• No results found

AngiograFIE Onder narcose

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "AngiograFIE Onder narcose"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AngiograFIE

Onder narcose

(2)
(3)

Inleiding voor ouders 2 WGBO-informatie voor jongeren vanaf 12 jaar 4

Angiografie (onder narcose) 6

Tips 25

Wil je meer weten? 27

Voor ouders: voorbereiding en begeleiding 28

Wat staat er in deze folder

(4)

Een onderzoek in een ziekenhuis kan een ingrijpende gebeurtenis zijn. Uw kind voelt zich misschien niet goed of heeft zelfs pijn. Het krijgt te maken met verschillende behandelaars en hoort allerlei medische termen. Wij vinden het belangrijk u en uw kind hierbij goed te begeleiden.

Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden op het onder- zoek. Maar ook om ú te informeren over wat er gaat gebeuren.

Begrijpelijke informatie is nodig. Het geeft vaak meer zekerheid en vertrouwen.

Een deel van de voorlichting gebeurt in het ziekenhuis. De arts vertelt:

• waarom uw kind dit onderzoek krijgt

• hoe we dit onderzoek doen

Thuis stellen kinderen meestal meer vragen dan in het ziekenhuis.

Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het beste uitleggen wat er gaat gebeuren. U weet welke informatie uw kind begrijpt en kan verwerken. Deze folder helpt u bij de voorbereiding.

Inleiding voor ouders

(5)

Lees de folder eerst zelf. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uw eigen woorden navertellen. Of uw kind leest de tekst zelfstandig.

Bespreek daarna samen of alles duidelijk is. Als u korte vragen stelt over de tekst, kunt u nagaan of uw kind de informatie begrepen heeft.

Achterin deze folder staat hoe u uw kind kunt voorbereiden en begeleiden bij het onderzoek.

(6)

Een onderzoek in het ziekenhuis kan vervelend zijn. Je krijgt te maken met verschillende artsen, assistenten en verpleeg kundigen.

Je hoort ook allerlei medische termen. Wij willen je zo goed mogelijk voorbereiden op het onderzoek. Lees daarom deze folder goed door. Als je weet wat er gaat gebeuren, ben je meestal minder zenuwachtig. Je ouders lezen deze folder ook. Vraag of ze kunnen uitleggen wat je niet snapt.

WGBO

Wat is het beste voor je als je ziek bent? Wie beslist dat eigenlijk?

Moet er rekening gehouden worden met jouw mening?

Dat staat in een speciale wet: de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO).

Ben je ouder dan 12 jaar

Dan moet de dokter ook aan jou vragen of je het goed vindt wat hij gaat doen. Jij en je ouders moeten allebei toestemming geven.

Maar als jij het niet eens bent met je ouders? Hoe gaat het dan?

Ook dat staat in deze wet. Lees er meer over op www.jadokterneedokter.nl

WGBO-informatie voor jongeren vanaf 12 jaar

(7)

Tips

Neem iemand mee naar het ziekenhuis. Je vader, moeder of iemand anders die je vertrouwt.

Praat met je ouders, broers, zussen, vrienden en vriendinnen over wat er gaat gebeuren in het ziekenhuis.

Schrijf je vragen op, dan vergeet je ze niet. Bij je volgende bezoek aan het ziekenhuis kun je ze stellen.

Wil je meer weten?

www.hetwkz-kind.nl www.hetwkz.nl www.umcutrecht.nl www.opeigenbenen.nu

(8)

Je komt in ons ziekenhuis voor een angiografie. De dokter heeft dit met jou en je ouders besproken.

Angio-grafie bestaat uit 2 woorden:

Angio: komt van een Grieks woord en betekent: ‘van het bloed’

Grafie: betekent hier: het opschrijven van gegevens

Met een angiografie maken we röntgenfoto’s van jouw bloed- vaten. Dit doen we met behulp van contrastvloeistof. Dat zorgt ervoor dat we de bloedvaten beter kunnen zien. De contrast- vloeistof komt in je bloedvaten via een slan=getje. Vanuit je lies (de plek tussen je buik en bovenbeen) brengen we het in een groot bloedvat.

