• No results found

ONDERZOEKSRAPPORT. Hebben gedragsproblemen bij jonge honden een link met maag- en/of darmproblemen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ONDERZOEKSRAPPORT. Hebben gedragsproblemen bij jonge honden een link met maag- en/of darmproblemen?"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONDERZOEKSRAPPORT

Hebben gedragsproblemen bij jonge honden een link met maag- en/of darmproblemen?

Melanie Duits

Klas: 4DGD Aeres Hogeschool Dronten 07-06-2021

(2)

Onderzoeksrapport

Hebben gedragsproblemen bij jonge honden een link met maag- en/of darmproblemen?

Aeres Hogeschool te Dronten

Afstudeerwerkstuk Diergezondheid & Management

Auteur: Melanie Duits

Afstudeerdocent: Sandra Haven-Pross

Opdrachtgever: De sector van de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers

Plaats: Heveadorp

Datum: 07-06-2021

DISCLAIMER

Dit rapport is gemaakt door een student van Aeres Hogeschool als onderdeel van zijn/haar

opleiding. Het is géén officiële publicatie van Aeres Hogeschool. Dit rapport geeft niet de

visie of mening van Aeres Hogeschool weer. Aeres Hogeschool aanvaardt geen enkele

aansprakelijkheid voor enige schade voortvloeiend uit het gebruik van de inhoud van dit

rapport.

(3)

Voorwoord

Voor u ligt het onderzoeksrapport over gedragsproblemen bij jonge honden en of er een link kan zijn met maag- en/of darmproblemen. Dit onderzoeksrapport is geschreven voor de

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers. Door discussies op diverse fora lijken

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers aanwijzingen te zien tussen gedragsproblemen en een onderliggend maag- en/of darmprobleem. Doormiddel van een online enquête met de ervaringen en meningen van hondengedragsdeskundigen en hondentrainers is beter in kaart gebracht of er een link is met gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen, en hoe groot dit probleem daadwerkelijk is.

Dit onderzoeksrapport is geschreven door Melanie Duits een vierdejaars afstudeerstudent van de opleiding Diergezondheid & Management aan de Aeres Hogeschool in Dronten. Dit onderwerp over gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen werd voorgesteld door Margit Bossard. Ik ben in contact gekomen met hondengedragsdeskundige en hondentrainer Yvette van Veldhuijsen die mij verder heeft uitgelegd in wat zij ziet en waarom zij denkt dat gedragsproblemen een link kunnen hebben met maag- en/of darmproblemen bij vooral jonge honden. Doormiddel van deze informatie ben ik met dit onderzoek aan de slag gegaan.

Ik zou graag Margit Bossard willen bedanken voor het voorstellen van dit onderwerp. Zonder haar had ik misschien nog geen idee waar ik mijn scriptie over wilde gaan doen. Daarnaast wil ik alle hondengedragsdeskundigen en hondentrainers bedanken die de enquête hebben ingevuld. Mijn speciale dank aan Yvette van Veldhuijsen die mij heeft geholpen om dit probleem naar voren te brengen. Als laatste wil ik mijn afstudeerscriptiedocent Sandra Haven-Pross bedanken voor de ondersteuning tijdens het vooronderzoek en het meedenken om mij in de goede richting te helpen.

Ik wens u veel leesplezier toe.

Melanie Duits

Heveadorp, 07 juni 2021

(4)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2

Samenvatting ... 4

Summary ... 5

1. Inleiding ... 6

2. Materiaal en methode ... 13

2.1. De onderzoeksmethode ... 13

2.2. Materialen ... 14

3. Resultaten... 15

3.1. Algemene informatie over de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers ... 15

3.2. De cliënten van de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers ... 17

3.3. Deelvraag 1 ... 19

3.4. Deelvraag 2 ... 19

4. Discussie ... 21

5. Conclusie en aanbevelingen ... 23

5.1. Conclusie ... 23

5.2. Aanbevelingen ... 24

5.2.1. Gedragsproblemen registreren in een cliëntregistratiesysteem ... 24

5.2.2. Verdiepend onderzoek bij hondengedragsdeskundigen en hondentrainers ... 25

5.2.3. Verder onderzoek naar gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen ... 25

5.2.4. Onderzoek uitvoeren bij dierenartsen ... 25

5.2.5. Praktijkonderzoek uitvoeren bij eigenaren met probleemgedrag honden... 25

Bronnenlijst ... 26

Bijlagen ... 31

Bijlage I. Berekening steekproefgrootte ... 31

Bijlage II. Enquêtevragen hondengedragsdeskundigen en hondentrainers ... 32

Bijlage III. Vestigingsplaatsen praktijken van de hondengedragsdeskundigen en/of hondentrainers ... 38

