• No results found

Fiscaal procesrecht in het Caribisch deel van het Koninkrijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Fiscaal procesrecht in het Caribisch deel van het Koninkrijk"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Fiscaal procesrecht in het Caribisch deel van het Koninkrijk

(2)

Redactie

Prof. dr. S.C.W. Douma Prof. dr. R.M. Freudenthal Prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis Prof. dr. D.S. Smit LL.M.

(3)

Fiscaal procesrecht in het Caribisch deel van het Koninkrijk

Procesrecht in belastingzaken bij de belastinginspecteur, de Gerechten in eerste aanleg, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en de Hoge Raad

Deventer – 2020

mr.dr. A.J.H. van Suilen

(4)

Het complete productaanbod vindt u in de online webshop: www.wolterskluwer.nl/shop.

Ontwerp omslag: Bert Arts BNO ISBN 978 90 13 15352 1 NUR 826-620

© 2020, Wolters Kluwer Nederland B.V. en A.J.H. van Suilen

Onze klantenservice kunt u bereiken via: www.wolterskluwer.nl/klantenservice.

Auteur(s) en uitgever houden zich aanbevolen voor inhoudelijke opmerkingen en suggesties.

Deze kunt u sturen naar: boeken-NL@wolterskluwer.com.

Alle rechten in deze uitgave zijn voorbehouden aan Wolters Kluwer Nederland B.V. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Wolters Kluwer Nederland B.V.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h t/m 16m Auteurswet jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl).

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en Wolters Kluwer Nederland B.V. geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan.

Op alle aanbiedingen en overeenkomsten van Wolters Kluwer Nederland B.V. zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden van Wolters Kluwer Nederland B.V. U kunt deze raadplegen via:

www.wolterskluwer.nl/algemene-voorwaarden.

Indien Wolters Kluwer Nederland B.V. persoonsgegevens verkrijgt, is daarop het privacybeleid van Wolters Kluwer Nederland B.V. van toepassing. Dit is raadpleegbaar via www.wolterskluwer.nl/

privacy-cookies.

Volledige citeerwijze: A.J.H. van Suilen, Fiscaal procesrecht in het Caribisch deel van het Koninkrijk (Fed Fiscale Studieserie), Deventer: Wolters Kluwer 2020.

(5)

V Voorwoord

VOORWOORD

In deze uitgave is het fiscale procesrecht in het Caribische deel van het Koninkrijk beschreven.

Dit procesrecht heeft de afgelopen jaren tal van wijzigingen ondergaan. Zo zijn door de opheffing van de Nederlandse Antillen per 10 oktober 2010 vier jurisdicties ontstaan, te weten Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba), met ieder hun eigen regelingen van belastingprocesrecht. Een andere grote verandering is de invoering van twee feitelijke instanties in 2015 en 2016. Sindsdien zijn in belasting- zaken in eerste instantie de Gerechten in eerste aanleg bevoegd, waarna hoger beroep kan worden ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Een andere belangrijke wijziging is de mogelijkheid om met ingang van 1 juli 2016 tegen een belastinguitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie cassatieberoep in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Sindsdien fungeert de Hoge Raad als hoogste belastingrechter voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden.

Dit laatste brengt mee dat de belastingrechters in het Caribische deel van het Koninkrijk (hierna: de Caribische belastingrechter) bij de invulling van wettelijke leemtes, de uitleg van gelijkluidende wettelijke begrippen en bij de toepassing van algemene rechtsbeginselen, zich meer zal richten naar de rechtspraak van de Hoge Raad. Daardoor zal meer eenvormigheid ontstaan in het fiscale procesrecht van de vier jurisdicties. Ook wordt de rechtszekerheid bevorderd doordat voor de wetsuitleg naar de reeds (lang) bestaande jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden gekeken.

De vier landen in het Caribisch deel hebben gekozen voor één gemeenschappelijk rechts- college om belastinggeschillen te beslechten, te weten het Gemeenschappelijk Hof van Justitie waaronder ook de Gerechten in eerste aanleg ressorteren. Dit gemeenschappelijk rechtscollege heeft belang bij een eenvormig belastingprocesrecht in de vier jurisdicties.

Daardoor wordt namelijk de werklast van het rechterlijk apparaat verlicht waardoor de efficiëntie wordt vergroot. Bovendien bevordert een eenvormig belastingprocesrecht de rechtszekerheid. De wetsinterpretatie in de ene jurisdictie geldt dan immers ook voor de andere jurisdicties. De voorspelbaarheid van de belastingrechtspraak wordt daarmee vergroot. Om eenvormigheid in het belastingprocesrecht te bewerkstelligen, zouden de vier landen gezamenlijk moeten komen tot een zogenoemde ‘model-landsverordening beroep in belastingzaken’. Aan de hand van een dergelijke model-landsverordening kan ieder land vervolgens invulling geven aan zijn eigen wetgeving. In onderdeel 1.5.5 van deze uitgave doe ik een voorstel voor een dergelijk model-landsverordening.

In de hoofdstukken 2 tot en met 5 wordt het geldende fiscale procesrecht op systematische wijze beschreven op basis van de regelgeving van de vier jurisdicties en de rechtspraak van

(6)

VI

de Caribische belastingrechters en de Hoge Raad. De jurisprudentie van de Hoge Raad heeft veelal geen betrekking op de toepasselijke regelingen in het Caribische gebied, maar op gelijkluidende regelingen in Europees Nederland. Aangezien de Caribische belastingrechter zich zal richten naar de rechtspraak van de Hoge Raad, wordt naar deze jurisprudentie verwezen. Hoofdstuk 2 beschrijft de bezwaarprocedure bij de belastinginspecteur, hoofdstuk 3 de beroepsprocedure bij de Gerechten in eerste aanleg, hoofdstuk 4 de procedure in hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en hoofdstuk 5 de cassatieprocedure bij de Hoge Raad. Hoofdstuk 6 behandelt het bewijsrecht op uitvoerige wijze.

Bij het schrijven van dit boek heb ik me laten inspireren door het illustere handboek Fiscaal Procesrecht van P. Meyjes (eerste druk 1964), waaraan ik zowel voor de vijfde druk (2014) als de zesde druk (2020) heb mogen meewerken.

Mijn dank gaat uit naar mijn collega-belastingrechter Jane Jansen voor haar kritische opmerkingen bij het manuscript.

De kopij is afgesloten per 1 juli 2020.

Aruba, juli 2020 Arno van Suilen

(7)

VII

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord / V Afkortingen / XV HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1

1.1 Staatkundig / 1

1.2 Rechterlijke organisatie / 2 1.2.1 Geschiedenis / 2

1.2.2 Gerechten in eerste aanleg (beroep) / 5

1.2.3 Gemeenschappelijk Hof van Justitie (hoger beroep) / 5 1.2.4 Hoge Raad (beroep in cassatie) / 6

1.3 Belastingstelsels / 6

1.4 Bronnen van formeel belastingrecht / 8 1.4.1 Regelgeving Europees Nederland / 8

1.4.2 Regelgeving Aruba, Curaçao en Sint Maarten / 8 1.4.3 Regelgeving Caribisch Nederland (BES-eilanden) / 9 1.4.4 Jurisprudentie / 10

1.4.5 Procesregeling belastingrecht Gerechten in eerste aanleg / 10 1.5 Belastingprocesrecht / 11

1.5.1 Inleiding / 11

1.5.2 Kenmerken belastingprocesrecht / 12 1.5.2.1 Grote toegankelijkheid / 12

1.5.2.2 Gesloten stelsel van rechtsbescherming / 12 1.5.2.3 Actieve houding belastingrechter / 13 1.5.2.4 Vrije bewijsleer / 13

