• No results found

i\;1 !amen Onderwijs en gemeenten: Behoud van een juiste koers Prof.mr

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "i\;1 !amen Onderwijs en gemeenten: Behoud van een juiste koers Prof.mr"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INHOUD

Column

Profdr HES Woldnng

lnleiding Drs. i\;1 !amen

Onderwijs en gemeenten: Behoud van een juiste koers Prof.mr. BP Vermeulen

Directe en open dialoog met moslims aangaan Sc1jldah Ahdus Sattcn

Moslimjongeren zijn de bruggenbouwers Interview met C CorUz

Forum: 'Men moet Cod meer gehoorzamen dan de mensen' Dr. G.I!v1. Pml Wissen

Forum: Crondslag of politieke koers7 Dr. H Pml Spanning

De regionale omroep tussen overheid en markt A1r. 11 Croenendijk e11 drs. M. Schoorlemmer

De Europese Unie: een federatie in wording Mw. drs. D.A1A Kool

Periscoop: Wij staan er niet aileen voor (II) A1r. JJAA1 uan Gennlp

162-163

164

165-170

171-173

174-179

180-185

186-188

189-196

197-206

207-212

' I•

(2)

cC z

:...L

c... ::;;;:

::J

,..,

'--'

u

S mds de jaren tachtig is in de Vcrenigde Staten de hewel,-'ing van het 'communitarisme' op- gekomen, die het libcrallsme scherr kritiseert. Vertcgenwoordigers van dat gcmeenschapsdenken verdedi- gcn: de individuelc mens hcstaat nict, elk mens groeit op en ledt in maat- schappclijke relaties en verbanden die als 'human conditions' functioneren. In dic relaties en verbanden worden nor- men en waarden overgedragen en die geven de mens houvast.

Die opvattingen vertonen overeenkom- sten met het christen-dcmocratische denken. Er zijn echter twee belangrijke verschillen in de mens- en staatsbe- schouwing.

In de christen-democratic wordt van de mcns ge- zegd, dat hij meer is dan de relaties en samenle- vingsverbanden waarin hij lcelt. Hij transcendent dic relaties cn verbanden en

zijn vrijheid en verantwoordelijkheid tot uitdrukking Dit impliceert geen in- dividualisme, omdat die mystcrieuze typering van de mem ook een huge roeping impliceert: Cuds liefclc voor en solidariteit met de mcnsen docn een appel op de mens tot navolging in naas- tcnlidde, diensthaarheid en solidariteit.

Het twcedc vcrschil hcclt hctrekking op 'publieke gerechtigheid', die chris- ten-democraten gehruiken als norma- tieve kwalificatie van de staat. Dat wil zeggen dat hoewel de taken van dc overheid onbeperkt zijn, haar optreden principieel bcgrensd is. Deze uitspraak klinkt paradoxaal, maar dat is ze niet.

De overheid is met wetten en regelge- ving op aile terreincn van de samenlcving hezig, maar in haar optreden stu it zij op grcnzcn.

a) Dc overheid kan nict aile onvolkomcnhedcn van de burger~ en van de sanlcn- lcving orvangcn.

gaat dus in geen enkel ver- b l Hocwel dc overhcid

hand op. De mens wordt kan hqdragen tot het lc-

getypecrd als 'naar het vensgeluk van de burger<,, beeld van Cod geschapen'. is zij niet in staat de zin of Dat wil zeggen dat de Profdr. HES Woldrinq bcstemming van hct Ieven mens ecn mysterie i'> en dat zijn identi- van de mensen te reali'>eren.

tcit niet adequaat te dehnicren is. Hoc helangrijk de overdracht van normen en waarden in maatschappelijkc organi- saties ook is, hct kenmerk van transcen- dentic brengt met zich mcc dat een mens op die normen en waarden kri- tisch kan rellcctcren. Daarin komen

c) De ovcrheid i-; nict in staat aan aile helangen en wensen van de burgers te voldoen; zij moet het algemeen belang hcvorderen

d) De overheid behoort de eigcn com- petcntic en vcrantwoordelijkheid van burgers in hun privc•;leer te erkenncn.

(3)

c 1 Or grond van de eigen aard van niet-

<,tatclijke samcnlcvingsverbanden he- hoort de overheid in wetten en heleid de eigen verantwoordelijkheid van die samenlcvingsverbanden te erkcnnen.

'l'ublicke gercchtigheid' stclt dus gren- zen aan de comretentie van de over- heid en crkent de zelh,tandigheid van samcnlcvingwerhanden. Dat betekent n1et dat de ovcrhcid <;lcchts condities moet schepren voor de vrijhcid en ver- antwoordcll)kheid van maatschappelij- ke organi'>aties 'Publieke gercchtigheid' hcdt niet aileen betrekking op compe- tcntiegrenzetl en het scherpen van condities. maar ook or cen rositievc taakstelling: het nastreven van cvangc- lischc gercchtigheid in het helren be- vorderen van de kwalitcit van '>amen- levingsverhanden en met name opko- men voor kwetsbaren en zwakkcn. Dat streven houdt een beloltc in: het Ieven kan worden ervaren als zinvol, ook voo1· komcndc genera ties. en hedt toe- komstper'>pcctief. Iuist de normatieve kwahhcatie 'publicke gcrcchtighcid' he- llOort de overheid dynamiek en elan tc gcvcn en hJt~r tc n1akcn tot cen 'anlbiti- cuze ovcrheid' '

In dat opzicht bestaat er een nict onbc- langriJk ver.,chil tu'5en de christen de- mocratiC en het communitarisme. AI., communttartstcn in verhand met de ovcrhcid over 'gerecht1gheid' spreken, bedoelen zij de crkenning van vrij- heids- en comrctcnticrechten en ver- antwoordclijkheden van burger'> en van maatschappelijke organi'>aties. Fn ver- dcr: onpartijdighcid, laire rrocedures en beteugelcn van willekeur. Over 'pu- bl1ckc gercchtigheid' ter aanduiding van de gcnocn1dc 'an1bitieuze taak' van de overheid, <;prekcn zij niet. Daarin zijn zij scmi-liheraal.

Lr ziJil christen-democratcn die de taak

van de overheid over-ambitieus voor-

<;tellen Zij hechten niet aileen vee!

waardc aan de kwaliteit van maatschap- pelijke organisaties (aandacht, zorg en verantwoordelijkheid voor elkaar).

maar zij spreken ook over een 'verant- woordelijke' en 'zorgzame samenlcving' en 'verzorging<;maatscharrii' De be- docling is we! duideliJk, maar het is to- talitair en onJuist taalgebruik Evenals het woord 1Verzorging').;;taa( suggereert men met die woorden mccr dan men kan waarrnaken. De staat verzorgt niet en de samenleving evenmin. De samen- lcving draagt geen verantwoordelijk- heid en is niet zorgzaam, en zij kan dat ook niet zijn. Dat kunncn mcmen ai- leen en maatschappelijke organisatics zijn daarhij noodzakelijk Daartoe is een uiterst belangrijke taak voor lei- dinggevende rersonen in die organisa- ties en voor de overheid weggelcgd.' Puhlieke gerechtigheid betekent nict aileen condities scherren ter bevorde- ring van de zellstandigheid van maat- schaprelijke organisaties, maar ook op zo'n manier condities stellcn dat hinnen die organisaties zorg, verantwoordelijk- hcid. zinhescf en de kwaliteit van Ieven worden hevorderd.

Prof.dr. H.E S Woldrinij is hoot}lmun jJo/itieke filosofie tlilll de Vrije Llniversiteit te A111sterdm11.

No ten

Ztc WC !). lloogendlJk 'De halve waarhctd' ( ·hn.;,ten DcmouJtl'-.Chc Vcrkcnningcn, 199 I, Ill. 2H2·2H1

H f van Zuthcm, De chn-.rc11Jk-~ouole bewe-

glng en de vcrantwoordcli)kc ~Jtllt:nlev111g' ( ·hn.;,tcn demouatr.;,chc Vcrkcnnrngcn I CJHH 10. ::\H::\-3-S-t-. Ook C Ku1pcr 'Kzm de '-.Jlllenlt'- Vlllg zorgzaCJm znn~' ("hn~ten i)erT\OLrJtr.;,che VerkennTngen, 1 ()W), H 1-t-2-151

In de colu111n !}wm de /eden Pi/11 de redact1e hun J>ersoonli;ke o~Patlin_qen tl'eer. Z1J hoj>en dddnnee

WI clrii1Zet te gwen uoor ref/ectie of dchat

0 .l :,

r !, '

c p

~ I II z :t'

(4)

cL u.; l ) :::... z

c;

Wj

...]

z

D it arrilnummer is in vccl orzichten het vcrvolg or het maartnummer. In het maartnummcr heeft drs.

FA.i\1. Kerckhacrt met kracht van argu- mcnten de stelling verdedigd dat het CDA zijn kramrachtigc verzet tegen de decentralisatic van de onderwijshuis- vesting aan de gemeentcs client op te geven. In dit nummer tracht prof.mr.

BY Vermeulen de argumcnten van Kerckhaert te wecrleggcn

In het vorige nummer is het procf- schrift 'Gods wil in Nederland' van dr.

Rutger Zwart hesproken. De vi'>ie van Zwart op de totstandkoming van het CDA blijkt nogal wat discussic los tc maken. In dit nummer rcageren dr. H.

van Spanning en dr. CJM.van Wis<.en in de rubriek Forum kritisch op het becld dat Zwart in zijn dissertatic en in cerdere artikelcn geschctst hccft

In vervolg op het artikel van dr. CJ Klor 'Verschillendc geloven in het CDA' is in dit nummer een uitgebreid interview te vinden met de Turkse mm- lim C Ciiri.iz die met overtuiging voor het CDA gekozen hccft Hij vertclt waarom.

1\lr. LB.i\1. Wi.ist hecft in het maart- nummer cen grondige analy'>e gegeven van de gcvaren van het dualc be,tel voor de publieke omroep De dehattcn over de rublieke omrocr ziJn in Neder- land wei heel '>tcrk gericht or het

nationale n1veau. Zodocnde wordt over hct hoofd gezien dat de ontwik- kelingen or regionaal niveau in een '>troornversnelling zijn geraakt. Steeds vaker worden rcgionale omroeren be- ter hekeken en heluistcrd dan de natio- nale. Een belangrijke vraag is: i'> het wenselijk dater een regionaal duaal be- stcl komtJ Is hct terecht dat de discus- sie hie rover zo n relaticf onder- geschikte rlaats in de politieke en maatschappelijke discussie innccrntJ tvlr. B. Croenendi1k en mevrouw drs i\1. Schoorlcmrner Iaten hierover hun Iicht schijnen in ccn zecr informatid artikel.

Op 29 rnaart jongstledcn is de Intergouvernementelc C:onfcrentic he- gonnen die van groot he lang is voor de toekomst van de Furore'>e Llnie.

Christen Democrati'>che Vcrkenningen heeft in vorige nummer'> vcel aandacht bestccd aan Eumra. Ook in de komen- de tijd zal dit cen aandachtspunt hlij- ven. Sinds de 'zwartc maandag' is een fcderalc visie or Eurora tahoe. Diana Kooi betoogt dat dit niet tcrecht is.

De Periscoor ten<,]otte is het tweede dee] van een trilogie onder de titel 'We

<.taan er niet aileen voor..

Drs. i\1. .lamen, redactte-seuetaris

(5)

Het CDA moet vasthouden aan zijn koers en niet instemmen met territoriale decentralisatie voor wat betreft regelgeving met be- trekking tot de inhoud en de financiering van het onderwijs.

Vanwege de in artikel 23 van de Crondwet voorgeschreven lande- lijke kwaliteitszorg en gelijke bekostiging client het de rijksover- heid te zijn die hier zorg voor draagt.

Graag ga ik in op het verzoek van de redactie om te re- agcrcn op hct artikel van de hecr Kerckhaert, geti- tcld 'Ondcrwi)sbeleid en gemeenten.

Op zoek naar een nieuwe C:DA-opstcl- ling' (C[)V maart 1996)

Hct is een gocde zaak dat Kerckhaert het thema van de deccntralisatie van het onderwijsbelcid in dit blad indringend aan de orde stelt. Dit thcma is van groot belang, en verdient ook in dczc kring grondi- ge di.,cussie lk hoop met mijn reactie hicraan cen hijdrage te lcvcrcn.

nadelen die in het bijzonder met de voorgenomen deccntralisatie van de huisvesting verbondcn zijn. Tcnslottc volgen enkelc conclusics.

Naar een gemeentelijk onderwijsbeleid?

Allercer'>t zal ik kort de Proj.mr. B.P Vermeulen

Zoals Kerckhaert in zijn bijdrage tcrccht stelt heeft hct C:DA zich tot op he- den altijd vcrzct tcgen vergaande overdracht van regelgevende bevoegdhe- den in verband met het onderwijs aan lagerc ovcr- hcdcn ( provincics, ge- meenten) Een belangrijk argument is daarbij steeds gcwccst dat artikel 23 van huidige CDA-positie met betrekking

tot dccentralisatic van hct ondcrwijsbc- leid weergeven, a!.,mede Kerckhaerts argumcnten om van die positic af tc stappen. Vcrvolgens zal ik enkele be- zwarcn tcgcn Kcrckhacrts betoog a an- vocrcn. ontlecnd aan artikel 23 Grond- wet en aan de financieel-bestuurlijke

de Crondwet, het vcrmaardc onder-

l11 dit artikel rcaqeert prof.>~Jr BP Vcrmeulc11 of> het artikclv1111 d,·s. FA.i\1. Kmkhaert dat o11dcr de titel 'Of> zoek 11aar een nieu1PC CDA-opstelliHq' uerschee11 in Chnsten Democratische Verknmilujen ll9ii

I; !

I I ~t i I

1

I I I

0

z

c:;

m

;;o

~

Vl

m

z

c;

m

~ m m

z

-l m

z

(6)

c.... z

0 UJ

c f- ''V z

I..W V1

WJ

CO<: :;;:

I..W i..LJ

c.... u

z

I..W

V1

~

CO<:

u.;

c::::;

z c

wijsartikel, zich tegen deze 'territoriale decentralisatie' zou verzetten. Daaren- tegcn heeft het CDA zich zeker het laatste decennium wei stcrk gemaakt voor de zogenaamde 'maatscharpelijke decentralisatie', verruiming van de organisatorische en financicle autono- mie van de onderwij<;instellingen zeit Kerckhaert pleit er voor dat het CDA op ecn aantal terreincn toch met terri- toriale dccentralisatie insternt. Aldu<, zou het C:DA op dezelfde lijn komen te zitten als het paarse kabinet. Het kabi- net hccft een aantal wetsvoorstellcn waarin rcgelgevende bevoegdheden or onderwijsterrei n overgedragen worden aan de gemeentcn onlangs ingediend dan wei zal deze op korte termijn in- dienen. Zo is een wetsvoorstel inge- diend waarbij de beslissingsbevoegd- heden omtrent huiwestingsvoorzienin- gen aan de gemeenten ovcrgedragen worden. Daarnaast is spoedig een wets- voorstel te verwachten inzake hct on- derwijsachterstandbelcid. waarmee de gemeenten onder mecr de bevoegdheid krimen door middel van een rlan te be- palen hoe scholen de gelden die zij hebben ontvangcn ten behoeve van het be<,trijden van onderwijsachtcrstanden moeten besteden. Tenslotte is het wachten op een wetsvoorstel waarbij de gemcente de bevoegdheid krijgt om een deel van de schoolbegeleidingsmidde- len voor cen specifiek docl te bcstem- men en aan scholcn toe te delcn op basis van door haar opgestelde criteria.

Argumenten voor territoriale decentralisatie

Kerckhaert vocrt a]<, argument pro ter- ritoriale decentralisatie aan dat lokaal onderwijsbcleid maatwerk en daarmee ook efficicncy-winst zou kunnen opleve- rcn. Het grootstc deel van zijn argu- mentatie is er evenwel or gcricht om

de traditionele tegenargumenten te ontkrachten. Zo zou artikel 23 Crond- wet zich niet tegen territorialc decen- tralisatic verzctten, hetgeen onder mcer zou hliJken uit het feit dat reeds ccrder in de sfcer van het leer I i ngenvcrvoer en de lccrplicht- regelcnde hesli.,.,ings- hevoegdhcden op decentraal nivcau ziJn gelcgd De vrees voor ongelijke hchandeling van het bijzonder onder- wijs, mogelijk doordat de gemeentc de duhhelrol sreelt van decentrale wetge- ver en hestuurder van hct opcnbaar on- derwijs, zou onterecht zijn gezien de constructieve opstelling van de ge- meentcn ten orzichtc van het bijzon- dcr onderwijs, de stevige vertegen- woordiging van het C:DA in de ge- meenteraden en de colleges van B en W. en de vcr ontwikkeldc rcchtshe- scherming ln de <,trikte gclijkstelling tusscn scholcn, die doorhroken kan worden doordat door territorialc de- centralisatie verschillend heleid rcr ge- meente rnogelijk wordt, zou reeds cerdcr losgelatcn zijn in hct C:DA-stre- vcn naar rnaatschappelijke decentrali'>a- tie, nu de daaruit voortvlociendc auto- nomic ook al mechrcngt dat het de cnc school heter zal gaan dan de andcr

Het decentralisatieverbod in artikel 23 Grondwet

Bekostiging en kwalitcit van het ondcr- wijs mag mijns inzicns niet alhankelijk zijn van gemeentelijke hegrotingen en plaatselijkc polittck

lk moet hckcnnen niet door Kerck- haerts argumentcn overtuigd te zip1.

J\tijns inziens zijn ze onvoldoende zwaarwegend om afwijking van de tot nu toe door het CDA gevolgde lijn tc rechtvaardigen.

Allcreerst start Kerckhaert vecl te ge- makkelijk heen over het hezwaar dat decentralisatie naar de gemcenten in

(7)

<;trijd i'> met artikel 23 Crondwet. Tot vuor kort i'> deze bepaling in het alge- mcen zo opgevat dat deccntrali'>atie in de vorm van overdracht naar de ge- mccntcn van de hevoegdheid tot hct

<;~ellen van deugdclijkheid,cisen en be- kostigingwoorwaarden niet gcoorloofd i<; Een dergelijke uitleg van artikel 23 Crondwet is niet een vorm van juridi- sche haarkloverij, enkel hcdoeld om on- derwijwernicuwingen tc hlokkeren.

lntegendccl, cen uit artikel 23 Crond- wet voortvlociend decentralisatieverbod i<; zeer wei op inhoudeliJke grondcn tc heargumcnteren. Een dergelijk verhod drukt uit dat hct primair de rijksover- heid 15 die vcrantwoordelijk i'> voor de kerna<,pecten van het onderwiJsstelsel I in ieder geval het onderwijs in de leer- plichtige lase) De rijksuverhcid dient zeit de kwalitcitsmaatstaven en hekosti- ging~critcria tc lorn1ulcren en n1ag dczc dus nict Iaten hepalcn door gemeente- liJkc hegrotingen en plaat<;e]ijke politic- ke vourkcurcn.

Zo zal het voor iedercen duidelijk zijn dat de vasbtclling van onderwijs-deug- deli)kheid<;eisen uit het oogpunt van kwaliteit<;zorg en gelijkheid niet op ge- meentell)k maar op centraal niveau client te geschiedcn Vanuit dit perspec- ttcf is het gemeentclijk onderwijsach- terstandenplan, dat zal gaan voor- schrijven hoc bepaalde gelden in het ondcrwij" ingczct n1octcn worden, pro- hlcmatisch

En ook zal het voor de hand liggen dat de vaststelling van bekostigingwoor- waarden die de essentiele randvoor- waarden van het onderwijsproccs medebepalen - bijvoorheeld de hootd- liJilen van de rechtspositie van het on- dcrwijspcr<,oneel - om dezeltde redenen lgeltjkwaardigheid qua concurrentie- pmitic en kwaliteit) niet decentraal plaat<, client te vinden. Hetzelfdc geldt

mijm inziens vnor het beleid met be- trekking tot de huisvesting, een van de helangrijkste randvoorwaarden voor het onderwijs. De door Kerckhacrt aangevoerde voorheelden, waaruit zou hlijken dat artikcl 23 Crondwct zich nict tcgen territorialc decentrali'>atic verzet gaan dan ook niet op (leerlin- gcnvervoer, toczicht op de lecrplicht en dergelijke). Dcze voorbeelden he- treHcn immers nicl de regeling en tinancicring van het onderwijs a], zoda- nig.

Onderwijshuisvesting naar de gemeenten

Fr zitten nog andere hakcn en ogen aan met name de voorgenomen decentrali- '>atie van het huisve<;ting'>beleid. De voorgennmen regeling komt er op neer dat de verantwoordelijkheid voor de vergoeding van de huisvestingsvoorzie- ningen voor primair en voortgezet on- dcrwij'> wordt ovcrgedragen aan de gemecntc. De gemeenteraad dient jaar- lijks een programma van huisvc'>tings- voorzieningen vast te stellcn

c z

:::::;

m

;;c

:;:§

[J)

m

z

CJ m

~ m m

z

-l m

z

die voor vcrgoeding in aan- merking komen, hij moet elk jaar het budget voor deze voorzieningen vaststcllcn, en hij is verplicht de criteria aan de hand waarvan hepaald wordt welke voorzieningen vonr vcrgoeding in aanmer- king zullen komcn in een

Overdracht van de verantwoordelijkheid

voor de huisvesting is in wezen 'decentralisatie van

de armoede'.

verordening neer te leggcn.

Aldus vindt een ingrijpende overdracht van regelgcvcnde hevoegdheid aan de gemeentc plaats. In de voorgestclde re- geling wordt dcze bevoegdheid nauwe- lijks door de wet genormeerd Slechts wordt bepaald dat de gemeenteraad openbare en hijzondcre scholen op ge- lijkc voet behandelt, dat hct bedrag zo wordt vastgesteld dat redelijkcrwijs kan

,) I

If"

i I'

I '

1:

i L:

I f I

(8)

c... z

UJ

I i c 1-

c z

\.) UJ

Vl UJ

:::.:: 2:

UJ

w v

c...

z

UJ

Vl

~ :::.::

UJ

::J

z

0

worden voorzien in de huisvesting van de scholen in de gemecnte; en dat de verordening zodanigc criteria bev<Jt dat kan worden voldaan aan de redelijke ei- sen die het onderwijs a<Jn de huiwcs- ting van scholen in de gemeente stclt.

Cezien de vaaghcid v<Jn deze criteria komt het er op neer dat het in wczen de gemecnte, en niet meer de rijksover- heid is die de bckostigingsvoorwaarden met bctrekki ng de huisvcsti ngsvoorzic- ningen v<Jststelt.

Bovendien is de financielc onderbou- wing van de operatic nog<J! gebrekkig De toestand van de huisvesting in het basis- en voortgezet ondcrwijs is zeer matig, met name in hct voortgezct on- derwijs is sprake van omvangrijk ach- tcrstallig ondcrhoud als gevolg van de ontoercikendheid v<Jn de huidige rijks- vergoedi ngen ( tussen de 400 en 500 miljocn gulden) In tcgenstelling tot ecn op grand hiervan te verwachten ruimcre financiering zal echter - n<Jast overdracht van de verantwoordelijk- heid voor de huisvesti ng i nclusicf het achterstallig onderhoud - ook nog ecns een e]]tciency-korting van 125 mi]joen gulden toegcpast worden. Dit zal uit- eindelijk resulteren in ecn jaarlijks voor huisvcsting beschikbaar bedrag van 1680 mi]joen gulden in 2000, tegen 1800 mi]joen bij ongewijzigd beleid (5 mi]jocn gulden gaat naar de gcmeenten als compcnsatie voor de verzwaring van de bestuurslast).

Een ander problccm is dat het bcdrag dat voor huisvesting via het gemeente- fonds aan de gemecnte wordt uitgekeerd niet geoormerkt is. De gemeenteraad is bij het vaststellen van het budget voor huisvcsting op geen enkele wijze aan dat bedrag gebonden Oat betckent dus dat een gemeenteraad er toe kan ovcr- gaan een lager bedrag dan dat verkre- gen uit bet gcmecntefonds voor hct

huisvestingsbudget utt te trckken.

Is een dergcliJke 'decentralisatie van de armoedc', bovendicn gecombineerd met een grote beleidsvrijheid van de gemcente en een toctsingskadcr dat nauwelijks houvast bicdt, wei verant- woord7 Is het wei aanvaardbaar dat zo<Jis de wet z<JI gaan voorschrijven - cen gevraagde huisvestingsvoorziening die in rcdelijkheid voor vergocding in aanmerking client te komen, niettemin geweigcrd zal worden als het door de raad vastgestclde budget niet toerei- kcnd is: Is hct wei toelaatbaar dat de rijksoverheid aldus haar verantwoordc- lijkheid voor de financiering van ccn basi;bestanddeel van de onderwijsvoor- zieningcn uit handcn geeft, en daarrnce niet Ianger instaat voor de grondwette- lijke waarborgen van gelijke en ade- quate bekostiging, maar dat overlaat aan meer dan 600 gcmeenten, met aile verschillen van dien)

Kcrckhaert zal mij met betrekking tot laatstgenocmd bczwaar voorhouden dat er ook nu al grote verschillen zijn tu;scn ;cholen, vcrschillen die aileen maar groter kunnen worden wannecr de door het CDA wei onder<,teunde maatschappclijke decentt·alisatie (auto- nomicvergroting op schoolnivcau) doorgezct wordt. DaarbiJ ziet hij even- wei over hct hoofd, d<Jt het in artikel 23 Crondwet neergelegde gelijkheidsprin- cipc niet bctrekking hceft op gelijkheid in terrncn v<Jn eindresultaat (even goc- de en kapitaalkrachtige scholen), maar

!outer op gelijkhcid qua beginpmitie in termen van overhcidsfinancicring.

Celijkc overheidsfinancicring sluit ui- teraard niet uit dater grotc verschillcn tusscn scholen zijn, maar dat wordt dan veroorzaakt door eigcn inspanningen door de scholen, gelegen in verschillen in bestuurlijkc kwaliteit en verschillcn in de mate waarin het schoolbcstuur in

(9)

staat is andere hnancieringsbronnen (ouderhijdragen, <,ponsoring) aan te bo- ren. Is dat niet een noodzakelijk gevolg van cen stelsel dat uitgaat van een zeke- re concurrentie tus<,en scholcn! Waar het dus om gaat is dat die concurrentie niet vervalst wordt door verschillen in overheidsfinanciering En dat is nu juist wei het gevolg van territoriale decen- tralisatie, maar niet van maatschappelij- ke dccentralisatie.

In wezen gaat het hier om een hezuini- gingsopcratie. lk vraag mij at of het recel i'> dat de gemeenten met de uit- vocring van deze operatic opgezadeld worden. Er wnrdt hovendien heel wat van ze gevraagd Ze zullcn na overleg met vertegenwoordiger<, van het bij- zonder onderwijs een verordening met de hckmtigingscriteria moeten vaststel- len. Elk jaar zullcn ze huisvestingsprog- noses moeten maken en op basis daarvan cen budget moeten vashtellen, en elk jaar zullen ze mede op basis van de aanvragcn, bcoordeeld in het Iicht van de verordening en het budget, een progran1111a van hu!sve"tingsvoorzie- ningen moeten opstellen. Vervolgcns zal met het bijzonder onderwijs over- legd moeten worden omtrent de wijze van realisatie van de toegekende voor- zicning. En tenslotte zal dat mocten lcidcn tot bekostigingsbeschikkingen.

Ongctwijfeld zal de Vereniging van NederlandS<: Cemcenten (VNC) nuttig voorwerk verrichten door het ontwer- pen van modclverordeningen en con- ceptprogramma's. Niettemin zal het huisvestingsbeleid tot een hoop extra bequursla<,t leiden, mede gezien hct contlictopwekkende gehalte van de ma- terie. Het is nog maar de vraag of de klcinerc gcmeenten, die slechts een ol twee formaticplaatsen voor taken inza- ke onderwiJs hcbben (ongeveer de helft van aile gemeentcn), biJ machte zullen

zijn deze en andere in de tockomst aan hen overgedragen taken adequaat te vervullen. Zijn de decentralisatievoor- nemens niet te zeer gecnt op de (mid- del)grote gemeenten)

Doorkruising van vergroting van de autonomie van scholen

Territoriale decentralisatie staat boven- dien haaks op her strcven van het CDA naar vergroting van de autonomie van scholen (maatschappelijke decentralisa- tie). Autonomievcrgroting veronder- stclt vergroting van de financicle hcleidsvrijheid voor de bctrokken schoolhesturen: zij dienen te beschik- ken over een zo breed mogelijkc totaal- bedrag (/wnp-swn), waarvan de bestcding zo min mogelijk geoormerkt is of anderszins door derden (mede)- bepaald wordt. Als resultaat van de voorgenomen territorialc decentralisa- tie, waarbij regelgevende bevoegdhe- den inzake bekostigingsvoorwaarden met betrekking tot onder mecr de huis- vesting, het ondcrwijsachterstanden- beleid en de schoolbegeleiding aan de gemeenten gedelegeerd worden, gaat evenwel een belangrijk dee! van de lwnp-sum van de scholcn door de ge- meenten geoormerkt worden. Door de gemcente gaat immers bepaald worden hoeveel en voor welke huiwestings- voorzieningen een schoolbestuur geld krijgt, gaat be,Jist worden hoe het bestuur zijn onderwijsachterstands- gelden moet inzettcn, en zal voorge- schreven worden hoe cen dee! van de bcgelcidingsmiddelen door het bestuur aangewend moet worden.

lk wijs nog op een ander problematisch aspect in de verhouding tusscn autono- mievergroting en decentralisatie. In het kader van de beoogde autonomievergro- ting worden scholcn aangespoord tot bestuurlijke <,chaalvergroting, die veelal

0

z

0

:11

;;o

<1 . ,

Vl

m

z

CJ m

3::.

m m

z

-l m

z

(10)

c... z

i w

: i

1-

c z

0 w

l f )

!..LJ

.:::2 cL

!..LJ

w c... u

z

w

V1

~

cL

w

Q

z c

over de gemeentegrenzen heen plaats- vindt. Door de decentralisatie ziet een schoolbestuur met scholcn in verschil- lcnde gemeenten zich alsdan gecontron- tecrd met verschillende gemeentelijke bckostigingsregimes. Zo zal een groot schoolbestuur als dat van Otv10 (Ons l'v1iddelbaar Onderwijs) te docn hehben met meer dan lwintig gemeenten'

Is territoriale decentralisatie efficient?

Wat vervolgens te denken van Kerck- haerts argumenten pro terrilorialc decen- tralisatic? Deze komen er op ncer dat lokaal onderwijsbeleid maatwerk en daar- mee ook cfjlcin1Cy-winst zou kunnen ople- veren. Maar waar is deze oplimistische vooronderstelling op gehaseerdc Zijn er vergelijkbare, al gcrealiscerde dccentrali- satieprojecten aan te wijzen waaruit dat maalwerk en die effimncy-winsl blijkenc F.n hoe verhoudt de claim van beter maatwerk en grotere ejjlcimcy zich met de elk jaar weer fors stijgende gemeenteliJke belastingen en heffingen:

Natuurlijk dient er nict op voorhand van uitgegaan le worden dat decentraal onderwi)sbeleid geen efficienler maat- werk op zal leveren. Anderzijds getuigl het van kortzichtigheid om er zonder nadere onderhouwing van uit te gaan dat dat wei zal gebeuren.

l:lovendien is het de vraag of aan de ver- eiste randvoorwaarden in de sfecr van bijvoorheeld de huisvesting is voldaan.

Ongetwijleld zal de bestuurslast op ge- meentelijk niveau aanzienlijk toenemen zoals eerder is aangetoond. De compen- satie in de apparaatskosten (5 miljoen gulden in totaal, neerkomend op minder dan 10 000 gulden gemiddeld per gemeente llijkt echt ontoereikcnd. Daar- enhoven zal de totale hestuurslast toe- nemcn: een onderwijshuisvestingsbeleid op nationaal nivcau vergl nu eenmaal

minder dan een heleid dat door elk van de 625 Nedcrlandse gemeenten gevoerd moct worden.

Tenslotte leggen achterstallig onder- houd en cfficiency-korting een zwarc hypotheek op de decentralisatie van de huisvesting Ongetwijteld zal dit resulte- ren in nog lagere huisvestingsbedragcn, waarmec cen grand gcgeven i'> voor mecr procedure'> dan ooit te voren - met aile kosten van dien. lk vraag miJ in ge- moede at: waarorn zouden de gemecn- ten en de VNC zich dit Iaten aandoenc

Tenslotte

Kortum, ik meen dat het CDA er goed aan zou doen te blijven vasthouden aan de tot nu toe gevolgde lijn geen territo- riale decentrali'>atic voor wat betrelt regelgcving met betrekking tot de linan- ciering en de inhoud van het onderwijs Omwille van de rnede door artikel 23 Cmndwet voorgeschreven landelijke kwaliteitszorg en gelijke bekostiging be- hoort het de rijksoverhcid te zijn die hier zorg voor draagt. Dat sluit uitnaard niet uit dat het streven naar rnaatschap- pel ijke decentralisatie I autonomicver- groting op schoolniveauJ domgezet wordt. Terecht wijst Kerckhaert cr op dat de be'>tuurli)ke schaalgrootte in het primair en voorgczet onderwijs thans nog nict zodanig is dat hijvoorheeld de zorg voor de hui-;vestingsvoorzieningcn naar de schoolbesturen overgehevcld kan worden. Maar wat is er op tegen om de maat<,chappeli)ke decentralisatie ecn zekere termijn te gunnen, waarbinnen de '>choolbesturen de vereiste bestuurlij- ke schaal kunnen hereike~;

Pwj.111r. fl. P Vermeulen IS hoor;lm1m- Ol1dcr- 1Pijsrccht am1 de Katholieke UniPmileil llra- hant (KL/13) C/1 de Krltholleke U111umitcil Ni;mcqc11 (KUN) en i>oor}leram mhtsjdosoj1e

!lm1deKUN.

(11)

Moslims maken permanent deel uit van de Nederlandse samenle- ving en presenteren daarmee hun eigen religieuze identiteit aan het maatschappelijke en politieke veld in dit land. Daarom is het zinvol te discussieren over politieke participatie, ook in het CDA, en over de vraag in hoeverre die partij oog heeft voor hun ideeen, vragen en verwachtingen.

W ie denkt dat het huidi- ge aantal van ongeveer 500.000 mmlim-immi·

granten de eerste grootschalige ontmoeting is van Ne- derland met de islam, vergeet de ge- schiedenis. In de middel-

eeuwen were! West-Europa sterk be'J'nvloed door de toen zecr geavanceerde cultuur van de mo<;\im'>.

/\let name via Spanje von- den uitwi<;<;e\ingen plaats op het gebied van de we- ten-,chappen, zeevaart, kur1st en hlmohe. Neder- land ontleende vee\ kennis van aardrijk.,kunde en na-

gezien als vreemdelingen, gastarhei- ders, allochtonen, zullen de mecstc van hun kinderen straks gewoon Neder- landers zijn. Ook moslims intcgrcren hier - de ccn vlugger dan de ander- en vinden een plaats in onze democrati-

sche rechtsstaat. Hct is van groot belang dat de gevestigde politieke partij- en kennis nemen van hun vragen, verwachtingen en mogelijkheden

Integra tie

Hoewel ook onder mi- grantcn een zekere mate van secularisatie plaats- j vindt, is er veelal sprake vigatie aan moslims. tvlede Sojid11h Ahdfls Sottor van zeltorganisatie op reli- a\-, gcvolg daarvan kon ons land, tot vcr gieuze gronden. Dat mag volgen<; de in dezc ccuw, het bewind voeren over grondwet. tvlaar kunnen zij hun recht lnclonesic, her grootste mmlimland van

de wereld. Recentclijk waren het gro- tendee\-, moslims die als arbeidsmigran- ten de economische opbouw van Nederland hebben ondersteuncl. Hoe- wei die nieuwkomcrs nu nog worden

op godsclienstbeleving wei reali<;eren onder de huidige omstandigheden7 Het Nederland van nu wordt immers geken- merkt door ontkerkelijking, individuali- sering en ontzuiling. l:lovendien lijkt de Nederlandse bevolking migranten-moe

c

m

)>

z

0 m

m r 0

<

m

z

(12)

c... z

I IJ.J

! 0

lJ

r ' . '-'

>

v: 0

...J

~ IJ.J

lL lJ

c...

V1

~ IJ.J

CJ

z

<(

t.w ,_

\-

J:

""'

!'-' c...

te zijn en wordt intolerantic som<; ver- pakt als politicke zakclijkheid Er wordt geroepen om een onmiddcllijke inte- gratie van buitcnlandcrs. Daaronder wordt- al naar hct uitkomt- emancipa- tic met behoud van cigen cultuur of volledige acculturatie vcr-;taan. De per-;

en media maken vrijwcl dagelijh mel- ding van problemen in de zogeheten i'>- lamiti'>che wereld, vaak zccr onge- nuanceerd. Het vennoedcn dat moslim<;

hier ook gevaarlijk zouden kunnen zijn, of moeitc zoudcn hebben met de schei- ding van kerk en staat, maakt hen ge- makkelijk tot zondebok. Daardoor voelt deze kwctsbarc minderheidsgroep zich voortdurcnd in de beklaagdenbank staan. Oat maakt het proces van inte- gratie er niet gemakkelijker op.

Om twee redenen is het van belang de directc en open dialoog met moslims aan te gaan Ten ecrste is het, in het ka- der van medcmenselijkheid, nodig hun behoeften en problemen te leren ken- nen om daarmee positief rekening te kunnen houden. Ten tweede is het zeer wenselijk om de mogelijkheid van hun participatie in het Nederlandse politie- ke bestel goed in te schatten. Met name voor het CDA moet het interessant zijn om te weten in hoeverre een religieus gefundeerde partij - zij het christelijk - aantrekkelijk kan zijn voor praktizeren- de moslims.

Uitgangspunten

Begrippen als gerechtigheid, solidari- teit, rentmeesterschap en gespreide ver- antwoordelijkheid die de structuur aangeven van het Program van uit- gangspuntcn van het CDA, zijn voor moslims zonder enig probleem aan- vaardbaar. Echter, de C in de naamge- ving en de exclusieve referenties aan de Bijbcl in de eerste vijf artikelen, roepen principielc vragen op bij moslims. De

indruk die het (])A-program in eerste imtantie maakt, is per-;onalisti.,ch, in de betekenis die C_I.Kiop in hct maart- nurnmcr van dit blad heeft uiteengczet in het artikel 'Verschillende geloven in het CDA?' Het CDA richt zich op de gchelc Nederlandsc hevolking (artikcl 3) en gaat uit van de fundarnentele gc- lijkwaardigheid van mcnsen, ongeacht overtuiging, ras, ge.,Jacht etc. (artikel 7). Toch berocpt hct CDA zich cxclu- sid op de llijbel voor zijn inspiratie.

Wat betekcnt dat voor andersgelovigen die een ander hock dan de Bijhel a!, in- spiratiebron koe<;teren! Klop beant- woordt die vraag met het henadrukken van het morele karakter van hct begin- selprogram. Toch dringt de vraag zich op hoe het CDA aankijkt tegen, bij- voorbeeld, de i<>lam en of rno.,Jims als gelijkwaardig aan christenen worden aanvaard. Vanuit de ;,Jam kan die vraag, mutatis mrlla11dis, bevestigend wor- den beantwoord. In de Koran worden jodendom en christendom spccifiek ge- noemd a!, zuster-religics en als legitie- mc wegen naar Cod: "Zij die geloven, de joden, de christenen en de Sahicrs die in Cod en de laatste dag gelovcn en goede daden doen, hun beloning is hij hun Heer; zij zullen nict vrezen en niet hedroefd zijn (Koran 2 62)"

Raakvlakken

De ethische en maatschappclijke waar- den van islam en christendom verschil- len niet wezenlijk van elkaar. Cezien het feit dat beide godsdiensten zich be- roepen op dezelfde ene Cod, is dat niet verwonderlijk. De culturelc factoren die aan beide zijden mcespelcn, lijken de weinige verschillen uit te vergrotcn Maar ook culturcel gezien zijn er he- langrijke raakvlakken. Het is jammer dat de vele gemeenschappelijkheden nog onvoldoende hekend zijn en de be-

(13)

langstelling voor de islam en moslims hij Nederlanders vaak afhankelijk is van negatieve berichten. Her is geen luxe om de wederzijdse informatie te verbe- tercn. Pas wanneer de communicatie in twee richtingen goed tot stand is gcko- mcn, kunncn cruciale vragen worden heantwoord en concrete problemen worden opgelost.

Gelijkberechtiging en de praktijk

Hct hestaan van grondwettelijke rech- ten neemt de rcclc prohlcmen van mos- lims in Nederland niet automatisch weg. Een disproportioneel hoog per- centage van hen vcrkeert in mocilijkc -,ociale en financiclc omstandighcden, 1s laag opgeleid en feitelijk monddood.

De tijd van neerbuigend paternalisme i'>

voorbij Jonge moslims die in Neder- land zijn opgegroeid acceptercn discri- minatie niet Ianger en willen als volwaardige medeburgers worden be- handcld. \Vic is cr hereid te luistcren naar hun ervari ngen en de keerzijde van de Nederlandsc samcnlcving tc lc- ren kennen~

Ondanks de problemen biedt de prin- cipiele geliJkwaardigheid van aile in- woners, die in de Nederlandse grond- wet is vastgelegd, een basis waarop gc- lijkbcrcchtiging kan worden geeist.

Echter, juridische rechten en de con- crete maatschappelijkc mogelijkheden zijn twec vcrschillende zakcn. In de praktijk van alledag geldt vooral de mentaliteit en de attitude van waaruit memen elkaar bejegenen. Het is op dat vlak dat er nog zeer vee! client te verbeteren. De afgelopen jaren is er sprake van een voortschrijdende ver- harding in de politiek en de samen- leving Structurele solidaritcit en mcdcmcnselijkhcid staan op de tocht.

Overeenkomstig het nu ingewortelde

individualisme verbrokkelt de gemeen- schap steeds verder.

Rijke vruchten

Misschien ziet niet icdcrecn de situatie zo zorgelijk in. Maar is het niet interes- sant om eens de visie van een ander te horen en even het gezichtspunt van een ander te lenen) De ontmoeting van christenen en moslims op grand van ge- lijkwaardigheid kan rijkc vruchten oplc- veren. Ten eerste leert men de andcr kennen als medemen<, en medeburger.

Ten tweede wint iedereen aan zelfken- nis door eens in de spiegel te kijken die de ander hem voorhoudt. Ten derde zou een werkelijke ontmoeting kunnen leiden tot een effectief en gezamenlijk oplossen van problcmen. Want wie weet of de ander misschien het ant- woord wect op de vraag die mij bezig houdt en wie wcet of ik misschien het mcdicijn bezit voor zijn kwaal. Aileen door hct delen van kcnnis en door wc- derzijdse samenwerking kan er sprake zijn van duurzame groei en gemeen- schappelijke emancipatie.

Sajidah Ahus Sattar is puhliciste, woordvoerder vm1 de Nederlandse Moslimraad en secretaris va11 de la11delijke Overleggroep laden, Chris- tmen en Moslims.

v 0

Vl

-l

~ I m

)>

z

0 :-n

;>;:)

Vl

CJ :-n r 0

<

CJ m

z

(14)

:::.::

w ~

::.... I.W

I>

:::.::

li.LJ

1-

z

Het CDA zou meer moeten investeren in jonge moslims want zij zijn wezenlijk de bruggenbouwers. Het CDA mag deze vrij grote doelgroep niet links Iaten liggen. Oat zegt Coskun Cori.iz (3 3 ), onder andere voorzitter van de lslamitische Raad Nederland, voor- zitter van de bijzondere leerstoel Islam aan de Universiteit van Amsterdam en PR-manager bij het lntercultureel lnstituut (ICI) te Groningen. Cori.iz is actief in het CDA, als bestuurslid van het CDA-Haarlem. De publiciste en moslim Sajidah Abdus Sattar sprak met hem.

H oe ziet u de situatic van ons moslims in Neder- land'

Coruz: "Er is vee! veran- derd in de afgelopen tien jaar. Vroegcr werd het voorbeeld van de ouders thuis min of meer automatisch overgenomen.

Maar de jongeren van nu zijn vee! mcer geneigd vragen te stellcn over hun idcntiteit. Als ze geen bevredigend ant- woord krijgen, dan vragcn ze door. Dat heb ik vroeger niet durvcn doen, want dat vond ik ongepast. Je mocst erg stc- vig in jc schocncn staan om ccn kriti- schc discussie met bijvoorbeeld cen imam aan te durvcn. l\1aar de jongeren die hicr zijn geboren en opgegroeid zijn kritischer en voelen een eigcn ver- antwoordeliJkheid met betrekking tot hun identiteit en gcloof. Zij willen zelf heoordelen of een rcligieuzc visie bin- ncn hun cigen overtuiging en lcven~­

wijze past. Dat hctekcnt ook dat cr een

zekere mate van 'ontkerkelijking' plaatsvindt, dus minder hezoek aan de moskee. Maar jongeren zijn wei dege- lijk bezig met hun geloof Aileen, pas- sieve acccptatie is er nict mecr bij."

En de easte t}wcmt1e lllolinnlllil}rnlllril' ChrC1z: "Die waren cr aanvankclijk van doordrongcn dat hun vcrbliif hicr tijde- lijk zou zijn Hct is begriJpeliJk dat, als menscn hier vcrblijvcn op grond van ccn ti)delijk contract, zij nauwelijks gcmoti- vcerd zijn om te ~rwestercn in contacten en dialoog met de Ncdcrlandse samenle- ving - althans tot zo'n ticn jaar gcleden."

Vo11d rr WI Olllsl,uJ fllclilts 11/s <}wolg l'clll <)e- zins!Jemli_qingo

Chruz: "Dat zou je vcrondcr<aellen.

Maar ik weet dat mijn vader en vee! van zijn vricnden tot ver in de jarcn tachtig dachten dat zc zouden teruggaan. Door hct volgen van hct Nedcrlands onder-

(15)

wij'> veranderde dat voor jongeren. Zij gingcn inzien dat hun vcrwachtingen vcr<,childen van die van hun ouders. De mee<,tc nuder<, stellen zich crop in dat zij hier blijvcn terwille van hct ondcr- wiJs van hun kindcrcn."

()nisland er hij moslimouders nict em zekere on- rust doorddt Zi) lnm k111deren hier 1)(111 lnm wl- tuur Zle/1 PcnJieCIIIdenJ

C:rirc-.z, "Ia. vooral over de opvocding van mci'>je'> maken moslimouders zich zorgen. lk geef toe dat de Nederlandse invloed nict aileen al'> positief wordt er- varen en er aan hct opgroeien hier dui- deliJk twee kantcn zitten. Dat is de redcn waarom sommige oudcrs hun kin- deren tcgcn de puhcrtcit naar hct land van herkomst sturcn voor de gewenste culturclc vorming. Dat het vervolgcm ook mi'> kan gaan, is ecn andcr verhaal."

j}eelt de moskee no~ een !}rote rol hij de jol11}e- rel11 lk coccstateer d,ct de Hroskeehcsturccc umJnJ-

ZCII ell rartiufl<i/ic 1'1111 )011!}erel1 in hesluHr 110!}

tm11clcjk zcldzd,wr is.

C:iirliz "Hct is jammer dat de ontwik- keling in ecn aantal moskcccn zo traag vcrloopt. }ongeren worden er vaak ai- leen biJgehaald als het hct moskeebe- stuur uitkomt, bijvoorbeeld wannccr er iemand nodig is om iets te vertalen of stukken tc schrijven"

Angst voor fundamentalisme

Hehlm1 Hroslir~rs i11 de Jnaktijk wei de km1s 0111

ln111 Cli}en rcltijieuze instellill1}e11 te ueslt!}e>J. In Nede..ld11<J tjcldt de sclociding tusse11 kerk CH slddl, IIISSe/1 Jniuc el1 ruhliek do111eill. Oat is aarduj als JC w1 gmestigde gemeenschar r>onnt ,/ie zichzelf ka11 mide11. ,\.111m· moslims zijn l1ier 1101) 11</lll/le/ijks I}CII'Ortc/dJ

C:iirCrz, "Katholieken, protestantcn en Joden hehben ecn breed scala aan orga- nisatics. lk denk dat, al<. er door de ovcrhcid wordt verwacht dat moslim'>

gemakkelijk in een landelijke organisa- tie kunncn worden vertegenwoordigd, dat die vcrwachting berust op onbe- kendheid met de complexiteit van onzc gemeenschap Men dcnkt dat het een massid blok is zonder ruimtc voor ver- schillende stromingen en groeperingcn.

Maar aileen al bij de Turkcn zijn er vier hoofdstromingen De Marokkanen hebbcn cr twee of drie."

Ik hc!}nJf' rPcl dat de overheiJ lJilll!} IS dat hia bet zo!}enamndc fcmdmnentalisme' wr rol zal sfrclC11 Dat woord hoejt 11111m !}e110e111d te wor- den en aile deuren uallen dicht Er ZiJ11 lmilm- lmtdse oPerlm!C11 die Pan die cm!}st gebmik maken

CiirUz, "De angst voor 'fundamentalis- me' zou cen extra reden moetcn zijn om diversiteit onder moslims te verwel- komcn. In dit verband is het van groot belang om het potentiecl van de jonge- rcn te steunen. lk zie dat zij zich orga- nisercn in studentenverenigingen en culturele organisaties. Zij hebben hun inbcdding in Nederland en bckijken de zaak anders dan hun oudcrs. De eerste gencratic heeft om socialc, politieke of economische rcdcnen toch nog een stuk afhankelijkheid van de ovcrheden van de Ianden van herkomst. De poli- tiek moet hen sericus nemen als inter- mediair. Jongcren moeten de kans krijgcn hun kunnen te tonen."

Een islamitische zuil?

Er wordt 111111 om uerl1111!}d dat wrj integreren, 1111111r de oude structurw daamoor lnokkelen af.

Ku1111111 we nag cn1 zuilvonne11 in een frolitiek lcmdscha/J waar a/lew 110!} enkelc sokkcls over Zi)IP

C:iirUz, "We mogcn er niet van uitgaan dat de vcrzuiling automatisch de beste blauwdruk is. Er is cen groot verschil met het verleden waarin het om groepc- ringen van Nederlanders ging. Moslims

z '

-l

m ~

:;o

< I~ I

I

m

~

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Navraag op de universiteit leert dat de &#34;wetenschappers&#34; niet echt geïnte- resseerd zijn in milieuinterpretaties aan de hand van forams, en zeker. niet aan die

Uit de uitspraak volgt evenwel niet waarom de kwalificatie van de acti- viteiten van Uber als vervoersdienst meebrengt dat de Uber-app niet gekwalificeerd zou kunnen worden een

De ma- chine werd echter ook in dezelfde versnelling bij vol gas (3 km per uur) en bij half gas (2 km per uur) beproefd. De bediening geschiedde door drie à vier man, de

Als de 6 landen zelfvoorzienend blijven voor dierlijke producten is minder veevoer nodig omdat de veehouderij iets kleiner wordt, maar zal toch het nodige moeten veranderen in de

jeugdhulp.. Jongeren met jeugdhulp 7 In de eerste zes maanden van 2019 kregen 347 duizend jongeren jeugdhulp. De meeste jongeren met jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2019,

IDF Instituto de Investigação Florestal (Institute for Forestry Development) 林业发展研究所 IFI International Financial Intuition 国际金融研究所.. IGAD

Ook de financiering met 1,5 miljoen euro door ZonMw van het zogenaamde WIDE-project waarin het Antoni van Leeuwenhoek, het UMC Utrecht en de Hartwig Medical Foundation

Voor Kuyper blijft Hugo de Groot echter de hoogste autoriteit in het volkenrecht. Diens doortochtsideeën vindt men, hoewel Kuyper zich niet openlijk hiervan een