatie" kijken. Vooropgesteld, dat ik slechts één facet aan de orde breng en wel de organisatie, die no- dig is, wil het volk door het kenbaar rnaken van zijn oordeel, mede het regerings beleid bepalen.

In sommige landen, o.a. Zwitserland, ziet men, dat het volk in belangrijke zaken door middel van een referen- dum rechtstreeks een oordeel geeft.

Voor minder belangrijke punten is dit systeem technisch niet mogelijk, het volksoordeel wordt dan door tus- senschakeling van vertegenwoordi- gers geg'even. Hier stuiten wij op een belangrijk punt, waarover ieder, die zich

ml'4

politiek, dus met organisatie, bezig houdt, op moet bezinnen, n.l.

dat iedere organisatie zijn basis vindt in de verhoudingen, die tussen men- sen bestaan. In onze technische eeuw wo1'dt de mens te veel als een bij- komstige factor in een organisatie beschouwd.

Wanneer wij de lijn volk-vertegen- woordiger-volksoordeel theoretisch- mechanisch doortrekken zou de rol van de vertegenwoord{g'ers met een kleine variatie op Montesquieu zijn die van "Une bouche qui prononce

Helpt onze

les parales du peuple". De verteoen- waardiger die slechts kan zeggen wat hem is opgedragen, zal echter vaak niets te zeggen hebben. Niet alleen dat hij het uit zijn eigen innerlijk en overtuiging spreken verleerd heeft, maar ook zal blijken, dat zich vaak een situatie voordoet, waarin de op- dracht niet voorziet. Onze grondwet- gever heeft terwille van de dernocra- tie gemeend de verteg'enwoordiger niet tot "une bouche" te degraderen.

Vertegenwoordigers sternmen daarom zonder last van of ruggespraak met hen, door wie zij zijn gekozen.

Ook in het beginselprogramma van de V.V.D. kan men lezen, dat men daar hoge waarde hecht aan de per- soonlijkheid van de vertegenwoordi- gers. Ik geloof, dat dit juist is gezien, ook al lijkt het op het eerste gezicht een deviatie van het zuivere totale volksoordeel te zijn. De mechanische gedachte, die ons ook het evenredig kiesstelsel heeft gebracht, miskent de persoonlijkheid en de corrigerende waarde van het zedelijk oordeel. Zij meent, dat mensen als machines in een organisatie kunnen worden ge- voegd. Geloof er niets van, wij men- sen zijn het, die binnen onze bevoegd- heden en in noodgevallen soms daar- buiten kunnen bepalen wat juist en geboden is. Dit ter vestiging en hand- having van een waarlijke democratie.

Mr. J. DE WILDE.

l.o.v.o.Sterker maken

Door leden, en Abonnementen werving

(3)

Nieuws rondom ons a.s. Congres

Richtlijnen waarvan een ieder kennis neme

Tot en met 13 October a.s. hebben de afdelingen gelegenheid candidaten te stellen voor het nieuwe Hoofdbestuur, dat tijdens het op 17 en 18 N overober a.s. te hoQ.den Congres te Zwolle zal moeten worden gekozen.

Wij vestigen de aandacht er op, dat de reglementen voorschrijven, dat tel- kenjare het gehele Hoofdbestuur

af-

treedt. Het verdient dan ook aan- beveling dat men ook zittende H.R.- leden (althans indien men hen wenst te herkiezen!) opnieuw candidaat stelt.

Het ligt in de bedoeling het aantal hoofdbestuursleden te brengen op 15.

Momenteel telt het Hoofdbestuur 13 leden, waarvan er tot op heden vier de wens te Imnnen hebben gegev,en, niet herkozen te worden.

Zo zullen er dus op z'n minst zes nieuwe candidaten gesteld dienen te worden.

De candidaat-stellingen moeten ver- gezeld gaan van een schriftelijke accoord-bevinding van het voorgestel- de lid.

SECR.

Congres-perspectieven

Wie op de laatste bijeenkomsten van het Dagelijks Bestuur of de Congres- commissie eens een kijkje had kunnen nemen, zou getuige zijn geweest van die naarstige en intensieve arbeid, die in dit soort "colleges van organisato- ren" gebruikelijk is gedurende de jpaanden, die aan een zo belangrijke gebeurtenis, als ons November-con- gres is, voorafgaan. Belangrijk, want dit eerste congres is een mijlpaal in het nog jonge bestaan van onze J.O.V.D. Een teken, dat haar prille jeugd voorbij is en zij het stadium van een "volwassen" vereniging heeft bereikt.

Na een beginperiode van tastend zoe- ken naar. eigen plaats en vorm, zijn wij .zo langzamerhand thuis geraakt in ons eigen liberale huis en zijn wij, daarbuiten, mee gaan tellen in het politieke leven onder jongeren, zowel binnen als buiten onze landsgrenzen.

En met voldoening mogen wij consta- teren, dat de inspanning van de eer- ste dapperen, 2Y2 jaar geleden, met veel idealisme en een lege kas begon- nen om een politiek tehuis te schep- pen voor liberale jongeren, met groot succes is bekroond.

Dit is zeker een reden om de jaar- vergadering dit jaar een feestelijk karakter te geven in de vorm van een tweedaags congres en hiervan :zullen zeker de honderden J.O.V.D.-ers, die naar Zwolle komen, tezamen met onze binnen- en buitenlandse gasten, een hoogtepunt in het J.O.V.D.-bestaan weten te maken.

Het huishoudelijke deel van de alge- mene vergadering zal getuigen van de enorme groei van onze organisatie.