1.5.2.5 Niet openbaar / 13

1.5.2.6 Rechtspraak in twee feitelijke instanties en met cassatiebe- roep / 14

1.5.2.7 Geringe regeldichtheid / 14

1.5.3 Samenwerkingsregeling eenvormig procesrecht / 15 1.5.4 Concordantie en eenvormigheid / 16

1.5.4.1 Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden / 16 1.5.4.2 Concordantie via belastingrechtspraak / 17 1.5.4.3 Concordantie van wetgeving / 18

(8)

VIII

1.5.5 Model-landsverordening beroep in belastingzaken / 19 1.5.5.1 Caribische concordantie / 20

1.5.5.2 Concordantie Koninkrijk bereikt via rechtspraak / 21 1.5.5.3 Concordantie Koninkrijk te bereiken via wetgeving / 21 1.5.5.4 Modernisering / 22

1.5.5.5 Voorstel model-landsverordening / 22 HOOFDSTUK 2

Bezwaarprocedure bij belastinginspecteur / 47 2.1 Bezwaarschrift / 47

2.1.1 Inleiding / 47

2.1.2 Vereisten bezwaarschrift / 49 2.1.3 Belanghebbende / 50 2.2 Onderzoek / 51

2.2.1 Inwinnen inlichtingen / 51 2.2.2 Controleren administratie / 52 2.2.3 Waarneming ter plaatse / 53 2.3 Horen in bezwaarfase / 54

2.3.1 Hoorzitting / 55 2.3.2 Cautie / 55

2.3.3 Schending hoorplicht; geen benadeling / 56 2.3.4 Schending hoorplicht; wel benadeling / 57 2.4 Uitspraak op bezwaar / 57

2.4.1 Beslistermijn / 58

2.4.2 Vereisten uitspraak op bezwaar / 58 2.4.3 Dictum / 59

2.4.3.1 Ontvankelijkheid; algemeen / 59

2.4.3.2 Ontvankelijkheid; buiten bezwaartermijn / 60 2.4.3.3 Ongegrondverklaring / 63

2.4.3.4 Gegrondverklaring / 63 2.4.4 Vergoeding proceskosten / 64

2.4.5 Bekendmaking uitspraak op bezwaar / 66 2.5 Ambtshalve vermindering / 67

2.6 Bezwaar in douanezaken / 69 HOOFDSTUK 3

Beroepsprocedure bij Gerecht in eerste aanleg / 71 3.1 Beroepschrift / 71

3.1.1 Inleiding / 71

3.1.2 Vereisten beroepschrift / 72 3.1.3 Bevoegdheid belastingrechter / 74

3.1.3.1 Uitspraak op bezwaar door inspecteur / 75 3.1.3.2 Besluit ingevolge de belastingwet / 75 3.1.3.3 Invordering verschuldigde belasting / 77

(9)

IX Inhoudsopgave

3.1.4 Belanghebbende / 77 3.1.5 Gemachtigde / 78

3.1.6 Verdere behandeling beroepschrift / 79 3.1.7 Betaling griffierecht / 80

3.1.8 Gezamenlijke behandeling en splitsing / 82 3.1.9 Enkelvoudige of meervoudige kamer / 83 3.1.10 Beroep niet tijdig beslissen op bezwaar / 84 3.2 Vereenvoudigde behandeling van het beroep / 86

3.2.1 Onmiddellijke uitspraak / 86

3.2.2 Verzet tegen de onmiddellijke uitspraak / 88 3.2.3 Beslissing op verzet / 90

3.3 Verweerschrift / 91 3.3.1 Inleiding / 91

3.3.2 Vereisten verweerschrift / 92

3.3.3 Stukken die op de zaak betrekking hebben / 93 3.4 Repliek en dupliek; nadere stukken / 95

3.4.1 Repliek / 95 3.4.2 Dupliek / 96 3.4.3 Nadere stukken / 96 3.5 Vooronderzoek / 97

3.5.1 Horen van partijen / 97

3.5.2 Inwinnen van schriftelijke inlichtingen / 97 3.5.3 Horen van getuigen / 98

3.5.3.1 Oproeping door rechter / 98 3.5.3.2 Medebrenging door partijen / 101 3.5.3.3 Getuigenbewijsaanbod door partijen / 101 3.5.3.4 Verhoormethode getuige / 102

3.5.4 Raadplegen deskundige / 102

3.5.4.1 Raadplegen deskundige door rechter / 102 3.5.4.2 Raadplegen deskundige door partijen / 104 3.5.5 Onderzoek ter plaatse / 105

3.6 Afdoening zonder zitting / 105 3.7 Zitting / 106

3.7.1 Uitnodiging / 106 3.7.2 Uitstel / 108

3.7.3 Niet verschijnen ter zitting / 108 3.7.4 Niet openbaar / 109

3.7.5 Behandeling ter zitting / 110 3.7.6 Cautie / 112

3.7.7 Wraking en verschoning / 112 3.7.8 Proces-verbaal / 115

3.7.9 Nieuwe stellingen ter zitting / 115 3.7.10 Stukken ter zitting / 116

3.7.11 Meebrengen van getuigen en deskundigen / 118 3.7.12 Tegemoetkoming aan klachten / 118

(10)

X

3.7.13 Compromis ter zitting / 119

3.7.14 Sluiting, schorsing en heropening / 120 3.8 Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad / 122 3.9 Uitspraak / 124

3.9.1 Onmiddellijke uitspraak / 124 3.9.2 Tussenuitspraak / 125 3.9.3 Mondelinge uitspraak / 125 3.9.4 Schriftelijke uitspraak / 126 3.9.5 Dictum / 128

3.9.5.1 Onbevoegdverklaring / 129 3.9.5.2 Ontvankelijkheid; algemeen / 129 3.9.5.3 Ontvankelijkheid; griffierecht / 129

3.9.5.4 Ontvankelijkheid; buiten beroepstermijn / 130

3.9.5.5 Ontvankelijkheid; geen belang door tegemoetkoming / 132 3.9.5.6 Ongegrondverklaring / 133

3.9.5.7 Gegrondverklaring / 134 3.9.6 Vergoeding griffierecht / 135 3.9.7 Vergoeding proceskosten / 136

3.9.7.1 Kosten van bezwaar / 137 3.9.7.2 Kosten van beroep / 139 3.9.7.3 Intrekking van beroep / 142 3.9.7.4 Limitatieve handelingen / 143 3.9.7.5 Forfaitaire vergoeding / 145 3.9.7.6 Bovenforfaitaire vergoeding / 146 3.9.8 Schadevergoeding / 147

3.9.8.1 Geen wettelijke schadevergoedingsregeling in Aruba, Curaçao en Sint Maarten / 147

3.9.8.2 Wel wettelijke schadevergoedingsregeling in Caribisch Neder- land (BES-eilanden) / 147

3.9.8.3 Schadevergoeding overschrijding redelijke termijn / 148 3.9.9 Bekendmaking uitspraak / 151

3.9.10 Tenuitvoerlegging uitspraak / 152 3.9.11 Herziening van uitspraak / 153 3.9.12 Herstel van uitspraak / 153 3.10 Procederen in douanezaken / 155

3.10.1 Inleiding / 155

3.10.2 Douanewetgeving / 156 3.10.3 Formeel douanerecht / 156

3.10.4 Bezwaar en beroep invoerrechten / 158 3.10.4.1 Aruba / 158

3.10.4.2 Curaçao en Sint Maarten / 158

3.10.4.3 Caribisch Nederland (BES-eilanden) / 159 3.10.5 Bezwaar en beroep accijnzen / 160

3.10.5.1 Aruba / 160 3.10.5.2 Curaçao / 161

(11)