Bijlage IV. Niet erkende opleidingen ... 39

Bijlage V. Aantal cliënten ... 40

Bijlage VI. Voorkomende gedragsproblemen op schaal van 1 tot en met 5 ... 41

Bijlage VII. Checklist schriftelijk rapporteren ... 47

(5)

4

Samenvatting

In Nederland zijn de meest gehouden huisdieren, katten met 3,1 miljoen en honden met 1,9 miljoen.

De hondenpopulatie is de laatste jaren stabiel gebleven. Er komen jaarlijks ongeveer 150.000 jonge honden bij in Nederland (Dibevo, 2021; EenVandaag, 2020). Een jonge hond heeft een leeftijd tot en met anderhalf jaar (Veldhuijsen, 2020). Een jonge hond kan zich anders gedragen dan wat de eigenaar graag wil zien. Dit heet probleemgedrag en kan zich richten tot de eigenaar of anderen. De jonge hond kan er zelf ook onder lijden (LICG, 2020). Probleemgedrag kan voortkomen uit angst, stress of verveling en leidt tot aangetast welzijn bij de hond (Doggo, 2020; Feuerbacher, 2020).

Verschillende factoren spelen een rol bij het ontstaan van probleemgedrag zoals erfelijke factoren en omgevingsfactoren (Lord, 2020; Schilder, 2019; Wormald, 2017). Voordat het probleemgedrag behandeld kan worden, moeten eerst lichamelijke oorzaken, zoals pijn of ziekte, worden uitgesloten (LICG, 2021; Mijnzzp, 2020).

Een hondengedragsdeskundige kan het probleemgedrag bij honden behandelen. Naast een hondengedragsdeskundige is er ook een hondentrainer die zich bezighoudt met het aanleren van gewenst gedrag en trainen van honden. Beide beroepen houden zich bezig met gedrag van honden en zijn als beroep te combineren met elkaar (Busscher, 2021; Doggo, 2020; LICG, 2021; Veldhuijsen, 2021). Volgens de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers lijkt probleemgedrag een link te hebben met maag- en/of darmproblemen. Om dit probleem te onderzoeken is de volgende hoofdvraag: ‘In hoeverre wordt er bij jonge honden die onder behandeling zijn bij een

hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer ook een maag- en/of darmprobleem gevonden?’

opgesteld.

Voor het beter in kaart brengen van dit probleem, vanuit de praktijkervaring van beide

beroepsgroepen, is een enquête opgesteld. De enquête is aangeboden aan beide beroepsgroepen op verschillende hondengedragsdeskundigen en hondentrainers groepen op Facebook. In totaal is de enquête door 76 respondenten ingevuld. De betrouwbaarheid van 95% is hiermee niet behaald. Er zouden dan 109 respondenten de enquête in moeten hebben gevuld. Uit de enquête is naar voren gekomen dat gedragsproblemen een link kunnen hebben met maag- en/of darmproblemen. Bij 58,1% van de geënquêteerden wordt bij 0%-25% van de jonge honden met gedragsproblemen ook een maag- en/of darmprobleem gevonden; bij 29,7% is dat 26-%50% en bij 9,5% is dat 51%-75%. Het verschilt in percentage-aantal in hoeverre er naast een gedragsprobleem ook een maag- en/of darmprobleem wordt gevonden. Door de beperkte antwoorden uit de enquête is er geen concreet beeld gegeven bij hoeveel procent er precies een maag- en/of darmprobleem wordt gevonden.

Hiervoor zijn de gegeven antwoorden te verspreid.