Nieuwe figuren zullen in het hoofdbe- stuur en in de diverse commissies hun plaats gaan innemen en vele belangen organisatorische en principiële, zullen worden besproken.

De feestelijkheden - veelbelovend maar tot heden schijnbaar diep ge- heim bij enkele "top-organisatoren"

- bieden ruimschoots gelegenheid om onderling kennis te maken, oude vrienden weer te ontmoeten en erva- ringen uit te wisselen of gezellig bomen. op te zetten.

De resoluties ten slotte zullen het be- wijs leveren, dat wij, liberale jonge- ren, ons sterk weten en welbewust stelling willen nemen in de woeling van het huidige politieke leven.

Het is welhaast overbodig ieder J.O.V.D.-lid aan te sporen 17 en 18 November naar Zwolle te komen. Sa-

men hebben wij de J.O.V.D. opge- bouwd tot wat zij nu is, samen zullen wij haar beginselen verder propage- ren en ook allen tezamen moeten wij ons congres maken tot een manifes- tatie van de eerste orde!

F.

V.

G.

En de financieën ....

Zoals reeds lang bekend is en uit het voorafgaande nog eens moge blijken, organiseert de J.O.V.D. voor de eerste keer een congres.

Zo'n bijeenkomst brengt financiële offers met zich, zowel voor het Hoofd- bestuur als voor de plaatselijke af- delingen. Bij de begroting is het van onze zijde gelukt om de deelnemers- kosten zo laag mogelijk te houden

Soms zijn er zo van die kleine dingen in een organisatie, die zich weinig er toe lenen in een rondschrijven aan de afdelingen of in een artikel in ons maandblad gememoreerd te worden.

Daarvoor zijn zij te weinig belang- rijk voor de organisatie, voor de J.O.V.D. als een geheel, wat niet uit- sluit, dat ze voor een betreffende persoon of instantie juist zeer be- langrijk kunnen zijn. Deze gebeur- tenissen vormen echter wel een on- derdeel van het wel en wee der J.O.V.D., zij leveren het bewijs, dat het leven in de J.O.V.D. niet stil- staat en het grote leven ook in onze organisatie zijn terugslag vindt.

Door dit leven in onze organisatie juist, door het werk en de activiteit van kadergroepen en afdelingen en door de bedrijvigheid van schrijf- grage vingers, wordt het mogelijk elke maand 'een Driemaster zich op zee te laten voortbewegen. Zij vor- men de wind, die ons scheepje zo zeer van node heeft om de juiste koers te varen. De zeilen bollen erdoor en de masten kraken.

De kleine feiten en gebeurtenissen, die wij hierboven aanstipten, ver- mogen echter niet meer dan een ge- ringe

1

klappering van het zeil te weeg te brengen. Het zijn de zuchtjes wind, die lichte vlaagjes, die een frisse bries voorafgaan; of in Wind- loze periode toch steeds de zeilen en dus het schip een klein duwtje ge- ven. En klappert het zeil, dan is de wind, die de Driemaster en C{aarmee de J.O.V.D. moet voortstuw·en, niet ver meer af.

Deze lichte beroeringen van ons Drie- master-zeil willen wij nu enigermate boekstaven. Ieders hulp zal daarbij op prijs worden gesteld. De secretaris van de J.O.V.D. zal de desbetreffende berichten gaarne ontvang'en en door- geven aan de bewerker van dit ru- briekje.

Maar laat het nu geen storm worden!

Wat medewerking van hier en een berichtje van daar, reeds dan KLAP- PERT HET ZEIL.

* * *

Bij het secretariaat kwam onlangs een briefje binnen van een lid, dat de leeftijdsgrens had overschreden en dus het lidmaatschap van de J.O.V.D.

kwam opzeggen, echter onder ken- baarmaking van de wens, dat ge- noemde organisatie wel moge varen en dat de vele verstekelingen op an- dere schepen spoedig vaste voet onder de vlag van onze Driemaster zullen zetten.

Zie, dat is nu eens een sympathieke wijze van afscheid nemen van onze J.O.V.D. en laat de briefschrijver er

(maximaal f 10.-). Niettegenstaande deze handelwijze blijft de prijs voor velen nog vrij hoog, maar wanneer je bedenkt, wat er geboden wordt en hoe de voorbereidende commissie er voor gezorgd heeft om het zo aan- trekkelijk mogelijk te maken, dan mag dat haast geen bezwaar meer zijn.

Eendracht maakt macht; een nauwe samenwerking tussen de leden en het afdelingsbestuur kan er toe bij dra- gen, dat wij allen in staat zullen zijn om tegen een geringer bedrag deel- nemer van ons congres te zijn.

Om tot dit doel te geraken, is het wenselijk, dat de afdeling een fonds vormt. Zo'n fondsvorming kan b.v.

aldus geschieden: Het afdelingsbe- stuur stort het bedrag, dat zij denkt

zich van overtuigd houden, dat onder onze vlag nog voldoende ruimte voor vrijheids-lievende varensgezellen aan- wezig is.

* * *

De oud-secretaresse van de afdeling Den Haag, mej. L. E. Meyer, trad op 8 September in het huwelijk met ir.

H. A. Statius. Onze beste wensen ver- gezellen het bruidspaar. Met daaraan toegevoegd de (egoïstische) wens, dat zij een goed lid der J.O.V.D. m,ag blij- ven en hem er toe weet over te halen haar voorbeeld te volgen.

KLAPPERT HET

1\ ZEIL

1

~~---_)

Op 1 September 'zou in Utrecht de Politieke Jongeren Contact Raad (eindelijk!) eens bijeenkomen. Maar ziet, op het laatste nippertje werd weer, ditmaal van de zijde der Ka- tholieke jongeren, roet in het eten ge- gooid en moesten plotseling alle leden worden af.geschreven. De bijeenkomst is nu verschoven naar 29 September.