XI Inhoudsopgave

3.10.5.3 Sint Maarten / 161

3.10.5.4 Caribisch Nederland (BES-eilanden) / 162 3.10.6 Proceskosten en griffierecht / 162

3.10.6.1 Kosten van bezwaar / 162

3.10.6.2 Kosten van beroep en griffierecht / 162 HOOFDSTUK 4

Procedure in hoger beroep bij Gemeenschappelijk Hof van Justitie / 165 4.1 Inleiding / 165

4.2 Vereisten hogerberoepschrift / 167

4.3 Verdere behandeling hogerberoepschrift / 169 4.4 Verweerschrift / 169

4.5 Verder verloop vooronderzoek / 170 4.6 Rechtsstrijd in hoger beroep / 171 4.7 Zitting / 172

4.8 Uitspraak / 173

4.9 Vergoeding griffierecht / 175 4.10 Vergoeding proceskosten / 176 HOOFDSTUK 5

Cassatieprocedure bij Hoge Raad / 177 5.1 Inleiding / 177

5.2 Taken cassatierechter / 178 5.3 Partijen in cassatie / 179

5.4 Indiening van cassatieberoep / 180 5.5 Vereisten cassatieberoepschrift / 182

5.6 Verdere behandeling cassatieberoepschrift / 183 5.7 Betaling griffierecht / 185

5.8 Verweerschrift / 186

5.9 Incidenteel beroep in cassatie / 186 5.10 Verder verloop vooronderzoek / 188

5.11 Schriftelijke en mondelinge toelichting (pleidooi) / 189 5.12 Conclusie door advocaat-generaal / 190

5.13 Cassatie in het belang der wet / 190 5.14 Meervoudige kamer / 191

5.15 Prejudiciële vragen aan Hof van Justitie EU / 191 5.16 Arrest / 192

5.16.1 Dictum / 192

5.16.1.1 Niet-ontvankelijkverklaring met toepassing art. 80a RO / 193 5.16.1.2 Ongegrondverklaring met toepassing art. 81 RO / 194 5.16.1.3 Gegrondverklaring / 194

5.16.2 Vergoeding griffierecht / 195 5.16.3 Vergoeding proceskosten / 196

(12)

XII

5.16.4 Schadevergoeding / 197 5.16.5 Bekendmaking arrest / 198 5.16.6 Behandeling na terugwijzing / 198 5.16.7 Herziening van arrest / 200 HOOFDSTUK 6

Bewijs / 201

6.1 Inleiding / 201 6.2 Voorvragen / 202

6.2.1 Rechtsvraag of feitelijk geschil / 202 6.2.2 Relevante feiten / 203

6.2.3 Niet vaststaande feiten / 203 6.3 Wettelijke bewijslastverdeling / 204

6.3.1 Geen algemene regels / 204

6.3.2 Omkering en verzwaring bewijslast / 204 6.3.2.1 Geen aangifte / 205

6.3.2.2 Niet tijdige aangifte / 206 6.3.2.3 Onvolledig aangiftebiljet / 206 6.3.2.4 Afwijkende aangifte / 206

6.3.2.5 Niet voldoen inlichtingenplicht / 208

6.3.2.6 Niet voldoen administratie- of bewaarplicht / 209 6.3.2.7 Niet verlenen van toegang tot gebouw of grond / 209 6.3.2.8 Omkering van rechtswege / 209

6.3.2.9 Redelijke schatting / 210 6.3.2.10 Verzwaard tegenbewijs / 211 6.4 Ongeschreven regels bewijslastverdeling / 212

6.4.1 Hoofdregels bewijslastverdeling / 212 6.4.2 Uitzonderingen op hoofdregels / 212

6.4.3 Drietrapsmodel waardering onroerende zaak / 213 6.5 Bewijslast in boetezaken / 215

6.5.1 Ontvankelijkheid in boetezaken / 215 6.5.2 Bestanddelen boeteomschrijving / 215 6.5.3 Straftoemeting / 217

6.6 Bewijsoordeel / 218

6.6.1 Mate van bewijs / 218 6.6.2 Bewijsvermoeden / 219 6.6.3 Bewijsmiddelen / 219

6.6.4 Uitgesloten bewijsmiddelen / 220 6.6.5 Aanbod schriftelijk bewijs / 221 6.6.6 Aanbod getuigenbewijs / 221 6.6.7 Voorwaardelijk bewijsaanbod / 223

(13)

XIII Inhoudsopgave

HOOFDSTUK 7

Bijlage: Procesregeling belastingrecht Gerechten in eerste aanleg 2019 / 225 7.1 Inleiding / 225

7.2 Tekst van de Procesregeling / 225 HOOFDSTUK 8

Bijlage: Model-landsverordening beroep in belastingzaken / 231 Geraadpleegde literatuur / 243

Jurisprudentie / 247 Trefwoordenregister / 269

(14)
(15)

XV Afkortingen

AFKORTINGEN

AB Afkondigingsblad (Aruba en Sint Maarten)

ABB Algemene bestedingsbelasting (Caribisch Nederland)

A-G Advocaat-Generaal

ALB AUA Algemene landsverordening belastingen (Aruba) ALL CUR Algemene landsverordening Landsbelastingen (Curaçao) ALL SXM Algemene landsverordening landsbelastingen (Sint Maarten)

art. artikel

AUA Aruba

AVIUD CUR Algemene verordening I.U. en D. 1908 (Curaçao) AVIUD SXM Algemene verordening I.U. en D. 1908 (Sint Maarten) Awb Algemene wet bestuursrecht (Nederland)

AWR Algemene wet inzake rijksbelastingen (Nederland) B. Beslissingen in belastingzaken (tot 1953)

BES Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BNB Beslissingen in belastingzaken – Nederlandse belastingrecht- spraak (vanaf 1953)

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad

CRvB Centrale Raad van Beroep (Nederland)

CUR Curaçao

ECLI European Case Law Identifier

EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

GEA Aruba Gerecht in eerste aanleg van Aruba (vanaf 1 januari 2015) GEA Curaçao Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (vanaf 1 januari 2016) GEA Sint Maarten Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (vanaf 30 april 2016) GEA BES Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

(vanaf 30 juni 2015) Gemeenschappe-

lijk Hof Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Gerecht Gerecht in eerste aanleg

GHvJ Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Hof van Justitie EU Hof van Justitie van de Europese Unie

HR Hoge Raad der Nederlanden

HvJ EU Hof van Justitie van de Europese Unie

INV AUA Landsverordening invordering directe belastingen (Aruba)

(16)

XVI

INV CUR Invorderingsverordening 1954 (Curaçao) INV SXM Invorderingsverordening (Sint Maarten)

jo juncto

KB koninklijk besluit

LAR AUA Landsverordening administratieve rechtspraak (Aruba) LAR CUR Landsverordening administratieve rechtspraak (Curaçao) LAR SXM Landsverordening administratieve rechtspraak (Sint Maarten) LBB AUA Landsverordening beroep in belastingzaken (Aruba)

LBB CUR Landsverordening op het beroep in belastingzaken (Curaçao) LBB SXM Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 (Sint

Maarten)

LIB AUA Landsverordening inkomstenbelasting (Aruba)

LIB CUR Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (Curaçao) LIB SXM Landsverordening op de inkomstenbelasting (Sint Maarten) LIUD AUA Landsverordening in-, uit- en doorvoer (Aruba)

LLB CUR Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (Curaçao) LLB SXM Landsverordening op de Loonbelasting (Sint Maarten)

Lv Landsverordening

Lv aansprakelijk-

heid AUA Landsverordening aansprakelijkheid belastingen en premie volksverzekering (Aruba)

Lv dwanginvorde-

ring AUA Landsverordening, houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwang- schriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen (Aruba)

Lv dwanginvorde-

ring CUR Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwang- schriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen (Curaçao)

Lv dwanginvorde-

ring SXM Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwang- schriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen (Sint Maarten)

LWB AUA Landsverordening winstbelasting (Aruba)

LWB CUR Landsverordening op de winstbelasting 1940 (Curaçao) LWB SXM Landsverordening op de winstbelasting (Sint Maarten)

MvT Memorie van Toelichting

nr. nummer

NTFR Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht

p. pagina

PB Publicatieblad (Curaçao)

Plv. Plaatsvervangend

Procesregeling

GEA Procesregeling belastingrecht Gerechten in eerste aanleg 2019

(17)

XVII Afkortingen

Procesreglement

HR Procesreglement van de Hoge Raad der Nederlanden (Stcrt.

