• No results found

SELECTIE DEEL 2 - Vrije opdracht - BRON voor A

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SELECTIE DEEL 2 - Vrije opdracht - BRON voor A"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SELECTIE DEEL 2 - Vrije opdracht - BRON voor A

Uit: Dashakol van Sadeq Hedayat

Vertaling: PaulSlaats dashakol

Alleinwoners vanSltiraz wisten dat Dashakol en Kakarostam elkaar niet konden uitstaan. Op een dag zat Dashakol niet ópgetrokken knieën opeen bank in theehuisDomil dal: sinds jaar en dag zijn vastestek was. Naast hem.stond een gevloch­ ten vogelkooi waarover een scharlakenrood katoenen doek getrokken was. Met zijn vingertop draaide hij een ijsklontje rond langs de rand van een kom met water. Plotseling ver­

scheen K-akaroslam en deze wierp Dashakol een minachten­

de blik toe. Kakarostam hield zijn handen in zijn zij, liet ze rusten op zijn buikband en ging op de bank tegenover Dashakol zitten. Hij wendde zich tot de bediende, van het theehuis en zei: 'Jn-jo-jongen, bc-bc-bc-breng mij een kopje thee.’

Dashakol wierp een veelbetekenende blik tiaardetheehuis- bediende zodatdezebegreep dat hijgeen gehoor moest geven aan het bevel van Kakarostam. De jongen haalde theeglazen uit hun bronzen houders, doopteze in een emmerwater co droogdevervolgensdeglazen eenvooreenheel langzaam met een theedoek af. I let gafeen snerpend geluid.

Kakarostam werd boos door deze onachtzaamheid en schreeuwde: ‘Ma-ma maar ben je soms do-do-doof? Ik heb

het tegen jou.1'

De bediende keekaarzelend lachend naar Dashakol waarop Kakarostam met opeengeklemde tanden zei: "Zij die zich maar wat i i-inbeelden en steeds lo-loze dreigementen miert, la-la-laat ze, als ze tenminste l.nette* zijn, maar komen van­

avond, om dez-z-zaak uit te vechten.'

Dashakol hield, terwijl hij ondettussen het ijsblokje langs dc tand van de kom b.leel draaien, de situatie in de gaten en

W.’ 1.« V.’.h. L*Fb Imfh f.HC!'!•< ƒ L'.'i*tl’fM f lw}i'<’?.*.• ufe .'A”t'■ K'ttffil.ï'Cf I’ó.'t’tc^’ r.G'jt „5V! A-uf,»zö-'r.t,Whft’ MfV.jjmwf tC-fcl* ’ WiïV}f{

(2)

h lf. Iii<<imI. I fii tij stevige witte tanden schitterde ondci i|H ui. i li'iiii i iji l-.leiiiilr snoren hij zei: ‘Alleeneerlozemcn-

■ ■ pi• ml 11) l’a'iin ili daden wordtduidelijk wielefhceli en '«i ii n |niini>1 h'lhihl is.’

Ml. aanwezigeti barstten in lachett uir. Ze lachtenniet om In t ije.tloin r van Kakarosiantwam dat kenden ze al. Ze lach- i. ii innd.il I hshakolin destad zo bekend wasals een koe met een wittekop en erwas geen Ixteric die zijn kracht niet aan den lijve ntideivomkin had. Elke avond alshij in het huis van mullah Ashaqe de Jood een fles dubbel gedistilleerde araq1' achterover geslagen had en in de Satdazak-bimrt wat rond hing, gingen dc grooisten voor hern op de loop, en zeker Knkiirosiain. Kttkarosiain wisr dal bij geen partij voor Dashakol was. Twee keerwas hij dooi Dashakol gewondge­

raakt en hij had een aantal keren hel onderspil moeien del ven. I )earme Kakamstain had een paar avonden geleden het strijdperk leeg aangeirol'len en hij bad Hink war stampei gemaakt, Dashakol was toen als een bliksemschicht bij hel­ dere hemel verschenen en had he.m bespot. 1 lij had legen hem gezegd: ‘Kakarostam, her lijkt alsol de man in jou niet thuis is, hei is duidelijk dat je een riekje teveel van de opi- umpijp hebt genomen waardoor je in een (linke roes geko­ men bent. Laat dit lage, eerloze spelletje maar varen.Jij doet maat alsof je een hoef bent, schaamje je uier? 1Ier iseensoort bedelarij waarvan jij je beroep hebt gemaakt, iedere avond belemmer je dedoorgang van de mensen. Ik zweer bij dehei­ lige l’uria,als ik nog één keerjouw zatlappcrijzie, geefik je op je sodemieter. Ik hak je met hel lemmet van deze dolk in tweeën.’

