• No results found

Preek op Oudejaarsdag 31 december 2021, Ontmoetingskerk Nieuwleusen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Preek op Oudejaarsdag 31 december 2021, Ontmoetingskerk Nieuwleusen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Preek op Oudejaarsdag 31 december 2021, Ontmoetingskerk Nieuwleusen Psalm 90

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

‘’Een gebed voor de jeugd’’ – dat zou je kunnen zetten boven Psalm 90.

Want Psalm 90 is een gebed. Een gebed van Mozes, de man Gods, staat er boven.

En dat gebed heeft betrekking op de nieuwe generatie.

Daar eindigt de Psalm mee:

Laat uw glorie gezien worden over de kinderen van uw dienaren (vers 16) De psalm begon er ook mee, met de generaties, de geslachten:

Here, U bent ons een toevlucht geweest (vers 1) van generatie op generatie.

Daar zit het diepe vertrouwen in, dat God er voor iedere generatie was, en er voor iedere nieuwe generatie wil zijn.

Vanuit dat vertrouwen bidt Mozes.

Maar… er staat meer in deze psalm.

Het is niet alleen maar een psalm van een kalm vertrouwen, dat God er altijd was, is en zijn zal voor het volk.

Nee, het is tegelijk ook een heel heftige psalm.

De God die Mozes hier een toevlucht noemt, iemand bij Wie je kunt schuilen, dicht hij ook vernietigende kracht toe:

U doet de sterveling terugkeren tot stof. (vers 3)

U spoelt hen weg. (vers 5) Dit zijn heftige verzen.

Vooral ook dat derde vers: U doet de sterveling terugkeren tot stof.

Er staat daar een woord in het Hebreeuws, dat gruis aanduidt.

Een kruik die niet alleen scherven ligt, maar ook nog eens helemaal fijngemalen wordt.

Zeer heftige taal is dat.

Aangrijpend.

Hoe komt Mozes toch tot zulke uitspraken, over dezelfde God die hij zojuist een toevlucht noemde?

Nou, dat heeft waarschijnlijk te maken met wat hij letterlijk meegemaakt heeft, tot zijn grote schrik en verdriet.

U kent wel het verhaal van de 12 twaalf verspieders:

God had al zoveel voor zijn volk gedaan, voor hen gezorgd,

hen iedere dag van water, brood en vlees voorzien in de woestijn, dag in dag uit,

hen uit Egypte gered, de zee gespleten, zijn geboden gegeven, noem maar op.

(2)

2

En toen waren ze bijna bij het Beloofde Land, en waren er 12 verspieders uitgezonden,

en daarvan kwamen er 10 terug met een paniekverhaal, zo van: ‘dat gaan we nooit redden’

en 2 vol vertrouwen.

Maar het volk luisterde naar de 10 paniekzaaiers.

En dat had God toen zó hoog opgenomen, dat Hij zei:

van deze generatie komt niemand, maar dan ook niemand het Beloofde Land in.

Ieder boven de 20 zou sterven.

En het volk ging nog eens 38 jaar de woestijn in.

Dag in dag uit vertoefden ze daar, en Mozes moest toen daar dat zeer ingrijpende meemaken, dat inderdaad een heel geslacht, een complete generatie, in de woestijn zou achterblijven.

Telkens opnieuw een begrafenis in het woestijnzand.

En woestijnzand, dat is letterlijk het gruis, het overblijfsel van oeroude rotsen en bergen, waar de wind langs schuurt, en zandstormen, en soms hoosbuien.

En langzaam maar zeker kalven die rotsen af, en worden ze tot zand.

En in dat zand werd heel die generatie begraven.

Tegen die achtergrond moeten we waarschijnlijk de woorden van Mozes lezen:

U doet de sterveling terugkeren tot stof. (vers 3)

En:

Wij vergaan door uw toorn. (vers 7)

Want het was inderdaad Gods toorn, waardoor dit verschrikkelijke was gebeurd, dat een complete generatie uit het volk wegviel.

Daar moeten we wel nadrukkelijk dít bij zeggen:

Deze toorn waar Mozes over spreekt, was een concrete toorn over een concrete zonde in een concrete tijd.

Het is niet een algemene uitspraak, alsof ieder overlijden in dit licht gezien zou moeten worden van Gods toorn. Laten we dat alsjeblieft niet doen.

Denk alleen maar aan al die plaatsen waar de Bijbel schrijft, als mensen sterven, dat ze in vrede naar God en hun voorgeslacht gaan, oud en verzadigd van dagen.

Dan is de dood niet een bitter levenseinde onder de woedende toorn van God, maar dan is het een heengaan tot Hem, bij Wie je je geborgen mag weten, in zijn liefde en vrede, voor tijd en eeuwigheid. Je beker vloeit over (Ps.23).

Dat is óók en vóór alles de Bijbel!

Dus laten we zó naar deze tekst kijken: tóen was Gods toorn zeer actueel.

En ervoer Mozes dat – maar al te begrijpelijk – als zeer heftig.

Net zoals deze episode op diverse plaatsen in de Bijbel terugkeert, en als zeer heftig wordt beschreven. Denk bijv. aan Psalm 95:7 en verder en Hebreeën 3:7 en verder.

En we horen Mozes, ergens tijdens die lange 38 jaren in de woestijn, bidden:

Keer terug, Heer, hoe lang nog? (vers 13).

Hoe lang bent U nog boos?

(3)

3 Wat duurt het lang, Heer…

Het was dan ook – we zagen het al - niet een boosheid die zomaar even was ontstoken, bij het minste of geringste.

Nee, God was al lange tijd, keer op keer getergd, als het volk Hem verliet of

aanklaagde, in plaats van Hem vertrouwde. Of als ze direct weer vergaten wat Hij gedaan had voor hen.

Hij was vaak geduldig gebleven. Vergevingsgezind. Zelfs bij het gouden kalf uiteindelijk.

Maar nu, nu had Hij hen tot aan de gréns van het Beloofde Land gebracht, álles voor ze had gedaan, en veel geslikt en verdragen.

Maar nu ze zich door de tien paniekzaaiende verspieders wéér van Hem lieten afleiden, was de maat een keer vol.

En toen knapte er iets bij God.

En was die ongehoorzame generatie langzaam maar zeker aan het wegvallen.

Wat moet dat aan Mozes gevreten hebben, jaar in jaar uit.

Maar toch: Mozes blijft bidden!

Je voelt hoe dit gebed er van zindert, hoezeer Mozes er aan de ene kant diep van onder de indruk was:

Wie kent de kracht van uw toorn?

Wie weet hoezeer U te vrezen bent? (11)

Geen mens kan zich daar een voorstelling bij maken.

Zelfs 70, 80 of nog meer levensjaren leggen amper gewicht in de schaal tegenover deze God voor wie duizend jaar als één dag is…

Al onze dagen gaan voorbij door uw verbolgenheid, wij brengen onze jaren door als een gedachte.

Maar dat is niet alles.

Mozes blijft aan de andere kant vérder kijken, teruggrijpen op dat eerste zinnetje:

Maar Here God, U bent ons toch een toevlucht geweest, van geslacht op geslacht?

Toen U Zich aan mij openbaarde bij de brandende braamstruik, stelde U Zich toch voor als de God van Abraham, Isaäk en Jakob?

Als de God van Israël van alle generaties, ook later, in de slavernij?

En U stelde Zich toch voor als een Redder?

En dat bent toch altijd geweest: een toevlucht?

U bent toch met Abraham meegegaan, en met Isaäk en met Jakob, en met Jozef, en noem maar op. U hebt hen beschermd, bewaard, gezegend.

En U hebt ons toch gered uit Egypte?

Keer daarom terug, HERE, hoe lang nog? (vers 13) En, bidt hij:

Laat uw lieflijkheid over ons zijn. (vers 17)

(4)

4

Prachtig vers! Diezelfde God, die zo enorm boos kan worden als de mens voet bij stuk houdt in zijn gedrag dat God onwaardig is, bij Wie het geduld eindelijk een keer op kan raken,

die kan blijkbaar ook weer de God worden die zijn boosheid laat zakken en zijn lieflijkheid toont.

Denk aan een andere psalm, Psalm 103, waar David zegt:

Niet voor eeuwig handhaaft Hij zijn toorn, (Ps. 103 vers 9)

maar zijn goedertierenheid is machtig over wie Hem vrezen. (Ps. 103 vers 11) Dat heeft David trouwens van Mozes.

Want in het boek Exodus lees je dat letterlijk.

Na de zonde met het gouden kalf, toen was God ook zo boos dat er geen weg meer terug leek,

maar Mozes bad, en toen zei God dit:

Ik ben een God die barmhartig ben en genadig, die, als Ik terecht boos word, niet altijd boos blijf.

Maar mijn liefde het laatste woord laat spreken. (Exodus 34:6 ev) Ik ben een God, Mozes, groot van goedertierenheid.

Gods goedertierenheid – dat woord gebruikt Mozes hier óók, in Psalm 90:

Verzadig ons in de morgen met uw goedertierenheid. (vers 14) Laat die, op de nieuwe morgen, het laatste woord hebben.

Die verandering vraagt Mozes van Gód. Vol hoop.

Maar Mozes vraagt ook om een verandering voor de méns, en díens houding:

Leer ons zo onze dagen tellen. (vers 12) Wat bedoelt hij daarmee?

Nou, precies zoals het er staat: dat je je dagen gaat tellen.

Tel eens op hoeveel dagen je al leeft, bijvoorbeeld. Dan kun je op een zeer hoog getal uitkomen. Allemaal dagen die je van God gekregen hebt! Die Hij met je mee is

gegaan. Net zoals met Israël, ook al is het leven soms een woestijn. Hij is erbij.