2020, 14031)

RBB Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba) (tot 30 april 2016)

Rijkswet GHvJ Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie Rijkswet rechts-

macht HR Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba

RO Wet op de rechterlijke organisatie (Nederland)

r.o. rechtsoverweging

Rv Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Sr BES Wetboek van Strafrecht BES

Sr SXM Wetboek van Strafrecht (Sint Maarten) Statuut Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden

Stb. Staatsblad (Nederland)

SXM Sint Maarten

VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Wet ARB Wet administratieve rechtspraak belastingzaken (Nederland) Wet IB 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 (Nederland)

WFR Weekblad voor fiscaal recht

(18)
(19)

1

Staatkundig 1.1

HOOFDSTUK 1

Inleiding

1.1 Staatkundig

De eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao zijn voor de kust van Venezuela gelegen in het zuidelijke deel van de Caribische zee. Deze zogenoemde ABC-eilanden vormen tezamen de benedenwindse eilanden. Ze zijn gelegen op ongeveer 8.000 kilometer van Europees Nederland. In het noordelijke deel van de Caribische zee liggen de bovenwindse eilanden Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba. Deze eilanden zijn op ongeveer 7.000 kilometer van Europees Nederland gelegen.

Oorspronkelijk werden deze eilanden bewoond door inheemse stammen. Rond het jaar 1500 werden de eilanden ontdekt door de Spanjaarden. Vanaf 1600 vestigden zich veel Europeanen op de eilanden. Tussen 1630 en 1636 kwamen de eilanden onder Nederlands bewind, aanvankelijk onder het gezag van de private West-Indische Compagnie (WIC).

Na opheffing van de WIC in 1792 vielen de eilanden rechtstreeks onder het bewind van de Staten-Generaal. Afgezien van de periode tussen 1800 en 1816 toen de Britten het gezag hadden, zijn de eilanden tot op heden deel blijven uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden.

Vanaf 1845 vormden de benedenwindse en bovenwindse eilanden tezamen de West-Indische kolonie ‘Curaçao en Onderhorigheden’. Aan deze koloniale status kwam een einde toen in 1954 het land de Nederlandse Antillen – bestaande uit de zes eilanden – een autonoom deel van het Koninkrijk werd.

Op 1 januari 1986 scheidde Aruba zich af van de Nederlandse Antillen en werd het een au- tonoom land binnen het Koninkrijk (‘status aparte’). Het staatshoofd is constitutioneel de Nederlandse Koning die de gouverneur van Aruba aanwijst om hem te vertegenwoordigen.

De uitvoerende macht ligt bij de ministerraad, die geleid wordt door de minister-president.

De gouverneur en de ministerraad vormen tezamen de regering. Het parlement van Aruba bestaat uit één kamer, de zogenoemde Staten. Op Aruba wonen momenteel ongeveer 112.000 mensen. De munteenheid is de Arubaanse florin.

Op 10 oktober 2010 is het land de Nederlandse Antillen – waartoe op dat moment Curaçao, Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba behoorden – in staatkundig opzicht opge- houden te bestaan. De eilanden Curaçao en Sint Maarten zijn autonome landen binnen het Koninkrijk geworden. Het bestuur van beide landen bestaat sindsdien uit een gouverneur, een kabinet van ministers en de Staten. Deze staatkundige inrichting is vergelijkbaar met

(20)

2

die van Aruba. Op beide eilanden wonen respectievelijk ongeveer 160.000 en 40.000 mensen. De munteenheid in beide landen is de Antilliaanse gulden.

De eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba – bekend als de BES-eilanden – vormen sinds 10 oktober 2010 Caribisch Nederland. Deze eilanden worden als drie afzonderlijke openbare lichamen bestuurd en functioneren als ‘bijzondere gemeenten’ van het land Nederland. Op elk eiland wordt de bevolking vertegenwoordigd door de eilandsraad (vergelijkbaar met de gemeenteraad in een gemeente) en bestuurd door een bestuurscollege bestaande uit de gezaghebber (vergelijkbaar met de burgemeester) en eilandgedeputeerden (vergelijkbaar met wethouders). In Caribisch Nederland wonen in totaal ongeveer 25.000 mensen. De munteenheid in Caribisch Nederland (BES-eilanden) is de Amerikaanse dollar.

Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat sinds 10 oktober 2010 uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Europees Nederland maakt deel uit van de Europese Unie.

Binnen de Europese Unie hebben Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland (BES-eilanden) de status van landen en gebieden overzee (LGO).1 Deze eilanden maken geen deel uit van het grondgebied van de Europese Unie en hoeven dan ook niet te voldoen aan het Europees recht. De eilanden komen wel in aanmerking voor Europese fondsen.

Verder bezitten de inwoners van deze eilanden naast de Nederlandse nationaliteit ook het Europees burgerschap. Dit laatste betekent onder meer dat de inwoners van de eilanden zich vrij op het grondgebied van de Europese lidstaten mogen verplaatsen en vrij zijn er te verblijven, en dat zij het actief en passief kiesrecht hebben bij de verkiezingen van het Europees Parlement.2

Alle vier de landen binnen het Koninkrijk zijn aangesloten bij het Europees Verdrag voor Rechten van de Mens (EVRM).3 Dit brengt mee dat inwoners van het gehele Koninkrijk zich kunnen beroepen op bepalingen uit het EVRM, zoals art. 6 EVRM (recht op een eerlijk proces) en art. 1 Protocol 1 EVRM (eigendomsrecht).4 Ook kunnen zij eventueel een procedure aanspannen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, Frankrijk.

1.2 Rechterlijke organisatie 1.2.1 Geschiedenis

In Europees Nederland ontstonden in 1892 de eerste onafhankelijke rechtscolleges in belastingzaken, te weten de Raden van Beroep voor de vermogensbelasting. Vanaf 1893 waren deze colleges tevens bevoegd voor de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten.

In 1896 volgden de Raden van Beroep voor de personele belasting. Deze colleges werden in

1 Art. 198 VWEU. Zie P. Kavelaars, ‘De Antillen, Aruba en de EU’, WFR 2004/1775.

2 HvJ EU 12 september 2006, ECLI:EU:C:2006:545.

3 Het EVRM en het daarbij behorende Protocol zijn vanaf 1 december 1955 van toepassing op de Nederlandse Antillen (Tractatenblad 1956, nr. 5 en 6). Vanaf 1 januari 1986 gelden het EVRM en het Protocol ook voor Aruba (Tractatenblad 1989, nr. 153 en 1990, nr. 157). Vanaf 10 oktober 2010 gelden het EVRM en het Protocol ook voor Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland (BES-ei- landen) (Tractatenblad 2014, nr. 2).

4 Vgl. GEA Aruba 29 januari 2020, ECLI:NL:OGEAA:2020:10, r.o. 4.37 e.v.

(21)

3

Rechterlijke organisatie 1.2.1

1915 vervangen door de Raden van Beroep voor de directe belastingen.5 Vanaf dat moment was het mogelijk om tegen uitspraken van deze colleges cassatieberoep in te stellen bij de Hoge Raad. Met ingang van 1956 is de berechting van belastinggeschillen overgegaan naar de gerechtshoven. Tot 2005 vormden de gerechtshoven de enige feitelijke instantie in de belastingrechtspraak. Sindsdien zijn in eerste aanleg de rechtbanken bevoegd en is hoger beroep mogelijk bij de gerechtshoven.6 Alle elf rechtbanken behandelen de geschillen over de heffing van lokale belastingen, slechts vijf rechtbanken behandelen de geschillen over de rijksbelastingen.7 Tegen de uitspraken van de gerechtshoven kan cassatieberoep worden ingesteld bij de Hoge Raad.