Zeven onzer leden zullen de J.O.V.D.

vertegenwoordigen. De secretaris van de P.J.C.R. heeft met de vuist op ta- fel geslagen en van een hernieuwd uitstel is dan ook nu geen sprake meer. Reeds dit feit alleen is een warme gelukwens waard!

Thijs Booy, de voorzitter van de Ne- derlandse Jongeren Raad voor de Europese Beweging, voelde zich op een onlangs gehouden vergadering ge- roepen een komende bijeenkomst aan te bevelen met de woorden: Hier valt wat groot geld op te doen, dat als pasmunt later kan worden doorgege- ven in de eigen organisatie.

Geven wij dan nu reeds deze groot- geld-volzin als pasmunt door aan onze lezers.

* * *

Uit Groningen komen enige berichten overgewaaid, dat door toevallige om- standigheden (studie, verhuizing) zo ongeveer het hele afdelingsbestuur

uit te geven voor de afvaardiging van haar lid of leden naar de Algemene Vergadering (die gedurende het Con- gres wordt gehouden). Zij, die buiten deze afvaardiging vallen en dit zijn er (natuurlijk!) velen, storten even- eens een bijdrage. Voorts is het heel goed mogelijk, dat er van buiten af nog wat ontvangen kan worden.

Wanneer men deze zaak goed aan- pakt, dan heeft zij goede kans van slagen.

Ook de reiskosten kunnen aanmerke- lijk verlaagd worden, door een auto- bus te huren. Het is dan wèl noodza- kelijk om met de afdelingen uit de omgeving hierover contact op te ne- men. Want iedere afdeling afzonder- lijk kan geen bus huren, doch gecom- bineerd met andere afdelingen is dit zeker mogelijk.

Naar ik aanneem kunnen deze sug- gesties er toe bijdragen, dat al onze leden in staat gesteld worden om naar ons festijn in Zwolle te komen.

Tot in Zwolle dus.

ABR. DELFOS, penningm.

zal aftreden. Sommigen beschouwen dit als een onprettige situatie, ande- ren zien het in handen geven van het afdelingsroer aan een jeugdig team als een bewijs van de volgroeidheid en gezondheid der J.O.V.D. Houden wij het op dit laatste, want zelf zijn wij er van overtuigd, dat met een en- kele raadgeving van de oudgedienden, het nieuwe bestuur zeker een goede koers zal weten te sturen.

* * *

Onze redacteur Edgar Nordlohne hoopt op 27 September aan de Econo- mische Hogeschool te Rotterdam te promoveren op het procf.schrift "De economisch-geografische structuur der Nederlandse Benedenwindse eilanden".

Als redacteur schreef Edgar eens een critiek op "Les rnains sales" van Sartre. Deze copy raakte echter zoek en op verzoek werd daarop een door- slagje door hem verstuurd, waarbij de volgende brief: "Hier nogmaals de vuile handen van Sartre. Het zijn de laatste. Deze of gene."

Zie, dat is nu Edgar's stijl. Als hij de vragen met betrekking tot zijn proef- schrift en stellingen op even puntige wijze gaat beantwoorden, wordt de receptie na afloop een festijn.

Wij wensen doctor Nordlohne veel succes in zijn verdere loopbaan.

N.B. Eén van zijn tien stellingen luidt:

"De bederfelijkheid van de waar is een ernstige hindernis voor het ont- staan van filialen in de groenten-dé- tailhandel." 0 zo! Dat weten we dan weer. Onze groentenboer (gèen filiaal!) stopt echter ook wel eens een rotte pruim tussen de goede.

Eën dagblad meldde onlangs: Een Amerikaans regiment ergens in Korea vroeg om een draagbare electrische generator en twee sclhrijfmachines.

Het kreeg een kaars en twee potlo- den.

Dit regiment kreeg althans nog iets.

Een enkele maal vraagt een afdeling aan het secretariaat om een film en twee sprekers. Hopende in elk geval een foto en twee H.E.-mededelingen te ontvangen; krijgt zo'n afdeling soms niet eens een normaal antwoord- briefje.

ROERGANGER.

(4)

DE SITU A TIE VAN DE PROTESTANTEN IN SPANJE

Repliek op een boekbespreking

Het is jammer, dat E.N., die in het Juni-nummer een stuk onder dezelfde titel schreef, niet eerst het boek, waaruit hij meende een conclusie te moeten trekken, werkelijk goed gele- zen heeft. Hij zou dan de inleiding, die dr. F. Thijssen (R.K. pr.) voor zijn rapport schreef, niet overgeslagen hebben.

De inhoud daarvan luidt als volgt::

"Rapporten maken of "gebeurtenis- sen verslaan" is niet mijn dagelijks werk. Dit verslag heeft daarom in geen enkel opzicht ook maar enige journalistieke sfeer. Het heeft mij moeite gekost om tot publicatie van dit rapport over te gaan. Niet, om- dat ik bang zou zijn de inhoud op zich zelf het licht te laten zien, maar veel- eer, omdat ik er van overtuigd ben, dat de lezers in het algemeen niet kunnen lezen.

