• No results found

ORIËNTEREND BODEMONDERZOEK - ADMINISTRATIEF ONDERZOEK ZONDER VELDWERK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ORIËNTEREND BODEMONDERZOEK - ADMINISTRATIEF ONDERZOEK ZONDER VELDWERK"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport opgemaakt door:

O RIËNTEREND BODEMONDERZOEK -

A DMINISTRATIEF ONDERZOEK ZONDER VELDWERK

M ARCOBO BVBA E KEREN , K APELSESTEENWEG 77, 2180 E KEREN

DEEL 3 R APPORT

(2)

Rapportfiche

Template

S_BVLO_R.1_v19

Versies

Versie Datum Status

v0 10 december 2019 Interne draft

v1 11 december 2019 Externe draft

v2 12 december 2019 Definitieve versie

Projectteam

Functie Naam

Consultant Bruno Van der Borght

Project Coördinator Tim Vivijs

Business Unit Manager Tim Vivijs

Quality Control Tim Vivijs

Director Patrick Hambach

(3)

) N(OUDSTABEL

DEEL 1 Administratieve Gegevens ... 2

1 Algemene gegevens ... 3

2 Identificatie van de betrokken percelen ... 5

DEEL 2 Niet-Technische Samenvatting ... 6

Niet Technische samenvatting ... 7

DEEL 3 Rapport... 8

3 Inleiding ... 12

4 Voorstudie ... 13

4.1 Ligging onderzoekslocatie ... 13

4.2 Omgevingskenmerken ... 14

4.3 Geologie en hydrologie ... 15

4.4 Historisch onderzoek ... 18

4.5 Resultaten voormalige bodemonderzoeken ... 20

4.6 Terreinbezoek ... 21

5 Bepaling van de algemene bemonsteringsstrategie ... 24

5.1 Algemeen ... 24

5.2 Verontreinigingshypothese en bemonsteringsstrategie ... 24

5.3 Bemonsteringsstrategie thv asbestverdachte zones (stap 2 uit stappenplan asbest) .. 29

6 Evaluatie van de resultaten ... 30

6.1 Evaluatie van de verzamelde gegevens voor de onderzoekslocatie ... 30

6.2 Evaluatie van de verzamelde gegevens ... 31

6.3 Milieutechnische en administratieve gegevens verontreiniging ... 33

7 Samenvattend besluit ... 34

7.1 Algemeen besluit ... 34

7.2 Perceel 123l4: GGV ... 34

8 Verklaring en ondertekening ... 36

DEEL 4 Bijlage Kaartmateriaal ... 37

DEEL 5 Administratieve Bijlage ... 41

DEEL 6 Overige Bijlagen... 43

DEEL 7 Samenvatting verontreinigingstoestand per grond ... 57

(4)

B )JLAGEN

Topografische situering van het studiegebied Algemeen inplantingsplan

Plannen voorgaande bodemonderzoeken Kadastrale gegevens

Boorstaten

Originele analysecertificaten

Grondwatervergunningen binnen een straal van 500 m van de onderzoekslocatie Methodologie duidelijke aanwijzingen ernstige bodemverontreiniging

Fotoreportage

Voormalige en recente milieuvergunning Certificaten en attesten

Relevante delen uit voormalige bodemonderzoeken en/of –saneringen Informatie bekomen van opdrachtgever, eigenaar, gebruiker en/of exploitant Verkoopsakte

Samenvatting verontreinigingstoestand per grond

L )JST MET TABELLEN

Tabel 1.1: Administratieve gegevens van het rapport ...3

Tabel 1.2: Identificatie van de betrokken percelen ...5

Tabel 3.1: Geologische opbouw ... 15

Tabel 3.2: Samenvatting historisch onderzoek ... 20

Tabel 3.3: Samenvatting resultaten vroegere bodemonderzoeken, -saneringen en grondverzetstudies 20 Tabel 3.4: Samenvatting van de verontreinigingshypothese en de bemonsteringsstrategie ... 28

Tabel 3.5: Samenvatting van de verontreinigingstoestand per kadastraal perceel ... 31

L )JST MET F)GUREN

Figuur 1 Situering onderzoekslocatie ... 13

Figuur 2 Gewestplan ... 14

Figuur 3 Aanwezige grondwaterwinningen in een straal van 500 m ... 17

Figuur 4 Aanwezige grondwaterwinningen in een straal van 2000 m ... 18

(5)

3 ) NLE)D)NG

Voorliggend rapport betreft het oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op het terrein gelegen aan de Kapelsesteenweg 77 te 2180 Ekeren.

Het oriënterend bodemonderzoek heeft betrekking op volgende kadastrale percelen:

○ 11363 – Antwerpen, 34e afdeling, sectie E, perceelnummer 123l4;

De aanleiding voor de uitvoering van het oriënterend bodemonderzoek is overdracht.

Het bodemonderzoek werd uitgevoerd conform het Bodemdecreet door het studiebureau ABO nv, erkend als bodemsaneringsdeskundige type 2. Er werden in voorliggend bodemonderzoek geen boringen of peilbuizen uitgevoerd. Evenmin werd het vaste deel van de aarde of het grondwater bemonsterd.

De resultaten van dit oriënterend bodemonderzoek moeten binnen de dertig dagen na het afsluiten ervan aan de OVAM worden bezorgd (artikel 28§2 van het Bodemdecreet).

Een oriënterend bodemonderzoek heeft als voornaamste doelstelling na te gaan of er op de onderzoekslocatie een verontreiniging aanwezig is in het vaste deel van de aarde en/of het grondwater.

Een oriënterend bodemonderzoek doet geen uitspraak in kader van grondverzet. Hiervoor dient een technisch verslag te worden opgemaakt.

Het oriënterend bodemonderzoek is opgebouwd uit de volgende stappen:

○ voorstudie: verzamelen van administratieve, actuele historische en geo(hydro)logische gegevens die betrekking hebben op het studiegebied;

○ opstellen van een verontreinigingshypothese en bemonsteringsstrategie;

○ uitvoering van het onderzoek: monstername en analyse;

○ verwerking en interpretatie van de resultaten;

○ conclusies en aanbevelingen.

In hoofdstuk 4 worden de gegevens die verzameld werden tijdens de voorstudie, verwerkt en geïnterpreteerd.