In de kolonie Curaçao werd bij de vaststelling van de Landsverordening inkomstenbelasting 19068 een aparte Raad van Beroep ingesteld voor de inkomstenbelasting. Deze was geves- tigd in Willemstad en bestond uit drie leden, die door de gouverneur werden benoemd en ontslagen. De Raad van Beroep was bevoegd een aanslag op te leggen en af te wijken van de belastingaanslag die was opgelegd door een Commissie van aanslag. Ook bij de vaststelling van de Grondbelastingverordening 19089 en de Gebruiksbelastingverordening 190810 werden aparte Raden van Beroep ingesteld. Deze raden konden de aanslag grond- en gebruiksbelasting handhaven, vernietigen of verhogen.11

Met ingang van 1 mei 1940 werd de Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 ingesteld.12 Daarbij werden de verschillende raden samengevoegd tot één Raad van Beroep voor Belastingzaken. Ook deze raad was gevestigd in Willemstad. De Raad van Beroep bestond uit de president en twee leden van het Hof van Justitie. In tegenstelling tot de vroegere raden, had de nieuwe raad niet de bevoegdheid de belastingaanslag te verhogen. De Raad kon de aanslag van de inspecteur handhaven, vernietigen of beslissen dat de inspecteur de aanslag moest verminderen.13 In de jaren tachtig van de vorige eeuw ontstond door de toegenomen complexiteit van het belastingrecht behoefte aan meer fiscale expertise bij de Raad van Beroep. Dit leidde ertoe dat vanaf 1989 de Nederlandse rechtspraak belastingrechters ter beschikking stelde, die tweemaal per jaar telkens voor een paar weken naar de Nederlandse Antillen en Aruba kwamen om recht te spreken.

De Nederlandse combinatie werd samengesteld uit advocaten-generaal van de Hoge

5 Stb. 1914, 564.

6 Stb. 2004, 672.

7 De rechtbanken Den Haag, Gelderland, Noord-Holland, Noord-Nederland en Zeeland-West-Brabant en zijn bevoegd in rijksbelastingzaken (art. 8:6, lid 1 Awb jo art. 8, lid 9 Bijlage 2 Bevoegdheidsre- geling bestuursrechtspraak). In douanezaken is alleen de rechtbank Noord-Holland bevoegd (art. 8, lid 4 Bijlage 2 Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak). In hoger beroep zijn de gerechtshoven Amsterdam, Arnhem-Leeuwarden, ’s-Hertogenbosch en Den Haag bevoegd in alle belastingzaken.

8 PB 1906, nr. 16.

9 PB 1908, nr. 27.

10 PB 1908, nr. 45.

11 F. Metry, Geschiedenis van de belastingen in de Kolonie Curaçao en de Nederlandse Antillen, Stichting Publicaties KPMG 2006, p. 374 en 375.

12 PB 1941, nr. 12.

13 F. Metry, Geschiedenis van de belastingen in de Kolonie Curaçao en de Nederlandse Antillen, Stichting Publicaties KPMG 2006, p. 393 en 394.

(22)

4

Raad en raadsheren van de gerechtshoven.14 De voorzitter van de Raad van Beroep voor Belastingzaken was steeds een lid van het Gemeenschappelijk Hof,15 terwijl de andere twee leden plaatsvervangend lid waren.

Vanaf 1 januari 2015 (Aruba),16 30 juni 2015 (BES-eilanden),17 1 januari 2016 (Curaçao)18 en 30 april 2016 (Sint Maarten)19 is hoger beroep mogelijk in belastingzaken.20 Vanaf dat moment zijn de Gerechten in eerste aanleg bevoegd geworden te oordelen over alle belastingzaken in eerste aanleg.21 De Raad van Beroep voor Belastingzaken is dus op 30 april 2016 opgehouden te bestaan.22 Tegen de uitspraken van de Gerechten is hoger beroep mogelijk bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie te Willemstad (Curaçao). Vanaf 1 juli 2016 kan tegen de belastinguitspraken van het Gemeenschappelijk Hof cassatieberoep worden ingesteld bij de Hoge Raad te Den Haag.

Sint Maarten kent sinds 2010 een Constitutioneel Hof. Dit hof toetst wettelijke regelingen die zijn bekrachtigd, maar nog niet in werking zijn getreden, op verenigbaarheid met de Staats- regeling van Sint Maarten.23 Een verzoek tot toetsing kan alleen door de Ombudsman van Sint Maarten worden gedaan.24 Sint Maarten is het enige land binnen het Koninkrijk dat een constitutioneel hof heeft. Tot dusver heeft het Constitutioneel Hof zich nog niet uitgelaten over belastingregelingen.25

14 Per 1 augustus 1989 werden mr. J.K. Moltmaker (1989-1999), mr. J.W. Ilsink (1989-2003) en mr.

J.W. van den Berge (1989-1996) benoemd tot plv. lid van het Hof. Later volgden mr. Th. Groeneveld (1994-2016), mr. C.W.M. Van Ballegooijen (1999-2013), mr. L.F. van Kalmthout (2000-2002), mr.

J.A.C.A. Overgaauw (2001-2008), mr. G.J. van Muijen (2004-2016), mr. J.B.H. Röben (2009-2010), mr. E.F. Faase (2011-2016) en mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren (2014-2016).

15 Als voorzitters hebben gefungeerd mr. T.J.M. Kolfschoten (1989-1990), mr. E.J. Numann (1991- 1992), mr. H. Warnink (1993-1996), mr. A.W.M. Bijloos (1996-2000), mr. L. van Gijn (2001-2005), mr. J.Th. Drop (2005-2009), mr. M.T. Boerlage (2009-2014) en mr. S. Verheijen (2015-2016).

16 AB 2014, nr. 75. Zie GEA Aruba 1 juli 2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:406.

17 Stb. 2015, 143.

18 PB 2015, nr. 80. Zie GHvJ 17 augustus 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:91.

19 AB 2016, nr. 14.

20 Reeds in de jaren negentig van de vorige eeuw werd in het kader van de wijziging van de LBB een concept-wettekst vervaardigd waarin onder meer rechtspraak in twee instanties was voorzien.

Deze poging strandde echter omdat tussen de Nederlandse Antillen en Aruba verschil van mening ontstond over de vraag of de tweede instantie een hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof moest zijn of een cassatieprocedure bij de Hoge Raad. Zie J.K. Moltmaker, Belastingrechtspraak op de Nederlandse Antillen en Aruba, Afscheidscollege als hoogleraar in het belastingrecht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, Deventer: Kluwer 1998, p. 7 en 8.

21 O.A. Seferina pleitte al in 1998 voor de invoering van een tweede feitelijke instantie tussen de bezwaarfase en de procedure bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken. Een soort belasting- rechtspraak in eerste aanleg, aldus Seferina. Zie O.A. Seferina, ‘Rechtspraak in belastingzaken in Nederland en in de Nederlandse Antillen. Zijn ze beide loten aan één stam? Tien jaren fiscale rechtspraak in de Nederlandse Antillen en Aruba’, Congres De kwaliteit van de belastingrechtspraak in perspectief, Antilliaanse Juristen Vereniging 1998, p. 35.

22 Op rechtspraak.nl is de laatste uitspraak van de Raad van Beroep voor Belastingzaken van 15 januari 2016. Het betrof een zaak van Sint Maarten.