Zelfs met de beste bedoelingen van de schrijver, zijn, er altijd weer mensen, die, ook met de beste bedoelingen, natuurlijk, de belangrijkste zaken eenvoudig niet lezen en zich vast- klampen aan bijkomstigheden en van- uit bijkomstigheden het geheel gaan uitleggen. Het gevolg is, dat men verkeerde conclusies trekt, of gaat overdrijven, of minimaliseren, terwijl de schrijver dit zo helemaal niet be- doeld heeft. De lezer neme mij niet kwalijk, dat ik dit zo vrijpostig hier zeg, maar mijn ervaring is nu een- maal vrij bitter op dit punt."' Hierbij kan ik me natuurlijk volko- men aansluiten. Het is nu eenmaal vrij eenvoudig een stuk te schrijven met een klinkende moraal, waarvan de lezers weer heerlijk kunnen smul- len. Dat gebeurt veel helaas en we verwijten het maar al te gràag aan onze politieke tegenstanders. Of de conclusie dan onlogisch of demago- gisch is, doet er weinig toe, als hij maar inslaat bij het publiek. Stel je nu eens voor, dat E.N. in plaats van de vervolging der Protestanten in het Katholieke Spanje te hekelen, die in- derdaad schandalig is, met als mo- raal: Een ieder, die wil weten, wat er van de liberale mens overblijft, als de

Katholieken in ons land eens de meerderheid zouden behalen, wordt de lezing van het besproken boekje aanbevolen, eens een dergelijk stukje geschreven had over een boekje over de vrijheid van de Protestanten in het Katholieke Ierland of Brazilië, waar de geestelijke vrijheid volkomen is, met als moraal: Een ieder, die wil weten, welke grote vrijheid de libe- ralen te wachten staat, als de Katho- lieken in ons land eens de meerder- heid zouden halen, worde de lezing van het besproken boekje aanbevolen!

De laatste conclusie is waarschijnlijk zelfs logischer dan de eerste, maar wat hij mist, is de sensatie, hij is niet negatief, hij wakkert de haat, het wantrouwen en andere sentimenten niet aan en komt dus niet in de kraam der demagogie te pas.

Daarom wordt er in Nederland, als wij het over het Katholicisme hebben en over 51%, nooit over Ierland of Brazilië gesproken, maar wel komt het woord Spanje o zo vlug te voor- schijn. Met het voorbeeld Spanje wordt ineens alles verklaard. Dat is jammer, want tot voor kort wist bijna niemand in Nederland iets van Spanje af. Nu is dit boekje, wat geschreven is door een Hervormd predikant en een Rooms-Katholiek priester, er spe- ciaal voor gemaakt, enig licht te scheppen in de verwarde denkbeelden over de Spaanse toestanden.

De ware achtergrond.

Ik zal dan proberen iets van dè ach- tergronden van het probleem der Protestantenvervolging uit te leggen.

Het kernprobleem is het tolerantie- vraagstuk, dat in de Katholieke we- reld een nog niet opgehelderde zaak is. Nu is inderdaad de dogmatische toestand die van onverdraagzaam- heid, wat we b.v. geschreven zien in de encycliek "Libertas", waaruit E.N.

een verminkt stuk heeft uitgelicht, maar de uitleg wordt in de verschil- lende R.K. landen verschillend ver- staan, wat blijkt uit de practijk. Zo wordt ook van buitenlandse Katholie- ke zijde, vooral Franse; geageerd te- gen de vervolgingen in Spanje, waar-

ZELFS IN ONZE VERLICHTETIJD

Een kanttekening bij het rassenvraagstuk

De laatste tijd wordt in pers en lite- ratuur, steeds meer de aandacht ge- vraagd voor het negervraagstuk.

Steeds dringender worden de aan- klachten, die zwarte literatoren het licht laten zien. En steeds groter wordt de schaamte van een bepaalde, gelukkig steeds toenemende groep blanken, over het algemeen intellec- tuelen, die gaan inzien, dat de hou- ding van hun "kleurgenoten" beneden ieder peil is.

De meest wp.anzinnige en onzinnigste rassendiscrifuinatie van alle tijden is bezig, 'Zij het dan tergend langzaam, terrein te verliezen.

Maar toch, nu nog in 1951, zes jaar na een oorlog tegen rassendiscrimi- natie, bestaan er nog lynchpartijen, en ziet men nog achteruitzetting van ge- kleurde intellectuelen. Mensen, die zeker zo knap en bevoegd zijn als hun blanke broeders, mensen, die mense- lijk zeker zo goed zijn, mensen, die alleen maar gebukt gaan onder die ene vloek, .het zwart zijn.

Of deze futiliteit iets aan hun capaci- teiten afdoet?

Een klein voorbeeld uit de practijk zal de achteruitstelling van deze mensen reeds duidelijker doen uitkomen.

In de Verenigde Staten van Amerika, voor velen het land der rechtvaardige democratie, de bakermat der Vrij- heid ,heerst o.a. de volgende grote onbillijkheid.

Een neger, die zich aan een blanke vrouw vergrijpt, krijgt, hoe het ook zij, onder dwang der publieke opinie of volgens deze uiterst beschaafde wet, gemaakt door de zo beschaafde, verfijnde blanken, de doodstraf, meestal door middel van de electrische stoel.

Is het- toevallig echter een blanke, die zich aan een blanke vrouw vergrijpt, dan kan hij hoogstens tot enige maan- - den gevangenisstraf worden veroor- deeld. Mocht hij hetzelfde strafbare feit met een negervrouw plegen, dan is er geen haan, die hiernaar kraait.

Wat zou het ook, het is maar een ne- gerin geweest.

In café's, nachtclubs, concertzalen e.d. worden alleen maar "zuivere"

mensen toegelaten. Verbeeld je eens,

uit blijkt, dat lang niet alle Rooms- Katholieken het met de Spaanse kerk eens zijn. Ook de Hervormden zitten met ditzelfde tolerantievraagstuk in de knoop! Het Herderlijk schrijven van de Generale Synode der Ned.

