• No results found

In het archief van de Rijkswerkinrichtingen Veenhuizen en Ommerschans in het Rijksarchief Drenthe bevinden zich duizenden signalementskaarten van de v

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "In het archief van de Rijkswerkinrichtingen Veenhuizen en Ommerschans in het Rijksarchief Drenthe bevinden zich duizenden signalementskaarten van de v"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In het archief van de Rijkswerkinrichtingen Veenhuizen en Ommerschans in het Rijksarchief Drenthe bevinden zich duizenden signalementskaarten van de veroordeelden die daar tussen 1886 en 1901 verbleven. Een deel van de foto's op deze kaarten zijn gepubliceerd, zo ook de foto van Fedde Hinkes Kies

Fedde Hinkes Kies is geboren te Haulerwijk op waarschijnlijk 6 juli 1833 , echter, Volgens Rijkswerkinrichting te Veenhuizen is de datum 1-10-1831. Volgens bevolkingsregister Haule 1850-1860 dl 2 blz 243 en 358 is hij geboren te Haule, hervormd gedoopt overleden te Haulerwijk op 28 februari 1899 (vlg. overlijdensakte nr 19). Volgens het bevolkingsregister van Makkinga blz 195, dd aug 1889, is hij steeds zwervende. Volgens het overzicht van Friese veroordeelden in Veenhuizen en Ommerschans (1896-1901) is hij op 8 juni 1896 veroordeeld wegens landloperij of bedelarij en vervolgens opgesloten in de Rijkswerkinrichting Veenhuizen of Ommerschans onder nr 4875d (bron:

Genealogysk Jierboek 1995 blz 80). Met de Rijkswerkinstelling worden de inrichtingen bedoeld die de Maatschappij van Weldadigheid had in Veenhuizen en de Ommerschans in Overijssel. Voor de verzorging van bedelaars, wezen en vondelingen kocht de maatschappij in 1822 en 1823 de buurtschap Veenhuizen aan. In 1859 nam het Rijk de gebouwen en landerijen over om er een landlopers- rijkswerkinrichting van te maken. De drie gestichten van Veenhuizen komen in 1875 in handen van het ministerie van Justitie. Veenhuizen wordt vanaf dat moment officieel een strafkolonie. De gestichten heten vanaf 1886 'Rijkswerkinrichtingen'. In de gestichten wonen nog gezinnen, maar vanaf nu kan niemand meer vrijwillig naar Veenhuizen. Je komt hier alleen terecht als je gestuurd wordt door de rechter. Rond 1900 worden er nieuwe gevangenissen gebouwd: Esserheem en Norgerhaven.

(2)
(3)

Fedde had voor zover bekend geen beroep. Fedde woonde te Haulerwijk (geboorte) van 1833 tot 1879.

Daarna komen we hem op verschillende plaatsen tegen:, te Almelo vanaf 1-2-1886, te Makkinga op nr 99c in augustus 1887, te Jubbega in 1888, te Heesbeen vanaf 5-4-1891, te Pruisfen vanaf 26-3-1892, te Haulerwijk vanaf 10-3-1892, te Veenhuizen vanaf 29-5-1896, te Veenhuizen in de Rijkswerkinrichting op 8-6-1896 (nr 4875d) en uiteindelijk terug te Haulerwijk (overlijden) in 1899.

Fedde huwde 1e keer te Makkinga op 12 mei 1859) met Geesje Willems Grevink. Uit dit huwelijk 5 kinderen. Fedde huwde de 2e keer te Makkinga op 8 februari 1879 met zijn nicht Antje Willems Kies Uit dit huwelijk 3 kinderen. Antje fedde Kies woonde te Haulerwijk (geboorte) in 1849 en te Hoornsterzwaag op 5-4-1897. Antje huwde de eerste keer met een onbekende Mulder. Uit dit huwelijk het kind : Heinrik Mulder. Klaaske Kies echter is geboren voor het huwelijk met Hendrik Harmens Mulder, maar tijdens dat huwelijk niet geëcht.) Te Makkinga op 8 februari 1879 is ze een tweede keer getrouwd (vlg. huwelijksakte nr 5) met neef Fedde Hinkes Kies.

Landloperij, neef en nicht die huwen, onechtelijk kind, geen beroep, geen vaste woon- of verblijfplaats en/of bestaansmiddelen; ingrediënten van een vermoedelijk sociaal ontspoord persoon. Van Antje Fedde Kies bestaan ook vonnis akten. Landlopers waren al in de middeleeuwen een bekend verschijnsel op het platteland. Vaak door armoede gedreven zwierven mensen rond op zoek naar werk, eten en onderdak. Vooral in de zomer was men bij veel boeren als werkkracht welkom. Sommige van die zwervende werkzoekers werden bekenden en kwamen jaarlijks op vaste tijden terug. Deze mensen werden in de gemeenschap geaccepteerd omdat ze als dagloner nuttig waren. Toch is een landloper zoals Fedde Hinkes Kies iets anders. Landlopers en bedelaars waren meestal niet geliefd. Men was bang voor diefstal en ander crimineel gedrag. Hun aanwezigheid werd vooral in de 19e eeuw niet meer getolereerd en hun manier van leven kon op afkeuring rekenen van de gegoede burgerij. Daarom kwam er een wettelijk verbod en werden landlopers en zwervers geregeld opgepakt en weggejaagd.

Soms kwamen ze in gevangenissen, werkkampen of inrichtingen terecht zoals Fedde Hinkes Kies. In de eerste versie van het nationale Wetboek van Strafrecht dat in 1809 tot stand kwam werd landloperij als een misdrijf opgenomen, rondzwerven zonder aantoonbare middelen van bestaan werd strafbaar gesteld. De gedachte hierachter was, dat iemand die sterk genoeg was om rond te reizen, ook sterk genoeg was om te kunnen werken. Dat er vaak geen werkgelegenheid was, werd daarbij genegeerd.

De landlopers die werden opgepakt, werden vaak 'tewerkgesteld' in het oosten van Nederland, waar ze in een soort strafkampen aan landontginning werkten. Een bekende inrichting voor landlopers was Esserheem in Veenhuizen. Later werd het evenals bedelarij strafbaar gesteld als een overtreding (art.

432-434 Sr). In de 20e eeuw nam het aantal veroordelingen sterk af: In 1904 werden er 1920 mensen voor veroordeeld, in 1938 710 en in 1963 nog maar 27. In 2000 werd landloperij in Nederland uit het Wetboek van Strafrecht geschrapt.

Stel je voor: op bevel van de rechter, was hij onder begeleiding naar Veenhuizen gebracht. Veroordeeld voor landloperij. Voor de eerste maal had hij voor de rechter gestaan. De rechter meende dat het goed voor hem was dat hij werd heropgevoed in een Rijkswerkinrichting, zodat hij misschien eens een eerzaam burger zou zijn. Ze noemde het netjes de “verpleegde”. Daar werd hij waarschijnlijk opgewacht door een rijksveldwachter in vol ornaat. Ze wisten al van zijn komst. Er werd geschreeuwd.

Eenmaal aangekomen in wat Veenhuizen heette was misschien wel het eerste wat in hem opkwam het woord ‘leegte’. Hij zag afgegraven turfvelden, bossen en grote landerijen. Dan werd je samen met de andere mannen naar een zaal gebracht. De weinige kleren en persoonlijke bezittingen die hij had, moest hij inleveren. Hij moest in bad en zijn haar werd geknipt. Had je pech en luis, dan werd je daarvoor ook nog behandeld. Hij kreeg zijn eigen uniform aangemeten: een bruine pilow met groene kraag, een bruine broek en klompen. Vaak paste het allemaal niet goed. Hij moest plaats nemen op een stoel. Fedde Hinkes werd op dat moment een verpleegdenummer. Hij werd van alle kanten bekeken, ze maten zijn armen, benen, hoofd. Ze vroegen hem van alles en dat werd allemaal genoteerd. Vingerafdrukken werden genomen en voor het eerst van zijn leven kwam hij op de foto. Ze zeiden dat dit nu de standaardprocedure was. Nieuwe tijd, nieuwe methoden.

(4)

Hij werd gebracht naar wat de Rijkswerkinrichting Veenhuizen heette. Er waren nog twee andere inrichtingen in Veenhuizen, zou hij later leren. De slaapzaal was boven. Ruim honderd ijzeren kooien van 185 bij 90m met daarin een hangmat met strozak en dekens en een po, waar hij ’s nachts zijn behoefte in kon doen. Hij stapte naar binnen en de deur werd achter hem op slot gedraaid. Hij ging liggen in de hangmat. Hoe diep kon iemand zinken? Hij probeerde te slapen, maar hij hoorde alles. Zijn buurman snurkte, verderop moest iemand plassen… Toen hij ’s morgens eindelijk in slaap viel, werd hij al om 6 uur ruw gewekt. Na het legen van zijn po, moest hij naar beneden lopen. Lange schragen en banken vulden de zaal. Het was juni, dus de turfkachel in de hoek stond uit. Voor hem stond een etensbordje met de tekst “Zijt tevreden met uw lot”.

‘s Middags om 12 uur kregen ze warm te eten. Het eten was eenvoudig en je wist precies wat je op welke dag at. Op zondag, dinsdag, donderdag aardappelen met groenten, soep op maandag, woensdag en zaterdag en op vrijdag stijve gort met stroop. Soms kocht men van het verdiende geld wat extra eten, zoals boter, spek of brood. Alcohol was niet te krijgen in de winkel, misschien ook maar beter.

Sommigen wisten met schimmige handeltjes toch nog wat alcohol te regelen. ’s Middags werd van half twee tot uiterlijk half zes gewerkt. De verpleegden moesten voor het donker binnen zijn. Trouw kon hij elke zondag naar de protestantse kerk in Veenhuizen. Het was het enige verzetje in de week. Ook zag hij dan eens de vrouwen en kinderen van het personeel. Zou hij gegaan zijn? Het deed hem misschien denken aan het leven wat hij gehad zou kunnen hebben ? Bezoek kwam er bijna nooit.

Sommige verpleegden hadden wel geluk. Zij konden dan hun familie een kwartiertje zien. Maar had hij nog wel contact met zijn vrouw en kinderen?

We kennen het verhaal van Fedde Hinkes niet goed genoeg, maar bovenstaand geeft een impressie van de gevangenis zoals deze door sommige ingezetenen uit die tijd werd overgeleverd. Het gezin waar Fedde Hinkes Kies van afstamde kende alleen arbeiders en er is verder geen aanwijzing van een laag sociaal milieu. In principe is hij binnen de Genealogie van Kies de eerste van twee bekende gevangenisopnames. Op 28 februari 1899 overleed hij en bleek hij terug te zijn in Haulerwijk. Hij heeft ook eens de krant gehaald door illegale verkoop, waar hij op heterdaad betrapt werd.

(5)
(6)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(dus: Jan zei, dat zijn broer ziek is geweest). Aldus werd het kaartbeeld vertroebeld en misschien gedeeltelijk onjuist. Het is inderdaad waarschijnlijk dat de tijd van het hulpww.

Although Wasserman (2010:151-174) has done interviews with journalists at the Daily Sun as well as with journalists from other South African tabloids, his research pertains to

Deze studie beoogt daarom onderzoek te doen naar de natuurlijke landschapsopbouw van het gebied rond de Ommerschans, het militaire landschap van de Ommerschans in de 17 e en 18 e

This article discusses a method presented by Maurer which is claimed to be generally applicable but which, according to the prsent author, is itself based on ideological values

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

[r]

[r]