• No results found

1.3 Het leven verandert

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1.3 Het leven verandert"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het leven verandert

Door de nieuwe uitvindingen in de fabrieken waren steeds meer mensen nodig om alles draaiende te houden. Om de machines draaiende te houden waren er mensen nodig in de mijnen om de steenkool naar boven te halen, daarnaast waren er mensen nodig om de machines te bedienen. Steeds meer mensen trokken naar de steden om te werken in de fabrieken. Dit noemen we ook wel urbanisatie of verstedelijking.

Deze mensen werkten onder verschrikkelijker omstandigheden in de fabrieken, de werkdagen waren lang en fabrieksdampen die zij inademen waren zeer slecht voor de gezondheid. De thuis situatie was niet veel beter, hele families leefden in kleine huisjes men weinig ramen (want je betaalde belasting voor ramen). Als je ziek werd had je een groot probleem want je werd niet doorbetaald zoals dat tegenwoordig gebeurt.

Ook protesteren had weinig zin, want er waren genoeg andere werklozen die zo je plek konden innemen. Daarnaast waren de lonen zo laag dat ook de vrouwen en kinderen moesten werken in de fabriek om rond te kunnen komen. De omstandigheden waar iemand in moet werken noemen we ook wel de arbeidsomstandigheden.

Om hun omstandigheden te verbeteren gingen arbeiders met steun van sommige politici samenwerken. Eind 19

e

eeuw richten zij samen verzekeringen op zodat arbeiders toch doorbetaald kregen als zij ziek werken. Daarnaast richtten zij vakbonden op, dit zijn verenigingen van werknemers die opkomen voor de belangen van hun leden (vaak ook arbeiders). Door samen te werken probeerden arbeiders sterker te staan tegen de fabriekseigenaren.

1.3 Het leven verandert

Bron 1: Kinderen werken in de textielfabrieken in Twente.

Bron 1: Kinderen zo jong als 6 jaar moesten ook werken in de fabrieken.

(2)

Vraag 1.aOnder streep het juist woord.

Dat er veel arbeiders beschikbaar waren, was heel gunstig voor de fabrikanten / boeren.

Vraag 1.b Vul het juist woord in.

De arbeiders durfden vaak niet te klagen uit angst om te worden ____________________

Vraag 2. In de 19e eeuw werden landbouw en huisnijverheid minder be3langrijkek middelen van bestaan. Leg uit waarom

Vraag 3.a bekijk bron 1. Leg met deze bron uit dat de textielweefmachine het werktempo bepaalde en niet de werknemers.

Vraag 3.b Leg uit dat tijdens de huisnijverheid de textielwever het tempo meer zelf bepaalde.

Vraag 3.c Noem een voorbeeld van een onveilige arbeidsomstandigheid op deze foto.

Vraag 4. Lees de onderstaande bron en beantwoord de vragen.

Bron 3. “Bij de zeikte van de aardewerkers behoort ook loodvergiftiging. De aardewerken borden moet gevernist worden. De arbeiders zitten de hele dag met hun handen in dat vernis, waar lood in zit. Ik heb gehoord dat arbeiders een soort tang hebben om het bord mee vast te grijpen. Die gebruiken ze niet, omdat ze met die tang niet zo snel kunnen werken. Ze krijgen per bord betaald en verdienen minder als ze de tang gebruiken.

Landbouw:

Huisnijverheid:

(3)

Vraag 4.a Om welke reden gebruiken de arbeiders niet de middelen die er zijn om deze ziekte te voorkomen

A. Dan verdienen ze minder geld.

B. Dat vinden ze niet stoer.

C. Dat vinden ze te lastig.

D. Een dagje ziek zijn vinden ze niet erg.

Vraag 4.b (kader) Vanaf 1900 werden er vakbonden opgericht om dit soort problemen aan te pakken.

Welke twee maatregelen konden de vakbonden nemen om in deze situatie de arbeidsomstandigheden beter te maken?

Bonuspuntvraag.

Lees de vier bronnen en beantwoord de vragen op de volgende bladzijde

Basis alleen bron 6 en bron 7

Kader bron 4, 5, 6 en 7.

Bron 4: Andrew Ure – Andrew Ure geboren in Glasgow in 1778, kwam uit een rijke familie. Hij kreeg een dure opleiding. Hij werd professor in de chemie en de filosofie in Glasgow. Als onderzoeker deed hij onderzoek voor de regering en privé bedrijven. Ik heb, gedurende verschillende maanden, veel fabrieken bezocht, zowel in Manchester als in de omliggende gebieden en ik heb niet één keer gezien dat een kind geslagen werd. De kinderen leken altijd vrolijk en vlug, zij hadden er duidelijk plezier in om hun spieren te gebruiken. Het werk van deze levendige kinderen leek wel sport. Op het eind van de dag toonden zij geen teken van uitputting.

Bron: Een boek over fabrieken (1835)

Bron 5: Robert Owen: Zeventien jaar geleden kocht een aantal personen, onder wie ik zelf een fabriek van meneer Dale in New Lanark. Ik trof er 500 kinderen aan, afkomstig uit armenhuizen, vooral uit Edinburgh, in de leeftijd van 5 tot 8 jaar. Zij werkten dertien uur per dag. Hoewel deze kinderen goed gevoed waren, waren hun anderen en benen zeer misvormd. De kinderen waren onvolgroeid. Hoewel één van de beste schoolmeesters elke avond aan deze kinderen les gaf leerden zij weinig. Ik zag al snel dat de kinderen uitgeput waren omdat zij op jonge leeftijd dagelijks dertien uur per dag werkten.

Daarom nam ik, zodra ik daartoe de macht had, maatregelen om een eind te maken aan deze slechte situatie.

Bron: Ondervragen van Robert Owen door een commissie van het Lagerhuis over New Lanark (1816).

(4)

Vraag 5.a Geef bij elke bron aan om wie de bron gaat, wat de bron zegt over de arbeidsomstandigheden en denk je dat de bron de waarheid spreekt (en waarom)

Bron: Over wie gaat de bron? Wat zegt de bron over de Arbeidsomstandigheden?

Wordt er in de bron de waarheid gesproken? Waarom denk je dat?

4 K

Bron 6: Interview met Hannah Brown:

Op welke leeftijd begon je in fabrieken te werken? Toen ik negen was.

Hoe lang werkte je? Ik begon om zes uur en werkte door tot negen uur ’s avonds.

Hoeveel tijd kreeg je om te eten? Helemaal geen tijd.

Had dit gevolgen voor je ledematen? Ja, ik had veel pijn in mijn benen.

Zijn je ledematen hierdoor misvormd? Ja, mijn beide knieën staan naar binnen.

Werden er ook straffen uitgedeeld? Ja.

Heeft meneer Ackroyd je ooit mishandeld? Ja, hij trok aan mij aan mijn haren en aan mijn oren en duwde mij en gaf mij meer dan eens klappen.

Werden andere kinderen ook zo mishandeld? Ja, ik zag hoe hij een familielid van mij aan haar haren trok.

Bedoel je dat hij haar meesleepte? Ja, een paar meter.

Bron: De ondervraging door Michael Sadles en een commissie van het lagerhuis (1832)

Bron 7: Interview met dokter Thomas Turner:

Kunt u op basis van uw ervaring, een vergelijking maken tussen de gezondheid van kinderen in katoenfabrieken en in andere beroepen? Ja.

Wat zijnde resultaten van u onderzoek op dit punt? Dat mensen die in fabrieken werken veel gezonder zijn dan wevers en even goed als mensen in andere beroepen.

Heeft u afgelopen maand, de fabrieken van MacConnell and Kenndy in Manchester geïnspecteerd? Ja.

Hoeveel mensen werken er in die fabriek? 1125.

Hoe was in het algemeen met hun gezondheid? Het algemene beeld was goed en gezond.

Denkt u dat het de gezondheid van kinderen van acht jaar ten goede komt als zij twaalf uren op hun benen moeten staan? Ik kan u daarop geen antwoord geven.

Is uw medische kennis zo gering dat u zich er geen mening over kunt vormen of dit schadelijk is of niet? Men kan erover van mening verschillen.

Ik vraag naar uw mening? Omdat ik niet over goede gegevens beschik, durf ik u geen antwoord te geven.

Denkt u dat het gevaarlijk is om een kind van acht jaar veertien uur te laten staan zonder pauze? Ik denk dat het kind er moe van zou worden. Maar ik durf niet te zeggen of de gezondheid er schade door zou leiden.

Bron: Ondervraging van dokter Thomas Turner door het Hogerhuis in 1819.

(5)

5

K

6

K/B

7

K/B

Vraag 5.b waarom denk je dat sommige mensen in de bronnen zouden liegen over de arbeidsomstandigheden in de fabrieken?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door de leerlingen de juiste vragen te stellen bij het doen van wiskundig onderzoek, kunt u hen helpen hogere denkvaardigheden te activeren.. Onderstaande tabel geeft voorbeelden

Gods volk moet zijn ogen gericht hebben op Zijn komst en Hem in alle dingen behagen, zichzelf niet behagen en niet le- ven voor deze wereld.. Deze brief bevat geboden over zaken

en wij bepalen niet zelf wie getrokken wordt want alles wat de Vader aan Christus geeft zal komen. Johannes 6:37, 6:39,

1 De ouderling aan de uitverkoren vrouw en aan haar kinderen, die ik in waarheid liefheb – en niet alleen ik, maar ook allen die de waarheid hebben leren kennen – 2 omwille van

5 Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, 6 Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, 7

(Wanneer evolutionisten worden geconfronteerd met deze paradox, dan hoor je hooguit gemompel, “het moet op één of andere manier gebeurd zijn. Het leven bestaat, nietwaar?”)..

[r]

[r]