In hoofdstukken 5 en 6 wordt de op basis van de voorstudie opgestelde bemonsteringsstrategie, in het bijzonder het veldwerk en het analyseprogramma, nader toegelicht. Meer bepaald zal in deze hoofdstukken een weergave van de monsternamelocaties en de bepaling van de analyseparameters gegeven worden.

In hoofdstuk 7 wordt een beeld gegeven van de toestand betreffende de grond- en grondwaterverontreiniging. De bekomen analyseresultaten worden overzichtelijk weergegeven in tabellen en getoetst ten opzichte van de gangbare referentiekaders uit het Bodemdecreet.

In hoofdstuk 8 worden tot slot de voornaamste bevindingen van dit onderzoek beknopt samengevat.

Het onderzoek werd uitgevoerd conform de standaardprocedure oriënterend bodemonderzoek van juni 2018. Hierbij wordt verwezen naar de keuze van bemonsteringsstrategie, het aantal boringen, het aantal te plaatsen peilbuizen, het aantal te analyseren stalen en de te analyseren parameters.

Met betrekking tot de vorm en inhoud van het rapport werd eveneens rekening gehouden met de

(6)

4 V OORSTUD)E

4.1 L

)GG)NG ONDERZOEKSLOCAT)E

4.1.1 A

DRES EN COÖRDINATEN ONDERZOEKSLOCATIE Straat: Kapelsesteenweg 77

Gemeente: 2180 Ekeren Oppervlakte: 197 m²

Lambert-coördinaten centraal punt (X, Y en Z, in meter): 156251,41; 217944,40; 6,7

Figuur 1 Situering onderzoekslocatie (bron: Geopunt; situatie 2018)

De kadastrale gegevens zoals ontvangen door de dienst kadaster werden toegevoegd als Bijlage 4.

(7)

4.1.2 B

ESTEMMING TERREIN

Volgens het gewestplan (Figuur 2) ligt de onderzoekslocatie in woongebied (bestemmingstype III). Er zijn geen BPA s e /of pla e a rui telijke orde i g ‘UP s van toepassing ter hoogte van de onderzoekslocatie.

Het terrein is niet gelegen in een gebied dat behoort tot het Vlaams Ecologisch Netwerk.

Figuur 2 Gewestplan (bron: Geopunt; situatie 2018)

4.2 O

MGEV)NGSKENMERKEN

Een topografische situering van het studiegebied wordt weergegeven in Bijlage 1. De onderzoekslocatie, evenals aanwezige risicoactiviteiten, worden afgebeeld op het algemeen inplantingsplan (Bijlage 2).

4.2.1 O

NDERZOEKSLOCATIE

De onderzoekslocatie bevindt zich aan de Kapelsesteenweg 77 te Ekeren en situeert zich volgens het gewestplan in woongebied. Momenteel is men bezig met bouwwerkzaamheden met het oog op het bouwen van een appartementsgebouw met onder andere een ondergrondse parking. Voorheen was hier een autoverdeelcentrum gelegen.

De onderzoekslocatie is op dit moment deels verhard, deels onverhard.

(8)

4.2.2 O

MLIGGENDE TERREINEN

Het woongebied waartoe de onderzoekslocatie behoort, strekt zich verder uit naar het noorden, het zuiden en naar het westen. Op ca. 50 m naar het oosten toe bevindt zich zogenaamd woonparkgebied.

Op ca. 75 m naar het zuiden ligt dan weer natuurgebied. Hetzelfde geldt op ca. 600 m naar het oosten toe. Op ca. 250 m naar het zuidwesten is agrarisch gebied gelegen. Op ca. 600 m naar het westen toe ten opzichte van de onderzochte locatie is dan weer gebied van openbaar nut gesitueerd. Meer bepaald gaat het om Residentie Lukas en RVT Christine, serviceflats en een woonzorgcentrum. Op ca. 850 m naar het westen toe is daarnaast woonuitbreidingsgebied aanwezig.

Op ca. 500 m naar het zuiden toe zijn twee kleine stukken met woongebied met landelijk karakter gelegen.

Iets meer naar het oosten toe ten opzichte van die twee kleine stukken, op ca. 550 m ten zuidoosten van de onderzochte locatie, ligt kmo-zone. Ten slotte bevinden zich op ca. 250 m naar het noorden en op ca.

800 m naar het oosten twee gebieden voor dagrecreatie volgens het gewestplan. In het eerste geval gaat het om een voetbalterreinen, in het laatste geval ook (slechts 1 veld) maar dan in combinatie met Sport- en Eetcafé Torenbos.

4.2.3 O

PPERVLAKTEWATER

Op ca. 250 m naar het zuiden toe ten opzichte van perceel 123l4 stroomt de Laarse Beek. Op ca. 650 m naar het noorden ligt daartegenover de Oudelandse Beek. Op ca. 650 m naar het zuiden is overigens ook oppervlaktewater aanwezig dat het fort van Merksem omringt.

4.3 G

EOLOG)E EN (YDROLOG)E

Een schematisch overzicht van de bodemopbouw waargenomen tijdens het veldwerk van het oriënterend bodemonderzoek is opgenomen in de boorprofielen in Bijlage 5.

Op basis van de boorverslagen opgenomen in het voorgaande oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek van 2013, uitgevoerd door Haskoning Belgium NV en op perceel 122s aan de Kapelsesteenweg 79 te Ekeren, kan besloten worden dat de ondergrond ter hoogte van de huidige onderzoekslocatie, net zoals bij perceel 122s, tot minstens 4,2 m-mv hoofdzakelijk bestaat uit siltig, fijn zand. De boorstaten gevoegd bij het milieuhygiënisch onderzoek i.k.v. grondverzet van november 2019 door Envirosoil zijn heel summier en bevestigen alleszins de waarnemingen gedaan in de bodem ter hoogte van naburig perceel 122s. Volgens de boorstaten opgenomen in het onderzoek van 2019 was er evenmin puin of baksteen aanwezig in de bodem.

De geologie ter hoogte van het onderzoeksterrein wordt weergegeven in Tabel 3.1.

Tabel 3.1: Geologische opbouw Diepte (m-

mv)

Textuur Stratigrafie Doorlaatbaarheid OM (%)

Klei (%)

Opmerking Decimaal

(m/d)

Beschrijving

0,0-3,0 Lemig zand

Quartair 0,1-10 Matig goed

doorlatend

- - -

3,0-4,0 Zand Formatie van Brasschaat

10-20 Goed doorlatend - - Bijmenging ijzer, klein gehalte aan klei

(9)

Diepte (m- mv)

Textuur Stratigrafie Doorlaatbaarheid OM (%)

Klei (%)

Opmerking Decimaal

(m/d)

Beschrijving

4,0-18,0 Fijn zand Formatie van Lillo

10-15 Goed doorlatend - - -

18,0-25,0 Fijn zand Formatie van Diest

10-15 Goed doorlatend - - Glauconiet

25,0-49,0 Kleiig zand

Formatie van Berchem

0,01-0,1 Matig doorlatend

- - Kleiige basis

> 49,0 Klei Formatie van Boom

< 0,01 Slecht doorlatend

- - Plastisch

De doorlaatbaarheid werd bepaald op basis van literatuur.

Het grondwater staat ter hoogte van de onderzoekslocatie op basis van voorgaande bodemonderzoeken op naburige percelen gemiddeld op 1,8 meter onder het maaiveld. De graad van kwetsbaarheid van het grondwater is zeer kwetsbaar. Dit wil zeggen dat de watervoerende laag bestaat uit zand met een zandige deklaag. Deze theoretisch beschreven situatie komt grotendeels overeen met de werkelijk aangetroffen situatie. In de praktijk betreft zowel de deklaag als de watervoerende laag een zwak siltig zandpakket. De vermoedelijke, horizontale grondwaterstromings-richting is naar het zuidwesten, in de richting van de Laarse Beek. De vermoedelijke stromingsrichting werd bepaald op basis van topografische kenmerken.

Deze zelfde grondwaterstromingsrichting werd eveneens bekomen na het uitvoeren van een nivellering ter hoogte van naburig perceel 122s tijdens het oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek van 2013, verricht door Haskoning Belgium NV.

Er zijn geen grondwaterwinningen van klasse 1, 2, A of B in een straal van 500 meter rond de onderzoekslocatie (Figuur 3). Een overzicht van deze grondwaterwinningen wordt gegeven in Bijlage 7.

(10)

Figuur 3 Aanwezige grondwaterwinningen in een straal van 500 m (bron: Databank Ondergrond Vlaanderen)

Er zijn geen drinkwaterwinningen, waterwingebieden of beschermingszones type I, II of III aanwezig binnen een straal van 2 km van het centrum van de onderzoekslocatie.

(11)

Figuur 4 Aanwezige grondwaterwinningen in een straal van 2000 m (bron: Databank Ondergrond Vlaanderen)

Op de onderzoekslocatie wordt geen putwater onttrokken.

4.4 (

)STOR)SC( ONDERZOEK

In het kader van het vooronderzoek werden volgende personen gecontacteerd:

○ Gemeente dienst milieuvergunningen

○ Provincie dienst milieuvergunningen

○ Opdrachtgever

○ Eigenaar: A

Tijdens het administratieve en historische onderzoek werd nagegaan welke voor het onderzoek relevante vergunningen, certificaten, verwerkingsattesten en/of gebruikscertificaten in het verleden voor de onderzoekslocatie werden afgeleverd. De milieuvergunningen werden opgenomen als Bijlage 10, de certificaten en attesten worden gebundeld in Bijlage 11. In Bijlage 13 wordt de extra informatie (onder andere een ingevulde vragenlijst) gebundeld afkomstig van de opdrachtgever, eigenaar, gebruiker en/of exploitant.

De Risico Inrichtingen Tool (RIT-toepassing) van OVAM werd geraadpleegd en de relevante informatie wordt in onderstaande paragrafen opgenomen.

(12)

Een algemeen inplantingsplan met de ligging van de huidige en voormalige bodembedreigende activiteiten wordt weergegeven op de figuur in Bijlage 2.

Voor een overzicht van de huidige en voormalige bodemverontreinigende activiteiten wordt verwezen naar Tabel 3.2.

4.4.1 V

OORMALIGE ACTIVITEITEN

,

INRICHTINGEN EN POTENTIËLE VERONTREINIGINGSBRONNEN Er wordt gebruik gemaakt van letters voor de verwijzing naar de voormalige eigenaars/gebruikers en exploitanten, deze letters zijn opgenomen in Tabel 1.2.

Volgens Mistral van OVAM is perceel 123l4 geen risicogrond.

Volgens de opdrachtgever werd tussen 1960 en 1990 een bloemenwinkel uitgebaat (naam onbekend). Er waren geen risicovolle activiteiten en/of inrichtingen aanwezig.

Nadie as B a tief ter hoogte a de o derzoekslo atie. Door B erd ee klei e autoha del uitge aat.

Volgens een uittreksel van de FOD Economie, KMO en Middenstand werd het bedrijf opgericht op 27 december 2001 als een BVBA. Volgens de opdrachtgever was de autohandel echter reeds sinds ca. 1990 aa ezig. B erd failliet erklaard op ja uari . I erd e hter door B el ee milieumelding ingediend voor de uitbating van een standaardgaragewerkplaats inclusief de opslag van P3- en P4-producten. Dit is de enige documentatie die de gemeente Antwerpen en de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen kon aanreiken. Volgens de opdrachtgever werden er echter in de praktijk nooit garagewerkplaatsactiviteiten uitgevoerd ter hoogte van perceel 123l4. In huidig bodemonderzoek wordt vanuit een worst-case scenario aangenomen dat dit toch het geval was, voor i ste s ee klei e periode i de tijd. O die rede ordt ook het la el Garage e arrosserie toegekend in voorliggend rapport.

Tussen 2014 en 2018 was een broodjeszaak aanwezig.

Volgens de opdrachtgever waren er nooit boven- en/of ondergrondse opslagtanks met gevaarlijke vloeistoffen aanwezig ter hoogte van de onderzoekslocatie. Ze werden niet vermeld in de meest recente verkoopsakte (zie: Bijlage 14). Er werden evenmin tanks tegengekomen tijdens de recente bouwwerkzaamheden.

4.4.2 A

CTUELE ACTIVITEITEN

,

INRICHTINGEN EN POTENTIËLE VERONTREINIGINGSBRONNEN

Er wordt gebruik gemaakt van letters voor de verwijzing naar de huidige eigenaars/gebruikers en exploitanten, deze letters zijn opgenomen in Tabel 1.2.

Er zijn momenteel, voor zover geweten, geen potentiële verontreinigingsbronnen aanwezig ter hoogte van de onderzoekslocatie. Momenteel is een bouwwerf met bouwput aanwezig ter hoogte van de onderzoekslocatie. De grond ter hoogte van perceel 123l4 is grotendeels ontgraven.

4.4.3 O

VERZICHT BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEITEN

Tabel 3.2 bevat een schematisch, gedetailleerd overzicht van de voormalige en huidige bodemverontreinigende activiteiten, vertaald in termen van de huidige VLAREM- en VLAREBO-wetgeving.

(13)

Tabel 3.2: Samenvatting historisch onderzoek

Periode Kadastraal perceel Letter persoon (1) VLAREM/ VLAREBO-nr. (+categorie) Potentiële bron Verdachte stoffen (2) verharding Verdachte zone

2008- 2014

123l4 B 15.5 (A) Standaardgaragewerkplaats inclusief de opslag van P3- en P4-producten

SAP Beton -

(1) Er wordt de overeenkomstige letter van de persoon zoals opgenomen in Tabel 1.1 weergegeven;

(2) Legende verdachte stoffen:

MO : minerale olie;

ZM: zware metalen (arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zink);

PAK: polycyclische aromatische koolwaterstoffen;

BTEX: benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen;

VOCl: gechloreerde solventen;

Volgens de opdrachtgever waren er nooit boven- en/of ondergrondse opslagtanks met gevaarlijke vloeistoffen aanwezig ter hoogte van de onderzoekslocatie.

De locatie van zowel huidige en voormalige bodemverontreinigende activiteiten op de onderzoekslocatie wordt weergegeven op het plan in Bijlage 2.

4.5 R

ESULTATEN VOORMAL)GE BODEMONDERZOEKEN

Er werden op het terrein geen voorgaande oriënterende bodemonderzoeken uitgevoerd. In november 2019 werd wel een milieuhygiënisch onderzoek i.k.v. grondverzet uitgevoerd ter hoogte van perceel 123l4. Hieronder een detailoverzicht in Tabel 3.3.

Tabel 3.3: Samenvatting resultaten vroegere bodemonderzoeken, -saneringen en grondverzetstudies Datum

rapport

Type (1) Titel - opdrachtgever

EBSD (2)

Parameters boven richtwaarde (3)

Classificatie (4)

Overschrijdings- factor van de bodemsanerings- norm (5) 21/11/

2019

MHO STANDAARD TECHNISCH VERSLAG;

LAARZICHT / KAPELSESTEEN- WEG ZN TE 2180 EKEREN

(Antwerpen)

Envirosoil - / Geen

(1) OBO, BBO, BSP, BSW, nazorg, site-o derzoek,, eperkt BBO, eperkt B“P, …

(2) erkend bodemsaneringsdeskundige verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek (3) hertoetsing van de resultaten aan de huidige normering

(4) classificatie volgens beoordelingskader van dit type rapport en het huidige toetsingskader (5) overschrijdingsfactor van de bodemsaneringsnorm conform het huidig geldend toetsingskader

(14)

In november 2019 werd een milieuhygiënisch onderzoek uitgevoerd in het kader van grondverzet door Envirosoil en in opdracht van Bouwwerken Vermeiren. Het grondverzet kaderde in de geplande bouw van een appartementsgebouw met een ondergrondse garage. Er werden in totaal 3 boringen geplaatst, waarvan er 1 werd afgewerkt tot 1,5 m-mv en de andere 2 tot 3,5 m-mv. Met behulp van de geselecteerde bodemstalen werden 3 mengmonsters gecreëerd. Voor elk mengmonster werd een milieuhygiënische code van 211 opgeleverd. Tijdens het terreinbezoek in het kader van het milieuhygiënisch onderzoek werd puin en ander sloopmateriaal waargenomen aan het maaiveld. Dit werd grondig gecontroleerd, maar er werden geen asbestverdachte materialen teruggevonden. Op basis van het terreinbezoek was er geen puin aanwezig ter hoogte van de ongestoorde lagen. Met behulp van de kraan werd visueel vastgesteld dat er geen asbestveracht puin in of op de bodem aanwezig was.

Er werden tot op heden geen voorzorgsmaatregelen, veiligheidsmaatregelen of gebruiksadviezen van toepassing op de onderzoekslocatie.

In de onmiddellijke omgeving van de onderzoekslocatie werden de volgende bodemonderzoeken uitgevoerd:

- Orië tere d e es hrij e d ode o derzoek, / / , Oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek Kapelsesteenweg 79 te Ekeren - TOTAL 535 , uitge oerd door Hasko i g Belgium NV (OVAM: 16889);

- Beschrijvend bodemonderzoek, 15/11/2016, Bes hrij e d Bode o derzoek EF‘ Belgiu BVBA, Kapelsestee eg , A t erpe Ekere , uitge oerd door ‘“K Be elux BVBA (OVAM: 12668);

De (eventueel) vastgestelde verontreinigingen hebben geen invloed op de verontreinigingssituatie ter hoogte van het onderzoeksterrein.

4.6 T

ERRE)NBEZOEK

Tijdens het terreinbezoek, uitgevoerd door ir. Tim Vivijs van ABO nv op 9 december 2019, werden volgende vaststellingen gedaan:

○ De actuele situatie komt overeen met de aanwezige gegevens uit de voorstudie. Momenteel is een bouwwerf met bouwput aanwezig ter hoogte van de onderzoekslocatie. De grond ter hoogte van perceel 123l4 is grotendeels ontgraven.

○ Er werden nergens zintuiglijke sporen van verontreiniging aangetroffen ter hoogte van de onderzoekslocatie.

○ Er is ter hoogte van de onderzoekslocatie geen lozingspunt op oppervlaktewater aanwezig ten gevolge van een inrichting op het terrein. Er is momenteel wel een bemaling aan de gang.

○ Er vindt geen opslag van bodemverontreinigende vloeistoffen (meer) plaats op de onderzoekslocatie.

○ Het terrein is zo goed als onverhard.

Een fotoreportage van het terreinbezoek wordt weergegeven in Bijlage 9. Op het algemeen inplantingsplan in Bijlage 2 ordt ee aa duidi g a de foto s eergege e .

(15)

4.7 S

TAPPENPLAN ASBEST

4.7.1 H

ISTORISCH EN VERKENNEND ONDERZOEK IKV IDENTIFICATIE ASBESTVERDACHTE ZONES

(STAP 1)

In onderstaande paragrafen wordt het asbestverdacht karakter en de aanwezigheid van asbest nagegaan op het terrein. Voor de te volgen werkwijze en eventuele verdere onderzoeksstappen wordt gebruik gemaakt a het “tappe pla bodemonderzoek asbest dd oktober 2018. Dit onderzoek bestaat uit een historisch onderzoek, terreinwaarnemingen en eventueel veldwerk en analyses.

4.7.2 H

ISTORISCH ONDERZOEK

Om een uitspraak te kunnen formuleren over de asbestverdachtheid van een terrein wordt, in eerste instantie, antwoord geformuleerd op onderstaande vragen. De bron van de verkregen informatie wordt eveneens vermeld, net als eventuele bijkomende informatie of motivatie die noodzakelijk zijn om een degelijke uitspraak te kunnen formuleren.

HISTORISCH ONDERZOEK antwoord Informatie / motivatie Bron Was er een voormalig asbest verwerkend

bedrijf aanwezig op het terrein?

N - Opdrachtgever/

terreinbezoek Is de locatie gelegen in asbestregio? N -

Is het huidig gebouw uit de periode 1945- 2001 ?

N -

Was een voormalig gebouw uit de periode 1945-2001 ?

J In 2019 gesloopt. Voormalige bloemenhandel, autohandel en broodjeszaak.

Luchtfoto

Is er een asbesthoudend dak zonder dakgoot aanwezig ?

N Op het terrein zijn

momenteel geen oude gebouwen meer aanwezig.

Bouwwerkzaamheden aan de gang.

Opdrachtgever/

terreinbezoek Is er een asbesthoudende gevelbekleding

aanwezig?

N

Is er een asbestinventaris en/of sloopopvolgingsplan beschikbaar?

N - Opdrachtgever

Zijn er puinlagen aanwezig ? N Neen, op basis van de boorstaten van het onderzoek van november 2019 (zie: Bijlage 12).

Veldwerk MHO 2019.

Is er een opslag van asbesthoudend bouwmateriaal en sloopafval?

N - Opdrachtgever/

terreinbezoek Betreft het een industrieel terrein met

gekende asbestproblematiek?

N -

Zijn er andere asbesthoudende buitentoepassingen aanwezig?

N -

(16)

HISTORISCH ONDERZOEK antwoord Informatie / motivatie Bron Andere aanwijzingen dat asbest aanwezig

kan zijn op het terrein

N -

4.7.3 V

ELDINSPECTIE

Tijdens het terreinbezoek in het kader van huidig bodemonderzoek werden geen aanwijzingen aangetroffen waaruit kan worden afgeleid dat er een asbestverdachte zone moet worden gedefinieerd.

Tijdens het terreinbezoek in het kader van het milieuhygiënisch onderzoek van november 2019 werd daarentegen wel puin en ander sloopmateriaal waargenomen aan het maaiveld. Dit werd grondig gecontroleerd, maar er werden geen asbestverdachte materialen teruggevonden. Op basis van het terreinbezoek toen was er ook geen puin aanwezig ter hoogte van de ongestoorde lagen. Met behulp van de kraan werd in november van dit jaar bovendien visueel vastgesteld dat er geen asbestveracht puin in of op de bodem aanwezig was. Volgens het rapport van november 2019 was er geen noodzaak of reden tot de uitvoering van een asbestonderzoek. Deze conclusie wordt in huidig bodemonderzoek zo overgenomen.

Het maaiveld werd tijdens het terreinbezoek in het kader van voorliggend bodemonderzoek grondig visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbest. Ook in dit geval bleek geen asbestverdacht materiaal voor te komen.

4.7.4

EVALUATIE HISTORISCH ONDERZOEK ASBEST

Op basis van het vooronderzoek kan besloten worden dat het terrein niet asbestverdacht is. Het feit dat tijdens meer dan één terreinbezoek visueel geen (mogelijk) asbesthoudende materialen werden vastgesteld en dat in november 2019 geen puin of baksteen in de bodem werd tegengekomen, gaf de doorslag voor deze conclusie.

(17)

5 B EPAL)NG VAN DE ALGEMENE BEMONSTER)NGSSTRATEG)E

5.1 A

LGEMEEN

Aan de hand van de gegevens die werden verzameld tijdens de voorstudie, wordt een verontreinigingshypothese opgesteld, volgens de standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek van de OVAM (juni 2018).

In eerste instantie worden op de onderzoekslocatie, op basis van de verzamelde gegevens, verschillende verdachte zones afgebakend. Een verdachte zone is een zone waarbinnen potentiële verontreinigingsbronnen aanwezig zijn of waren.

In tweede instantie wordt per verdachte zone een inventarisatie gemaakt van alle momenteel en in het verleden aanwezige potentiële verontreinigingsbronnen. Onder een potentiële verontreinigingsbron wordt elke activiteit of opslag verstaan die conform het Bodemdecreet bodemverontreiniging kan veroorzaken.

Vervolgens wordt per potentiële verontreinigingsbron aangegeven wat de verdachte stoffen zijn. De verdachte stoffen worden bepaald op basis van de resultaten van de voorstudie, op basis van zintuiglijke waarnemingen tijdens het veldonderzoek en op basis van de resultaten van eventuele bodemonderzoeken die in het verleden op de onderzoekslocatie werden uitgevoerd.

Op basis van de verontreinigingshypothese wordt per afzonderlijke verdachte zone een strategie voor het terrein- en laboratoriumonderzoek bepaald.

Indien de onderzoekslocatie niet eerder decretaal onderzocht werd, dient voor alle verdachte zones de bemonsteringsstrategieën voor niet decretaal onderzochte onderzoekslocaties te worden gevolgd (strategie 1 t.e.m. 4). Een decretaal bodemonderzoek is een oriënterend bodemonderzoek dat uitgevoerd werd volgens de toen geldende standaardprocedure van OVAM.

Indien de onderzoekslocatie al decretaal onderzocht werd in het verleden, dient strategie 5 te worden gevolgd.

Deze bemonsteringsstrategieën kunnen aangevuld worden met locatiespecifieke bemonsteringsstrategieën (strategie 6 en 7).

5.2 V

ERONTRE)N)G)NGS(YPOT(ESE EN BEMONSTER)NGSSTRATEG)E

Volgende verdachte zones (met aanwezige potentiële verontreinigingsbronnen) worden op het terrein onderscheiden:

○ Zone 1: Standaardgaragewerkplaats inclusief opslag van P3- en P4-producten;

Op basis van de gekende (voormalige) risicoactiviteiten ter hoogte van de onderzoekslocatie is het terrein mogelijks verontreinigd met minerale olie en zware metalen in de grond en in het grondwater.

De verdachte stoffen per potentiële verontreinigingsbron worden weergegeven in Tabel 3.2. De verdachte zones en potentiële verontreinigingsbronnen worden weergegeven op de figuur in Bijlage 2.

Er werd niet afgeweken ten opzichte van de richtlijnen van de standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek.

(18)

Initieel werd voor perceel 123l4 een blanco bodemattest afgeleverd. Zoals aangegeven in paragraaf 4.4.1 betrof perceel 123l4 volgens Mistral van OVAM geen risicogrond. Uiteindelijk werd door de stad Antwerpen wel een milieumelding van 2008 naar voren geschoven waaruit zou blijken dat een standaardgaragewerkplaats actief is geweest ter hoogte van de huidige onderzoekslocatie. Dit gaat om een Vlarebo-inrichting, een onderzoeksplichtige activiteit. Volgens de opdrachtgever waren er nooit garagewerkplaatsactiviteiten aanwezig op het terrein. In voorliggend bodemonderzoek wordt vanuit een worst-case scenario echter aangenomen van wel. De bouwwerkzaamheden waren in de tussentijd desal- niettemin reeds aangevat. De grond ter hoogte van perceel 123l4 was ondertussen al verwijderd. Nu bleek op basis van het milieuhygiënisch onderzoek van november 2019 dat aan de hele partij grond de code 211 toegekend kon worden. Er waren geen verhoogde waardes vastgesteld (boven de richtwaarde).

Als er geen verontreiniging in de grond werd veroorzaakt door de al dan niet aanwezige standaardgaragewerkplaats dan zal deze ook geen verontreiniging in het grondwater hebben veroorzaakt. Om die reden werd het niet noodzakelijk geacht om nieuwe boorpunten te voorzien ter screening van deze voormalige potentiële verontreinigingsbron. Vermits de oorspronkelijk aanwezige grond reeds verwijderd was, was het bovendien niet mogelijk om dit opnieuw te bemonsteren.

Op basis van een uitgebreide voorstudie en het terreinbezoek kon geconcludeerd worden dat het terrein in aanmerking komt voor een administratief onderzoek zonder veldwerk. Hiervoor is in de standaardprocedure oriënterend bodemonderzoek van juni 2018 volgend doorstroomschema opgenomen:

(19)

AO1: Ja. Vanuit een worst-case scenario wordt aangenomen dat de standaardgaragewerkplaats inclusief P3- en P4-producten voor minstens een kleine periode in de tijd aanwezig was.

AO2: Ja. Het hele gebouw ter hoogte van perceel 123l4 kon gebruikt worden als standaardgarage- werkplaats (oppervlakte van 197 m2).

AO3: Neen. Dit is zo opgenomen in de vragenlijst die de opdrachtgever heeft ingevuld. Deze vragenlijst

(20)

AO4: Ja. Het hele terrein was verhard met beton. Volgens de opdrachtgever werden er zelfs nooit garagewerkplaatsactiviteiten uitgevoerd. Mochten deze effectief aanwezig zijn geweest, dan was dit alleszins kleinschalig.

AO5: Neen. Er werden bij het terreinbezoek in het kader van het technisch verslag van november 2019 en in het kader van voorliggend bodemonderzoek geen sporen van verontreiniging waargenomen.

AO6: Neen. Er zijn geen voorzorgs- of veiligheidsmaatregelen nodig, noch zijn er gebruiksbeperkingen.

AO7: Neen. Volgens de opdrachtgever is er geen puin- en/of baksteenhoudende ophooglaag aanwezig.

Op basis van de boorstaten uit het voorgaande milieuhygiënisch onderzoek van november 2019 kan daarnaast afgeleid worden dat er inderdaad geen puin en/of baksteen aanwezig is in de ondergrond (tot minstens 3,5 m onder het maaiveld). Voorgaande bodemonderzoeken werden achteraan toegevoegd als Bijlage 12.

AO8: Neen. Tijdens het terreinbezoek in het kader van huidig bodemonderzoek werden geen aanwijzingen aangetroffen waaruit kan worden afgeleid dat er een asbestverdachte zone moet worden gedefinieerd. Tijdens het terreinbezoek in het kader van het milieuhygiënisch onderzoek van november 2019 werd daarentegen wel puin en ander sloopmateriaal waargenomen aan het maaiveld. Dit werd grondig gecontroleerd, maar er werden geen asbestverdachte materialen teruggevonden. Op basis van het terreinbezoek toen was er ook geen puin aanwezig ter hoogte van de ongestoorde lagen. Met behulp van de kraan werd in november van dit jaar bovendien visueel vastgesteld dat er geen asbestveracht puin in of op de bodem aanwezig was.

AO9: Op basis van de analyseresultaten van het milieuhygiënisch onderzoek van november 2019 is er geen verontreiniging aanwezig in het vaste deel van de aarde (telkens code 211). Als er geen verontreiniging in de grond werd veroorzaakt door de al dan niet aanwezige standaardgaragewerkplaats dan zal deze ook geen verontreiniging in het grondwater hebben veroorzaakt.

Bovenstaande zorgt er met andere woorden voor dat gesteld kan worden dat deze locatie in aanmerking komt voor een administratief onderzoek zonder veldwerk.

De bemonsteringsstrategie wordt samengevat op de hierbij gevoegde Tabel 3.4.

(21)

Tabel 3.4: Samenvatting van de verontreinigingshypothese en de bemonsteringsstrategie Onderzoekslocatie Marcobo BVBA Ekeren

Kapelsesteenweg 77 2180 Ekeren Oppervlakte totale

onderzoekslocatie

197 m²

Algemene screening onderzoekslocatie conform strategie 1

Aantal blokken Aantal boringen Aantal peilputten

Aantal analyses vaste deel aarde SAP (2)

Aantal analyses grondwater SAP (2)

- - - - -

Nummer en

oppervlakte kadastraal perceel

Omschrijving verdachte zones en oppervlakte

Omschrijving potentiële verontreinigings-

bronnen en

oppervlakte

Bemonste- ringsstrate- gie

Bodem- bescherming

Verdachte stoffen Verdachte bodem- laag

Aantal boringen

Aantal peilput- ten

Aantal analyses vaste deel aarde

Aantal analyses grondwa- ter

Perceel 123l4 Opp.: 197 m²

Zone 1:

Standaardgara- gewerkplaats inclusief opslag van P3- en P4- producten (<

200 m2)

- - - - - - - - -

Samenvatting Totaal aantal boringen (1)

Totaal aantal peilputten (1)

0 0

(1) De som van het aantal boringen per verdachte zone en van de boringen in het kader van bemonsteringsstrategie 1 is verschillend van het totale aantal boringen die op de onderzoekslocatie worden uitgevoerd omdat bepaalde boringen zowel in het kader van het onderzoek van een verdachte zone als in het kader van de algemene screening van de onderzoekslocatie kunnen gehanteerd worden. Hetzelfde geldt voor de som van het aantal peilputten.

(2) De analyses op het SAP-pakket zijn verspreid over de volledige onderzoekslocatie. Dit houdt in dat bepaalde stalen zowel op de parameters van het SAP-pakket worden geanalyseerd (in het kader van de algemene screening) als op de verdachte stoffen (in het kader van het onderzoek ter hoogte van de verdachte zones).

(22)

5.3 B

EMONSTER)NGSSTRATEG)E T(V ASBESTVERDAC(TE ZONES STAP U)T STAPPENPLAN ASBEST

Niet van toepassing.

(23)

6 E VALUAT)E VAN DE RESULTATEN

6.1 E

VALUAT)E VAN DE VERZAMELDE GEGEVENS VOOR DE ONDERZOEKSLOCAT)E

6.1.1 V

ELDWAARNEMINGEN VAN VERONTREINIGING Niet van toepassing.

6.1.2 B

ESPREKING ANALYSERESULTATEN Niet van toepassing.

6.1.3 B

ESPREKING ASBESTVERDACHTE ZONES

(

STAP

3

UIT STAPPENPLAN ASBEST

)

Niet van toepassing.

Er werd geen asbestonderzoek uitgevoerd in voorliggend bodemonderzoek.

6.1.4 V

AN NATURE VERHOOGDE CONCENTRATIES

Er werden geen van nature verhoogde concentraties aangetroffen ter hoogte van de onderzoekslocatie.

6.1.5 V

ERGELIJKING MET VORIGE ANALYSERESULTATEN Niet van toepassing.

Vermits er geen bodem- en/of grondwaterstalen werden geanalyseerd in voorliggend bodemonderzoek is het niet mogelijk om analyseresultaten te vergelijken met die uit het milieuhygiënisch onderzoek van november 2019.

6.1.6 H

IATEN

Er zijn voldoende gegevens om een duidelijke uitspraak te doen in het kader van het Bodemdecreet.

(24)

6.2 E

VALUAT)E VAN DE VERZAMELDE GEGEVENS

De evaluatie van de metingen leiden ertoe dat voor de hele onderzoekslocatie kan bepaald worden waar er verontreinigingen zijn. Een verontreiniging wordt gekenmerkt door concentraties welke de richtwaarde in het vaste deel van de aarde of in het grondwater overschrijden.

Aan elke verontreinigingskern wordt een nummer toegekend. Per verontreinigingskern wordt een evaluatie gemaakt van de oorsprong en aard van de verontreiniging.

6.2.1 V

ERONTREINIGINGEN Niet van toepassing.

6.2.2 S

AMENVATTING PER KADASTRAAL PERCEEL

In Tabel 3.5 wordt per perceel een samenvatting van de verontreinigingstoestand weergegeven. In het kader van het bodemdecreet is onderstaand beoordelingskader gecreëerd. Per verontreinigingskern en per perceel wordt een beoordeling gemaakt (O-, P- of Q-zin).

Tabel 3.5: Samenvatting van de verontreinigingstoestand per kadastraal perceel Perceel Referentienr.

verontreiniging (1)

Medium (2) Parameter- (groep)

Aard

verontreiniging (3)

Beoordeling (3)

Bron- of verspreidings- perceel (4)

123l4 - - - - GGV-zin -

(1) Dit nummer stemt overeen met het referentienummer van de verontreiniging (zie §6.2.1) (2) Medium: Vaste deel van de aarde, Grondwater of Puur product

(3) Zie legende

(4) B of V: bron- of verspreidingsperceel

Legende

Aard: nieuwe bodemverontreiniging: bodemverontreiniging die tot stand gekomen is na 28 oktober 1995;

historische bodemverontreiniging: bodemverontreiniging die tot stand gekomen is voor 29 oktober 1995;

gemengde bodemverontreiniging: bodemverontreiniging die tot stand gekomen is gedeeltelijk voor 29 oktober 1995 en gedeeltelijk na 28 oktober 1995;

Beoordeling:

O: voor geen enkele genormeerde parameter werd de richtwaarde voor het vaste deel van de aarde en/of het grondwater overschreden;

voor geen enkele niet-genormeerde parameter is er noodzaak tot een beschrijvend bodemonderzoek;

(25)

Legende

P: de richtwaarde wordt overschreden voor één of meerdere genormeerde parameters maar er is geen noodzaak tot beschrijvend bodemonderzoek voor het vaste deel van de aarde;

op basis van de analyses van het grondwater zijn er duidelijke aanwijzingen dat de richtwaarden voor het vaste deel van de aarde worden overschreden maar er is geen noodzaak tot beschrijvend bodemonderzoek;

Q: het is nodig een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren indien bij nieuwe bodemverontreiniging er duidelijke aanwijzingen zijn dat de bodemverontreiniging de bodemsaneringsnormen dreigt te overschrijden;

het is nodig een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren indien bij historische bodemverontreiniging er duidelijke aanwijzingen zijn van een ernstige bodemverontreiniging;

als de bodemverontreiniging omwille van haar bijzondere aard niet aan bodemsaneringsnormen kan worden getoetst, is het nodig een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren indien er duidelijke aanwijzingen zijn van een ernstige bodemverontreiniging.

(26)

6.3 M

)L)EUTEC(N)SC(E EN ADM)N)STRAT)EVE GEGEVENS VERONTRE)N)G)NG Niet van toepassing.

(27)

7 S AMENVATTEND BESLU)T

7.1 A

LGEMEEN BESLU)T

Dit oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd in het kader van een overdracht.

Er werden niet eerder oriënterende bodemonderzoeken uitgevoerd op de onderzoekslocatie. Er werd nog geen bodemsanering uitgevoerd op de onderzoekslocatie.

Volgens het gewestplan is de onderzoekslocatie gelegen in woongebied. Het terrein betreft momenteel een bouwwerf. Voorheen was op het terrein een autohandel actief, tussen 1990 en 2014. Er bestaat een ilieu eldi g a op aa a B , aari ee sta daardgarage erkplaats i lusief opslag a P - en P4-producten vermeld wordt. Er werden in het kader van voorliggend bodemonderzoek geen boringen uitgevoerd. Evenmin werd de grond of het grondwater gecontroleerd op de aanwezigheid van verdachte parameters. Het terrein kwam immers in aanmerking voor een administratief onderzoek zonder veldwerk.

De bodemsaneringsdeskundige catalogeert de onderzoekslocatie als:

Woonzone

Dossier met milieuschade Fondsendossier

Complexe verontreiniging Geen van de vorige

Er zijn geen hiaten in de kennis van dit oriënterend bodemonderzoek die een uitspraak binnen het decretaal kader niet mogelijk maken.

De bodemsaneringsdeskundige komt voor de betrokken percelen tot het volgende besluit.

7.2 P

ERCEEL L

: GGV

GGV-zin:

Het bodemonderzoek betreft een administratief onderzoek waarbij geen veldwerk uitgevoerd werd.

Er werden niet eerder oriënterende bodemonderzoeken uitgevoerd op de onderzoekslocatie. Er werden in het kader van voorliggend bodemonderzoek geen boringen uitgevoerd. Evenmin werd de grond of het grondwater gecontroleerd op de aanwezigheid van verdachte parameters.

Er is geen noodzaak tot de opmaak van een beschrijvend bodemonderzoek.

Er zijn geen veiligheidsmaatregelen of voorzorgsmaatregelen noodzakelijk.

Ten gevolge van de huidige en voormalige inrichtingen op het terrein wordt er niet geloosd op het oppervlaktewater.

Op basis van het “tappe pla ode o derzoek as est is dit kadastraal perceel niet asbestverdacht.

(28)

Het perceel

is braakliggend

is onderbenut (minstens 50% niet benut) het betreft een gebouw dat leegstaat

Op basis van het vooronderzoek en het terreinbezoek worden de volgende maatregelen door de bodemsaneringsdeskundige aanbevolen om het ontstaan van nieuwe bodemverontreiniging te voorkomen:

- Er zijn momenteel geen specifieke aandachtspunten met betrekking tot preventie van de bodem

(29)

8 V ERKLAR)NG EN ONDERTEKEN)NG

De bodemsaneringsdeskundige verklaart hierbij dat het voorliggende rapport representatief is voor de verontreinigingstoestand van de onderzoekslocatie. Tevens verklaart de bodemsaneringsdeskundige dat de meegestuurde digitale gegevens overeenstemmen met de inhoud van het rapport.

Daarnaast verklaart de bodemsaneringsdeskundige dat alle analyses werden uitgevoerd door een daartoe erkend laboratorium, dat de resultaten van alle uitgevoerde analyses zijn opgenomen in het bodemonderzoek en dat analyseresultaten opgenomen in het bodemonderzoek identiek zijn aan de analyseresultaten die werden aangeleverd door het erkend laboratorium.

De bodemsaneringsdeskundige verklaart dat voorliggend rapport is uitgevoerd conform de standaardprocedure oriënterend bodemonderzoek.

De bodemsaneringsdeskundige verklaart dat hij voor het uitvoeren van deze opdracht niet verkeert in één van de gevallen van onverenigbaarheid zoals bepaald in artikel 53/5 van het VLAREL.

Naam van de persoon die beschikt over de individuele handtekeningsbevoegdheid (cfr. Vlarel artikel 53/4 §1, eerste lid)

Handtekening Datum

Patrick Hambach 12 december 2019

Tim Vivijs 12 december 2019

Naam van de kwaliteitsverantwoordelijke bij de bodemsaneringsdeskundige voor dit rapport

Tim Vivijs 12 december 2019

Naam van de persoon die de

bodemsaneringsdeskundige rechtsgeldig kan vertegenwoordigen tegenover derden

Frank De Palmenaer 12 december 2019

Naam van de consultant Handtekening

Bruno Van der Borght

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien de gemeente in het bezit is van een bodemkwaliteitskaart die voldoet aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit, kunnen lokale maximale waarden worden geformuleerd

― Als in het deel oriënterend bodemonderzoek eenduidig bewezen is dat een bepaalde verontreiniging tot stand gekomen is door onderstroming, moet voor deze kern geen

De resultaten van de chemische analyses uit het bodemonderzoek worden beoordeeld aan de hand van de gecorrigeerde achtergrond-, streef- en interventiewaarden voor verontreinigingen

is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. Omgeving), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheid

Opgemerkt dient te worden dat de gehalten lutum en organische stof van de ondergrond niet analytisch zijn bepaald en dat voor de gehalten lutum en organisch stof de ondergrenzen

In de overige separaat geanalyseerde grondmonsters zijn metalen (barium, cadmium, cobalt, koper, kwik, lood, nikkel, molybdeen en zink) in licht verhoogde gehalten ten

Tenzij op basis van beschikbare informatie (bijvoorbeeld het type puin of de datum van aanbrengen van het puin) onderbouwd kan worden dat de bodem niet verdacht is op de

Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen baksteen, matig plantenhoudend, sporen leem, donker grijsbruin,