Zo bidt Mozes dat wij onze dagen, licht en donker, goed en kwaad, meer en meer leert zien in het licht van God.

De God die je toevlucht is. Die naar je uitziet. Die alles voor je heeft gedaan.

Tot aan de grens van het Beloofde Land.

En in zijn Zoon die voor ons is geboren, gaf Hij nóg meer…

Leer ons zo onze dagen tellen.

Maar ook in het licht van die mogelijke boosheid van God.

Hij is immers ook de God van Wie Mozes zei dat Hij, als je als mens de kop maar in de krib blijft gooien, niet altijd alles maar blijft slikken, maar zo enorm boos kan worden… omdat Hij dan miskend wordt in zijn liefde. En gekwetste liefde, dat weten we allemaal, kan ontbranden in een enorme boosheid. Maar het is wel líefde die brandt!

(5)

5

Tel je dagen in dát licht, zegt Mozes. Van die God die van liefde voor je brandt.

Die zozeer van liefde voor ons brandt, dat Hij zijn boosheid om al die momenten, die ook wij wellicht zomaar kunnen aanwijzen, wanneer we Hem of onze naaste links lieten liggen, niet op ons gelegd heeft, maar op Christus.

Die in de wereld is gekomen om dat te dragen, en zijn volk, en ons allemaal, te redden van onze zonden, zoals de engel het zei (Mt.1:21).

En doe dat vol ontzag, vol vreze – niet in de zin van slaafse vrees, een

onberekenbare God van Wie je maar moet afwachten vanuit welk humeur Hij zich tegen je gedraagt.

Nee, zo is God niet.

We hoorden: Hij is groot van trouw en geduld. Je kunt van Hem op aan! Hij verscheen in de braambos om zijn volk te redden. En Hij hield woord.

Hij verscheen in Christus om ons allen te redden. En Jezus volbracht het, ten einde toe.

Zo groot is zijn trouw.

Maar je moet Hem niet eindeloos tergen. Pas op. Net als met een goede leraar of lerares op school, die met liefde lesgeeft en jou met liefde behandelt, moet je geen loopje nemen. Dan kan het flink verkeerd uitpakken. Je hebt ontzag voor een goede docent. Er valt geen loopje mee te nemen.

En zo moeten wij ontzag, vreze voor God hebben. Hem niet miskennen in wat Hij voor ons deed en doet.

En daarom nemen we die kostbare boodschap mee:

God is een toevlucht.

Zo tellen we onze dagen.

365 van dit jaar zijn ook weer voorbij.

En we tellen verder, het nieuwe jaar in.

Tot we een keer uitgeteld zijn.

Maar dan mogen wij ons toevertrouwen aan die eeuwige God, die een toevlucht is geweest van geslacht tot geslacht.

Al onze dagen mogen in dat licht staan.

Ook het oude jaar, en het nieuwe.

En wat wij tot stand hebben gebracht in het afgelopen jaar dat wij nu loslaten:

wil het bevestigen, vastmaken, zin geven.

En ook bidden wij om Gods zegen voor het nieuwe jaar, ook voor de nieuwe generatie die opgroeit,

en die na ons zal voortleven, en ook weer de generatie daarna.

Dat ook zij Gods glorie en liefelijkheid mogen zien herkennen en erkennen.

De God die een toevlucht is, tot in eeuwigheid. Amen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de Anne Franklaan te Bussum, maar ook in de gehele gemeente Gooise Meren is het aantal houtstooktoestellen en het gebruik hiervan de afgelopen jaren

Dit is het geval bij de mens, die zich niet alleen bewust is van zijn omgeving, zoals dieren, maar tegelijk van zichzelf.. Zo’n zelfbewust wezen ontstijgt de dierlijke centriciteit

Dat kan leiden tot een alternatieve toepassing voor een medicijn, zoals Viagra ooit voor de bloeddruk werd ontwikkeld maar nu ook voor erectiestoornis- sen wordt gebruikt.’ Om

met Zijn gehoorzaamheid heeft Hij onze overtredingen uitge- delgd, door Zijn offerande Gods toorn verzoend, met Zijn bloed onze smetten uitgewist, door Zijn kruis

Projecten in Mali en Benin lopen door, maar zijn hoofdtaak ligt zo meteen in Egypte, waar de regering aan de EU heeft gevraagd de decentralisatie van taken en bevoegdheden naar

„Ons huidige zorgaanbod omvat een dagopvang voor mensen met een niet-aangeboren hersenlet- sel, maar een centrum voor een permanent verblijf voor die pati- enten kunnen

euro extra gereserveerd voor de door het CDA gewenste investeringen in veiligheid, onderwijs, zorg, infrastructuur, etc.. Door de, na het vaststellen van het

• de beste jonge wetenschapper (de prijs wordt uitgereikt door ae minister van OCW drs. Hermans en de jury bestaat uit bekende en vooraanstaande Nederlandse