23 Art. 127, lid 2 Staatsregeling Sint Maarten en art. 16 Landsverordening Constitutioneel Hof.

24 Art. 127, lid 3 Staatsregeling Sint Maarten en art. 17 Landsverordening Constitutioneel Hof.

25 Vanaf zijn oprichting in 2010 heeft het Constitutioneel Hof tot dusver twee (niet-belasting)zaken behandeld. Zie ECLI:NL:OCHM:2013:2 en ECLI:NL:OCHM:2016:1.

(23)

5

Rechterlijke organisatie 1.2.3

1.2.2 Gerechten in eerste aanleg (beroep)

Een belastingzaak die voor het eerst voorkomt, valt onder de bevoegdheid van het Gerecht in eerste aanleg, dat organisatorisch deel uitmaakt van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.26 Dergelijke zaken worden over het algemeen door één rechter (enkelvoudig) behandeld. Als rechter treedt een lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op.

In de eerste lijn wordt recht gesproken door vier Gerechten in eerste aanleg. Deze rechts- colleges zijn vergelijkbaar met de rechtbanken in Europees Nederland. Ieder land heeft een Gerecht dat zitting houdt in eigen land. De Gerechten zijn gevestigd in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gevestigd op Bonaire met zittingsplaatsen in Sint Eustatius en Saba. Op laatstgenoemde eilanden worden de belastingzittingen gehouden in het bestuurskantoor, omdat die eilanden geen gerechtsgebouw hebben.

De vier Gerechten worden bemenst door dezelfde belastingrechters.27 Organisatorisch is de belastingrechtspraak in de eerste lijn gecentraliseerd in Aruba. Daar hebben de belastingrechters hun standplaats en zijn de juridische ondersteuning en de belastinggriffie gevestigd. De vestigingen in de andere landen fungeren als zogenoemde ‘front office’. In alle vestigingen worden zittingen in belastingzaken gehouden. Dit betekent dat het in 1919 geïntroduceerde fenomeen van de ‘ommegaande rechter’ nog altijd bestaat. Uiteraard niet meer per boot, maar per vliegtuig bezoeken de belastingrechter en de griffier vanuit Aruba maandelijks Curaçao en elk kwartaal Bonaire en Sint Maarten voor de mondelinge behandeling van belastingzaken in eerste aanleg. Sint Eustatius en Saba worden bezocht als zich daar een belastingzaak aandient.28

1.2.3 Gemeenschappelijk Hof van Justitie (hoger beroep)

Ruim tien jaar nadat in Europees Nederland het hoger beroep in belastingzaken was inge- voerd,29 is dit ook in het Caribische deel van het Koninkrijk geschied. Vanaf 1 januari 2015 (Aruba),30 30 juni 2015 (BES-eilanden),31 1 januari 2016 (Curaçao)32 en 30 april 2016 (Sint Maarten)33 is hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof mogelijk tegen belastinguit- spraken van de Gerechten in eerste aanleg.34

26 Vóór de invoering van het hoger beroep werd (tot 30 april 2016) in belastingzaken in eerste en enige instantie recht gesproken door de Raad van Beroep voor Belastingzaken.

27 Mr. M. de Werd (2015-2018) was de eerste belastingrechter in de Gerechten in eerste aanleg.

Later volgden mr. A.J.H. van Suilen (2018-heden) en mr. D.J. Jansen (2019-heden).

28 De beroepsprocedure bij de Gerechten in eerste aanleg is uitgebreid behandeld in hoofdstuk 3.

29 Sinds 1 januari 2005 vindt in Nederland de rechtspraak in belastingzaken plaats in twee feitelijke instanties. Zie de Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties, Stb. 2004, 672. Zie voor de inwerkingtreding het KB van 16 december 2004, Stb. 2004, 692.

30 AB 2014, nr. 75. Zie GEA Aruba 1 juli 2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:406.

31 Stb. 2015, 143.

32 PB 2015, nr. 80. Zie GHvJ 17 augustus 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:91.

33 AB 2016, nr. 14.

34 Zie T.C. Borman, De invoering van het fiscale hoger beroep in de West, Van Amersfoort-bundel, Deventer: Kluwer 2017, p. 63-77.

(24)

6

Bij het Gemeenschappelijk Hof worden de zaken behandeld door een meervoudige kamer die bestaat uit drie rechters. De voorzitter van de belastingkamer is een vast lid van het Gemeenschappelijk Hof,35 de overige twee leden zijn plaatsvervangende leden uit Nederland. Elk van de vier gerechtshoven in Nederland levert een belastingraadsheer als plaatsvervangend lid.36 Twee keer per jaar komen twee raadsheren gedurende enige weken vanuit Nederland om tezamen met de voorzitter als ‘ommegaande rechters’ de verschillende landen te bezoeken. De belastingzittingen in hoger beroep vinden plaats in het betreffende land.37

1.2.4 Hoge Raad (beroep in cassatie)

In Europees Nederland is het in belastingzaken vanaf 1 mei 1915 mogelijk cassatieberoep in te stellen bij de Hoge Raad.38 In het Caribisch deel van het Koninkrijk is het vanaf 1 juli 2016 mogelijk om in belastingzaken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.39 Sindsdien fungeert de Hoge Raad als hoogste belastingrechter voor het gehele Koninkrijk.40 Tegen belastinguitspraken van het Gemeenschappelijk Hof kan dus cassatieberoep worden inge- steld bij de Hoge Raad te Den Haag. Ook kunnen sinds 1 maart 201741 zowel de Gerechten in Eerste Aanleg als het Gemeenschappelijk Hof prejudiciële vragen stellen aan de Hoge Raad.42 De belastingprocedure bij de Hoge Raad is vrijwel altijd volledig schriftelijk. Een mondeling pleidooi wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen genomen.43

1.3 Belastingstelsels

Belastingheffing is geen aangelegenheid van het Koninkrijk.44 Dit betekent dat belasting- heffing een aangelegenheid is die valt onder de bevoegdheid van elk land afzonderlijk. Tot 10 oktober 2010 kenden zowel Aruba als de Nederlandse Antillen een eigen belastingstelsel.

Per die datum hielden de Nederlandse Antillen in staatkundig opzicht op te bestaan en werden ook Curaçao en Sint Maarten zelfstandige landen binnen het Koninkrijk. De BES-eilanden maken sindsdien deel uit van het land Nederland. In Caribisch Nederland

35 Als voorzitters hebben gefungeerd mr. D. Haan (2016-2020) en mr. W.H. Bel (2020-heden).

36 Per 2016 werden mr. M.G.J.M. van Kempen (2016-heden), mr. H.A.J. Kroon (2016-2019), mr. M.J.

Leijdekker (2016-heden) en mr. P.A.M. Pijnenburg (2016-heden) benoemd tot plv. lid van het Hof.

Later volgde mr. P.J.J. Vonk (2019-heden).

37 De procedure in hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof is uitgebreid behandeld in hoofdstuk 4.

38 Met de inwerkingtreding van de Wet op de Raden van Beroep voor de directe belastingen (Stb. 1914, 564) per 1 mei 1915 werd beroep in cassatie mogelijk tegen uitspraken van deze colleges.

39 Zie art. 1a en 15a Rijkswet rechtsmacht HR. De procedure bij de Hoge Raad vindt plaats met overeenkomstige toepassing van afd. 4, hfdst. V, AWR (art. 28 AWR uitgezonderd).

40 In Caribische civiele en strafzaken bestaat sinds 1 maart 1965 de mogelijkheid van cassatie bij de Hoge Raad. Zie Stb. 1961, 212.