Herv. Kerk betreffende de Rooms- Katholieke Kerk zegt hierover (blz.

66): "Wij zullen het haar (de R.K.

kerk) niet verwijten, dat zij in dog- matisch opzicht onverdraagzaam is.

Ook wij belijden, dat Gods waarheid geopenbaard is en dat elk, die haar niet erkent, in de leugen leeft. De vraag is maar of en in hoeverre wij het recht en de plicht hebben om zo iemand in de beleving en de verkon- diging van zijn (verkeerde) overtui- ging te dwarsbomen."

Hier ligt dan ook het verschil in de practijk van de tolerantie der R.K.

en reformatorische kerken. Hier zul- len we echter niet op ingaan. Maar het belangrijkste in deze kwestie is, dat de Spanjaard zich van het buiten- land niets en dan ook niets aantrekt in dit opzicht, omdat Hispaniteit en Catholiciteit hier één zijn.

Dit is de grondslag van het Spaanse volk. Een Spanjaard is nu eenmaal Katholiek, ben je niet Katholiek, dan ben je eigenlijk geen Spanjaard. Zijn oorlogen zijn godsdienstoorlogen ge- weest om het Katholieke geloof, voor- al de eeuwenlange strijd tegen ·de Arabieren, die ze tenslotte toch weer Spanje uitgedreven hebben.

Dr. Thijssen (R.K. pr.) schrijft hier- over: "Doordat zij de eigenlijke red- ders zijn van het Christendom, heb- ben ze ook een zekere arrogantie te- genover het buitenland. Buitenlanders staan een graadje lager. In de tijd van de zogenaamde contra-reformatie, waren zij weer degenen, die de Kerk gered hebben. Zij hebben het paus- dom gered.

Daarom behoorde de Paus eigenlijk te zetelen in het Escoriaal en niet in Rome. Philips II heeft in die tijd meer gedaan dan de Pausen van de Contra- reformatie. Alle grote mannen uit die tijd, waarvan Ignatius van Loyola een van de grootste is, kwamen uit Spanje. Daarom zullen de Spanjaar-

dat je als rechtgeaarde en beschaafde blanke, naast een neger moest zitten!

Maar wèl meeprofiteren, van wat ne- ger-chemici en andere zwarte experts in de laboratoria en op andere plaat- sen in dienst van wetenschap en tech- niek presteren.

0 ja, ik weet wel, er zijn nog een heleboel van die "verlichte" blanl>en, zo van die mensen, die ·zich vol bra- vour op de borst slaan, als ze vertel- len: "Ik heb een neger een hand ge- geven." En die hun mond vol hGbben over het schandaal der rassendiscri- minatie. Maar die diep in hun hart minstens even fel "anti-neger" zijn als de rest van deze "verfijnde" blan- ken.

Ik ken verschillende mensen, die eerlijk en oprecht, fel gekant zijn tegen iedere rassendiscriminatie.

Maar als je dan je testvraag stelt van: "Maar hoe zou je er tegenover staan, als bijvoorbeeld je zuster of dochter met een neger zou willen, en ... zou trouwen?"

Dan komen de opmerkingen los, zo van: "Nou ja, maar dat zou ik niet willen en dat zou ik verbieden als het mij overkwam." .

Hde oprecht en eerlijk zij met hun sympathie voor onze negervrienden zijn, deze "zevende sluier" van hun

den zich niet gemakkelijk iets !riten gezeggen op geloofsgebied. Zij zijn Roomser dan de Paus."

Nogmaals Spanje's houding.

Ook dr. Van der Linde wijst op de historische achtergronden, die deze kwestie bepalen. Daarom wijzen de Spanjaarden ook de critiek van bui- tenlandse Katholieken en zelfs van het Vaticaan af. Het is dan ook dui- delijk, dat de Spanjaarden de Katho- lieke zaak in de wereld absoluut g·een goed doen. Terwijl de Osservatore Ro- mano een jaar geleden in de commu- nistische landen voor zich eiste:

Ie. De vrijheid haar eredienst onge- hinderd te kunnen vieren.

2e. De vrijheid haar religie oveml te verkondigen en nieuwe aanhangers voor zich te kunnen werven.

3e. De vrijheid de Kerk zelf te Jmn- nen besturen.

4e. De vrijheid godsdienstonderricht te geven en Christelijke scholen te kunnen oprichten.

5e. De vrijheid kerkelijke bladen uit te geven enz., doet het ongetwUfeld afbreuk aan deze eisen als een Katho- lieke staat zelfs medechristenen deze vrijheid ontneemt. Maar dat kan de Spanjaarden niets schelen. Zo is dus de Hispano-Catholiciteit de grondslag van het Spaanse volk, dat zichzelf in de mening, dat ze juist handelen, af- sluit van de rest van de wereld.

Tenslotte wil ik er op wijzen, dat ik zelf als belijdend Hervormde dl' ge- dragslijn, die de Spaanse regering en de Spaanse kerk jegens de ld<>ine Protestantse minderheid volgen ten zeerste afkeur in alle opzichten, !1laar dat ik dit schrijf allereerst om het on- gemotiveerd gewijs op Spanje in ver- band met die beruchte 51%, althans in onze kring, te doen verdwijnen en ten tweede om vooral niet zowel het oecumenisch contact tussen de kerken en de jongeren uit de kerken als de verstandhouding tussen de partijen en de jongerenorganisaties daaruit te vertroebelen door outactvol optr<•den.