Er zijn twee soorten angiografieën :

1) Een diagnostische angiografie (een onderzoek)

De dokter bekijkt je bloedvaten dan heel goed. Het onderzoek duurt ongeveer een uur.

2) Een interventionele angiografie (een behandeling)

Angiografie

(9)

De mogelijkheden zijn:

Dotteren

Dat gebeurt om een vernauwing in het bloedvat op te rekken. De dokter gebruikt daarvoor een klein ballonnetje.

Een stent plaatsen

Soms is alleen oprekken van een bloedvat niet genoeg. Het bloedvat veert dan steeds weer terug. De dokter plaatst dan een klein, metalen buisje in het bloedvat. Daardoor blijft het bloedvat wijd.

Emboliseren

Bij een embolisatie sluit de dokter een bloedvat van de binnenkant af. Dat is nodig om te zorgen dat er geen bloeding ontstaat.

Dotteren komt het meest voor.

Welke behandeling jij krijgt hoor je meestal van tevoren van de dokter. Het kan ook zijn dat de dokter eerst kijkt. Als het nodig is, voert hij daarna een behandeling uit. De dokter bespreekt van tevoren zo goed mogelijk wat hij gaat doen. In deze folder staat beschreven hoe deze behandelingen gaan.

De behandeling duurt ongeveer een uur. Het hangt er vanaf wat de dokter wil doen.

(10)

Narcose

Een angiografie maken kan lang duren. Je moet heel stil liggen.

Het dotteren kan soms pijnlijk zijn. Daarom doen we het onder narcose. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je merkt dan niets van de angiografie.

Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt, mogen de hele dag bij je blijven. Alleen niet tijdens de angiografie. Maar dat merk je niet, omdat je onder narcose bent.

Verpleegafdeling in het WKZ

Voor een angiografie word je voor een dag opgenomen op een afdeling in het WKZ. Soms wil de dokter dat je langer blijft. Dat bespreekt hij van tevoren.

Angiokamer in het UMC-gebouw

We doen de angiografie in de angiokamer op de afdeling radiologie in het UMC-gebouw. Het WKZ ligt naast het UMC-gebouw. Het UMC-gebouw is het ziekenhuis voor volwassenen. Je gaat rijdend in een bed van het ene naar het andere ziekenhuis door een tunnel.

(11)

Wat doet je hart?

Je hart pompt het bloed in je lichaam rond. Dat gaat de hele dag door, elke dag weer. Het hart trekt eerst samen en ontspant dan weer. Daardoor ontstaat de kracht die nodig is om het bloed door heel je lichaam te pompen. Die pompbeweging noemen we de hartslag of: het kloppen van het hart. Het hart is heel belangrijk.

We noemen het ook wel de motor van ons lichaam.

Je hart en de bloedsomloop

Ahmed (11 jaar): ‘Het was een heel eind

rijden naar het UMC-gebouw. Het was

druk in de tunnel. Ik had natuurlijk

voorrang met mijn bed!!’

(12)

Waar zit je hart?

Het hart zit in je borstkas. Iets links van het midden. Het zit veilig achter je ribben. Daardoor beschadigt het niet snel als je valt of als je je ergens aan stoot. Het hart is een holle spier, ongeveer zo groot als je gebalde vuist. Het blijft altijd zo groot als je eigen vuist.

Het hart groeit namelijk met je mee. Baby’s hebben dus een klein hart en volwassenen een groot hart.

De bloedsomloop

Je bloed stroomt door veel grote en kleine bloedvaten naar alle delen van je lichaam. Onderweg geeft het nuttige stoffen af en het haalt afvalstoffen op. Hierdoor kunnen alle organen en spieren hun werk goed doen. Tijdens de reis door je lijf komt het bloed twee keer langs je hart.

Eén keer maakt het een korte weg. Die noemen we de kleine bloedsomloop.

Eén keer neemt het een lange route. Die noemen we de grote bloedsomloop.