41 Stb. 2016, 291 (inwerkingtreding Stb. 2017, 17).

42 Zie art. 1c Rijkswet rechtsmacht HR.

Voor een pleidooi tot het stellen van prejudiciële vragen door Antilliaanse belastingrechters, zie de opinie van F. Da Costa Gomez, ‘Drie fiscale gerechtelijke instanties in Caribisch Nederland:

deugd of zonde?’, Antilliaans Dagblad 6 oktober 2017, p. 8.

43 De procedure bij de Hoge Raad is uitgebreid behandeld in hoofdstuk 5.

44 Art. 3 Statuut.

(25)

7

Belastingstelsels 1.3

(BES-eilanden) geldt echter niet het Nederlandse belastingstelsel, maar is een apart belastingstelsel van toepassing. Een gevolg hiervan is dat per 10 oktober 2010 binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk vier verschillende belastingstelsels van toepassing zijn, waarbij dat van de BES-eilanden afwijkt van de stelsels van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

De Caribische belastingwetten hebben van oudsher veel invloed ondervonden van de belastingwetten uit Nederland en de andere Rijksdelen, waaronder Nederlands-Indië.

Een voorbeeld daarvan is de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943, waarvoor destijds zoveel mogelijk – bijvoorbeeld wat betreft de bronnentheorie en het draagkracht- beginsel – aansluiting is gezocht bij de Nederlandse Wet op de inkomstenbelasting 1914 en de Nederlands-Indische Ordonnantie op de inkomstenbelasting 1932. Ook de inwer- kingtreding van de Nederlandse Wet op de inkomstenbelasting 1964 heeft zijn invloed doen gelden op de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 door de diverse aanpassingen daarvan.45 Een ander voorbeeld is de Landsverordening op de winstbelasting 1940, die vrijwel woordelijk is gekopieerd van de Nederlands-Indische Ordonnantie op de vennootschapsbelasting 1925.46 Verder is de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 gebaseerd op de Nederlandse Wet op de loonbelasting 1964 en is voor de Landsverordening omzetbelasting 1999 aansluiting gezocht bij de Nederlandse Wet op de omzetbelasting 1968. Ook nadat Aruba, Curaçao en Sint Maarten autonome landen binnen het Koninkrijk zijn geworden en Caribisch Nederland (BES-eilanden) een nieuw fiscaal stelsel heeft gekregen, is de gemeenschappelijke oorsprong van de Caribische belastingwetten nog altijd goed zichtbaar.

Elk land heeft zijn eigen Belastingdienst. In Aruba, Curaçao en Sint Maarten is de inspecteur van de Belastingdienst verantwoordelijk voor de heffing van alle belastingen.47 Deze belastingen worden geheven op grond van landsverordeningen (wetten) die door de Staten van de afzonderlijke landen zijn vastgesteld.

In Caribisch Nederland (BES-eilanden) worden door de inspecteur van de Belastingdienst alleen de rijksbelastingen geheven, zoals de inkomsten- en loonbelasting en de algemene bestedingsbelasting.48 Deze belastingwetten worden vastgesteld door de Nederlandse wetgever. Daarnaast mogen de BES-eilanden elk hun eigen stelsel van lokale (eiland) belastingen kiezen binnen de wettelijke mogelijkheden die de Wet Financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan hen biedt. Dit stelsel van eilandbelastingen – waaronder de grondbelasting, toeristenbelasting, parkeerbelasting, verhuurautobelasting, hondenbelasting en reclamebelasting – is gemodelleerd naar de gemeentelijke belastingen in Nederland. Deze eilandbelastingen worden geheven op grond van belastingverordeningen die door de eilandsraad zijn vastgesteld. Deze eilandbelastingen worden niet geheven door de inspecteur van de Belastingdienst, maar door de heffingsambtenaar van het openbare

45 Zie F. Metry, Geschiedenis van de belastingen in de Kolonie Curaçao en de Nederlandse Antillen, Stichting Publicaties KPMG 2006, p. 288-290.

46 Zie F. Metry, Geschiedenis van de belastingen in de Kolonie Curaçao en de Nederlandse Antillen, Stichting Publicaties KPMG 2006, p. 391-392.

47 Art. 3, lid 1 jo hfdst. 2 ALB AUA; Art. 2, lid 2, letter c jo hfdst. 2 ALL CUR; Art. 2, lid 2, letter b jo hfdst. 2 ALL SXM.

48 Art. 1.3, letter k jo hfdst. 8 Belastingwet BES.

(26)

8

lichaam.49 De zelfstandige landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten kennen niet zo’n systeem van duale belastingheffing van rijksbelastingen en lokale belastingen.

1.4 Bronnen van formeel belastingrecht

Het materiële belastingrecht bestaat uit de regels die bepalen hoeveel belasting is ver- schuldigd. Deze regels zijn neergelegd in de heffingswetten, zoals de Landsverordeningen op de inkomstenbelasting, loonbelasting en de winstbelasting. Het formele belastingrecht bestaat uit de regels die toezien op de heffing en invordering van de materieel verschuldigde belasting, waaronder de regels van het fiscale procesrecht. Het procesrecht omvat de regels op grond waarvan belastingaanslagen en beschikkingen van de inspecteur in bezwaar en (hoger) beroep kunnen worden bestreden.

1.4.1 Regelgeving Europees Nederland

In Nederland is het formele belastingrecht neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). In de Awb staan de hoofd- regels die gelden in het gehele bestuursrecht waaronder het belastingrecht. In de AWR staan de afwijkingen voor het belastingrecht. De AWR is op 1 november 1961 in werking getreden. Voor die tijd waren de formeelrechtelijke bepalingen opgenomen in de diverse heffingswetten. De bepalingen met betrekking tot de beroepsprocedure waren vanaf 1915 neergelegd in de Wet op de Raden van Beroep. Deze bepalingen zijn nagenoeg ongewijzigd gebleven bij de overgang naar de Wet administratieve rechtspraak belastingrechtspraak (Wet ARB) per 1 maart 1957. De Wet ARB had betrekking op de behandeling van de beroepen in belastingzaken in eerste en enige instantie door de belastingkamers bij de gerechtshoven.

De Awb is pas in 1994 ingevoerd. In hfdst. 8 van de Awb is het procesrecht opgenomen. Dit hoofdstuk is met ingang van 1 september 1999 van toepassing in belastingzaken. Vanaf dat moment is de Wet ARB vervallen.

1.4.2 Regelgeving Aruba, Curaçao en Sint Maarten

In de Nederlandse Antillen is pas met de invoering van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) op 18 augustus 2001 het formele belastingrecht samengebracht in één landsverordening. Voor die tijd waren de diverse formeelrechtelijke bepalingen verspreid in de diverse heffingswetten. In de ALL zijn onder meer de hoofdregels voor bezwaar en beroep opgenomen. De bijzondere procesrechtelijke bepalingen over het beroep bij de belastingrechter staan in de Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 (LBB).50 Na de opheffing van de Nederlandse Antillen per 10 oktober 2010 zijn de ALL en de LBB in Curaçao51 en Sint Maarten52 van kracht gebleven.

49 Art. 67, lid 2, letter b Wet Financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

50 PB 1941, nr. 12.

51 Art. 1, lid 1 Landsverordening algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur, AB 2010, nr. 87.

52 Art. 1, lid 1 Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur, AB 2010, nr. 63.

(27)

9

Bronnen van formeel belastingrecht 1.4.3

Aruba heeft pas met de invoering van de Algemene landsverordening belastingen (ALB)53 op 1 maart 2004 de formele bepalingen van de verschillende landsverordeningen gebundeld in één wettelijke regeling. Deze regeling is grotendeels gelijkluidend aan de ALL die op dat moment in de Nederlandse Antillen gold. De beroepsprocedure in belastingzaken is vanaf 2004 geregeld in de Landsverordening beroep in belastingzaken (LBB AUA).54

Zowel de ALL als de ALB is gebaseerd op de Nederlandse AWR. Ook het Caribische fiscale procesrecht, zoals neergelegd in de Landsverordeningen beroep in belastingzaken en de Belastingwet BES, is geschoeid op de leest van het Nederlandse fiscale procesrecht zoals dit oorspronkelijk was neergelegd in de Wet op de Raden van Beroep, en nadien in de Wet administratieve rechtspraak belastingrechtspraak (Wet ARB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Anders dan in Nederland waar de Awb ook geldt voor het belastingrecht, gelden in het Caribisch deel van het Koninkrijk, de algemene bestuursrechtelijke wetten (LAR AUA/CUR/SXM) niet voor het belastingrecht.

In Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn de bepalingen van het formele belastingrecht van overeenkomstige toepassing verklaard op de heffing van premies voor de volksverzeke- ringen.55 Dit betekent dat de belastingrechter bevoegd is bij geschillen over de heffing van deze premies. Dit geldt niet voor de premieheffing werknemersverzekeringen.

De bepalingen van de Algemene landsverordening (lands)belastingen (ALB AUA en ALL CUR/

SXM) zijn niet van toepassing op de heffing van invoerrechten en accijnzen.56 Wel is in de afzonderlijke heffingswetten bepaald dat tegen de heffing van invoerrechten en accijnzen beroep kan worden ingesteld bij de belastingrechter.57 De Landsverordeningen beroep in belastingzaken (LBB AUA/CUR/SXM) zijn daarom wel van toepassing op beroepsprocedures in geschillen over invoerrechten en accijnzen.58 De procedure in douanezaken is uitgebreid behandeld in onderdeel 3.10.

1.4.3 Regelgeving Caribisch Nederland (BES-eilanden)

De BES-eilanden vormen vanaf 10 oktober 2010 een onderdeel van het land Nederland. De Nederlandse fiscale wet- en regelgeving geldt echter niet onverkort in Caribisch Nederland (BES-eilanden).59 In hfdst. I en VIII van de Belastingwet BES zijn de formeelrechtelijke bepalingen opgenomen, waaronder de procesrechtelijke regelingen van bezwaar en 53 AB 2014, nr. 10.

54 AB 2001, nr. GT12 (inwerkingtreding AB 2004 nr. 12).

55 Dat volgt uit de afzonderlijke landsverordeningen waarin is bepaald dat de betreffende premies worden geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de belastingheffing geldende regels. Zie bijvoorbeeld art. 29 Landsverordening AOV (Aruba), art. 31 Landsverordening AOV (Curaçao) en art. 39 Landsverordening AOV (Sint Maarten).

56 De heffing van invoerrechten en accijns zijn immers niet genoemd in art. 2 ALB AUA en art. 1 ALL CUR/SXM.

57 Zie bijvoorbeeld art. 128b LIUD AUA en art. 128b AVIUD CUR/SXM.

58 GEA Curaçao 29 juli 2016, ECLI:NL:OGEAC:2016:155; GEA Aruba 12 februari 2020, ECLI:NL:OGEAA:2020:40.

59 Ingevolge art. 2, lid 3, letter d, sub 2 AWR worden tot het Rijk gerekend ‘het land Nederland, zijnde Nederland en de BES eilanden’. In art. 1, lid 1 AWR is evenwel bepaald dat de AWR niet van toepassing is op de belastingen die in Caribisch Nederland (BES-eilanden) worden geheven.

(28)

10

(hoger) beroep, die gelden in Caribisch Nederland (BES-eilanden). Deze bepalingen zijn in grote lijn een voortzetting van de ALL en LBB die in de Nederlandse Antillen golden.

De formele bepalingen in de Belastingwet BES gelden niet alleen voor de rijksbelastingen die worden geheven door de Belastingdienst, maar ook voor de eilandbelastingen die worden geheven door de heffingsambtenaar van het openbaar lichaam.60 Verder zijn deze voorschriften van overeenkomstige toepassing op de heffing van premies voor de volksverzekeringen en de werknemersverzekering.61 Voor de heffing van invoerrechten zijn de formeelrechtelijke bepalingen opgenomen in de Douane- en Accijnswet BES van toepassing. De belastingrechter is bevoegd ter zake van geschillen over invoerrechten en accijnzen. Bij het instellen van beroep zijn de bepalingen van hfdst. VIII, titel 8, afd. 3, van de Belastingwet BES van overeenkomstige toepassing.62

1.4.4 Jurisprudentie

Naast de relevante wetgeving is ook de jurisprudentie van groot belang. Zo hebben vooral het bewijsrecht en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur vorm gekregen in de rechtspraak. Ook wordt in de jurisprudentie invulling gegeven aan het fiscale procesrecht en het boeterecht. Meer dan in Europees Nederland kent de wetgeving in het Caribisch deel van het Koninkrijk leemtes die door de belastingrechter moeten worden ingevuld. De ervaring leert dat deze rechterlijke invulling doorgaans minder snel wordt gecodificeerd in wetgeving, zodat de jurisprudentie haar belang blijft houden.

1.4.5 Procesregeling belastingrecht Gerechten in eerste aanleg

Voor het beroep in belastingzaken is verder van belang dat het bestuur van het Gemeen- schappelijk Hof van Justitie op 5 juli 2019 een procesregeling heeft vastgesteld. In deze

‘Procesregeling belastingrecht GEA 2019’ zijn regels voor de belastingrechtspraak in eerste aanleg vastgelegd ter invulling van de bevoegdheden die op basis van de Algemene lands- verordeningen, de Landsverordeningen beroep in belastingzaken en de Belastingwet BES aan de belastingrechter zijn toegekend. Deze procesregeling is in alle Caribische jurisdicties van toepassing op het beroep in belastingzaken. De Gerechten zijn op grond van algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging gebonden aan het beleid zoals neergelegd in deze procesregeling.63 De ‘Procesregeling belastingrecht GEA 2019’ is in hoofdstuk 7 integraal opgenomen. Het Gemeenschappelijk Hof heeft zijn beleid omtrent de behandeling van het hoger beroep niet neergelegd in een procesregeling. In de praktijk past de griffie van het Gemeenschappelijk Hof waar mogelijk de Procesregeling belastingrecht GEA 2019, overeenkomstig toe.

60 Art. 67, lid 1 Wet Financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

61 Zie bijvoorbeeld art. 30 Wet Algemene ouderdomsverzekering BES en art. 8a Wet ziekteverzekering BES.

62 Art. 2.87, lid 2 Douane- en Accijnswet BES.

63 HR 28 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2117; HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3370.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

8 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag.. Er worden geen scorepunten

De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) en de autonome landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn verantwoordelijk voor rampenbestrijding

Vervoer naar een ziekenhuis bij niet-spoedeisende hulp komt bijna altijd voor eigen rekening?. In een aantal gevallen krijgt u van PZP vanuit uw basisverze- kering uw reiskosten

De ruimte voor Nederland om middelen beschikbaar te stellen voor de rechtshandhaving in Caribisch Nederland zijn van een andere orde dan Aruba, Curaçao en Sint Maarten voor de

Curaçao en Sint Maarten zijn nieuwe landen binnen het Koninkrijk geworden, en de drie kleinere eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn, onder de vlag van Caribisch

Met ingang van 10 oktober 2010 is de staatkundige structuur van het Koninkrijk der Neder- landen gewijzigd. Het land Nederlandse Antillen is opgeheven. Curaçao en Sint Maarten zijn

Vergelijken we de eilandbelastingen met de belastingen die gemeenten mogen heffen op grond van artikel 220 tot en met 229 van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de

Vergelijken we de eilandbelastingen met de belastingen die gemeenten mogen heffen op grond van artikel 220 tot en met 229 van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet