ROODKAPJE
\ WAAR VELD DIEREN / WOONDE EEN HEEL
LEEFDEN, MOOI MEISJE
MTV EN
SN ‚L pp Am
ROODKAPJE GEHETEN, VAN- dn ZE WOONDE MET HAAR
WEGE DE KLEUR VAN HAAR MOEDER AAN DE RAND VAN
PRACHTIGE OMSLAG. EEN GROOT BOS.
ZODRA HET 'S MORGENS LICHT deg == „fl WERD WANDELDE ROODKAPJE Kk BAL TUSSEN DE BLOEMEN EN
ZODRA DE VOGELTJES KONDEN VLIEGEN KENDEN ZE ROOD-
KAPJE AL DE VROLIJKE KONIJNTJES EN
DE ONDEUGENDE VOGELTJES WAREN HAAR BESTE
VRIENDEN.
mz
EN DAN VLOGEN ZE OVER HAAR HEEN OF GINGEN OP HAAR HAND ZITTEN. EEN NIEUWSGIERIG KONIJNTJE STOND ALTIJD il NAAR HAAR TE KIJKEN
En
ZO BRACHT ROODKAPJE TE ( MIDDEN VAN DE VOGELS ze wi EN DE KONIJNTJES DE DAG
2 OOR
ke
VEEL PLEZIER IN DE EN DAN GING HIJ NAAR
SPROOKJES DIE ROOD- U ZIJN MAMA, MEVROUW
KAPJE VERTELDE, KONIJN EN VERTELDE ZE
5 DAN VERDER,
SOMS WERD HET AL
EN MEVROUW KONIJN
MOEST LACHEN MET DE AVOND ALS ROO D-
/ KAPJE NOG STEEDS IN
VOORVALLEN VAN HAAR ROSES
ONDEUGEND _ KONIJNTIJE. zn :
EN ALS ZE DAN THUIS KWAM WAS HAAR MOEDER BOOS, OMDAT ZE HAAR HUIS-
WERK NIET HAD GEMAAKT.
EN ZE BELOOFDE DAN AAN HAAR MOEDER DAT ZE VLUG THUIS ZOU
ZIJN OM HAAR TE HELPEN.
ROODKAPJE HUILDE TRANEN VAN SPIJT.
OP ZEKERE DAG ZAG MOEDER HAAR MET HAAR VRIENDJES, DE KONIJNTJES
ZE: — ROODKAPJE!
EN OMDAT HET AL
, LAAT WAS RIEP Jä
HET NIEUWSGIERI- GE KONIJNTJE ZEI:
— JE MOEDER |
ROEPT JE. Í
— WAAROM BLIJFT — HOU JE MOND,
ROODKAPJE NIET VOOR A ZEI ROODKAPJE.
GOED BIJ ONS? 3 — MIJN MOEDER
ROEPT ME,
EN DE KONIJNTJES 5 5
KEKEN ZE NA TER- BORDER, EN ECEe
AEEA AIS VROEG ROODKAPJE.
ek
EA IK BEN DEZE MAND KLAAR AAN HET MAKEN VOOR JE ee Pd
— EN WAT DOE JE ER ALLEMAAL IN? EN MAMA ZEI TEGEN ROODKAPJE:
— EEN TAART, EEN CAKE EN 'N KANNETJE HONING.
— OMA ZAL WEL ERG BLIJ ZIJN — RIEP ROODKAPJE UIT.
— IK ZOU HAAR EEM MAND WEL WILLEN
— NOU, ALS JE HET TOCH --ZO- GRAAG DOET, BRENG HEM DAN MAAR WEG...
ROODKAPJE … LUIS-
TERDE AANDACHTIG End Ee IN
NAAR HAAR en
MOEDER.
BLIJF NIET ONDERWEG MET «JE VRIENDJES, DE
KONIJNTJES.
LL
Ee
dd
— NEE, MAMA. IK ZAL HEEL GOED OPPASSEN — EN ZE GAF HAAR MOEDER EEN
KUSJE
ZE HOORDE EEN VOGELTJE ZINGEN EN ROODKAPJE
BLEEF STAAN LUISTEREN.
OP DE TAK VAN EEN BOOM ZAT EEN UIL MET GELE
OGEN TE KIJKEN.
VANAF _DE HOGE 3 5 — EEN PRACHTIG
TAK _FLOOT DE UIL GA. MEISJE LOOPT Al
NAAR HEM-EN ZEI: ; LEEN DOOR ‘HET
BOS. |
EN ZE HEEFT EEN MANDJE BIJ ZICH MET EEN- TAART, EEN CAKE EN EEN KANNETJE
7 |
— EN JE ZEGT DAT ZE ALLEEN DOOR HET BOS LOOPT, IK BEGIN ER AL VAN
TE WATERTANDEN.
EN MIJNHEER DE WOLF ZETTE HET AL
OP-EEN LOPEN
ROODKAPJE LIEP RUSTIG TUS- SEN DE BOMEN EN KEEK NAAR DE BLOEMEN EN DE OPVLIE-
GENDE VLINDERS
DE WOLF ZAG HAAR EN — VERBORG ZICH ACHTER: EEN DIKKE
BOOM.
— OH, DE BOZE WOLF! IK BEN BANG! — ROOD-
KAPJE WAS VERRAST.
SPRAK HEEL LIEF TEGEN HAAR EN ZEI DAT ZE NIET
BANG HOEFDE TE ZIJN.
DAT HIJ NET ZO GOED WAS ALS DE ANDERE
DIEREN UIT HET BOS...
EN HIJ WILDE HAAR VRIEND WORDEN.
ROODKAPJE KEEK HEM VERBAASD AAN.
EN TOEN VROEG DE WOLF ZACHTJES EN MET EEN ON- SCHULDIG GEZICHT AAN
ROODKAPJE:
ug
MIJNHEER DE WOLF HAD NIET ZO EEN ERG _ VRIENDELIJK
GEZICHT.
en
MAAR ROODKAPJE DACHT DAT HIJ MISSCHIEN NIET ZO KWAAD WAS ALS ZE WEL
4 ZEIDEN.
— WAAR GA JE ZO ALLEEN NAAR
— IK GA NAAR MIJN OMA TOE.
— IK- GA ZE DEZE MAND MET EEN TAART, EEN CAKE EN EEN
KANNETJE-HONING BRENGEN.
NJ} — WOONT ZE IN DAT HUISJE AAN DE ANDERE KANT VAN DE-RIVIER? — JA — ANT-
WOORDDE ROODKAPJE.
— NOU, DAN GA JIJ LANGS ANGS
DE PIJL WEES DE WEG AAN DIE ROODKAPJE
MOEST VOLGEN
en &
SE | ROODKAPIE, ERG VERBAASD
Y DOOR DE VRIENDELIJKHEID
' dj ‚ VAN DE WOLF NAM DE WED- DENSCHAP AAN:
EN ZE-DACHT DAT DE WOLF ER DE HELE DAG OVER ZOU B DOEN, WANT ZIN WEG z WAS LANGER
ZE LIEPOPGEWEKT VERDER MET HAAR
MAND
HIJ VERLOOR ROOD- KAPJE NAUWELIJKS UIT
HET OOG.
ld
… DE WOLF NAM DE Bl NENWEG DIE OVER DE
RIVIER GING.
E
kel ER
Oo hb EP.
EN ZE VROEGEN ZI AF WAAR MIJNHE DE WOLF WEL Z HARD NAAR TOE Ll
— ZOU HIJ NAAR HET HUIS VAN OMA
GAAN?
— ALSTUBLIEF, DOE DE — IK BEN EEN JAGER. bef DEUR OPEN! IK BEN ERG IK BEN VERDWAALD
MOE! IN HET BOS.
— EEN JAGER?.WAT VREEMD! — ZEI DE, OMA, TERWIJL ZE UIT
BED STAPTE
\
mn Dr WAT EEN ONAANGENA-
EN OMA GING DE DEUR af ME VERRASSING — WAS
OPENMAKEN. DAT VOOR OMA.
— IK EEN JAGER? HA, HA, HA... LACHTE DE WOLF
HAAR TUSSEN. ZIJN STER- KAST IN DE KAMER
KE POTEN PAKTE STOPTE,
EN HIJ HAAR IN EEN
— WAT GAAT ER NU GEBEUREN — TREUR- DE OMA VERDRIETIG.
EN HIJ TROK EEN NACHTJAPON AAN EN ZETTE EEN SLAAP-
MUTS OP.
DE WOLF BEGON IN ALLE KASTEN TE
SNUFFELEN.
TOEN ZETTE HIJ EEN BRIL OP ZIJN NEUS EN KEEK IN DE
SPIEGEL.
HIJ SCHROK BIJNA VAN ZICHZELF. ZO
MAGER WAS HIJ.
EN ZE HOORDE DE VALSE STEM VAN DE WOLF. — KOM MAAR
BINNEN, ROODKAPJE.
ge
ui jeu a uiOo Z a
dû
36 ze
mm
us er
z
ar 1 hed35 aw
E2
zl 5
pe 5
da x
Leed
>z
„<<
wis
Ss
8e
<<
2s
—. GOEDE MIDDAG, OMA — ZEI ROODKAPJE. — IK BEN
ERG MOE.
EN TOEN ZE DICHTER BIJ HET BED STOND, ZEI ZE
VERBAASD:
— DIE ZIN OM GOED TE
— MAAR OMA, WAT Ree
HEB JE TOCH GROTE e KUNNEN HOREN! — ANT-
N f WOORDDE DE WOLF HET GE-
er
— EN WAT HEB JE TOCH EEN LANGE NEUS! ZEG, OMA, JIJ MOET WEL HEEL
ERG ZIEK ZIJN.
EN ROODKAPJE WILDE EEn En EE
HAAR MOEDER ROEPEN,
OMDAT HAAR OMA ER WOORDDE DE WOLF.
ZO VREEMD UITZAG.
— EN WAT HEB JE TOCH LANGE, SCHERPE TANDEN —
2 ZEI ROODKAPJE.
— IK EET JE OP, ROODKAPJE.
IK EET JE OP! — BRULDE HET DIER.
MAAR ROODKAPJE SCHROK NIET.
ZE VOND HET WEL GRAPPIG DIE WOLF ZO IN DIE NACHTJAPON TE
ZIEN...
… EN MET DIE GEK- KE MUTS DIE HEM
ZO BELACHELIJK STOND.
MAAR DE WOLF SCHREEUW- DE: — IK EET JE OP! IK EET
JE OPI
EEN JAGER, EEN VRIEND VAN ROODKAPJE, WAS DAAR TOEVALLIG IN DE
BUURT.
EN OMDAT DE KONIJNTJES BEVRIEND WAREN MET ROODKAPJE, WAREN HET OOK ZIJN VRIENDEN EN
SOMS PRAATTE'HIJ ZELFS TEGEN HEN.
Na ls, ; EN HET KONIJNTJE ANTWOORD-
K BEN ONGERUST,
— HOE GAAT HET MIJN- B, v , je DE: — |
HEER KONIJN? f ; WANT IK HEB ROODKAPJE MET
VROEG DE JAGER. A, E DE WOLF GEZIEN.
1 [ Í M= WAAR ZOU DAT VER: | : DOMDE BEEST HEEN
GEGAAN ZIJN?
WEET
TOEN HEEFT HIJ HET BINNENWEGGE-
| TIE GENOMEN
| — IK GELOOF DAT /
HIJ NAAR HET HUIS Í JE VAN OMA GING |
s ij Dt
kn} Cd
Ns: v
En Á
Nl 4
— HIJ WAS ZO MAGER ALS EEN LAT EN HAD
EEN SLECHTE BUI
EVEN KIJKEN? — VROEG MIJN HEER KONIJN AAN ZIJN VRIEND
DE JAGER
pe = -
— WAAROM GAAN WE NIET d
ps / N 7 l Ee / 24 5,
eerde \ DE JAGER WAS ONGERUST EN
— GOED DAN. WE ZULLEN ik A DACHT AL MAAR AAN ROOD-
ONDERWEG EEN GOEDE Hi (5 KAPJE, AAN OMA EN AAN DE
PATRIJS SCHIETEN. - EN 7 Nl BOZE WOLF.
ne EN_ PLOTSELING HOORDE HIJ GEBRUL EN DE STEM VAN ROODKAPJE. HIJ LAADDE ZIJN
GEWEER.
ef
… HIJ OPENDE DE DEUR VAN
HET HUISJE. … k
… HIJ STOND AAN DE GROND GENAGELD TOEN HIJ TOT ZIJN IN | SCHRIK EN VERBAZING MIJN- À | HEER DE WOLF ZO AANGE-
À KLEED ZAG.
— ROT WOLF! WAT DOE JIJ HIER? — SCHREEUW-
DE DE JAGER
OMA DIE DE STEM VAN DE JAGER HAD GEHOORD GILDE VANUIT DE KAST: — DOE
ALSJEBLIEF OPEN!
Ee SR
As gl
‚j KAPJE IN HAAR ARMEN NAM, EN MET DE KOLF VAN ZIJN GEWEER GAF HIJ DE WOLF
EEN FLINK PAK SLAAG.
bn : e
$ EN DE JAGER BEVRIJDDE OMA DIE ROOD-
KONIJNTJES HADDEN ROOD- KAPJES MOEDER GEWAAR- SCHUWD, _DIE GESCHROKKEN
KWAM KIJKEN.
ZE d
Ve RAE RENEE DE WOLF MET STRAMME LEDEN
ROODKAPIE GEZOND EN 5 VAN DE SLAGEN, BEKLAAGDE ZICH
Y ze BITTER OP EEN STEEN GEZETEN
„WEL VOOR HAAR ZAG.
EN DE ONDEUGENDE MIJNHEER DE UIL FLOOT HEM IN ZIJN OREN: — PAS OP, DAAR KOMT
DE JAGERI Ie
EN TOEN GING DE WOLF SNEL OP DE VLUCHT EN IS NOOIT MEER TERUGGEKO-
MEN IN HET BOS
Copyright SUSAETA, S. A. - D. L. M-14.529/1968 - Printed in Spain
EEN NOOITGEDACHT UITGAVE
KOLLEKTIE
CUENTO-COLOR
REEDS VERSCHENEN TITELS
ALI BABA en de veertig rovers
ROODKAPJE
SNEEWWITJE en de zeven dwergen ALICE in wonderland
Uitgeverij Nooitgedacht Noorderweg 28 Hilversurn
