• No results found

Retroactief onderzoek: een hulp bij het beheer van graslanden?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Retroactief onderzoek: een hulp bij het beheer van graslanden?"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V .u. ir . J . V an Slycken Gaverstraat 4 9500 Geraardsbergen

IBW

-IN

NIEUWSBRIEF

Om het natuurbeheer van gras-landen adequaat te kunnen beoordelen, is er nood aan een goed uitgebouwd Vlaams refe-rentiekader voor graslandbe-heer. Beheermonitoring kan hiervoor de nodige kennis leve-ren maar dit vraagt een lang volgehouden inspanning. Lite-ratuurstudie en retroactief moni-toringonderzoek kunnen op kortere termijn al antwoorden bieden.

In het Moenebroek in Geraards-bergen werden in 1992 een zestigtal vegetatieopnamen gemaakt, verspreid over de graslanden in de gelijknamige vallei. Hiervan kwamen er 29 in a a n m e rk in g om i n 2004 opnieuw onderzocht te worden. Daarnaast werden 16 opnamen gemaakt van vegetatie die spontaan ontwikkelde onder begrazing op vijf voormalige akkerpercelen. Veranderingen in vegetatiesamenstelling zijn onderzocht op het niveau van d e p l a n t e n g e m e e n s c h a p (grondwaterafhankelijk en grondwateronafhankelijk,

inclu-sief akkers) en voor een selectie aan plantensoorten binnen elk van deze gemeen-schappen.

In beide plantengemeen-schappen treden gerichte verschuivingen op die verwij-zen naar mogelijke verzuring en afgenomen biomassapro-ductie. Akkerland dat verla-ten en meteen begraasd wordt, evolueert na een vijftal jaren naar een relatief soor-tenrijk kamgrasland . Tussen 1992 en 2004 nam de soor-tenrijkdom in beide gevallen sterk toe. Vooral soorten van minder voedselrijke omstan-digheden (bv. reukgras) deden het goed, terwijl soor-ten van voedselrijke omstan-digheden eerder afnamen. Zeldzame, kritische soorten

zoals orchideeën en bepaalde zeggen ontbreken nog vaak.

Een goed gedocumenteerde set oude opnamen en kennis van het gevoerde natuurbeheer, bieden de mogelijkheid om snel interessante kennis voor het natuurbeheer van graslanden te ver-werven. Dit onderzoek suggereert verder dat het behoud van bestaande soortenrijke gemeenschappen belangrijk is voor het toekomstige behoud van soortenrijkdom en bijzon-dere soorten. Herstel van diezelfde gemeenschappen vanuit niet al te intensief gebruikte cultuurgraslanden, althans op een middellange termijn, biedt minder garantie op welslagen. Je kan het rapport 'Retroactief onder-zoek naar veranderingen in gras-landvegetaties: het voorbeeld van het Moenebroek' downloaden op www.instnat.be.

Deze nieuwsbrief wordt gratis verstuurd naar een 2800-tal adressen in Vlaanderen. Het adressenbestand werd samengesteld op basis van het adresboek van het Minis-terie van de Vlaamse Gemeenschap. Nieuwe of gewijzigde adressen kan je doorgeven aan Nicole De Glas, tel.: 054-43 61 50; e-mail: nicole.deglas@lin.vlaanderen.be Krijg je onze nieuwsbrief liever elektronisch? Geef dan een seintje aan Nicole De Glas.

Eindredactie : Sandra Van Waeyenberge, Hugo Verreycken en Luc De Bruyn - Vormgeving : Filip Coopman

Drukwerk : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Dep. LINA.A.D. afd. Logistiek - digitale drukkerij - gedrukt op recyclagepapier en met milieuvriendelijke inkten. In opdracht van afdeling Natuur Oost-Vlaanderen hebben

we in 2003 en 2004 onderzoek gedaan naar de abiotische standplaatsvereisten van alluviale bossen met zwarte els en gewone es. Het streefdoel was om herstelkansen van dit habitat in Oost-Vlaamse natuurgebieden in beeld te brengen. Het is één van de prioritaire habitattypes volgens de Europese habitatrichtlijn.

De studie startte met een opheldering van de heersende verwarring omtrent classificatie. Uit overwegend Duitse en Nederlandse literatuur maakten we een overzicht van de bekende kwantitatieve standplaatsgegevens voor vijf Vlaamse beekbegeleidende bostypen: oligotroof elzen-berkenbroek, mesotroof elzenbroek, eutroof elzenbroek, goudveil-essenbos en vogelkers-essenbos.

In 32 Vlaamse referentiebossen hebben we abiotische standplaatsgegevens (namelijk meerjarige tijdreeksen van grondwaterpeilen, chemische samenstelling van bodem, grondwater en bodemtextuur) verzameld en deze voor de vijf types beschreven en becommentarieerd. Hieruit heb-ben we per bostype de sturende standplaatsfactoren geselecteerd, waarbij de voorkeur uitging naar eenvoudig

en goedkoop meetbare variabelen. Alle bostypen kunnen worden onderscheiden op basis van hun landschap-pelijke positie, pH van het grondwater, pH KCl van de bodem, de amplitude van het grondwater en de hoeveel-heid organische stof in de bodem.

Ten slotte hebben we voor vijf Oost-Vlaamse natuurgebie-den (Vlassenbroekse Polder, Trimpontbos, Stropersbos, Bos 't Ename en de Nuchten) ingeschat wat de potenties zijn voor het ontwikkelen van een of meer van deze bos-typen.

Je kan het eindrapport downloaden op www.instnat.be.

Contactpersoon:

Piet De Becker, tel.: 02-558 18 43; e-mail: piet.de.becker@instnat.be

Vlaamse broekbossen in hun blootje

Retroactief onderzoek:

een hulp bij het beheer

van graslanden?

Contactpersonen:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Eerste monteur steigerbouw meldt bij zijn direct leidinggevende de steiger of ondersteuningsconstructie aan voor keuring en oplevering. Hij maakt eventueel met zijn

De proef werd zo ingekleed dd-t 1 parallel op bodemverwarming geteeld kon worden., terwijl de beide andere parallellen het zonder bodem- verwarming moesten doen.. werd de

Omdat ook de B sla voor export in aanmerking komt, wordt in tabel 2 een overzicht gegeven van het percentage A + B sla bij elkaar, evenals het percentage rand en het

Communiceer observaties en parameters Noteer observaties en handelingen in het dossier Stop en volg verder de instructies van de huisarts Observeer: • Bewustzijn. • <48

Stop en volg verder de instructies van de huisarts en/of CRA Noteer observaties en handelingen in het dossier Acuut braken Observeer:. • Elke vorm van bloedverlies

Per opname zijn leeftijd, opnamedatum en opperhoogte bekend en per toestand voor, na en van de dunning stamtal, grondvlak, diameter, hoogte en volume. Van een groot aantal

Bij de berekening van de gemiddelde leeftijd werd geen onderscheid gemaakt tussen nieuwe en tweede- hands aangekochte werktuigen.» De berekening werd echter niet uitgevoerd

stromingsminnendheid in de maatlatten bruikbaar om bijvoorbeeld de effecten van stagnatie door verstuwing en overdimensionering op de levensgemeenschap te kunnen afleiden, maar