Gemeenteblad Nijmegen
Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen op 28 maart 2003 2003 / 49
Naam
Bestemmingsplan Hees-Heseveld 3 (bouw woning Rivierstraat 228 - wijzigingsplan artikel 11 WRO)
Voorschriften Kaart nr. 48.671 Toelichting
Opmerkingen
Terinzagelegging ontwerpplan m.i.v. 31 januari 2002
Vaststelling bij besluit van Burgemeester en Wethouders d.d. 2 april 2002, CIS-nr. 357/2002, agendapunt nr. 2.9
Goedkeuring Gedeputeerde Staten d.d. 8 mei 2002, nr. RE2002.41502
Aantal bladzijden / verkoopprijs 8 / € 0,40
VOORSCHRIFTEN
Artikel 1 Begripsbepalingen In het plan wordt verstaan onder:
1. plan:
het bestemmingsplan "Hees-Heseveld 3", bestaande uit de kaart en deze voorschriften;
2. kaart:
de tegelijk met deze voorschriften vastgestelde kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven, nr. 48.671;
3. bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
4. bebouwingsgrens:
een als zodanig op de kaart aangegeven vlak, waarbinnen de toegestane bebouwing moet worden opgericht, uitgezonderd ingevolge deze planvoorschriften toegelaten afwijkingen;
5. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
6. bouwlaag:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met aansluiting van onderbouw, zolder of vliering;
7. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
8. perceelsgrens:
de grens van een bouwperceel;
9. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
10. woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van (het huishouden van) personen, al dan niet in gezinsverband, waaronder ook begrepen kamerbewoning;
11. bijgebouw:
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
12. autobox:
een ruimte bestemd voor de stalling van een auto of een ander motorvoertuig;
13. peil:
a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
15. escortbedijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen);
16. prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
17. raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
18. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, een gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon al of niet in combinatie met elkaar.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van het plan wordt als volgt gemeten:
1. de bebouwde oppervlakte:
de buitenwerks gemeten oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
2. de goothoogte van een gebouw:
de hoogte van de bovenkant van de goot, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel boven peil. Schoorstenen alsmede antennes vallen hierbuiten;
3 de nokhoogte van een gebouw of bouwwerk:
de hoogte van de nok of het hoogste punt van een gebouw, gemeten boven peil;
schoorstenen alsmede antennes vallen hierbuiten.
Artikel 3 Dubbeltelbepaling
Grond welke eenmaal in aanmerking is en moest worden genomen bij de verlening van een bouwvergunning waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, wordt bij de beoordeling van latere bouwplannen niet meer in aanmerking genomen.
2. Bestemming
Artikel 4 Woondoeleinden (WO)
1. De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor "woondoeleinden" (WO) zijn bestemd voor de bouw van woningen en daarbij behorende bijgebouwen, bouwwerken en werken.
2. Op deze gronden zijn toegelaten:
a. gebouwen;
b. tuinen en erven;
c. groenvoorzieningen;
d. verhardingen waaronder parkeerplaatsen;
e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen, met dien verstande dat de bebouwingsgrens tot maximaal 1.50 meter mag worden overschreden met ingangspartijen, erkers, serres aan- en uitbouwen tot een maximale nokhoogte van 3.00 meter alsmede met luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen;
b. het bouwperceel mag binnen de bebouwingsgrenzen geheel worden bebouwd;
c. de goot- en nokhoogte van de gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de kaart is aangegeven;
d. de hoogte van de in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3.00 meter.
4. Op de gronden gelegen buiten de bebouwingsgrenzen - voor zover gesitueerd 3.00 meter achter het verlengde van de voorgevelrooilijn - mogen bijgebouwen, zoals autoboxen, bergingen en ander woongerief bevorderende bijgebouwen worden opgericht, met dien verstande dat:
a. de totale oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 15 m2;
b. de goot- respectievelijk nokhoogte niet meer mag bedragen dan 3.00 meter respectievelijk 4.50 meter.
3 Overige bepalingen
Artikel 5 Algemene vrijstellingsbepaling
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de bepalingen van het bestemmingsplan voor het overschrijden van de in dit plan aangegeven maten met maximaal 10%.
Artikel 6 Gebruiksbepaling
1. Het is verboden gebouwen, bouwwerken en werken en/of bijbehorende tuinen en open erven of andere terreinen te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming.
2. Onder een strijdig gebruik, als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval verstaan een gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van:
a. een seksinrichting en een escortbedrijf;
b. raam- en straatprostitutie.
3. Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde in lid 1 vrijstelling, als strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 7 Overgangsbepaling
1. Bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaan dan wel nadien worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en die in enigerlei opzicht van het plan afwijkt, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de bouwaanvraag geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan.
vergroot en dat slechts een éénmalige vergroting plaats kan vinden van de inhoud van de in lid 1, sub a, toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%.
3. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van het van kracht worden van het plan en dat in enigerlei opzicht afwijkt van de in het plan aangegeven bestemming en/of voorschriften, mag worden voortgezet zolang in de aard en de omvang van dat gebruik geen wijziging wordt gebracht dan wel de strijdigheid met het bestemmingsplan wordt verminderd.
Artikel 8 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in artikel 6, lid 1 en 2 en artikel 7, lid 1 en 3 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Artikel 9 Titel
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel:
"Bestemmingsplanvoorschriften "Hees-Heseveld 3".