Uiteraard moet het toch onze bedoe- ling zijn niet om allen zo veel moge- lijk van elkaar te vervreemden, maar om iedereen van versohiliende kerken en van verschillende partijen tot el- kaar te brengen en zo iets op te zet- ten, waar wijzelf en ons land meer aan hebben dan aan een stelletje ruziemakers.

FRITS WAGENMAKER.

rassendiscriminatie - want nuchter bekeken is het niet anders - is nog niet weg.

Ik ben er trots op onder mijn vrien- den en kennissen vele zwarten te heb- ben en ook maar nooit is het in mij opgekomen, deze mensen ook maar een graad minder te beschouwen dan al mijn blanke vrienden.

Een mens is een rmens, of hij nu blank, zwart, rood of geel is. Zolang wij nog, zij het dan min of meer scherpe lijnen trekken in onze verhouding met anders-gekleurden, zal de werkelijke vrede, :hoe vurig wij die ook aan alle kanten bewerkstelligen, nooit enige kans krijgen.

Ik weet, dat ik met dit betoog het ongenoegen en comentaar van vele J.O.V.D.-vrienden zal opwekken.

Maar ik ben er niet bang voor. Er is vaker voor een overtuiging gevochten moeten worden.

ongenoegen en commentaar van vele uit het vrije liberale kamp van onze J.O.V.D. zal opwellen.

W. VAN SPANKEREN Jr.

(Ook wij zijn naar dit commentaar

zeer benieuwd al kunnen wij ons be-

slist niet voorstellen, dat de schrijver

het ongenoegen van vele J.O.V.D.-

vrienden zal opwekken. Red.)

(5)

NOGMAALS ONZE NATIONALE DEFENSIE EN HAAR OFFERS

Woord en wederwoord

In het mij toegezonden proefnummer De Driemaster van Maart 1951 haalt J. L. onder "Onze nationale defensie en haar offers" uit het artikel "Offers voor de herbewapening" van de heren J. C. Erezet en J. Hartog aan, dat, om de "offers" te beoordelen, geen juiste groep van gegevens aanwezig is. Beter ware het geweest, indien het door J. L. mogelijk ware, de totaal

"belastingbedragen." ten behoeve van de strekking van zijn artikel te han- teren: belasting betalen is offeren.

Inkomens zijn, ten minste moeten het zijn, lusten.

Maar ook de gegevens zelve zijn m.i.

aanvechtbaar: in de eerste reeks gaat men uit van middel-inkomens van f 2000.- tot f 5000.-, in de tweede reeks van f 5000.- tot f 10.000.--, m.i. wel een beetje willekeurig.

Wanneer men uitgaat van de basis totaal-gemiddeld inkomen 1941 f 1560.- 1948 f 2320.- en op deze basis de middel-inkomens had aange- nomen, dan zouden die middel-inko- mens vallen tussen f 3000.- en f 7500.- (rond).

Neemt men deze laatste bedragen aan, dan zou er een aanmerkelijke verschuiving plaats vinden. be tota- len der laagste inkomsten zouden la- ger, die der andere inkomens hoger komen te liggen.

Ik heb de inkomens per persoon eens ruwweg berekend en kom dan tot de volgende gegevens:

1941 1948

laagste

f 900

f 1500

middel f 2800 f 6600

hoogste f 12.000 f 20.400 Hieruit volgt, dat de verschillende groepen zijn gestegen: L. 66%, M.

135%, H. 70% (relatief dan, want de gulden van 1941 is geen gulden van 1948).

De middel-klasse (middenstand?) staat er thans dus belangrijk beter voor dan de laagste klasse!

Is mijn beredenering juist?

PriJsindexcijfers voor het gezinsverbruik bij verschillende welstandsniveau's (voor December 1948 en op basis 1938/1939 = 100.

Inkomen Minder dan f 2900 tot f 4000 tot f 6000 tot f 2900 p. Jaar f 4000 p. Jaar f 6000 p. Jaar f 12000 p. jaar

210.4 217.0 212.7 207.4

Id. mclusiefbelastingen 219.4 237.8 252. 260.6

IndexciJfer . . . I

---~-~~---~---~---

Uit bovenstaande valt het volgende te halen: De prijsindex is voor alle welstandsgroepen ongeveer gelijk op- gelopen, de belasting buiten beschou- wing gelaten. Calculeert men die mede, en dat is noodzakelijk, wanneer men een reëel gelijk netto-inkomen als in 1938-1939 wil hebben, dan ziet men, dat voor de hogere welstands- groepen de prijsindex sneller stijgt dan voor de lagere, m.a.w. de belas- tingdruk is sinds 1938-1939 voor de hogere groepen relatief veel groter geworden.

hadden tussen f 4.874.- tot f 7.020.- hadden in 1949 een reële index van 41.6--42.6. Voor deze hoogste cate- gorie is de situatie nog verslechterd, doordat zij maar gedeeltelijk van de loonsverhogingen profiteerden.

Het Centraal Werkgeversverbond be- cijferde, dat voor de hoger gesalari- eerden in de particuliere bedrijven de achteruitgang sinds 1939 reeds 30 tot 57% bedroeg.

Thans de hoogste inkomens, waartoe kunnen worden gerekend zij, die in 1941 meer dan f 10.000.- nominaal per jaar verdienden en in 1948 meer dan f 20.000.- per jaar. In 1941 ver- dienden 36.700 personen f 850 mil- lioen, d.w.z. f 23.161.- per persoon.

Bij reëel gelijkblijven hunner inko- mens hadden zij dus in 1948 al meer dan f 46.000.- nominaal moeten ver- dienen. In werkelijkheid verdienden 29.400 personen (7.300 of 1/5 waren in de lagere groep beland) nog f 748 millioen of gemiddeld f 25.442.- per persoon. In deze groep heeft men dus een veer van 50 tot 75% op het voor- oorlogse reële inkomen moeten laten.