(13)
(14)

De kleine bloedsomloop

Je bloed stroomt door veel grote en kleine bloedvaten naar alle delen van je lichaam. Onderweg geeft het nuttige stoffen af en het haalt afvalstoffen op. Hierdoor kunnen alle organen en spieren hun werk goed doen. Tijdens de reis door je lijf komt het bloed twee keer langs je hart.

De grote bloedsomloop

Het zuurstofrijke bloed uit de kleine bloedsomloop begint dan aan het tweede stuk van de reis. Dat noemen we de grote bloedsom- loop. De grote bloedsomloop zorgt dat overal in je lichaam bloed komt. Van je hersenen tot in je kleine teen.

Vanuit je hart komt het bloed eerst in de lichaamsslagader. Die heet de aorta. De aorta vertakt zich als een boom in steeds kleinere bloedvaten (de rode vaten op de afbeelding). De allerkleinste heten haarvaatjes. Ze zorgen ervoor dat het zuurstofrijke bloed echt overal komt.

Je spieren, hersenen of organen nemen de zuurstof op uit het bloed en geven afvalstoffen aan het bloed af. Het bloed is dan zuurstofarm en het bloedvat heet dan een ader (de blauwe bloed- vaten op de afbeelding). Uiteindelijk komt al het bloed via één ader (de holle ader) weer in het hart. Dan begint het bloed aan een nieuwe reis.

(15)

Het röntgenapparaat maakt foto’s met behulp van röntgenstralen.

Dat zijn een soort sterke lichtstralen. Röntgenstralen kun je niet zien. Je voelt ze ook niet. Maar ze gaan dwars door je kleren en je huid heen.

Van botten kun je goed röntgenfoto’s maken, omdat ze hard en stevig zijn. Je ziet dan een mooie witte afdruk op de röntgenfoto.

Je bloedvaten kun je niet zien op een gewone röntgenfoto. Omdat de stralen door de bloedvaten heengaan. Net als door je kleren.

Om je bloedvaten goed zichtbaar te maken, gebruiken we con- trastvloeistof. Want daar komen de röntgenstralen niet doorheen.

Hoe werkt het röntgenapparaat?

(16)

Voor ouders

Bent u (misschien) zwanger? Zeg dit dan vóór het onderzoek tegen één van de medewerkers van de afdeling Radiologie.

U mag wel bij uw kind zijn als uw kind op het bed gaat liggen.

Maar niet als we de röntgenfoto’s maken. Laat dan een ander vertrouwd persoon bij uw kind blijven.

Een tijdje vóór de angiografie heb je een afspraak op de POS-poli.

POS-poli is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat bete- kent: het spreekuur vóór een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose.

Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van

medicijnen. Je voelt dan niks van de angiografie. We noemen dit wel slapen maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden.

De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen gaat geven. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en hij zorgt ervoor dat je weer wakker wordt als de angiografie klaar is.

We noemen hem ook wel de slaapdokter.

Vóór de angiografie: de POS-poli

(17)

Wat gebeurt er op de POS-poli?

Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld:

• welke ziektes je hebt gehad • of je koorts hebt

• of je verkouden bent

Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dit doet geen pijn.

Ze bespreken met jou en je ouders:

• hoe het gaat als je onder narcose gaat • hoe jij het beste de narcose kunt krijgen:

• met een prik • of met een kapje.

Wat jou kan helpen als je pijn hebt of bang bent.

Als je tegen de narcose op ziet, zeg het dan tegen de POS- verpleegkundige of de slaapdokter!

Op de POS-poli krijg je een folder over de narcose. Dan kun je nog eens nalezen wat er is verteld.

(18)

Voor ouders

• Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al vóór de angiografie niet meer mag nemen. Overleg dit vóór de opnamedag al met de arts

• Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de arts te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.

• Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor contrastvloeistof?

Meld dit dan altijd.

• (Kinder)aspirine® is een pijnstiller die het bloed verdunt.