Kakarosram w.rtieik niet destaart tussende benen.Maar in zijn hart nam hij zich voor wraak te nemen op Dashakol en hij zocht naarecugelegenheid om de zaak te vereffenen.

Iedereen in .Shira? hield van Dashakol, want hoewel hij de .Safdazak-buurttot zijndomein had gemaakt, lid hijdevrou

•/ir.kJrïX'Vlcrkl'

wen et) kinderen ongemoeid. Sterker nog, hij gedroeg, zich aardig tegen dc mensen, iin ah eelt ongelukkige een vrouw bespotte ol iemand met agressiebejegende kon deze erzeker van zijn dat hij niet heelhuids uit de handen van Dashakol vandaan kwam. Vaak had men gezien dal Dashakol mensett iet zijdestonden vrijelijkgaf. Als Itij erzin in had, droeghij lasten voor de mensen naar hun huis. Mam hij kon geen ander boven zich verdragen en zeker niet zo iemand als Kakaroslam die drie mesipth opium per dag rookte en vol gemene streken zat.

Vanwege de vettietlcringen die hem waren toegeworpen, zal Kakarosiuni biltergiliigopzijn snor te bijten. Hij kookte van woede. Na enkele minuten was de algehele hilariteit bedaard en iedereen was rustig geworden, behalve dc bleke bediende. Gekleed in zijn hemd zonder kraag, een percalint:

broek en een nachtmuts opzijnhoofd stond hij met zijn liait den op zijnbtiik «■kronkelen van het lachen.Zijngelachstak dc anderen weeraan. Kakarosram verloorzijn zelfbeheersing, pakteeen kristallen pot met suikerklonten en gooide die naai­

de bediende. De pot raakte desnmovar waardoor dezesamen met de theepot van deaanrecht op tle grond roldeeneenaan ml glazen brak. Kakmostam stondopenverliet meteen rood gezichthettheehuis.

De eigenaar van het theehuis keek beduusd naardc samo­

war en zei:'RosuuiH had eenwapenen wij baddert alleendeze a (gedanktesamovar.’

Hij sprak deze zin op droevige toon uit, maar de verwij­ zing naar Rostam deed de mensen nog harder lachen. Van ellende viel deeigenaar uil naarzijn bediende. Dashakol haal­

de glimlachend een buidel geld uit zijn zak en wierp deze temidden van hettumuli.

De eigenaar pakte dc buidel op, wikte hem en glimlachte.

Op dar moment kwant een man, gekleed in een gestreept,

(3)

fluwelen vest,een wijdebroek en een lage vilten hoed, haas­ tig en verward her theehuis binnen. Mij keek zoekend om

■zich heen, liep naar Dashakol, begroette liern en zei; ‘Hadjir Samat is«'verleden.'

Dashakol tilde zijn hoofd omhoogen zei: 'MogeGod hem genadig zijn.'

'Weel U dan niet dathij een testament heeft opgemaakt?’

'Ik ben niet iemand die zich met de nalatenschap van een dode wil verrijken,waarschuw <|c lijkenpikkers maat','

'Maar Hadjir heeft u tot zijn zaakgelastigde en executeur testamentairbenoemd.'

Het leek alsoi deze woorden de.slaperigheid van Dashakol verscheurden. Hij bekeek de man opnieuw van top tot teen en veegde nierzijn handoverzijn voorhoofd. Zijneivormige hoedschoofdaarbij naar achteren en zijntweekleurige voor­ hoofd werd zichtbaar. De helft ei van was door de zon ver­

brand en bruin geworden terwijlde anderehelft,die onder de hoed zal, wit was gebleven. Hij knikte en haalde zijn met inleggingen versierde pijp tevoorschijn. Rustig vulde hij de kop van de pijp mei tabaken drukte deze rondom aan met zijnduim. Hij stak hem aan en vei: ‘Moge God 1 ladjie«gena­

dig zijn, het is gebeurd maar hij heeft er geen goed aan gedaan en hij heeft mij hierdoor in een lastig parket gebracht.

(iocf.l, gamaar, ik volg je.’

Degene die binneiigekomen was. was de zaakwaarnemer van Hadjie Samat. Met grote passen (iep hij de dein uit.