Sinds 1948 zijn weliswaar de inkom- sten nominaal verbeterd, maar de be- lastingen zijn weer zwaarder gewor- den.

Natuurlijk kunnen deze mensen heus nog wel rondkomen (ik zelve behoor tot die mensen, die dit een ontzettend hoog inkomen vinden), maar ook deze rijken hebben zich enorm moeten be-.

perken. En laat men niet vergeten,

van hen moeten nu eenmaal de grote kapitalen komen, nodig voor de in- vesteringen in nieuwe bedrijven.

Mag men dan in arbeiderskringen die 5% consumptiebeperking al een reuze offer vinden en weinig begrip koeste- ren voor de hogere inkomens, laten zij dan toch bedenken, dat de midden·

groepen na alle aderlatingen de 8 à 10% nieuwe beperking, welke hun op- gelegd wordt, nog minder verteer- baar vinden, en dat het niet past om op gezette tijden via hun vakvereni·

gingen, welke hun materiële belangen verdedigen, met dreigementen te ko- men, wanneer de z.g. beter-gesitueer·

den er weinig voor voelen om hun ma- teriële positie nog verder te zien ver- slechteren, of om in Sowjet-termen te spreken, zich te laten "verproletari- seren''.

Tenslotte nog een opmerking over de door de heer Witmers gerekende ge- middelden. Deze zijn onjuist. Men mag alleen met die gemiddelden wer- ken, wanneer de verdeling over de drie inkomens-groepen 81.4%

14.7% - 3.9% van 1941 in 1948 er nog was. De lagere groepen hebben echter 11.2% van de middengroepen opgenomen, het restant der middel- inkomens 3.5% heeft zich verenigd met de uitvallers uit de hogere in·

komensgroepen, t.w. 2.2%. De ge- middelden dragen een gemengd ka·

rakter en zijn dus onvergelijkbaar.

Het lage gemiddelde der laagste in- komens wordt nog in hoge mate be·

invloed door de mensen zonder be- roep (gepensioneerden, rentetrekkers etc.), wier gemiddelde inkomen nomi·

naal ( !) is gedaald van f 4.743.- in 1941 tot f 1.686.- in 1948 (in 1941:

296.800 personen of 10.4% van het · totaal aantal met f 517 millioen of 11 'Ir van het totaal inkomen; in 1948:

399.900 personen of 9.9% van het to- taal aantal met .f 647 millioen of 7%

van het totaal inkomen), door de wer·

kers in huishoudelijke diensten, wier gemiddelde inkomen nominaal steeg van f 469.- in 1941 tot f 543.- in 1948 (in 1941: 67.300 personen of 2.4o/c van het aantal met f 32 millioen inkomen of 0.7%; in 1948: 70.300 per·

sonen of 1.8% van het aantal met f 38 millioen inkomen of 0.4%).

J. L.

Uw politieke tegenstanders - zon- der venmelding van de basis-inko- mens (f 2000-f 5000 resp. f 5000- f 10.000) -zouden met de door J. L.

gehanteerde, m.i. voor de strekking van Uw absoluut onjuiste gegevens behoorlijk munt kunnen slaan.

Pas ik bovenstaande cijfers toe op de nominale inkomensverdeling, dan moet ik constateren, dat iemand, die in 1938-1939 een salaris verdiende van f 2.000.- nu om niet achteruit te gaan in 1948 tussen f 4300.- en f 4400.- moet verdienen en iemand, die f 5.000.- verdiende in 1938-1939 in 1948 .een inkomen van f 12.500.- behoorde te hebben. De getrokken grenzen waren voor 1948 dus inplaats van f 5.000.- en f 10.000.- eigenlijk f 4.300.- en f 12.500.-, wanneer men tenminste de salarissen van 1938-1939 in 1941 nog geldig achtte. Voor de meeste groepen was dit ook zo, met uitzondering van een kleine catagorie van oorlogsprofiteurs, die meer dan hun andere landgenoten verdienden.

In de Duitse tijd

z~jn

in 1942 de eerste verhoginger. ovei

dG

gehele lijn inge- voerd. In 1941 scll.ommelde de prijs- index tussen 120 en 125, wat werd gecompenseerd door de afwezigheid van meerdere comfort, zodat deze stijging nog maar nauwelijks werd gevoeld.

Nu nog de kwestie van de offers. Dr.

J. E. van Dierendonk en Drs. D. Roe- mers hebben in 1950 cijfers gepubli- ceerd in Economisch Statische Be- richten (no. 1741, bldz. 752 en no.

1745, bldz. 832), waaruit blijkt, dat het gemiddelde reële inkomen voor industrie-arbeiders in 1948 (bij 1938=

100) een- index vertoonde van 99 tot 110 (afhankelijk van het aantal kin- deren), d.w.z. dat de Nederlandse in- dustrie-arbeider vrijwel een gelijk re- eel inkomen of meer had dan in 1938.

Dit cijfer wordt dan nog voornamelijk gedrukt door de industrie-arbeiders der drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, waarvoor de indexcijfers zijn 87 tot 97, hetgeen inderdaad een offer betekent.

BOEKENNIEUWS

H. L. WITMERS.

Ik ben de heer Witmers zeer dank- baar voor zijn schrijven, want het geeft mij gelegenheid nog enkele op- merkingen te plaatsen. De in mijn artikel gebruikte cijfers hebben de heren Erezet en Hartog ontleend aan een publicatie van het C.B.S. Bij het trekken van de grenzen tussen de ver-

schillende klassen zaten heide heren voor het feit, dat het C.B.S. (Centraal Bureau voor de Statistiek) een inde- ling had 'gemaakt in de volgende in- komensgroepen:

Beneden f 1000.- per jaar; van f 1000.- tot f 2000.- per jaar; van f 2000.- tot f 5000.- per jaar; van f 5000.- tot f 10.000.- per jaar en enkele groepen, hoger dan f 10.000.- per jaar (alle nominale inkomens).

Op grond van die gegevens kan dan ook niet meer dan een tendens wor- den aangegeven. In hoeverre stern- men deze cijfers nu overeen met de realiteit. Het Gemeentelijk Bureau van Statistiek heeft in zijn Kwartaal- bericht van Jan. t.m. Maart 1949 een artikel gepubliceerd over: Het Prijs- indexcijfer van het Gezinsverbruik.

Hiervan neem ik over het volgende tabelletje.

In de arbeiderskringen ziet men al het merkwaardige, wat over de hele lijn is te constateren, naarmate men een hogere qualiteit vertoont wordt de voorsprong kleiner, subs. de ach- terstand groter. De cijfers voor on- geschoolde, geoefende en geschoolde arbeiders waren resp. 107-119; 101- 111 en 94-104 voor het

g~hele

land en resp. 93-104, 90-99 en 84-94 voor de grote steden. Na 1948 is de toestand nog achteruitgegaan. In Juni 1950 waren de cijfers voor alle arbeiders 87-106.

Nu de cijfers voor hogere groepen van werknemers. Ambtenaren, die in 1940 nog tussen f 1283.- en f 2040.- ver- dienden, hadden in 1949 nog 60.7 tot 83.6% van hun oorlogse reële salaris (gehuwden, oplopend van 0 tot 3 kin- deren). Zij, die in 1940 een salaris

Mr. K. van Dijk: Meppels Sociaal- Historische Ontwikkeling 1644-1795.

Uitg. Van Gorkum en Camp. N.V., Assen.

Wij vinden het altijd prettig, wanneer J.O.V.D.-ers uitgevers en drukkers aan het werk zetten, want de uitgave van hun proefschriften, boeken, bro- chures en artikelen bewijst, dat de J.O.V.D. geen verzameling van wat matig geïnteresseerde en wat liberaal denkende jongelui is, maar een orga- nisatie, waarin idividuele werkkracht en ruime belangstelling voor het maatschappelijk gebeuren leeft. Dat de publicaties bovendien welkome on- derwerpen zijn om de kolommen van De Driemaster mee te vullen, is een bijbronnetje van vreugde, dat ons ge- noegen over de blijken van creativi- teit van de J.O.V.D.-ers volkomen doet zijn.

Onze Noorderling Klaas van Dijk ver- heugde ons met de uitgave van het hierboven genoemde gescl::.riftje. Mep- pel ligt hem na aan het hart. Hij pu- bliceerde reeds "Meppels Oudheden"' en ook thans weer is Meppel het on- derwerp van een korte, maar uitste- kend locale geschiedschrijving, die be- wust van een sociaal-historische opzet

is. De historie van een stad, van een kleine stad als Meppel vooral, zal voor slechts weinigen aantvekkingskracht hebben, maar na het lezen van ihet boekje van Klaas van Dijk beseft men, dat een organisoh beeld van de ontwikkeling van een stad, kleurig en afwisselenc! als het is, veel bijdraagt tot een goed begrip van de sociologi·

sche eenheid, die de stad in onze maatschappij is en dus van de maat- schappij zelve.

me Wriemasler

Maandorgaan van de Jongeren Organisatie Vrijheid en Democra- tie (J.O.V.D.)

Hoofdredacteur: G. Stempher.

Leden van de redactie:

Ammy de Muynck, E. Nordlohne en

Ger van Schagen (secretaris).

Adres Administratie:

Prinsengracht nr. 1077, Arnster•

dam. Telefoon 35343

Abonnementsprijs minimum f 2,- per jaar. (Voor leden gratis)

Abonnements~

en advertentie·

gelden uitsluitend aan G. Stempher Amsterdam, Postgiro 244397 of op bankrekeniing, Hollandsche Banik:·

Unie, Herengracht 434-438.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De nationale Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en de provinciale verwachtingenkaart van Noord-Brabant geven wel een eerste indruk van de kans op

4 neerklapbare bordsteunen (afhankelijk van het model) Er zijn vier aparte &#34;neerklapbare bordsteunen&#34; aanwezig in de onderste korf van uw vaatwasser, die zijn ontworpen

U zult merken dat de pijnklachten van voor de operatie niet direct verdwenen zijn; dit komt omdat de weefsels om het versleten gewrichtje geïrriteerd zijn en nog tot rust

Terwijl Daniël de landen laat zien die zich met Iran zullen verenigen, laat de profetie in Psalm 83 een groep landen in het Midden-Oosten zien die geen bondgenootschap met Iran

Geplaatst voor hypothetische patiënten, gaven 4 van de 10 katholieke Belgische artsen aan bereid te zijn letale middelen toe te dienen indien de patiënt erom zou verzoeken,

Essen in bossen zijn belangrijk voor de hout- productie en daar zijn heel veel problemen met essensterfte.. Essen in stad en landschap zijn echter niet bedoeld voor

− Van individuele werkgevers wordt verwacht dat deze in hun personeelsbeleid voor alle werknemers die langer dan vijf à tien jaar in een functie werken de vraag voorleggen

Hierbij wordt zowel gekeken of er een directe relatie is tussen teamextraversie en teameffectiviteit, als dat er een indirecte relatie is tussen extraversie en teameffectiviteit die