Daardoor is er meer kans op nabloedingen. Geef uw kind daarom minstens twee weken voor de operatie geen (kinder) aspirine®. Als uw kind een pijnstiller nodig heeft, kunt u wel (kinder)paracetamol geven.

• Kort voor de narcose mag uw kind geen vaccinatie krijgen.

We houden de volgende periode aan:

• twee dagen voor de narcose geen DKTP-en meningokokken-vaccinatie

• twee weken voor de narcose geen BMR-vaccinatie

(19)

Wat moet je van tevoren weten?

Je mag ’s morgens niet eten en drinken. Dit heet nuchter zijn.

Metalen voorwerpen kunnen het onderzoek verstoren, draag dus bijvoorbeeld geen sieraden.

Meestal mag je die dag je medicijnen gewoon innemen.

Behalve als de dokter heeft afgesproken dat hij niet wil dat je je medicijnen neemt.

Voor ouders

• Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al vóór de angiografie niet meer mag nemen. Overleg dit vóór de opnamedag al met de arts.

• Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de nefroloog te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.

• Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor contrastvloeistof?

Meld dit dan altijd.

De dag van de angiografie

(20)

Op de verpleegafdeling

Je komt op de afdeling en krijgt een bed.

De verpleegkundige stelt nog wat vragen aan jou en je ouders.

Als je wilt, mag je de voorbereidingsspullen nog een keer bekijken.

Je krijgt een operatiejasje aan en een naambandje om.

Misschien krijg je een drankje, pilletje of zetpil.

Als je aan de beurt bent, ga je in bed.

Samen met een verpleegkundige gaan jullie via de tunnel naar het UMC-gebouw.

De angiografie gebeurt in de angiokamer. Je vader en/of je moeder mogen bij je blijven tot je onder narcose bent. Een dokter doet het onderzoek en een laborant helpt hem. Zij dragen groene pakken.

Wat gebeurt er tijdens de angiografie?

(21)

Je krijgt de narcose met een kapje of een prik. In de folder

“Narcose” lees je hoe het gaat als je onder narcose gaat.

Als je slaapt, wacht je vader of moeder op de gang.

Als jij onder narcose bent doen we het volgende:

De dokter brengt een sheath aan in een groot bloedvat in je lies. Een sheath is een plastic buisje van 5-10 cm.

Als het buisje goed zit, schuift de dokter een dun hol slangetje door het buisje naar binnen. Dit slangetje noemen we een katheter.

Via de katheter komt er contrastvloeistof in je bloedvaten.

Met het röntgenapparaat maakt de dokter foto’s van je bloedvaten.

Als het nodig is, doet de dokter ook één van de behandelingen:

• dotteren • stent plaatsen • emboliseren

(22)

Dotteren

Je bloedvat is op één of meerdere plekken te nauw of zit daar helemaal dicht. Je bloed stroomt dan niet goed. De dokter kan dan met een ballonkatheter via je lies naar de plek gaan die vernauwd is. Als de katheter daar is, wordt er lucht in het ballonnetje gebla- zen. De vernauwing gaat hierdoor weg. Het bloedvat is weer open en het bloed kan er weer goed doorheen stromen

Stent plaatsen

Soms is dotteren niet genoeg om de vernauwing helemaal open te krijgen. Dan kunnen we een stent plaatsen. Een stent is een hulpmiddeltje om je bloedvat open te houden. Het is eigenlijk een metalen gaasje dat op de ballonkatheter geplaatst wordt. Bij het opblazen van de ballon gaat de stent open als een parachuutje.

Het blijft in het bloedvat achter. De stent is van speciaal metaal en het is stevig genoeg om het bloedvat open te houden. De stent lijkt op een gaasje, daardoor kan het bloed er gewoon doorheen stromen.

Emboliseren

Bij een embolisatie maken we een bloedvat van binnenuit dicht.

Dit is nodig als:

je bloedvat op één of meerdere plekken kapot is. Daardoor

(23)

Je wordt wakker op de angiokamer.

We rijden je in je bed weer terug naar de afdeling in het WKZ.