TOELICHTING
1. Algemeen
Er is een verzoek ontvangen voor het verlenen van medewerking aan de bouw van een woning op het perceel gelegen aan de Rivierstraat te Nijmegen.
Het te bebouwen perceel valt binnen het door Gedeputeerde Staten bij besluit van 29 augustus 2000 goedgekeurde bestemmingsplan "Hees-Heseveld". Het
goedkeuringsbesluit is inmiddels in werking getreden. Het tegen dit bestemmingsplan ingestelde beroep heeft geen betrekking op de voorgenomen bouw van deze woning.
Binnen het bestemmingsplan "Hees-Heseveld" is rekening gehouden met de bouw van deze woning bij de toekomstige entree aan de Rivierstraat bij dit deel van het te ontwikkelen Park West.
Binnen het bestemmingsplan "Hees-Heseveld" is door de gemeenteraad aan het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid toegekend het bestemmingsplan met
toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te wijzigen voor de bouw van deze woning. Aan deze bevoegdheid is de voorwaarde gekoppeld dat:
* maximaal één grondgebonden woning is toegestaan, direct grenzend naast de entree van dit deel van het park;
* de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 9 meter.
In de voorschriften zijn deze voorwaarden uitgewerkt.
Het plan is voorgelegd aan de welstandscommissie. Deze commissie kan instemmen met de bouw van een woning op deze locatie.
Er bestaan geen planologische en stedenbouwkundige bezwaren tegen het oprichten van een woning. Van de bevoegdheid om het bestemmingsplan met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te wijzigen zal derhalve gebruik worden gemaakt.
2. Verkeersaspecten
De noodzakelijke parkeerplaatsen voor de woning zullen binnen het plangebied worden gerealiseerd. Er zullen overeenkomstig de parkeernorm twee parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd worden.
3. Milieuaspecten Bodem
Er is een bodemonderzoek uitgevoerd door Enviroplan in maart 2002. Uit de
onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat op de locatie Rivierstraat 228 te Nijmegen geen ernstige bodemverontreiniging aanwezig is. Afgezien van de mogelijke kosten van een milieuhygiënische verantwoorde afvoer van de grond zijn er geen financiële belemmeringen ten gevolge van de bodemkwaliteit te verwachten. De geconstateerde lichte verontreinigingen leggen in milieuhygiënisch opzicht geen beperkingen op aan het huidige gebruik.
Geluid
Het bestemmingsplan heeft betrekking op een woning (geluidsgevoelige bestemming) waardoor de Wet geluidhinder van toepassing is. Dit betekent, dat de geluidsbelasting ter plaatse van de geluidsgevoelige bestemmingen getoetst moet worden aan de wettelijke waarden van de Wet geluidhinder en aan het gemeentelijk geluidsbeleid, indien het plangebied binnen de geluidzone van een weg en/of industrieterrein valt.
Het onderhavige plangebied ligt niet in de geluidzone van het industrieterrein Nijmegen- West/Weurt.
Het onderhavige plangebied ligt wel in de geluidzone van de Wolfskuilseweg. De Rivierstraat heeft geen zone: de weg wordt vóór 2011 30 km/h gebied.
Voor wat betreft de Wolfskuilseweg blijkt dat de geluidsbelasting onder de
voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder valt. Derhalve zijn geen verdere procedures
4. Natuur en Landschap
In de onderhavige wijziging van het bestemmingsplan is geen groen van betekenis aanwezig, waarmee bij de uitwerking rekening dient te worden gehouden.
5. Waterhuishouding 5.1 Algemeen
Er vindt geen wijziging van de waterhuishoudkundige situatie plaats als gevolg van de voorgenomen bestemming.
5.2 Oppervlaktewater
Binnen het bestemmingsplan is geen oppervlaktewater aanwezig.
5.3 Grondwater
Het bestemmingsplan bevindt zich niet in een grondwaterbeschermingsgebied of een grondwaterwingebied.
5.4 Riolering
De riooltechnische ontsluiting van het bestemmingsplan bevindt zich aan de Rivierstraat. De riolering is uitgevoerd als gemengd stelsel.
In het kader van het bevorderen van het duurzaam omgaan met water is het beleid gericht op het afkoppelen van schoon hemelwater van het gemengd rioolstelsel. Schoon
hemelwater dient in de bodem te worden geïnfiltreerd.
6. Bedrijvigheid
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die als gevolg van de planherziening worden beperkt in hun activiteiten. Daarnaast zijn er geen bedrijven in de nabijheid aanwezig die een beperking opleggen aan het voorgenomen gebruik.
7. Financiële paragraaf
Het gaat om een particulier initiatief. Voor de gemeente zijn hieraan geen kosten verbonden. Derhalve kan gesteld worden, dat de bestemmingswijziging financieel- economisch uitvoerbaar is.
8. Resultaten van inspraak
In het kader van de inspraak heeft in het weekblad 'De Brug' van 30 januari 2002 een aankondiging gestaan omtrent het voornemen het ontwerp bestemmingsplan "Hees- Heseveld 3" vast te stellen. Daarbij is gewezen op de mogelijkheid gedurende vier weken na datum van publicatie, gedurende de periode van 31 januari 2002 tot en met 27 februari 2002, schriftelijke reacties in te dienen bij het College van Burgemeester en Wethouders.
Van deze geboden mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.
