• No results found

Internettoegang zonder tikken door uitspraak rechter stap dichterbij 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Internettoegang zonder tikken door uitspraak rechter stap dichterbij 2"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT Februari 2001 nr.

2

Eerder al deed KPN op last van OPTA een tariefvoorstel voor FRIACO-diensten. OPTA verwacht dit voorstel binnen enkele weken te kunnen beoordelen. Als partijen het over het tarief eens zijn kan een begin worden gemaakt met de levering door KPN van FRIACO-diensten aan WorldCom. In november had OPTA in een besluit over de levering van FRIACO (‘Flat Rate Internet Access Call Origination’ ofwel toegang tot internet tegen een vast bedrag) bepaald dat KPN aan WorldCom een voorstel moest doen waarvoor WorldCom capaciteit bij KPN kon inkopen. Doordat World-Com ‘per bulk’ capaciteit kan inkopen zonder per tik te moeten betalen, kan zij op eenvoudige wijze andere

vor-men van toegang tot internet, bijvoorbeeld zonder tikken, aan de consument aanbieden. Daarbij koppelt KPN via een apart 06760-nummer het internetverkeer via de KPN-cen-trale uit naar het netwerk van WorldCom.

KPN besloot echter naar aanleiding van het besluit in het geschil tussen WorldCom en KPN bij de rechter in Rotterdam een voorlopige voorziening aan te vragen. Dit verzoek is nu dus door de rechter afgewezen. OPTA bepaalde in haar besluit van november 2000 verder dat KPN de zogeheten FRIACO-dienst tot 1 juli 2001 alleen aan WorldCom hoeft te leveren voor consumenten met een ISDN-aansluiting. Dit omdat OPTA, net als KPN, gerede twijfels heeft of het vaste netwerk van KPN voor 1 juli 2001 in staat zal zijn de mogelijk sterke toename in het dataverkeer te verwerken dat op kan treden als gevolg van invoering van internet tegen een vaste prijs. Daardoor ontstaat wel de situatie dat WorldCom een voorsprong-positie (‘first mover advantage’) krijgt ten opzichte van concurrenten.

Overigens stuurde OPTA over deze kwestie al enige tijd geleden een brief aan staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat. Daarin sprak OPTA haar bezorgdheid uit over de voortdurende capaciteitsproblemen van het vaste net in Nederland. Nederland kan, aldus OPTA, economische schade oplopen als ons land door die

capaciteitsproble-Internettoegang zonder tikken door

uitspraak rechter stap dichterbij

De bestuursrechter in Rotterdam heeft het verzoek van KPN om het besluit van OPTA over de levering van FRIACO-diensten te schorsen, afgewezen. Het ging daarbij om het OPTA-besluit in het geschil tussen KPN en WorldCom. De uitspraak van de rechter betekent onder meer dat internettoegang tegen een vast tarief, dus zonder telefoontikken, voor de consument een belangrijke stap dichterbij is gekomen. Dit omdat KPN nu aan WorldCom internetcapaciteit tegen een vast bedrag moet aanbieden.

ONDERZOEK NAAR AANMERKELIJKE MACHT OP VAST-MOBIELE MARKT

4

OPTA ONDERZOEKT

NALEVING WETTELIJKE VERPLICHTINGEN MOBIELE AANBIEDERS

6

OPTA KEURT

KPN-VOOR-STEL INTERNETUITKOPPELING GOED

8

KPN BETAALT BOETE BIJ TE LATE LEVERING

HUUR-LIJNEN

9

TPG MOET FINANCIËLE RESULTATEN EN

(2)

men niet in de pas kan blijven lopen met de ontwikkelingen in de ons omringende landen.

VERHEUGD

OPTA-voorzitter Jens Arnbak toont zich verheugd dat de rechter de zienswijze van OPTA deelt: ‘Met deze uitspraak komt inter-nettoegang zonder tikken een belangrijke

stap dichterbij. Dit is niet alleen goed voor de consument, maar ook voor het gebruik van internet in het algemeen in ons land. Tot nu toe was het immers zo dat Neder-land wat betreft de gemiddelde prijsstel-ling van het gebruik van internet ten opzichte van de meeste OESO-landen flink achterliep. Deze uitspraak van de rechter kan daarin verandering brengen’. K

Telecombedrijf WorldCom heeft bij OPTA een geschil aangemeld over bijzondere toegang tot het mobiele netwerk van KPN Mobile. WorldCom heeft KPN Mobile ver-zocht om haar mobiele netwerk open te stellen voor carrier select- en carrier pre-selectdiensten, die zij wil gaan aanbieden aan mobiele-telefoongebruikers. WorldCom is het oneens met de wijze waarop en de voorwaarden waaronder KPN Mobile bereid is haar netwerk voor deze diensten open te stellen. Daarom verzoekt Worldcom aan OPTA om regels vast te stellen die moeten gaan gelden voor de door Worldcom gevraagde toegang tot het netwerk van KPN Mobile.

OPTA heeft KPN Mobile inmiddels in de gelegenheid gesteld op het standpunt van WorldCom te reageren. Op korte termijn worden beide partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling nader toe te lichten.

Canal+ heeft OPTA in januari 2001 een nieuw verzoekschrift toegestuurd. Canal+ verzoekt OPTA om aan Casema bindende aanwijzingen te geven over het doorgifte-tarief dat Casema Canal+ in rekening mag brengen. Dit verzoek kan in zekere zin als vervolg gelden op de kwestie over de zogenaamde ‘uitgangsproblematiek’, waar-over OPTA in december jl. een besluit nam.

Roos Vastgoed BV meldde in december jl. een geschil aan met VersaTel op grond van

artikel 5.3 van de Telecommunicatiewet. VersaTel wilde een interlokale kabel aan-leggen op andere dan openbare grond die Roos Vastgoed in Rotterdam in bezit heeft. Laatstgenoemde had hier bezwaren tegen en vroeg OPTA om een beschikking. OPTA is niet toegekomen aan toetsing van het verzoek, omdat het in januari alweer werd ingetrokken. OPTA gaat ervan uit dat beide partijen alsnog overeenstemming hebben bereikt.

KPN Telecom BV en de gemeente Lelystad hebben een geschil op grond van artikel 5.7 eerste lid van de Telecommunicatiewet over de kosten van het verleggen van kabels. KPN bestrijdt dat zij de kosten van de verlegging voor haar rekening moet nemen. Nadat de gemeente aan KPN een brief had gestuurd waarin zij het begin van de werkzaamheden aankondigde, reageerde KPN met een brief waarin zij bezwaar maakte tegen de voorgenomen werkzaamheden van de gemeente. Lelystad achtte zichzelf niet bevoegd en stuurde de brief van KPN op basis van de Algemene wet bestuursrecht door aan OPTA. Na een onderzoek verklaarde OPTA zich bevoegd het geschil in behandeling te nemen. OPTA zal onderzoeken of het verleggen van de kabels nodig is voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of namens degene op wie de gedoogplicht rust, in dit geval de gemeente Lelystad. K

Nieuwe en ingetrokken geschillen

Bij OPTA zijn de afgelopen tijd diverse nieuwe geschillen aangemeld. Eén geschil gaat over toegang tot een mobiel netwerk, een ander geschil betreft een kabel-doorgiftetarief en twee geschillen gaan over het aan- en verleggen van kabels.

Colofon

Eindredacteur: Alex van Kalken Redactie: Jasper van Delft Rob van Eijl Gertrude Langedijk Bernd de Nijs Stefan Wijers Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie: Herbschleb & Slebos Drukwerk: Teunissen, Amsterdam Redactieadres, abonnementen en adreswijzigingen: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 64 Telefax (070) 315 35 01 E-mail: t.andriessen@opta.nl

OPTA Connecties is het nieuws- en publicatieblad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ont-wikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

Connecties wordt met grote zorg-vuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittreksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstandig de originele teksten te raadple-gen. Aan de artikelen in Connec-ties kunnen geen rechten worden ontleend.

Missie OPTA

(3)

Het wil wel eens aan de aandacht ontsnappen

dat OPTA ook toezichthouder op de postmarkt is.

Dat is een wat andere taak dan het toezicht op

de telecommarkt. Maar hij staat wel degelijk in

onze missiestatement (zie het colofon). Voor

zowel telecom als post geldt dat prijs en

presta-ties van de spelers in de markt zó moeten zijn

dat de consumenten en zakelijke gebruikers de

beste ‘value for money’ krijgen. En dat er een

goed pakket aan diensten voor iedereen bestaat.