Je hebt nog steeds de monitor-stickers en het lampje op je vinger.

Je hebt een infuus in je hand.

De katheter heeft in een groot bloedvat gezeten. Het is belangrijk dat dit bloedvat goed en snel weer dicht gaat. Na de angiografie zit er daarom een heel stevig verband om je lies. Een drukverband.

We willen voorkomen dat het bloedvat weer open gaat.

Daarom blijf je een tijd in bed liggen. Meestal wel 4 uur.

We controleren regelmatig je bloeddruk en je polsslag. Ook bekijken we het drukverband om te zien of het niet

nabloedt.

Misschien voel je je niet zo lekker, ben je misselijk.

Waarschuw je vader, moeder of de verpleegkundige als er iets is. Ze kunnen er dan rekening mee houden of je extra medicijnen geven.

Hoe het bij jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te Na de angiografie

(24)

Als je goed wakker bent, mag je weer wat drinken. Extra drinken is zelfs goed. Daardoor verdwijnt de contrastvloei- stof sneller uit je lichaam.

Je mag weer naar huis als alles goed met je gaat.

Het kan ook zijn dat je langer moet blijven. Bijvoorbeeld als het plekje blijft nabloeden. Of als de dokter dat van tevoren met jou en je ouders heeft besproken.

Amber (8 jaar): ‘Dat verband om mijn

been zat wel strak. Maar gelukkig

ging het niet meer bloeden.’

(25)

Voor ouders Naar huis

• Ga niet met uw kind op de fiets.

• Bent u met de auto? Zorg dan dat u met z’n tweeën bent.

Uw kind kan misselijk worden en overgeven. Dan is het lastig om zowel op uw kind als op het verkeer te letten.

• U kunt ook een taxi bespreken.

De uitslag krijg je van de dokter die de angiografie aanvraagt. Dat gebeurt tijdens de eerstvolgende afspraak. Of de zaalarts be- spreekt alvast met jou en je ouders wat er op de angiografie te zien is.

Door de narcose kun je wat misselijk worden. De misselijkheid gaat meestal vanzelf over. En anders krijg je er medicijnen tegen.

Je kunt ook een droge keel, en een beetje pijn in je keel hebben.

Dit komt, omdat je tijdens de narcose een slangetje in je luchtpijp hebt. Daar voel je er niets van, omdat je slaapt. Maar daarna kun je

De uitslag

Bijwerkingen

(26)

Zelfs als een behandeling helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noe- men we complicaties.

Ook bij een angiografie gaan de dingen soms anders dan de bedoeling is. Gelukkig gebeurt dit niet zo vaak.

Wat kun jij merken van een complicatie?

Soms ben je allergisch (overgevoelig) voor de contrastvloei- stof. Dit ziet de dokter direct na het inspuiten. Jij merkt het niet omdat je onder narcose bent. De dokter of laborant geeft je daar dan direct een medicijn tegen.

De plek in de lies waar de katheter in heeft gezeten kan nog nabloeden. Waarschuw direct de verpleegkundige als je dit merkt. Zij zal dan opnieuw de plek afdrukken. Daarna legt ze een nieuw drukverband aan.

Je lies of been kan; verkleuren, vreemd aanvoelen, warm of juist koud worden. Waarschuw dan altijd de

verpleegkundige.

Complicaties

(27)

Neem iemand mee naar het onderzoek. Hij of zij kan je helpen als je bang bent of pijn hebt. Hieronder staan meer tips. Bespreek van tevoren wat jij graag wilt.

Doe je ogen dicht en probeer aan iets leuks te denken.

Bedenk bijvoorbeeld met je ouder een verhaal of maak vakantieplannen.

Probeer zoveel mogelijk te ontspannen: doe samen een ontspanningsoefening. Bijvoorbeeld afwisselend spieren aanspannen en ontspannen. De pedagogisch medewerker kan je daarbij helpen.

Misschien vind je het niet prettig om te kijken naar wat er gebeurt tijdens het onderzoek. Neem dan iets mee om je af te leiden. Bijvoorbeeld een (voorlees)boek, of je mobiele telefoon.

Rustig ademhalen kan helpen als je bang bent of pijn hebt.

Diep inademen door je neus, tot drie tellen en dan weer uitblazen.

Misschien vind je het fijn om een hand vast te houden. Of om je te laten masseren of zachtjes op je huid te laten kriebelen.

Heb je een Pijnpaspoort*? Laat dan zien hoe jij het graag wilt.

Tips

(28)

Heb je geen Pijnpaspoort*? Bedenk dan van tevoren wat jij wilt. Bijvoorbeeld wel of niet verdovende zalf voor het prikken. Bedenk ook alvast wat jou dan helpt. Bijvoorbeeld kijken/niet kijken. Of tellen.

Heb je ergens last van? Heb je pijn? Of lig je bijvoorbeeld niet goed? Vertel dit dan altijd. Dan kijken we wat we daar aan kunnen doen.

Als je iets wilt weten of iets niet snapt, mag je het altijd vragen.

* Het Pijnpaspoort is een klein boekje waarin je kunt opschrijven wat jou helpt als je pijn hebt of bang bent. Je laat het aan de mensen in het ziekenhuis zien als je dat nodig vindt, bijvoorbeeld voordat je een prik krijgt. Zij kunnen dan rekening houden met jouw wensen, zonder dat je het steeds weer hoeft te zeggen. De pedagogisch medewerker kan je hier meer over vertellen.

(29)

Kijk dan op:

www.hetwkz-kind.nl www.hetwkz.nl www.umcutrecht.nl www.kindenziekenhuis.nl www.jadokterneedokter.nl

Heb je nog vragen?

Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent.

Voor vragen over een angiografie kun je bellen met de afde- ling Radiologie:

• tussen 9.00 - 16.00 uur

• telefoonnummer 088 75 584 08

Voor andere vragen of advies kun je bellen met een pedagogisch medewerker via het secretariaat Pedagogische Zorg:

• Telefonisch: kantoordagen van 09.00 - 16.00 uur, 088 75 754 24 • Per mail: pedagogischspreekuur@umcutrecht.nl

• Persoonlijk: kantoordagen van 13.30 -14.30 uur, 4e verdieping, richting sportdakterras, eerste deur links na de klapdeur

Je ouders kunnen deze nummers ook bellen.

Wil je meer weten?

(30)

Hieronder staan algemene adviezen. U kunt zelf inschatten wat bij uw kind past.

• Kies een rustig moment voor de voorbereiding. Bij voorbeeld niet vlak voor het slapen gaan. Zorg dat er tijd is voor uw kind om vragen te stellen.

• Begin bij jonge kinderen niet te vroeg met voorbereiden. Ze hebben een ander tijdsbesef dan volwassenen. Jonge kinderen leven in het ‘hier en nu’. Een paar dagen van tevoren is meestal vroeg genoeg. Zorg wel dat er voldoende tijd is om er nog eens op terug te komen. Herhaling is belangrijk. Bij oudere kinderen kunt u wat eerder beginnen.

• Laat uw kind de informatie navertellen aan uzelf of aan anderen.

Zo merkt u of alles begrepen is.

• Vraag hoe uw kind tegen het onderzoek aan kijkt en hoe het zich

Voor ouders: voorbereiding en begeleiding

Hoe kunt u uw kind voorbereiden

(31)

Wat vertelt u en hoe

• Kies woorden die uw kind begrijpt, vertel zo eenvoudig mogelijk.

Sluit aan bij zijn/haar belevingswereld.

• Vraag wat uw kind al weet over het onderzoek.

• Let erop dat uw kind de informatie goed begrijpt en verwerkt.

Vooral jonge kinderen kunnen gaan fantaseren over het ziekenhuis.

• Geef vooral bij jonge kinderen niet alle informatie tegelijk.

• Leg geen nadruk op nare dingen, maar vertel er wel eerlijk over.

• Vertel alleen over wat uw kind bewust meemaakt tijdens het onderzoek. Dus over alles wat het ziet, voelt, hoort, ruikt en proeft.