Dashakol fronste zijn wenkbrauwen eti trok rustig aan zijn pijp. Her leek alsof delacherige en vrolijke sfeervan hetthee­ huis plotseling met donkere wolken bedekt was geraakt.

Nadat Dashakol de as uit zijn pijp had geklopt stond hij op, overhandigde, de gevlochten kooi aan de bediende en ging naar buiten.

'loeit Dashakol de binnenplaats van her huis van I ladjie Samatopliep was de khamv net algclopeu. Ik waren alleen v /7hv .’«v twt rv.'i' fZ.ïA* i./f f'A nh* tAo? bei inv^iia'e}}

n-naantal koranvoordragers dieonderling ovri hun Inlimiti), twistten. Nadat hij ecu aantal minuten bij d«' huw.* had gewacht, liet men hem een ruime kantel liinnrn nn'l j«uh>‘

veelkleurige ramen die naar de birmenplaais tor g/opi ml waren. De vrouw des huizes kwam van achter ecu |t<mliju vandaan en nadegebruikelijke begroetingenen het uitwisse Icti van beleefdheden ging Dashakol op een loshak6 zitten en zei: 'Mogeu gezond blijven, moge God de kinderen die hij u geschonken heeft beschermen.’

De vrouw zei met schorre stern! ‘Op dezelfde avond dat I ladjie onwel gewordenwas werd de vrijdag-imam? aan zijn bed gebracht, in aanwezigheid vanalle heren heeft Hadjie u tut zijn zaakwaarnemer en executeur testamentair benoemd.

U kende I ladjievan vroeger, zeker?'

'Wij hebben elkaar vijfjaar geleden leren kennenop een reisnaar Kazeiun.'

‘I ladjie, God vergeve hem, placht altijd te zeggen: “Als er iemandeen mens is, dan is het Dashaku!".'

'Mevrouw, ik heb mijnvrijheid meer dan alles lief, maar nu ik aan de wens van een dode verplicht ben geraakt, zweer ik opdeze zonnestralen dataLs iknier .sterf,ik al degenendieeen

kool ophun kop hebben11 eens wat zal laten zien.’

Toen hij daarna zijn hoofd omdraaide, zag hij tussen een paar andere gordijnen een meisje staan met een blozend gezichten aantrekkelijke,zwarteogen.Zekeken maar kort in eikaarsogen,maat toch leekhetalsof hetmeisje zichschaam­

de. Zeliet bef gordijn vallen en trokzich terug. Was heleen mooi meisje? Misschien, maar in iedergeval hadden de aan­

trekkelijke ogen hun werk gedaan, Dashakol was erdoor in verwarring geraakt. Hij boog lier hoofd naar beneden en bloosde, Hot meisje, Mnrdjan geltelen, was de dochter van

fii's !} wrt ilif ini/titMwwwdntin n'i^'}} en awwop tTWi/i;.»

A J.v-/ A*«J'&l‘ii,

ƒ I (Af? Ml th fHO.vXve T'J -TH t'MfhA-.MM.' ftf }Jï’<

«V fkwïx-iii’ fi-wk’ii .t< tle «■//<’ Mivsftn* f.fckm' <wi|-

19

(4)

I hidjit* Samat cn ze was uit nieuwsgierigheid komen kijken ibiüi’ d< in destad bekende Dashakol, die nu hun beschermd was gtwoidvm

Vatiafdc volgende dag hield Dashakol zich met de zaken van 1 ladjtc bezig. Met eenervarenhandelaarin tweedehands goederen,twee bekenden uitde buurt en een schrijverregis­ treerde tri inventariseerde hij ailus nauwkeurig. Datgene wat overbodig was liet hij in een pakhuis opslaan waarvan hij de detir verzegelde. Datgenewat verkoopbaarwas, verkocht hij en hij liet de documenten bctrelletidc hel onroerend goed aan lient voorlezen. Hij inde de tegoeden en betaalde de schulden. Al dezv werkzaamheden waren na twee dagen en rwee nachten voltooid. De derrie nadir, roeit Dashakol moe en uhgepi 11 onderweg wasvande Saycd 1 ladjQarib kruising naai zijn huis, trol hij de smid Imam Qoli die tegen hem zei:

"lol nu toe beeft Kakarosram twee nachten op u gewacht, Gisteravond zei hij: ‘‘Die vent is zijn al,spraak niet na geko­

men. Ik denkdal hij zijn belofte is verheien".'

Dashakol trok walaan'zijn snot en zei;‘Laat maar, maak je geen zorgen.'

Dashakol herinnerde 'zich goed dat Kakarosiam hem di ic dagen geleden in theehuis Domil bedreigd had. Maar omdat hij zijn rivaal kende en omdat hij wist dal Kakarostam met ImamQolieen verbond geslotenhad om hemte vernederen, hechtte bij geen belang aan deze woorden en vervolgde hij

■zijn weg. Onderweg waren al ztjtt gevoelensen gedachten bij Mardjan. 1 loe meer hijprobeerde her beeld vanhaar gezicht Voor zijn ogen kwijt teraken, des te scherper werd het.

Dashakolwaseen man van vijlettderrig jaag lórs maar niet knap. Zijn uiterlijk viel hij niemand die Item voor de eerste keer zag in de smaak. Echter, als men hem eenmaal op een bijeenkomst had horen spreken of de verhalen over zijn levensloop -die van oor tot oor gingen- Itad gehoord, raakte uien verrukt van hem. .Als men de dolkwcmden die kriskras over zijn gezichthepen wegdacht, had hij een nobelenaau-

■|U

iivkkelijk gezicht. Hij had lichiblauw-grmtne zw.uu- dii-liibehaarde wenkbrauwen, brede wangen, een smalle in>u,;

i'ii een zwartebaard mei snor. Maar de wonden omsierden dii alles. Overzijn wangen envoorhoofd liepenlittekens van dolkstekendiesleclt! warengenezen. Rood vlees glom tussen de lijnen van zijn gezicht en het ergste was dal eert van de wonden zijn linkcroughoelt naar beneden trok.

Zijn vader was een van de grootgrondbezitters van Pars geweest. Toenhijstierlgingen, allebezittingen naar zijn enige zoon. Maar Dashakol was extravagant en hij had v.en gat in zijn hand. I lij hechtte geen waarde aan geld en wereldlijk bezit. Zijn leven was vol ridderlijkheid. Hij was viij, genereus en grootmoedigenhij had geen, andere interesses, Vrijmoedig schonk hij bezittingen aan at men en minderbedeelden. Hij dronk er dribbel gedistilleerde ataq van en stond dan op knmpiimen tebrullen, of spendeerdebel op feesten met een aantal op zijn zakterende vrienden.

Dit w.trenzijn tckul'lkamingenen kwaliteiten. Wonderlijk genoegwaren de liefde enverliefdheiduil dan loc niet in zijn levendóórgedrongen. De keren dat zijn vrienden heimelijke amoureuze bijeenkomsten hadden georganiseerd om hem liiettoe te verleiden, had hij zich steeds teruggetrokken, lichter, vanaftic dag dat hij dezaakwaarnemer en testamen­ tair uilvnerdcr van 1 litdjie Samai werd en hij Mardjan had gezien, nam zijn leven een andere wending. Enerzijds beschouwdeDashakol zicli mi verplicht aan een dode en had hij de verantwoordelijkheid voor diens nalatenschap op zich genomen, anderzijds had hij zijn hart verlorenaan Mardjan.

Het was vooral de verantwoordelijkheid die hem meer dan wat ook ouder druk zette. Terwijl hij zijn eigen luwiingen had verbrast en uir achteloosheid ten deel ervan had laten schieten, was Dashakol nu elkedag, vanaf het monieiu tint hij s ochtends vroegopsiond, bezig te bedenken hoe hij het imroeretid goed van Hadji? kon vergroten. Hij bracht Hadjiesvrouw en kinderen onderin een kleinerhuis en ver

(5)

Itimidi' hun eigen woning. Voor de kinderen regelde hij ihuisonderwijs. Hij investeerde H.-tdjics geld en was van vroeg, tot laai; druk bezig mei lier behartigen van Hadjie’s belangen en dn beschermingvan zijn bezittingen.

Vanaf dietijd hield Lbishakol zich afzijdig van nachtbraken cn liet zich toeëigeticn van kruispunten. Hij voelde geen betrokkenheid meer meerijn vrienden, liet enthousiasmevan voorheen was hij kwijt. Door de intriges van de mullahs, die zich van hel; bezit van I ladjie afgesneden zagen, kregen de met Dashakol wedijverende schooiers cn boeven int de kans hem te bespollen. Zijn situatie was onderwerp van gesprek geworden in koffiehuizen en op bijeenkomsten. In theehuis Patsjenar werd hij gehekeld en men zei; 'Heb je het over Dashakol? I lij praatteveel.Wiedenkt hij wel dathij is? Die.

kerel is voorgoed verdreven, hij loopt maar wat te slijmen in het huis van Hadjieom ie kijken of er iets te halen valt. Als hij nu dichtbij tic Sardozdak-btiurikomt, gaat hij er met de staan tussen debenen aan voorbij.'

Met wraakgevoelens in zijn hart zei Kakarosram al stotte­

rend: 'Zo op leeftijd zijn en dan nog verliefd worden! Die vent is verslingerdgeraakt aan dedochter van 1ladjie Samat!

1lij heeft zijn dolk in dr. schede gedaan! Hij heeft iedereen zand in de ogen gestrooid en Iciigcnaditigc geruchten ver­ spreid tot het momcni dal hij tesramemaris van Hadjie is geworden en hij al diens bezittingen heelt ingepikt. Je kan maar geluk hebben!’

Dashakols prestige verbleekte en niemand toonde nog respect. Waar hijook kwam llttistcrdeii mensen in eikaars oor en maakten ze hem belachelijk. Dashakol ving hier en daar wat op, maar hij liet niets blijken. Hij hechtte er ook geen belang aan. wamde liefde voor Mardjan was zo diep in zijn aders en merg dóórgedrongen dat hij nergens anders meer aait dacht danaan haar, ’sAvonds dronk hij brandewijn van verdrieten hij had, omzichzelf bezig te houden, eenpapegaai gekocht.I lij zat vaakvoorde kotiien luchtte dan zijn hart hij

de papegaai, Als Dashakol de hand van Mardjan had gevraagd zou dc moeder dezezeker op een dienblad hebben ,t.ingereikt,maar hij wilde nietgebonden raken aanvrouw en kind. Vrij wilde hij zijn, net zoals vroeger, Bovendien dacht hij dat hei gelijk:zon staanmet verraad als hijHet meisje, dat Item was toevertionwd, lot vrouw zou nemen, iedere avond bekeek hij zijn gezicht in de spiegel cn onderzocht dc litte­

kens van dc dolksteken en de omlaaggctrokken ooghoek en zei dan met een luide, krassende stem: 'Misschien houdt zij uier van mij eu vindt ze wellicht een knappe, jonge echtge­

noot... Nee, liet is verre van nobel,,. Zij is veertien jaar oud en il<benveertig.,, .Maar wat moetikdoen? Deze Helde doodt mij, Mardjan.,, Jij hebt mij gedood,.. Aan wiezal ik herzeg­ gen? Mardjan... Mijn Helde voorjou heeft mij gedood,..!'

Tranen verzamelden zich in zijn ogen en hij dronk amq, glas na glas, tol hij met lioofdpijn zittend op zijn stoel in slaap viel.

In hel holst van tic nacht, als tic stad Shiraz met zijn kron­

kelige stegen, betoverende tuinen cn purperen wijnen inslaap viel, wanneer sterren rustig enmysterieus in de hoogte vande levrzwarte hemel naar elkaar knipperden en Mardjan niet haar rozige wettigen zachtjes ademend in bed lag en dc gebeurtenissen van dc dagvont haar ogen voorbij zag gaan, dan kwam deechte Dashakol, dc werkelijkeDashakol metal zijn gevoelens en verlangens zonder schaamtetevoorschijn uit de cocon die de sociale gewoontes en gebruiken om hem heen gesponnen hadden. De gedachten die hem vanaf’zijn kindertijd ingegewnwaren liet hijdan losen hij trok vrijelijk Mardjan dicht legen zijn borst, blij voelde hel rustigeklop­

pen van haar hart,dcbrandende lippen, haar -zachte lichaam en hijkitste haaropdcwangc.ii.

Maar als hij wakker schrok .schold hij zidizcll- dchuid vol eti vervloekte hij hel leven. Als een gek draaidehij rond in dc kamer ofstond hij in zichzelf te mompelen. Dc rest van dc lijd, om het denken aan de liefde te doden, was hij ijverig

41

(6)

bezig mei hól controleren van I ladjie's zaken.

Zeven jaren gingen zo voorbij, Geen moment liet hij zijn

<mbaaiziidiligc zorg voor I ladjie’s vrouw en kinderen ver- slappen. Alseen van ]ladjie’s kinderen ziek weid, bleef hij er dagen nachi bij waken als een verzorgende moeder, Hij was aan hen gehecht gemakt. Zijn gevoel voor Maidjati echter, was van andere aard en misschien was hei de liefde voor Mardjatt die hem zo rustig en tam had gemaakt, Intussen werdende kinderen van I ladjie Samat groter,

Toen deed zich iets belangrijks voor. Wat niet had moeten gebeuren, gebeurde toch, Lr diende zich een man aan voor Matdjan, en wat voor een! Hij was ouder enzelfs lelijker dan Dashakol, Dashakol was door dit voorval niet aangeslagen, integendeel. In uiterste tevredenheid hield bij zich bezig met belsanicnstellcn van tic bruidsschat en voor de avond van de huwelijksplechtigheid organiseerde hij een luisterrijk leest.

De vrouw en kinderen van Hadjie bracht hij weer in hun vroegere huis lenig. De mime kamer met de grote ramen bestemde hij voor de ontvangst van de mannelijke gasten.

Alle belaitgrijke zakenmensen en notabelen van de stad Shiraz werdendoor hr.m uitgenodigd voorhel leest.

()p dieene middag, om vijf uur, toen degasten op kostba­

re tapijten langs de muren van de kamer zij aan zij zaten en er schalen met vruchten en koekjes voor heit geplaatst waren, tradDashakol binnen. Zijn sluike haren warengekamd en hij was gekleed in een gestreepte, gewatteerde jas en een zwarte, grol katoenen broek, Hij droeg mooie schoenen uit Ahadc, h.td een dolk bij zich en wasgetooid mei een walnootgroene sjerp. Alles was nieuw gekucht. Drie personen, met docu­

menten ett bofldioiidingsschriften in de Itand, volgden hem.

Alle gasten staarden Item aan en bekeken hem van hip tot teen. Met grote slappen gingDashakol voor de vrijdag imam staan en zei:'Herwaarde imam. I ladjie, moge God hem ver­ geven, heelt een testament gemaakt en mij gedurende zeven jaar in ecu lastig parket gebracht. Zijn jongste zoon die vijl

ja.ti oud was, isnu twaalf. Dit zijn de boekhouding en dotu inenten van Iladjie's bezittingen (en hij wees naai de tb te mensendie achter hem stonden).Al wal er lol vandaag is uit gegeven èn de kosten van vanavond heb ik uit eigen zak betaald, Vanaf nu ga ik mijn eigen weg en zij de hunne!’

Op ditmoment aangekomen kreeg bij een brok in dekeel rn zonder hier nogiets aan loe tevoegen ol op antwoord ie wachten» hoog hij het hoofd en ging met betraande ogen de deur ttit, Buiten in de steeg haalde hij eens rustig adem en

voelde hij dal hij vrij was, dal de last van verantwoordelijk­ heid van zijn schouders weggenomenwas. Maai zijn hart was gebroken cu gewond. I lij liep met grote, achteloze passen en in hei vootbijgann herkende hij bel huis van Mollah .Asbak, de Joodse brandcwijnstoker. Zonder dralen ging hij via de vochtige bakstenen trappen de oude herooklc binnenplaats op waaraan kleitiv vieze kamersgrensden met ramen die her en der lege sponningen hadden als bij een honingraat. Het water van dehowz was met groen wierdichtgegroeid, lirhing een zure geur, een lucht van viezigheid en oude kelders. De magere mollak Asbak kwam tevoorschijn met ven groezelige nachtmuts op zijn kop, Hij had een gcitensikje, hebberige ogen en een gemaakte glimlach. Dashakol zei mistroostig:

'Opjouw beide snorhelften, geef mij een goede lies opdat ik mijn keel verfris.'

Molfalt Asbak knikte, daaldede trap naat de kelder al. en kwam naenkele minuien met ernHes naar boven. Dashakol nam de lies uil zijn hand, sloeg de hals tegen een steunbeer van de mum en de dop sprongeraf. Vervolgens goor hij de helftnaat binnen. Tranen welden op in zijn ogen, I lij onder­ drukte een opkomende hoestbui en veegde met de rug van

•zijn hand zijn mond schoon. De zoon van Mullah Ashak, een gelig vies kind mei eenuitpuilendebuik,keek naat Dashakol met een open mond waaruitspeeksel droop, Dashakol haal­

de zijn vinger onder hetdeksel van de zoutpoi doordie op eenvensterbank van de binnenplaats stond en liktehem ver-

(7)

volgens ai. Mollah Asbakkwam naar voren, klopte Dashakol op de schouder c.n lispelde: ‘Slofis hel borrelhapje van een loetic.’v Daarna belastte hij de kleding van Dashakol et»zei:, 'Wal heb je toch aan? Dit soort gewatteerdejassen zijn uitde litodr. Alsje hem niet meerwilt hebben, betaal ik je er een goede prijs voor.’

Dashakol glimlachte droevig, haalde wat geld uit zijn zak, stopte het in de handpalm van .Mullah Asbak en ging naar buiten. Nog even en de zon zou ondergaan.Zijn lichaam was warm, zijn gedachten chaotisch en zijn hoofd deed pijn. De stegen waren nogvochtig van de middagregcu. De. geur van citrusbloesem en van met stro vermengde leem, dwarrelde door de lucht. I let gezicht van Mardjan, haar rode wangen, zwarteogen,de lange wimpers, en de. lok. dieover haar voor- hoofd lag, verwtbcen vaagen raadselachtig voordc ogen van Dashakol. 1 lij dacht aan zijn voorbijeleven. Oude herinne­ ringen gleden ecu vooreen voorbij, Dij haalde zich de wan­ delingen diehij metzijn vrienden bij de graven van Sa'adi en Babakochi maakte voor<k:geest. Ai en toeglimlachte hij en somsbetrokzijn gezicht, l'.énding was hem duidelijk, hij was bang voor zijn eigen huis. Desituatie was ondraaglijk. Met was alsof zijnhart uit zijn lichaam genikt was, hij wilde gaan en verdwijnen. Ilij voorzaghoehij dieavondopnieuw sterke drank zou drinken en zijn hart weer zou uitstorten bij de papegaai, Zijn hele leven was voor hem klem, leeg en zinloos geworden, l .engedicht kwam bijhem op en hij neuriede het lusteloos.

ik benijd lier nachtfeest van de gevangenen.

De schakelsvan hun kortingen zijn het snoepgoed van hun aandacht.

En hij herinnerde zich nog een ander wijsje:

.7 l/K'.i' tiWriM’lui! <irï»iyn/m'iIxh)>a’»

IV» ft/elie tHxllI ",lV ftll» i;i'.'HSf,lS‘lSZ

<|6

Mijn hart is gek geworden,o wijzen breng een kri linp, want vooreen zorlerik is er geen andere remedie.

I lij z.ong dit gedicht tnct een toon van hopeloosheid, kom ineren verdriet. Maar het was alsof zijn geduld op was,alsof zijn gedachten op een andere plaatswaren. Mij zweeg.

De hemel was al donker geworden toen Dashakol aan­ kwam inSatdazak. Hier washet plein dal hij vroeger, toen hij tuig goedgeluimd was, voor iedereentot verboden gebied ver­

klaarde en waar niemand dandurfde* te komen. Willoos nam hij plaats op een stenen verhoging voor een huis. Hij haalde zijn pijptevoorschijn enstak hem aan, Langzaam nam hij een aantal teugen. I lij volui dat de plaats in vergelijking niet vroeger avhtcnik was gegaan. In zijn ogenwaren de mensen veranderd,zoals ook hijzelf veranderd en gebroken was. Ilel werd hem zwa.tr voor ogen en hij had hoofdpiju. Plotseling verscheen er een donkere schaduw die vtut ver op Itetti af kwam. Toen deze dichterbij wits gekomen hoordehij: 'Ixre- loc-loetk-, loetie wotdl 'zelfs door de donkere na-nacht her­ kend,

Dashakol herkende Kakarostum en stond op, Hij zette zijn handen in zijn zij, spuugde opdegrond ettzei: 'Opde geest van jouw eerloze vadei. |ij denkt dat je eenechteloetiebent.

Maar tot mi loc heb je nog niet op harde grond gepist.,''''' 'Kakarosram lach te.spottend, trad naarvorenen zei: ‘1let is I 1 l-king geleden dat je je hi hi-hier hebtla laten 'zien! Va-va- vanavoitd iset in het hui-htiis van Ha-Ha-1 ladjie een i rouw­ feest. Z-z-'zchebbenjouz-z-z-zeker niet loegekttctt?'

Dashakol kapte zijn woorden al en zei: 'God wist wie jij was, daarom heeft*hij je maar een halve tong gegeven. En die helft pak ikvanavond.'

I Jasliakol trok zijn dolk, Op theatrale wijze nam ook Kakarostatn zijndolk ter hand. Dashakol stak zijn dolkin de gt’utul. stond met zijn hand voor zijn borsten zei: 'Nu wil ik

(ii/<•I.t/Ktl,.' •!i>■ h.-w.-f.'Mi'A'.'rV S'i'.'v.'.'.'bc,Cr,<

(8)

een l.oerie zien die (leze dolk uil degrond trekt!’

Plotseling viel Kakarostam hem aan maai Dashakol sloeg zo hard opzijn pols d;ude dolk uit zijn hand vloog, Doorhet lawaai dat ze maakten bleef een groep voorbijgangers staan kijken, Gectt van hen had echter hel lei naar vorenre komen

<>l’ ie bemiddelen. Dashakol zei glimlachend: 'Ga, ga maar broeder, maar met de voorwaaide dar je de volgende keer beier vasthoudt, want vanavond wil ik onze rekeningen ven effenen!'

Kakarostam kwam ttiet gebalde vuisten tiaar voren en de mannen grepen elkaar beer. Gedurende een half uur rolden ze over de grond. Zweetdroop van hun hoofden en gezich­

ten maar geen van beiden behaalde deoverwinning, Tijdens helgevedilsloeg hel hoofdvan Dashakol hardop het plavei­

sel, bijna viel hij flauw. Kakaroslam deed zijn uiterste best, maar raakte meeren meer uiigeptit. Op dat moment viel zijn blik op de dolk van Dashakol die in her bereik van zijn hand lag. Uit alle machi trok hij hem uil de. grond en slak hem diep in de zij van Dashakol met zoveel kracht dar de armen van heide mannen bewegingloos werden, De toeschouwers snelden toe en tilden Dashakol met grote moeite rechtop.

(Moed druppelde nil zijn zijop de grond. Hij legde zijn hand op tle wond, sleepte zich mei een paar slappen naar de muur en zakte weer ineen. Ze rilden hem op en droegen hem naar zijn huis.

De volgendemorgen, zodra hei bericht van de verwonding van Dashakol hei huis van Httdjic .Samai bereikte, ging Valikh.m, tle oudste zoon van Hadjie Samat, informeren naar zijn mesland. Aangekomen bij het bed van Dashakol zag hij hem liggen nier een bleke gelaatskleur. Bloedig schuim kwam uil zijn mond naai buiten e.n zijn ogen waren opaak gewor­

den. I lij haalde met moeite adem. I loewel Dashakol nauwe­ lijks hijbewustzijn was, leek hij hem teherkennen, Met hall"

gedempte, trillende stem zei liijr 'In de wereld... had ik...

alleen deze papegaai,,.]ij... papegaai... geef hem... aan...'

Hij zweeg weer. Valikhan haalde een zijden zakdoek icvoor schijn en veegde de tranen uir zijn ogen, Dashakol raakte In wtistelnos en slierl een uur later.Alle inwoners van Sliitaz Imilden om hem. Valikhan nam de papegaaien-kooi en biadil hem naar huis,

Ilet was de middag van dezelfde dag. Mardjan had dekooi voorziel) gezet en staarde naarde bonteverenenvleugels,de gclmgen snavel en de rondt- uitdrukkingsloze ogen van de papegaai. Plotseling zei deze met een geaffecteerdeen kras­ sende slem: 'Mardjan... Mardjan... jij hebt mij gedood,., Aan wie zal ik zeggen... Mardjan... liefde voor jou... heeft

mij gedood.’ Tranen stroomden nit de ogen van Mardjan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De vele fijne en succesvolle ondernemers maken van Kalmthout een bruisende gemeente waar er altijd iets te beleven valt én waar je kan genieten van originele concepten,

[r]

145 Johannes moet hebben ingezien dat het onmogelijk was om ver- goed te worden voor de fouten die door zijn vader waren gemaakt, maar de rentes en tegoeden over het jaar

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder b voor het realiseren van eenvoudige voorzieningen voor extensief recreatief

dige wijze waarop men in JN^derlana- steeds tracht, de schuld van een 4chee op de Indische Regeering te werpen. Mannelijk is het zeker, zich over dit alles te durven heenzetten,

Aangezien de plannen zijn afgestemd met de gemeentebesturen van Heiloo en Castricum behoren deze gemeenten tot de relevante regio. Aan deze gemeenten is derhalve

Crailo op aan te dringen een extra poging te doen om een plek te vinden in ‘Op de Hei’, zo mogelijk in het sociale segment, alwaar burgerinitiatieven kunnen worden ontplooid, en

Eigenlijk wist hij natuurlijk niet anders, of de moeder van de kinderen was ook de zijne, maar een enkelen keer wilde hij zich graag vreemd voelen aan haar, zooals gisteravond,