Bij telecom loopt dat steeds meer via de weg van

concurrentie. Als we zorgen voor concurrentie,

dan zorgen we uiteindelijk voor het goed

bedie-nen van gebruikers.

Bij post wordt slechts met kleine stappen op

onderdelen concurrentie ingevoerd. Ook is een

eerste stap gemaakt om toegang voor derde

par-tijen tot het postnetwerk te bereiken: de toegang

tot postbussen. Echter, voor een heel groot

gebied – briefpost – bestaat nog een monopolie.

De monopolist moet een goede prestatie leveren

aan de eindgebruikers. Wat dat betreft is het

einddoel van de toezichthouder niet anders dan

bij concurrentie.

Een monopolie is een marktvorm waar de

belan-gen van gebruikers in de knel kunnen komen.

Om er een paar te noemen: er is afnamedwang

(wat keuzevrijheid beperkt), er is geen prikkel tot

efficiënte prijsvorming en er is geen autonome

prikkel voor kwaliteit en service. Juist om helder

te maken wat we als samenleving verwachten, is

het belangrijk om regels te stellen aan het

pres-tatieniveau van een monopolist. Ook is het

belangrijk het nut en de noodzaak van het

post-monopolie in kaart te brengen en te bekijken

waar meer concurrentie mogelijk is.

De laatste tijd krijgt het presteren van

monopo-listen kritische belangstelling. Die belangstelling

geldt bijvoorbeeld de Nederlandse Spoorwegen en

kabelbedrijven, maar ook PTT Post. Waar er

voor-alsnog monopolies zijn, ligt het eerder voor de

hand dat het prestatieniveau en het

servicepak-ket up-to-date wordt gehouden en misschien zelfs

uitgebreid in plaats van dat het wordt

vermin-derd. Consumenten accepteren het steeds minder

dat ze in wachtrijen moeten staan en dat er

ver-volgens bij het loket niet die diensten zijn die zíj

willen.

OPTA gaat niet over de omvang van het

diensten-pakket, dat is een politieke zaak. OPTA is er wél

voor om te zorgen dat eenmaal vastgestelde

pres-tatie-eisen ook worden gerealiseerd (dat wordt

getoetst aan het Besluit algemene richtlijnen

Post). Hiervoor zijn we aanspreekbaar voor

poli-tiek en publiek. Die rol zou echter ook moeten

inhouden dat we onderzoek kunnen doen naar de

kosten en baten van alle diensten die PTT Post

aanbiedt. Dat kan bijvoorbeeld gaan over de

vraag hoe het kostenplaatje eruit ziet van het

dienstenpakket in de landelijke gebieden of het

aantal postagentschappen. Kloppen de

berekenin-gen die PTT Post de politieke beslissers voorlegt?

Zijn er alternatieven die kostenefficiënter zijn?

Het zou verkeerd zijn als monopolisten zelf

kun-nen bepalen wat klanten willen, hoeveel dat

kost, wat de kwaliteit is, wie toegang heeft. Zij

moeten gewoon goed presteren voor de burger.

Als je daarvoor een toezichthouder hebt, dan

moet je die ook goed gebruiken.

Mindert Mulder Hoofd Strategie & Coördinatie

(4)

Op basis van artikel 6.4 lid 2 van de Telecommunicatiewet kunnen aanbieders van mobiele-telefoondiensten, die op de markt voor vaste en mobiele telefonie tezamen een aandeel van 25 procent of meer hebben, worden aangewezen als AMM. OPTA gaat nu de mogelijkheid en de wenselijkheid onderzoeken van het aanwijzen van aanbieders van mobiele-telefoondiensten tot aanbieder met AMM. Als dat het geval is, dan zijn deze bedrijven verplicht kostengeoriënteerde interconnectietarieven te hanteren. Interconnectietarieven zijn de tarieven die telecombedrijven elkaar betalen voor het gebruik van elkaars netwerk. Kostengeoriënteerd wil zeggen geba-seerd op daadwerkelijk gemaakte kosten

plus een redelijke winstopslag. Directe aanleiding voor het onderzoek vormen de zogeheten terminatingtarie-ven. Dat zijn de tarieven die mobiele aanbieders elkaar in rekening brengen voor het afhandelen van de telefoonge-sprekken naar een mobiel toestel van hun abonnees. Momenteel zijn deze termina-tingtarieven aan de hoge kant. Recente-lijk hebben twee mobiele aanbieders hun terminatingtarieven zelfs nog verder verhoogd.

VERSCHILLENDE KOSTEN

Ook vermoedt OPTA dat op groothandels-(wholesale)niveau de kosten voor het bellen naar een mobiele telefoon (de terminatingtarieven) verschillen van de In artikel 6.4 van de

Telecommunicatie-wet staat dat OPTA aanbieders van onder andere huurlijnen kan aanwijzen als aan-bieder met aanmerkelijke marktmacht als zij op de (totale) huurlijnenmarkt een aandeel hebben van meer dan 25 procent. Voor dergelijke aanbieders gelden, waar

het interconnectie en bijzondere toegang betreft, extra verplichtingen ten opzichte van aanbieders die de AMM-status niet hebben. Tot die verplichtingen behoren onder meer de eisen tot het hanteren van niet-discriminerende, kostgeoriënteerde en transparante tarieven.

Kostengeoriën-teerd wil zeggen tarieven die zijn geba-seerd op daadwerkelijk gemaakte kosten plus een redelijke winstopslag.

ONDERSCHEID

In artikel 7.2 van dezelfde wet staat dat OPTA een telecombedrijf moet aanwijzen tot aanbieder met AMM op de markt voor huurlijnen, ‘voor zover die aanbieder over een aanmerkelijke macht op de relevante markt beschikt’. Deze aanwijzing verplicht de aanbieder onder meer in het hele land hetzelfde aanbod van huurlijnen te doen tegen hetzelfde tarief en tariefwijzigin-gen twee maanden van tevoren bekend te maken. In artikel 7.2 wordt, zo redeneer-de KPN, impliciet onredeneer-derscheid gemaakt naar verschillende soorten huurlijnen.

Rechter: KPN geen aanbieder met marktmacht

KPN heeft geen aanmerkelijke macht op de markt voor huurlijnen met een capaciteit groter dan 2 Megabit (Mb). Dat heeft de president van de rechtbank in Rotterdam bepaald. Daarmee is het besluit van OPTA, waarbij KPN was aan-gewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht (AMM) op de totale huur-lijnenmarkt op basis van artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet, gedeeltelijk geschorst. Voor huurlijnen met een capaciteit van 2 Mb of kleiner blijft de aan-wijzing van KPN tot AMM-aanbieder wel in stand.

Onderzoek naar aanmerkelijke macht

(5)

Daarom heeft OPTA op grond van artikel 7.2 KPN ten onrechte aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de gehele markt voor huurlijnen, stelde KPN. OPTA had volgens KPN onderscheid moe-ten maken naar KPN’s positie op de ver-schillende deelmarkten (huurlijnen kleiner dan 2 Mb, 2 Mb, groter dan 2 Mb en Per-manent Virtual Circuits (PVC’s) oftewel huurlijnen met variabele capaciteit). KPN stelde dat op de markt voor huur-lijnen groter dan 2 Mb aanbieders actief zijn met een groter marktaandeel dan KPN. OPTA daarentegen betoogde dat op basis van de Telecommunicatiewet en de uitleg daarvan de aanwijzing zou moeten gelden voor de totale huurlijnenmarkt. Op die totale markt is KPN gemiddeld

gezien veruit de grootste aanbieder. De president van de rechtbank in Rotter-dam deed op 31 januari uitspraak in deze kwestie. De president is van mening dat OPTA in het kader van een aanwijzing op basis van artikel 7.2 van de Telecommuni-catiewet inderdaad moet differentiëren naar productmarkten, dat wil zeggen deel-markten op basis van de capaciteit van de desbetreffende huurlijnen. Dit betekent dat de aanwijzing van KPN tot aanbieder met AMM op de markt voor huurlijnen wordt geschorst voor zover het gaat om huurlij-nen groter dan 2 Mb. OPTA zal een nieuw besluit nemen op het bezwaar van KPN tegen de OPTA-aanwijzing. Daarbij zal OPTA rekening moeten houden met de uitspraak van de rechter. De schorsing door de

rech-ter blijft in stand tot zes weken nadat OPTA het nieuwe besluit heeft genomen.