• Laat dingen zien als u over het ziekenhuis vertelt.

Doktersspulletjes bijvoorbeeld. Of gebruik boeken en internet.

Via www.hetwkz-kind.nl kan uw kind alvast een kijkje nemen in het ziekenhuis.

(32)

Ga met uw kind mee naar het onderzoek. Of vraag een ander vertrouwd persoon om mee te gaan. Dit geeft steun en veiligheid.

Tijdens het onderzoek kunt u voor afleiding zorgen. Bespreek thuis al hoe u dat het beste kunt doen. Neem lievelingsspeelgoed, een knuffel en/of een (voorlees)boek mee.

U mag verwachten dat u tijdens het onderzoek duidelijke informa- tie krijgt. Stel gerust vragen als u of uw kind iets niet begrijpt.

Hebt u extra advies nodig voor de voorbereiding of begeleiding van uw kind? Dan kunt u contact opnemen met een pedagogisch medewerker van het WKZ, via het Secretariaat Pedagogische Zorg:

• Telefonisch: kantoordagen van 09.00 - 16.00 uur, 088 75 754 24

• Per mail: pedagogischspreekuur@umcutrecht.nl

• Persoonlijk: kantoordagen van 13.30 -14.30 uur, 4e verdieping, richting sportdakterras, eerste deur links na de klapdeur Hoe kunt u uw kind begeleiden

(33)

• Blijf tijdens het onderzoek zo rustig mogelijk. Dat maakt uw kind ook rustiger.

• Richt uw aandacht op uw kind. Zorg dat uw kind er ook bij betrokken blijft als u met de arts of verpleegkundige praat.

Zo geeft u uw kind de aandacht die het nodig heeft.

• Een goede voorbereiding zorgt voor minder spanning en onver- wachte situaties. Toch kan uw kind zich anders gedragen dan u verwacht of gewend bent. Uw kind kan stil worden, of juist druk, of huilerig. Thuis of tijdens het onderzoek. Geef hier aandacht aan en maak het bespreekbaar. Uw kind voelt zich daardoor gesteund.

Tips voor uzelf

(34)

Schrijf hier je aantekeningen

---

---

---

---

---

---

---

---

---

---

---

(35)

Colofon Divisie beeld

Afdeling radiologie

© juli 2011, Wilhelmina Kinderziekenhuis

(36)

Wilhelmina Kinderziekenhuis

Lundlaan 6 3584 EA Utrecht Tel 088 75 555 55 www.hetwkz-kind.nl www.hetwkz.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer u NSAID’s gebruikt, dit zijn medicijnen tegen pijn en ontstekingen zoals Diclofenac, Ibuprofen en Naproxen, dient u deze op de dag vóór het onderzoek én de dag van het

Deze afwijking is voor de oogarts niet altijd zichtbaar bij algemeen onderzoek op de polikliniek.. De oogarts kan hierover meer duidelijkheid krijgen door het maken van foto’s van

Afhankelijk van het onderzoek kunt u een uur na de bedrust naar huis of blijft u nog een nachtje in het ziekenhuis. Het drukverband blijft tot de volgende

Tijdens het onderzoek krijgt u 5 cc kleurvloeistof (fluoresceïne) in de arm gespoten om de bloedvaten zichtbaar te maken.. Tegelijkertijd maakt de optometrist een serie foto’s

U bent door uw behandelend arts verwezen naar de afdeling Radiologie voor een onderzoek op de angiokamer.. Een angiografie is een röntgenonderzoek van

Een enkele keer komt het voor dat men misselijk wordt na het toedienen van de kleurstof.

In deze folder vindt u uitleg over dit onderzoek en instructies voor uw voorbereiding op het onderzoek.. Voor uw eigen rust en de privacy van andere patiënten kan uw begeleider

Op uw dagticket staat de locatie van de afdeling waar uw onderzoek plaatsvindt.. Bij aankomst op deze afdeling meldt u zich met dit zelfde ticket aan bij