GEEN BEZWAAR

Overigens heeft KPN bij OPTA geen bezwaar aangetekend tegen de aanwijzing op basis van artikel 7.2 als aanbieder op de markt van huurlijnen van 2 Mb of kleiner en PVC’s. Ook maakte KPN geen bezwaar tegen de aanwijzing als aanbieder met aanmerke-lijke macht op de totale huurlijnenmarkt op basis van artikel 6.4. KPN bestrijdt niet dat zij volgens dat wetsartikel wel de AMM-status heeft. Voor de volledige tekst van de uitspraak kunt u contact opnemen met de rechtbank in Rotterdam, telefoon (010) 297 18 70. Het behandelnummer is VTELEC 00/2638 – SIMO. K

kosten voor het bellen vanaf een mobiele telefoon. Dit terwijl voor beide soorten telefoongesprekken hetzelfde stuk van het mobiele netwerk lijkt te worden gebruikt. OPTA wil nagaan in hoeverre de inzet van het AMM-instrument ertoe kan bijdragen dat de mobiele-terminatingtarieven zullen dalen.

BESLUIT

Het AMM-onderzoek zal dit voorjaar plaatsvinden. OPTA wil in september a.s. een besluit nemen over het aanwijzen van mobiele aanbieders met aanmerkelij-ke macht op de markt voor vaste en mobiele telefonie tezamen. Verder zal OPTA dit jaar de aanwijzingen van KPN als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt voor vaste telefonie, voor mobiele telefonie en voor huurlijnen, evenals de aanwijzing van Libertel op de markt voor mobiele telefonie, opnieuw onder de loep nemen. K

voor huurlijnen groter dan 2 Megabit

op vast- mobiele markt

Veel gestelde

vragen over

gedogen op

website OPTA

Op de website van OPTA

(6)

OPTA stelt de bovengrens van KPN’s telefoontarieven voor het bellen binnen Nederland vast aan de hand van het sys-teem van tariefplafonds (price caps). Het price cap-systeem geldt voor de periode 1 juli 1999 tot en met 30 juni 2002. De price cap wordt uitgedrukt in een percen-tage, de zogeheten min X, waarmee de consumententarieven voor een ‘mandje’ telefoondiensten jaarlijks minimaal moe-ten dalen of waarmee ze maximaal mogen stijgen. Dit percentage bedraagt min 5,3

procent (de inflatiecorrectie nog niet meegerekend). De hoogte van dit percen-tage is in 1999 bepaald met behulp van een model dat het adviesbureau NERA in opdracht van OPTA heeft ontwikkeld. Belangrijkste factor voor het bepalen van de min X is de ontwikkeling van de kosten van telefoondiensten. In het NERA-model is een schatting gemaakt van deze kos-tenontwikkelingen. Eén van de belangrijk-ste variabelen voor een dergelijke schat-ting is de hoeveelheid telefoonverkeer

tij-dens de price cap-periode. In beginsel geldt immers dat hoe groter de hoeveel-heid telefoonverkeer is, hoe lager de kosten per eenheid zijn.

Bij de vaststelling van het price cap-sys-teem was de groei van met name het lokaal telefoonverkeer moeilijk in te schatten. Oorzaak hiervan was dat de groei van internetinbelverkeer – dat een groot aandeel heeft in lokaal telefoon-verkeer – lastig was te voorspellen. De schattingen van de jaarlijkse groei van internetinbelverkeer liepen uiteen van tachtig tot enkele honderden procenten. Deze onzekerheid over de hoeveelheid lokale telefoonminuten had een groot effect op de kosten per eenheid telefoon-verkeer tijdens de price cap-periode en als gevolg daarvan op de hoogte van de min X. Ter illustratie: tien procent extra lokaal telefoonverkeer leidt tot een verlaging van de price cap met bijna één procent.

OPTA evalueert price cap-systeem voor vast

OPTA gaat het systeem van tariefplafonds, op basis waarvan de KPN-tarieven voor het bellen binnen Nederland worden vastgesteld, tussentijds evalueren. Deze evaluatie was al aangekondigd op het moment dat het systeem van tariefplafonds, ook wel price caps genoemd, op 1 juli 1999 werd ingevoerd. Met name de ont-wikkeling van het internet-inbelverkeer maakt een tussentijdse bijstelling voor de rest van de price capperiode, die loopt tot 30 juni 2002, noodzakelijk.

OPTA onderzoekt naleving wettelijke

In het onderzoek kijkt OPTA naar de verplichtingen van zowel de mobiele-netwerkaanbieders (Ben, Dutchtone, KPN Mobile, Libertel en Telfort) als de mobiele service-providers (Debitel, Intercity en Talkline). Voor de net-werkaanbieders gaat OPTA uit van de verplichte jaarlijkse rapportage die deze aanbieders als vergunninghouders vóór 1 april a.s. aan OPTA moeten verstrekken. Zij moeten onder meer rapporteren over de dekkingsgraad van het netwerk, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van hun particuliere en zakelijke klanten (eindgebruikers),

de dienstverlening die zij bieden, de wijze van bekend maken van eindgebruikerstarieven, het aantal geschillen dat is voorgelegd aan de Geschillencommissie Telecom-municatie en de gehanteerde algemene voorwaarden. Naast de onderwerpen uit deze periodieke rapportage vraagt OPTA de aanbieders nader in te gaan op hun invulling van een aantal andere wettelijke verplichtingen. Het gaat daarbij onder andere om de toegang van de klant tot een abonnee-informatiedienst en de inhoud van de overeenkomst met de klant. Deze overeenkomst moet voorzien in een schadevergoedings- en een geschillen-regeling, een specificatie van de te leveren dienst en het kwaliteitsniveau van die dienst. Tenslotte vraagt OPTA de aanbieders om een actuele stand over het gebruik van de SIM-lock. De SIM-lock is bedoeld als beveiliging van het mobiele-telefoontoestel, maar kan ook worden mis-bruikt om te voorkomen dat de klant overstapt naar de concurrent.

SERVICEPROVIDERS

Voor de mobiele serviceproviders geldt de rapportage-verplichting, zoals de mobiele aanbieders die hebben, OPTA onderzoekt of mobiele-telecomaanbieders hun wettelijke

(7)

stel ling van KPN-tarieven

niet. OPTA vraagt de serviceproviders wel te rapporteren over een aantal wettelijke verplichtingen die zij hebben. Het gaat dan met name om de transparantie van tarieven en algemene voorwaarden, de inhoud van de overeen-komst met de klant, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de klant en het gebruik van de SIM-lock.

Als de uitkomsten van het onderzoek daartoe aanleiding geven, zal OPTA zich beraden op vervolgacties. In één van de volgende Connecties zullen de resultaten van het onderzoek worden gemeld. Voor vragen over het onder-zoek kunt u contact opnemen met de afdeling Eind-gebruikersmarkt van OPTA.K

verplichtingen mobiele aanbieders

Anders gezegd: de tarieven moeten dan met één procent extra dalen. Andersom leidt tien procent minder lokaal telefoon-verkeer tot een verhoging van de price cap met bijna één procent. De tarieven hoeven dan één procent minder hard te dalen.

GROEI INTERNETINBELVERKEER

In het price cap-oordeel van september 1999 heeft OPTA gekozen voor een toen enigszins conservatief lijkende schatting van de groei van internetverkeer via de lokale telefoonlijn (1999: 100 procent; 2000: 50 procent; 2001: 25 procent; 2002: 12,5 procent, een afvlakkende groei dus). Vanwege de grote invloed van de moeilijk te schatten hoeveelheid lokaal telefoonverkeer op de min X, is destijds besloten om halverwege de price cap-periode een evaluatie in te bouwen. Daarbij zou de hoeveelheid lokale

tele-foonminuten over de hele price cap-perio-de worcap-perio-den geactualiseerd. Op basis van cap-perio-de geactualiseerde schatting wordt vervol-gens de min X bijgesteld voor het laatste jaar van de price cap-periode. De evalu-atie betreft dus alleen de hoeveelheid lokale telefoonminuten en vormt daarmee de enige afwijking van het algemene uit-gangspunt dat de min X voor de gehele periode wordt vastgesteld en tijdens de looptijd niet wordt gecorrigeerd. De evaluatie vindt plaats in de maanden februari tot en met mei. Voor het maken van een geactualiseerde schatting van de hoeveelheid lokale telefoonminuten zal het adviesbureau Stratix OPTA bijstaan. Bij het maken van deze schatting wordt gekeken hoe het lokale telefoonverkeer zich in de eerste anderhalf jaar van de price cap-periode heeft ontwikkeld en wordt een nieuwe schatting gemaakt voor de laatste anderhalf jaar. Daarbij zal er

met name aandacht zijn voor het inter-netinbelverkeer. Bij de schatting van de hoeveelheid internetinbelverkeer zullen de ontwikkelingen op de totale markt voor internettoegang een rol spelen. Daarbij is ook de relatie tussen internetinbelverkeer en andere vormen van internettoegang, zoals kabel en ADSL, van belang.

CONSULTATIE

(8)

De tariefwijzing betreft de producten Analoog, DigiLine (1,2 tot en met 19,2 kbit/s) en DigiStream (met capaci-teiten van 64 kbit/s, nx64 kbit/s en 2 Mbit/s). Samen-gevat komt de tariefwijziging neer op een daling van de tarieven van DigiStream en een verhoging van de tarieven van Analoog en DigiLine. Omdat de omzet op de desbe-treffende DigiStream-producten groter is dan op Analoog en DigiLine, gaat het over het geheel genomen om een tariefsverlaging. In de bij dit artikel afgedrukte tabel is de procentuele wijziging van de tarieven van de verschillende producten voor de verschillende afstandscategorieën weer-gegeven.

Daarnaast is de tariefstructuur van DigiStream vereenvoudigd door het terugbrengen van het aantal afstandscategorieën van zes naar drie (0 km, 1-50 km en > 50km). De

volledi-ge tariefwijziging is door KPN bekendvolledi-gemaakt in de Staatscourant van 1 februari jl.

De tariefwijziging is de eerste grote wijziging in huurlijn-tarieven van KPN sinds oktober 1998. OPTA heeft beoor-deeld of de nieuwe tarieven kostengeoriënteerd zijn, oftewel gebaseerd op daadwerkelijk gemaakte kosten plus een redelijke winstopslag. Hierbij heeft OPTA gekeken naar het rendement op activa op het niveau van alle door KPN geleverde huurlijnen en op het niveau van individu-ele producten (zoals: Analoog en DigiStream 2 Mbit/s). De toerekening van kosten en activa aan producten, die nodig is voor het berekenen van het rendement, vindt plaats via het door OPTA goedgekeurde toerekenings-systeem van KPN.

Het criterium voor de bovengrens van de tarieven is dat het rendement op activa niet hoger mag zijn dan een redelijk rendement. Het criterium voor de ondergrens van tarieven is dat de kosten niet hoger mogen zijn dan de opbrengsten (omzet). Op het niveau van individuele pro-ducten is afwijking van deze algemene regel mogelijk voor producten die zich aan het begin of einde van hun levens-cyclus bevinden. OPTA heeft geconstateerd dat het rende-ment op de bij de tariefwijzing betrokken producten

vol-OPTA eens met KPN-voorstel

voor internetuitkoppeling

OPTA heeft een door KPN voorgestelde tariefwijziging voor huur-lijnen goedgekeurd. De nieuwe tarieven zijn naar het oordeel van OPTA kostengeoriënteerd, dat wil zeggen gebaseerd op daadwerke-lijke kosten plus een rededaadwerke-lijke winstopslag. KPN zal de nieuwe tarieven op 1 april a.s. invoeren.

Op dit moment wordt nagenoeg al het internet- en spraakverkeer dat begint in het netwerk van KPN en eindigt op het netwerk van een andere aanbieder (ook wel off net-verkeer genoemd) afgehandeld via geografische nummers. KPN brengt hiervoor aan haar abonnees het lokale tarief in rekening en betaalt voor het afwikkelen van het internetverkeer op het netwerk van andere aanbieders het zogehe-ten terminatingtarief.

KPN had begin januari een nieuw tarief-voorstel voor eindgebruikerstarieven voor internet-inbelverkeer, gebaseerd op het zogenoemde collectingmodel, bij OPTA ingediend. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van een geografisch nummer, maar van een netnummer dat met 06760 begint. In het collectingmodel bestaat het tarief dat de internettende consument betaalt uit een vaste vergoeding aan KPN (de retentie genaamd) en een afdracht van

KPN aan de aanbieder van internettoe-gang. Die aanbieder krijgt, door het verho-gen of verlaverho-gen van de terminatingvergoe-ding die KPN hem moet betalen, een respectievelijk hogere of lagere opbrengst. KPN berekent deze hogere of lagere opbrengst door in de tarieven die haar eigen abonnees betalen voor internettoe-gang. Daardoor kan ook het consumenten-tarief hoger of lager worden.

Tegen een eerder door KPN ingediend voor-stel voor de invoering van het collecting-model bestonden van de kant van OPTA bezwaren. In het oude voorstel was er sprake van ‘prijssqueeze’, omdat de feite-lijke kosten voor gebruik van het KPN-net lager waren dan de vergoeding die de internetaanbieders daarvoor moesten be-talen. K

OPTA keurt tariefwijziging huurlijnen van

(9)

OPTA had bij KPN aangedrongen op een regeling voor huurlijnen, omdat de lever-tijden van die lijnen erg lang zijn. Onlangs heeft KPN aan OPTA laten weten dat zij met ingang van 1 april a.s. aan haar klan-ten een regeling aanbiedt. Op basis van die regeling kunnen klanten van KPN boe-tes uitbetaald krijgen als KPN een bestelde huurlijn niet binnen de afgesproken ‘norm-levertijd’ van 20 tot 25 werkdagen levert.

De garantieregeling van KPN heeft alleen betrekking op digitale huurlijnen van 64 tot en met 2.048 kbit/s. De regeling is niet van toepassing op analoge huurlijnen en huurlijnen groter dan 2 Mbit/s en is ook verbonden aan een maximale vergoe-ding. Als klanten van KPN aanspraak willen maken op uitkering van boetes moeten zij de garantieregeling expliciet aanvaarden. De regeling is ook van toepassing op het

opdrachtenbestand dat op 1 april 2001 bij KPN in behandeling is.

De garantieregeling is voor KPN een prikkel het levertijdenprobleem op te lossen en biedt klanten enige compensatie bij te late levering. Naar de mening van OPTA is de regeling dan ook een goede stap in de richting van het oplossen van de levertijdenproblematiek. KPN moet met de regeling wel bereiken dat huurlijnen binnen de normlevertijd worden geleverd. Aan de hand van maandelijkse rapporta-ges van KPN zal OPTA de effectiviteit van de regeling beoordelen. Als blijkt dat KPN de normlevertijden vanaf 1 april a.s. nog steeds overschrijdt, dan zal OPTA even-tueel maatregelen nemen om verkorting van de levertijden te bewerkstelligen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan het opleggen van een last onder dwang-som. K

KPN betaalt boete bij te late levering huurlijnen

KPN introduceert op 1 april a.s. een garantieregeling voor de levertijden van huurlijnen. Die regeling komt erop neer dat KPN haar klanten bij een te late levering van bepaalde soorten huurlijnen een boetebedrag uitkeert. Te laat wil zeggen 20 tot 25 werkdagen na de datum waarop de aanvraag is ingediend. De boete is gerelateerd aan het maandtarief van een type huurlijn en is verder afhankelijk van de mate van overschrijding van de termijn.

Tariefwijziging in procenten Aansluittarief 0 km 1-10 km 10-25 km 25-30 km 50-100 km › 100 km Analoog 50% 0% 14% 13% 7% 2% 0% DigiLine 68% 10% 10% 8% 7% 6% 6% 64 kbit/s 0% 0% -4% -11% -6% -6% -13% Nx64 kbit/s 0 tot -40% 0% -11% -17% -8% -6% -14% 2 Mbit/s -40% -14% -18% -19% -10% -14% -25%

doet aan deze criteria. Het negatief rendement op Digi-Line vindt OPTA acceptabel, omdat dit product zich aan het einde van zijn levenscyclus bevindt.

AANSLUITTARIEVEN

Een speciaal geval vormt de wijziging van de aansluitta-rieven. Deze oude aansluittarieven waren sterk afhankelijk van de capaciteit: hogere aansluittarieven voor huurlijnen met een grotere capaciteit. De onderliggende aansluitkos-ten zijn echter nauwelijks afhankelijk van de capaciteit. Met de verhoging van de aansluittarieven voor lage capa-citeit en verlaging van de aansluittarieven voor grotere capaciteit wordt nu beter bij de onderliggende kosten aangesloten.

De reden die KPN aanvoert voor de tariefswijzigingen is

tweeledig. Ten eerste de marktontwikkeling: de toenemen-de concurrentie op digitale huurlijnen motiveren KPN tot een verlaging van de tarieven van digitale huurlijnen. Ten tweede de kostenontwikkeling: de kosten van digitale huurlijnen dalen terwijl de kosten voor analoge huurlijnen stijgen.

KPN voert een aantaL redenen aan voor deze kostenont-wikkelingen. De oorzaak van de dalende kosten voor digi-tale huurlijnen ligt in de toegenomen afzet (‘economies of scale’) en de dalende prijzen van apparatuur. De oorzaak van de stijgende kosten voor analoge huurlijnen ligt in de afgenomen afzet en de ouderdom en daardoor hogere onderhoudskosten van het analoge netwerk. Door de toe-nemende problemen bij het onderhoud van het analoge netwerk, wordt dit netwerk steeds verder gedigitaliseerd. Daardoor zullen de kosten van analoge huurlijnen lang-zaam in de richting van het niveau van digitale 64 kbit/s huurlijnen gaan. K

(10)

OPTA legde in december 1999 aan alle aan-bieders van mobiele telefonie kwaliteits-normen op. Op straffe van een dwangsom moeten de mobiele aanbieders sindsdien maandelijks aan OPTA rapporteren of aan deze kwaliteitsnormen wordt voldaan. Op

die manier hoopte OPTA ervoor te zorgen dat particuliere en zakelijke consumenten eenvoudig hun mobiele telefoonnummer kunnen meenemen als zij van aanbieder veranderen.

Uit de maandelijkse rapportages van de

aanbieders van mobiele telefonie blijkt dat de kwaliteit van nummerportabiliteit sinds het opleggen van de kwaliteitsnormen sterk is verbeterd. Er is al enige tijd sprake van een redelijk constant kwaliteitsniveau als het om nummerportabiliteit gaat. Dit beeld wordt bevestigd door de afname van het aantal klachten dat consumenten bij OPTA indienen.

Om die reden is OPTA onlangs een onder-zoek begonnen naar de vraag of regulerend optreden van OPTA op dit gebied in de toekomst nog gewenst is. Hiervoor heeft OPTA een extern onderzoeksbureau in de arm genomen. Dat zal onder meer door middel van interviews met de betrokken aanbieders van mobiele telefonie, dealers Het CBb deed ook in oktober 1998 al

uitspraak in deze kwestie. Toen stelde het CBb dat de Regeling vergoedingen telecommunicatie-inrichtingen TND 1996 – TND staat voor de directie Toezicht Net-werken en Diensten, de voorloper van OPTA – in strijd was met artikel 41 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Wtv, inmiddels vervangen door de Tele-communicatiewet). De kosten voor num-mertoezicht waren destijds vastgesteld op 20 cent per nummer. Naar aanleiding van de uitspraak van het CBb verlaagde OPTA de kosten naar 5 cent per nummer. Met dit nieuwe besluit, dat is genomen op 22 januari 1999, kon Libertel zich evenmin verenigen. Daarom stelde Libertel opnieuw beroep in tegen het OPTA-besluit bij het

CBb. Libertel blijft het onjuist vinden dat zij voor het gehele jaar toezichtskosten moet betalen, terwijl OPTA maar een gedeelte van het jaar (in dit geval pas vanaf eind november 1996) daadwerkelijk toezicht op Libertel heeft gehouden. Liber-tel meent dat op die manier het vereiste verband tussen de vergoeding en de door het toezichthoudend orgaan (in 1996 nog TND) geleverde diensten wordt losgelaten. OPTA stelt hier tegenover dat het gaat om kostendekkende tarieven. De toen geldende vergoedingenregeling en het besluit dat OPTA op grond van die regeling heeft genomen zijn daarmee in overeenstem-ming. Volgens OPTA is het uitgesloten dat aan telecombedrijven meer dan de werke-lijke kosten in rekening worden gebracht.

Die kosten worden evenredig en op een redelijke wijze verdeeld over de partijen die daarvan in dat jaar hebben geprofi-teerd. OPTA wijst erop dat het voor een bestuursorgaan in de praktijk bovendien onwerkbaar is concreet te becijferen wat de kosten zijn die voor één specifiek bedrijf zijn gemaakt. De kosten voor toe-zicht worden via een bepaalde verdeel-sleutel bij de op de telecommarkt actief zijnde bedrijven in rekening gebracht, omdat de telecommarkt in haar geheel van dat toezicht profiteert. K

Mogelijk snel uitspraak CBb in

slepend geschil Libertel – OPTA

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) zal binnenkort uitspraak doen in een al lang slepend geschil tussen Libertel en OPTA. Het gaat om de ver-goeding die Libertel aan OPTA moet betalen voor de in 1996 aan Libertel toege-kende mobiele nummers. Libertel is het er niet mee eens dat zij over heel 1996 moet betalen, terwijl ze de nummers pas eind november dat jaar kreeg. OPTA stelt dat dit in overeenstemming is met de toenmalige vergoedingenregeling.

Meenemen telefoonnummer naar andere aan

(11)

Dit kwam naar voren tijdens de openbare hoorzitting in januari over het OPTA-consul-tatiedocument ‘Tariefregulering voor inter-connectie- en bijzondere toegangsdiensten. De introductie van een nieuw regulerings-concept’. In dit document heeft OPTA haar beleidsvoornemens geformuleerd over de manier waarop per 1 juli 2001 de regulering van KPN’s tarieven voor interconnectie met en bijzondere toegang tot KPN’s vaste tele-foonnetwerk invulling zou moeten krijgen. Belangrijk onderdeel van deze voornemens is de intentie van OPTA om bij de regule-ring van KPN’s interconnectietarieven onderscheid te maken tussen terminating access-verkeer (het telefoonverkeer dat een andere telecomaanbieder bij KPN aflevert ter afwikkeling bij een KPN-abonnee) en originating access-verkeer, waarbij een andere telecomaanbieder het

telefoonver-keer ‘ophaalt’ bij KPN, zoals bij carrier selectie. Voor het terminating-accessverkeer stelt OPTA de toepassing van het BULRIC-systeem voor. In dit model wordt uitgegaan van toekomstige lange-termijnkosten, vast te stellen op basis van een zogeheten ‘bottom up’-kostentoerekeningsmodel. Voor originating-accessverkeer zou dan de bestaande EDC-systematiek, waarbij wordt uitgegaan van in het verleden gemaakte kosten, gehandhaafd blijven.

REACTIES

Tijdens de hoorzitting waren zo’n dertig geïnteresseerden aanwezig. Zes bedrijven gaven bij die gelegenheid hun standpun-ten: Ben, VersaTel, Energis, WorldCom, Priority Telecom en Telfort. De laatste drie genoemde partijen lieten zich daarbij geza-menlijk vertegenwoordigen door dezelfde

consultant, die overigens ook namens Ver-saTel en Energis sprak. In de mondelinge reacties werd de overgang naar de BULRIC-systematiek algemeen toegejuicht. Daarbij gaf een aantal sprekers aan dat op termijn de overgang naar een meerjarenbeleid in de vorm van een ‘tariefplafond’ zou moeten worden overwogen. Dit om meer voorspel-baarheid voor de telecommarkt te creëren. Een ander belangrijk onderdeel van de reacties betrof de door OPTA voorgenomen differentiatie tussen terminating en origi-nating access. Hierover waren de reacties gemengder, waarbij VersaTel, Energis, Worldcom en Telfort zich op het standpunt stelden dat ook voor originating-diensten de BULRIC-systematiek zou moeten gelden. Andere aanwezigen onderschreven het voornemen van OPTA.

Op 26 januari sloot de termijn waarbinnen partijen schriftelijk hun zienswijze aan OPTA konden opsturen. Circa tien bedrijven hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Op dit moment is OPTA bezig de in de reacties verwoorde standpunten te inventariseren en de aangevoerde argu-menten te beoordelen. De resultaten hier-van zal OPTA betrekken bij het opstellen van de definitieve beleidsregels. Bedoeling is dat die er eind maart zijn.

ONTWIKKELINGBULRIC-MODEL

Intussen werkt OPTA, samen met haar adviseur NERA en de klankbordgroep waar-in twwaar-intig telecombedrijven zijn vertegen-woordigd, aan de verdere ontwikkeling van het BULRIC-model. De klankbordgroep heeft als taak OPTA te voorzien van de benodigde invoergegevens. Ook geven de deelnemers hun standpunten over het BUL-RIC-model en de (financiële en technische) principes die daaraan ten grondslag liggen. Momenteel hebben er twee bijeenkomsten van de klankbordgroep plaatsgevonden en zijn er nog drie gepland. Daarna krijgen de klankbordgroepleden nog twee keer de gelegenheid het door OPTA ontwikkelde BULRIC-model te bestuderen en van com-mentaar te voorzien. Het BULRIC-model is naar verwachting eind mei klaar. K

BULRIC-model kan op bijval rekenen

Het voornemen van OPTA om voor de regulering van KPN’s interconnectietarieven over te gaan op het zogeheten BULRIC-model kan op bijval rekenen van diverse telecombedrijven. Wel zou daarbij op termijn een meerjarenbeleid in de vorm van een tariefplafond moeten worden overwogen. Verder zou volgens enkele bedrijven het BULRIC-model niet alleen voor ‘terminating access’-, maar ook voor ‘originating access’-diensten moeten gelden.

en gebruikersverenigingen onderzoeken in hoeverre het noodzakelijk of gewenst is dat de opgelegde last onder dwangsom moet blijven bestaan. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek zal OPTA een besluit nemen over het wel of niet in stand houden van de last onder dwangsom.

DWANGSOMDEBITEL

Mobiele serviceprovider Debitel verbeurde begin vorig jaar een dwangsom voor een bedrag van ƒ400.000,–. De reden was dat Debitel in die periode niet voldeed aan de OPTA-normen voor nummerporta-biliteit. Onlangs heeft Debitel bij OPTA een verzoek ingediend om bij de

invorde-ring van dit bedrag een matiging toe te passen. Bij de beoordeling van dit ver-zoek stelde OPTA vast dat de concrete prestaties van Debitel in het verleden weliswaar te wensen overlieten, maar dat Debitel met de huidige goede prestaties al geruime tijd aan het gewenste niveau voldoet.

Naar het oordeel van OPTA heeft de last onder dwangsom er inmiddels toe geleid dat Debitel haar wettelijke ver-plichting tot het bieden van nummer-portabiliteit op correcte wijze nakomt. Op basis van deze omstandigheden vond OPTA het redelijk de hoogte van de in te vorderen dwangsom te verlagen tot ƒ 200.000,—. K

(12)

Internationale ontwikkelingen

Verenigd Koninkrijk

De Britse toezichthouder Oftel heeft in het Verenigd Koninkrijk onderzoek gedaan naar de mening van de consument over telefooncellen. Uit het onderzoek bleek onder meer dat twaalf procent van de Britse volwassenen ten minste één keer per maand gebruik maakt van een tele-fooncel. Ook maken veel gebruikers van mobiele telefoons nog steeds gebruik van de telefooncel, met name als hun pre-paid kaart leeg is, of als ze geen contact met het mobiele netwerk kunnen krijgen. Oftel kwam tot de conclusie dat de gemiddelde Britse consument nog steeds waardering heeft voor de telefooncel en de service die ermee wordt geboden. De telefooncel wordt nog steeds beschouwd als een essentieel onderdeel van wat de maat-schappelijke infrastructuur wordt genoemd, aldus Oftel.

Duitsland

De Duitse toezichthouder RegTP heeft aan-gekondigd een onderzoek in te stellen naar het TDSL-tarief (TDSL staat voor Telekom Digital Subscriber Line) van de Duitse ex-monopolist, Deutsche Telekom. RegTP heeft het vermoeden dat het tarief te laag is en dus niet op daadwerkelijke kosten is geba-seerd. De verwachting is dat het onderzoek begin april kan worden afgesloten.

Denemarken

In Denemarken zijn twee vergunningen voor GSM-netwerken (900 MHz) uitgege-ven. Na een veilingprocedure kregen Mobi-lix en Telia beide een vergunning. Er waren vier geïnteresseerde partijen, zo maakte toezichthouder Telestyrelsen bekend. Zowel de hoogte van de interconnectietarieven als de omvang van het dienstenpakket zijn in de nieuwe vergunningen voorgeschreven, onder meer om de toegang van alternatieve serviceproviders te vergemakkelijken.

Zwitserland

In Zwitserland heeft een werkgroep onder leiding van de nationale toezichthouder OFCOM aanbevelingen opgesteld voor bouwvergunningaanvragen voor antenne-opstelpunten. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van de federale rege-ring, de kantons en gemeenten. Ook verte-genwoordigers van Zwitserse mobiele-net-werkaanbieders hebben meegewerkt aan de totstandkoming van de aanbevelingen. Het is de bedoeling dat uit de aanbevelingen voorschriften worden gedestilleerd voor nog uit te geven vergunningen voor GSM, UMTS en WLL-frequenties. Omdat dat op federaal niveau plaatsvindt, wordt zo een nationale standaard voor de coördinatie van antenneopstelpunten gecreëerd, aldus de Zwitserse toezichthouder.

UMTS-nieuws

In Frankrijk is bij de uitgifte van ver-gunningen voor UMTS-frequenties de ‘schoonheidswedstrijd’ anders afgelopen dan de Franse regering had gehoopt. Frankrijk veilt geen vergunningen, zoals in onder meer Nederland is gebeurd, maar geeft die uit aan de bedrijven met het kwalitatief beste aanbod. Alleen Orange (France Télécom) en SFR (Viven-di) zijn akkoord gegaan met de prijs van elf miljard gulden voor een vergunning met een looptijd van vijftien jaar. De combinatie van Suez Lyonnaise des Eaux en Téléfonica, alsmede Bouygues Télé-com haakten af omdat zij de vraagprijs veel te hoog vonden. Op verzoek van de Franse toezichthouder ART-Télécom heeft minister van Financiën Fabius inmiddels een nieuwe procedure aange-kondigd om de overgebleven twee licen-ties te verdelen.

In België waren er bij het sluiten van de inschrijftermijn voor de UMTS-veiling drie gegadigden voor vier frequenties: Proximus (Belgacom), KPN Orange en Mobistar (France Télécom). De gegadig-den moeten in elk geval ruim 300 mil-joen gulden per licentie betalen, de minimumprijs die voor de veiling was vastgesteld. K

OPTA is onlangs begonnen met een toezichtsactie op het gebruik van lange informatienummers. Met deze actie wil OPTA nagaan of het gebruik van de lange (elfcijferige) informatienummers in overeenstemming is met de bepalin-gen in de Telecommunicatiewet.

In de toezichtsactie wordt gekeken of de toegekende nummers daadwerkelijk in gebruik zijn genomen. Ook wil OPTA nagaan of de diensten die via die nummers worden aangeboden wel het juiste informatienum-mer oftewel dienstencode (0800, 0900, 0906 of 0909) hebben. Zo zijn 0800-num-mers alleen bedoeld voor gratis informatie, 0900-nummers voor betaalde informatie zoals het weerbericht, 0906-nummers voor bijvoorbeeld sexlijnen en babbelboxen en 0909-nummers voor bijvoorbeeld

tv-spelle-tjes of een moppenlijn. Bij de toezichtsactie werkt OPTA met een steekproef. Voor deze steekproef wordt een keuze gemaakt uit een aantal groepen nummerhouders (degenen die de nummers exploiteren) per dienstcode. Op die manier probeert OPTA een goed beeld te krijgen van de gehele groep nummerhouders. Binnenkort zal OPTA deze nummerhouders aanschrijven en hen vragen informatie te overleggen waaruit moet blijken dat zij de hen toegekende nummers gebruiken zoals in de wet is omschreven. K

(13)

OPTA stemde eind december in met het door TPG vastgestelde toerekeningssys-teem van kosten en opbrengsten. Aan deze goedkeuring verbond OPTA een aan-tal voorschriften. Eén van die voorschrif-ten gaat over hoe TPG moet rapporteren over de financiële resultaten en het hier-bij behaalde rendement van het postver-voer. In het oorspronkelijke voorschrift was aangegeven dat TPG in een

vertrouwe-lijke bijdrage zou moeten rapporteren over

het resultaat dat is behaald uit het voor-behouden en overige opgedragen dien-sten. Ook stond er dat het rendement moet worden gerelateerd aan het in de

opdracht werkzame vermogen.

De voorbehouden dienst (concessie) be-treft de exclusieve bezorging van brieven tot en met 100 gram. De overige opge-dragen diensten zijn de diensten die TPG verplicht is te leveren, maar die ook door concurrenten van TPG mogen worden uitgevoerd.

Het genoemde voorschrift is nu gewijzigd. TPG moet weliswaar rapporteren over het resultaat behaald uit het voorbehouden en opgedragen diensten, maar dit

resul-taat moet nu worden gerelateerd aan het in de voorbehouden en overige opgedragen diensten werkzame vermogen. Dit betekent

dat de financiële resultaten van TPG, gesplitst over de voorbehouden diensten en overige opgedragen diensten, èn de afzonderlijke behaalde rendementen open-baar zullen zijn.

De reden voor deze wijziging is tweeledig. Ten eerste was er sprake van een ver-schrijving in het oorspronkelijke besluit. Immers: niet het rendement, maar het resultaat wordt gerelateerd aan het ver-mogen en dit vormt dan het rendement.

Ten tweede staat er nu ook dat het resul-taat moet worden gerelateerd aan het in de voorbehouden en overige opgedra-gen diensten werkzame vermoopgedra-gen. Daar-mee wil OPTA duidelijk maken dat TPG afzonderlijk moet rapporteren over de

rendementen van de voorbehouden en overige opgedragen diensten en niet over het rendement over het totaal van de opdracht.

PUBLIEKE TAAK

Verder vindt OPTA dat zowel de financiële resultaten als het rendement openbaar moeten zijn. Eén van de redenen die OPTA hiervoor aanvoert is dat TPG als conces-siehouder een publieke taak heeft. Dan moet TPG zich hierover ook publiekelijk verantwoorden. Er is bovendien geen wettelijke basis om gegevens over de resultaten en rendement vertrouwelijk te houden. Daar komt bij dat TPG ook in de huidige openbare concessierapportage over het rendement rapporteert, waarbij het resultaat is gerelateerd aan het in de

opdracht werkzame vermogen.

Verder zullen de financiële resultaten en rendementen van de voorbehouden en overige opgedragen diensten van belang zijn bij de evaluatie van het tariefbeheer-singssysteem, volgend jaar. Door middel van het tariefbeheersingssysteem bepaalt OPTA in welke mate TPG de tarieven van diensten die onder de opdracht vallen mag wijzigen. In 2002 zal het ministerie van Verkeer en Waterstaat, op basis van de gescheiden financiële resultaten van de voorbehouden en opgedragen diensten

en het hieruit behaalde rendement, bekij-ken of het tariefbeheersingssysteem aan-passingen behoeft. Het ministerie zal toetsen of de tarieven betaalbaar zijn. OPTA zal hierover een advies geven aan de minister. De evaluatie kan dus consequen-ties hebben voor de tarieven in de toe-komst. Het is daarom van belang, meent OPTA, dat hierover een open discussie kan worden gevoerd. Dit is niet mogelijk als de financiële resultaten en het hieruit behaalde rendement van zowel de voor-behouden als overige opgedragen diensten niet openbaar zijn.

De tekst van het wijzigingsbesluit staat op de website van OPTA: www.opta.nl. Tegen het OPTA-besluit van december heeft TPG inmiddels een bezwaar ingediend bij OPTA. K

TPG moet financiële resultaten

en rendementen openbaar maken

(14)

De Europese toezichthouders, verenigd in de Independent Regulators Group (IRG), zien niets in een dergelijke hoge drempel die afkomstig is uit de algemene mededin-gingsregels. Op diverse telecommunicatie-markten is nog geen sprake van effectieve concurrentie. Het voorstel van de Commis-sie biedt volgens de IRG onvoldoende basis om in deze markten daadwerkelijk effectie-ve concurrentie tot stand te brengen. Daardoor kan de toegang van nieuwe toe-treders worden belemmerd, met als gevolg dat zakelijke en individuele consumenten onvoldoende keuze krijgen en te hoge prij-zen betalen voor een product dat niet de kwaliteit heeft die het zou moeten heb-ben. In de lidstaten van de Europese Unie – en dus ook in Nederland – geldt momen-teel een drempel van 25 procent. Heeft een telecombedrijf een aandeel van 25 procent of meer op een bepaald deel van de markt, dan gelden voor dit bedrijf extra verplichtingen.

JOINT DOMINANCE

Hoewel de Commissie ook van mening is dat de tijd nog niet rijp is om het sector-specifiek toezicht te laten varen, is de IRG van mening dat de drempel nu te hoog is. Al enige maanden geleden stelde de IRG 30 procent als alternatieve drempel voor. Bedrijven met een dergelijk marktaandeel of meer zouden moeten worden aangewe-zen als aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt. Het door de IRG voor-gestelde percentage is, in tegenstelling tot de formulering van de Commissie, in over-eenstemming met een regeling van de Wereldhandelsorganisatie, een

verdragsver-plichting waar ook de Europese Commissie zich aan heeft verbonden.

De discussie in Brussel spitst zich op dit moment vooral toe op de vraag of het begrip ‘joint dominance’ (een economische machtspositie die wordt ingenomen door meerdere ondernemingen samen) voldoen-de bruikbaar is als drempel voor aanmer-kelijke marktmacht in oligopolistische markten (markten die slechts door enkele ondernemingen worden beheerst). Uit onderzoek dat OPTA heeft laten uitvoeren blijkt dat dit niet het geval is. Een nadere invulling van het concept van joint domi-nance en een aanvullende bepaling die ingrijpen in oligopolistische markten mogelijk maakt zijn daarom volgens de onderzoekers noodzakelijk.

Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben inmiddels een nieuw voorstel gedaan dat principieel anders is. In dat voorstel wordt niet meer een kwantitatief criterium gehan-teerd, maar is gekozen voor zuiver kwalita-tieve criteria. Kort samengevat: er is sprake van aanmerkelijke marktmacht als één of meer telecombedrijven individueel (‘single dominance’) dan wel gezamenlijk (‘joint dominance’) een economische machtspositie innemen. Daarnaast kan er volgens het voorstel ook sprake zijn van aanmerkelijke marktmacht als een onderneming in een oli-gopolistische marktstructuur in staat is de toegang van concurrenten tot consumenten te beperken of controle heeft over de voor-waarden waaronder die consumenten dien-sten krijgen aangeboden.

OPTA vindt dit voorstel in beginsel een goed alternatief en constateert dat Nederland zich terecht heeft aangesloten bij dit Frans/ Engelse voorstel. Als andere landen en de Europese Commissie zich ook achter dit voorstel zouden scharen, dan zou de huidige discussie over de ONP-review een belangrij-ke impuls in de goede richting krijgen. K

Europese Commissie houdt nog vast

aan AMM-drempel van 50 procent

De Europese Commissie lijkt haar stelling dat de drempel voor aanmerkelijke marktmacht (AMM) in de telecomsector moet liggen bij een economische machts-positie, grofweg een marktaandeel van 50 procent of meer, onverminderd te handhaven. Dat valt op te maken uit de discussies in Brussel over de ONP-review, oftewel de herziening van de Europese telecommunicatierichtlijnen.

OPTA heeft besloten de bel-eisen voor zogeheten korte informatienummers te versoepelen. Ook wordt bij de nieuwe eisen onderscheid gemaakt naar de diverse soorten nummers. Gevolg is dat OPTA korte informatienummers voortaan gemakkelijker zal toekennen en minder snel zal intrekken.

OPTA hanteert sinds 1 januari 1998 kwanti-tatieve normen voor korte (dat wil zeggen achtcijferige) informatienummers. Dit

gebeurt om te kunnen beoordelen of aangevraagde korte informatienummers zodanig intensief zullen worden gebruikt dat, ook bij schaarste van deze nummers, toekenning of behoud van één of meer nummers gerechtvaardigd is. Deze normen oftewel bel-eisen waren tot voor kort 4500 belpogingen en 10.000 belminuten per maand gemiddeld over een jaar. Daarbij was geen verschil gemaakt tussen de verschillende dienstencodes 0800, 0900, 0906 en 0909.

OPTA heeft sinds 1998 enkele grootschalige toezichtsacties gehouden. Daarbij is onder-zocht of de nummerhouders (degenen die de nummers exploiteren) voldoen aan de

(15)

Een inwoner van Almkerk diende bij de OPTA een klacht in omdat KPN Telecom BV een kabel door zijn weiland heeft aange-legd om een buurman aan te sluiten op het telefoonnet. Na onderzoek heeft OPTA niet kunnen vaststellen dat de Almkerker moet toestaan (gedogen) dat KPN in zijn grond gaat graven om een kabel aan te leggen. Verder stelde OPTA vast dat KPN niet of onvoldoende heeft gestreefd naar overeenstemming met de grondeigenaar. KPN beriep zich in deze zaak op artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet. In dit artikel staat onder meer dat een huis-en/of grondeigenaar moet gedogen dat in en aan gebouwen en in en op gronden die daarmee één geheel vormen kabels en netwerkaansluitpunten worden aangelegd

voor aansluitingen in die gebouwen of in naburige gebouwen.

OPTA stelde vast dat KPN zich ten

onrech-te beriep op dit wetsartikel, omdat het stuk grond een weiland betrof waar KPN, naar het zich laat aanzien zonder overleg vooraf met de grondeigenaar, een kabel in had gelegd. Het weiland valt, volgens de definitie in de wet, onder het begrip ‘andere dan openbare grond’. Hierin hoe-ven lokale kabels niet te worden gedoogd en een aansluitlijn is per definitie een lokale kabel. KPN heeft waarschijnlijk het eigendomsrecht van de grondeigenaar niet gerespecteerd. Daarnaast lijkt door de situatie ter plaatse geen sprake te zijn van een ‘naburig gebouw’.

In een dergelijk geval is bemoeienis van OPTA echter noodgedwongen minimaal, omdat deze situatie valt onder het burger-lijk recht en niet onder het publiekrechte-lijke telecommunicatierecht. Het staat de grondeigenaar uiteraard vrij om (juridi-sche) actie te ondernemen om zijn recht te halen wat betreft de aanleg van de kabel in zijn grond. Wel blijft het pro-bleem bestaan dat KPN in zo’n geval iemand niet of heel moeilijk kan aanslui-ten als de grondeigenaar niet meewerkt. Hierdoor kan KPN niet of lastig aan zijn aansluitplicht op grond van de universele dienstverlening voldoen. K

Graafrecht is geen vrijbrief tot aanleg

genoemde bel-eisen. Op basis van de gege-vens die bij de toezichtsacties zijn verza-meld en geanalyseerd heeft OPTA besloten de gehanteerde bel-eisen voor toekenning en handhaving van korte informatienum-mers wat betreft het aantal oproepen en belminuten te verlagen. In de praktijk bleek dat de bestaande eisen voor veel nummerhouders te hoog waren. OPTA zou dan onevenredig veel nummers hebben moeten intrekken.

Ook is gebleken dat de aard van de ver-schillende dienstencodes verver-schillende bel-eisen per dienstencode rechtvaardigen. Nummers voor diensten die zijn bedoeld het gesprek zo lang mogelijk te laten duren

(bijvoorbeeld sexlijnen) genereren naar ver-houding een hoog aantal belminuten en juist een betrekkelijk laag aantal oproepen. Gratis nummers (0800-nummers) daarente-gen zullen eerder een hoog aantal oproe-pen en betrekkelijk weinig belminuten genereren.

De nieuwe bel-eisen voor toekenning en behoud van korte informatienummers, die gelden sinds 31 januari jl., staan vermeld in

het bij dit artikel afgedrukte overzicht. Bij het vaststellen van deze eisen is uitgegaan van de in het kader van de eerdergenoemde toezichtsacties verzamelde gegevens. OPTA kan toegekende nummers intrekken als het gerealiseerde gebruik lager blijkt te zijn dan de genoemde bel-eisen. Ook in de nu bijge-stelde bel-eisen blijft de mogelijkheid bestaan in uitzonderlijke gevallen van deze eisen af te wijken. K

Dienstencode Bel-eisen per maand gemiddeld over een jaar

0800-xxxx 3.500 oproepen en 6000 belminuten 0900-xxxx 3.000 oproepen en 7500 belminuten 0906-xxxx 2.500 oproepen en 10.000 belminuten 0909-xxxx 3.000 oproepen en 7.500 belminuten

voor korte informatienummers

(16)

Consumenten blijven problemen houden met het overstappen naar de carrier(pre)-selectie-aanbieder van hun keuze. Als tweede in de klachten-top 10 over januari

staan klachten over de hoogte van de telefoonrekening. In december kwamen hierover nog de meeste klachten binnen. Klachten over mobiele aanbieders

scoor-den ook relatief hoog. De klachten over nummerportabiliteit overheersen daarin, maar ook over dekking, randapparatuur en klantenservice wordt geklaagd. OPTA verwijst particulieren met dergelijke klachten naar de desbetreffende leveran-cier of telecomaanbieder of naar de Geschillencommissie telecommunicatie in Den Haag, telefoon (070) 310 53 10. Nieuw zijn de klachten over SMS, in het bijzonder over ongevraagde dan wel ongewenste reclame-berichten, ook wel ‘SMS-spam’ genoemd. Hierbij wordt de ontvanger van dergelijke berichten op kosten gejaagd en in zijn/haar privacy aangetast. K

Meeste klachten over carrier(pre)selectie

Over carrier(pre)selectie kwamen in de maand januari de meeste klachten binnen bij OPTA. Onjuiste telefoonrekeningen en nummerportabiliteit staan ook nog steeds hoog in de klachten-top 10. Nieuw waren de klachten over ongevraagde SMS-berichten, oftewel SMS-spam.

OPTA is op zoek naar kandidaten voor de functies van:

Adviseur Eindgebruikersmarktvacaturenummer 01-04 (BBRA schaal 11, max. ƒ105.000,- bruto per jaar)

(Bedrijfs)econoom, (technisch) bedrijfs- of bestuurskundige en affiniteit met juridische aangelegenheden.

Adviseur Interconnectie en Bijzondere Toegangvac.nr. 01-05 (BBRA schaal 11, max. ƒ105.000,– bruto per jaar)

(Bedrijfs)econoom, bedrijfs- of bestuurskundige en affiniteit met juridische aangelegenheden.

Economisch specialist Interconnectie en Bijzondere Toegang

vacaturenummer 01-06

(BBRA schaal 12, max. ƒ119.000,– bruto per jaar)

Academicus met kennis van kostentoerekening, financiering en bedrijfseconomische zaken op het gebied van interconnectie en bijzondere toegang.

Senior adviseur Eindgebruikersmarktvacaturenummer 01-07 (BBRA schaal 12, max. ƒ119.000,– bruto per jaar)

Academicus: een jurist, econoom of bestuurskundige die affiniteit heeft met andere vakgebieden.

INFORMATIE EN SOLLICITATIE

Vacatures zijn voor voltijdfuncties, tenzij anders aangegeven. Een vierdaagse werkweek is bespreekbaar. Vervulling in deeltijd kan in sommige gevallen in overweging worden genomen. Documentatie en informatie over de vacatures zijn verkrijgbaar bij Lard de Vries (P&O), telefoon (070) 315 92 75. Voor nadere infor-matie over OPTA kunt u ook de website raadplegen: www.opta.nl. Reacties kunt u, onder vermelding van het vacaturenummer, binnen acht dagen richten aan: OPTA, mevrouw S. de Wringer, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag. Solliciteren kan ook per e-mail: P&O@opta.nl.

OPTA vacaturebank

Top 10 klachten januari 2001

Positie Positie in dec. Onderwerp klacht Percentage

1 3 Carrier(pre)selectie 24,2

2 1 Hoogte van de rekening 17,7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van gegevens van @HOME, BBNED, CAIW, CASEMA, DELTA, KPN, MULTIKABEL, ORANGE, SCARLET, TELE2 en UPC... Op basis van gegevens van CASEMA, KPN, MULTIKABEL

In het primaire besluit heeft het college al vastgesteld dat alle aanbieders van vaste gespreksafgifte aanmerkelijke marktmacht (hierna: AMM) hebben op de markt voor

Casema Zakelijke Markt is van mening dat een aanbieder met aanmerkelijke macht op een markt waar andere aanbieders van afhankelijk zijn, moet kunnen worden aangezet tot het leveren

OPTA gaat onderzoeken of er in Nederland aanbieders van mobiele tele- foondiensten zijn die kunnen worden aangewezen als aanbieder met aan- merkelijke macht op de markt (AMM) voor

Voor de wijze waarop het college invulling zal geven aan de criteria als bedoeld in artikel 2, derde lid, Huurlijnenrichtlijn, verwijst het college naar hetgeen hij heeft bepaald

Resumerend stelt het college vast dat het marktaandeel van KPN en de analyse op basis van de criteria van artikel 6.4, vierde lid, Tw geen aanleiding geven om af te zien

Het college van OPTA besluit met ingang van de dag na dagtekening van dit besluit de aanwijzing van Libertel N.V, thans Libertel-Vodafone N.V, (hierna: Libertel) als partij met

Alleen als er veel of bijzonder ernstige klach- ten over een bepaalde aanbieder door consumenten bij de Frontoffice gemeld worden, waarbij het vermoeden ont- staat dat aanbieders