Voor dit onderzoek is er een beeld van dit probleem verkregen. Er zal verder onderzoek gedaan moeten worden om het probleem in meer detail uit te werken. Zo kunnen meerdere doelgroepen ondervraagt worden zoals dierenartsen en eigenaren met honden, zodat het onderzoek breder uitgezet kan worden. Voor een betrouwbaar resultaat is het aan te raden om bij

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers een vervolgonderzoek uit te voeren, om specifiekere informatie te krijgen over de cliënten zelf, en bij welke gedragsproblemen welke maag- en/of darmproblemen worden gevonden.

(6)

5

Summary

In the Netherlands the most house pets are cats with 3.1 million and dogs with 1.9 million. The dog population has remained stable in recent years. About 150,000 young dogs increase this number in the Netherlands every year (Dibevo, 2021; EenVandaag, 2020). A young dog is can be up to one and a half year old (Veldhuijsen, 2020). A young dog can behave differently than what the owner would like to see. This is called problem behaviour and can target the owner or other people. The young dog can also suffer from it itself (LICG, 2020). Problem behaviour can arise from fear, stress or boredom and can lead to an impaired well-being of the dog (Doggo, 2020; Feuerbacher, 2020). Various factors play a role in the development of problem behaviour, such as hereditary factors and environmental factors (Lord, 2020; Schilder, 2019; Wormald, 2017). Before the problem behaviour can be treated, physical causes such as pain or disease must first be ruled out (LICG, 2021; Mijnzzp, 2020).

A dog behaviourist can treat the problem behaviour in dogs. In addition to a dog behaviourist, there is also a dog trainer who specialises in teaching desired behaviour and training of dogs. Both

professions are concerned with behaviour in dogs and can be combined as professions (Busscher, 2021; Doggo, 2020; LICG, 2021; Veldhuijsen, 2021). Problem behaviour appears to have a link with stomach and/or intestinal problems in dogs. To investigate this problem, the main question is: ‘To what extent is a stomach and/or intestinal problem also found in young dogs that is being treated by a dog behaviourist and/or dog trainer?’.

A survey has been drawn up to identify this problem from the practical experience from both

professions. The survey has been circulated among the dog behaviourists and dog trainers on various dog behaviour and dog trainer groups on Facebook. In total, the survey was completed by 76

respondents. The reliability level of 95% has not been achieved. 109 respondents would have then to complete the survey. The survey showed that behavioural problems can be linked to stomach and/or intestinal problems. In 58.1% of the respondents, a stomach and/or intestinal problem was also found in 0%-25% of the young dogs with behavioural problems; at 29.7% it is 26%-50% and at 9.5% it is 51%-75%. It differs in percentage terms to what extent a stomach and/or intestinal problem is also found in addition to a behavioural problem. Due to the limited answers from the survey, there has been not given a concrete identify of exactly what percentage a stomach and/or intestinal problem is found. The answers given are too broad for this.

This research has given a general picture for this problem. Further research will need to be done to work out the problem in more detail. Several target groups can be surveyed, such as veterinarians and owners with dogs, so that the research can be expanded. For a reliable result, it is advisable to conduct a follow-up research with dog behaviourists and dog trainers, to obtain more specific information about the clients themselves, and for which behavioural problems which stomach and/or intestinal problems are found.

(7)

6

1. Inleiding

In de huisdierensector houden 3,8 miljoen huishoudens in Nederland ongeveer 27,3 miljoen gezelschapsdieren. Katten en honden zijn de meest gehouden huisdieren. In Nederland waren er in 2020, 3,1 miljoen katten en 1,9 miljoen honden (Dibevo, 2021). De hondenpopulatie is de laatste jaren stabiel gebleven. Er komen jaarlijks ongeveer 150.000 jonge honden bij in Nederland (EenVandaag, 2020). Er wordt gesproken over een jonge hond tot een leeftijd van anderhalf jaar (Veldhuijsen, 2020). Een jonge hond kan zich anders gedragen, dan wat de eigenaar graag wil zien.

Dit probleemgedrag kan zich richten tot de eigenaar of anderen en/of de jonge hond lijdt er zelf onder (LICG, 2020). Voorbeelden van probleemgedrag bij jonge honden zijn weergegeven in tabel 1.

Tabel 1: Probleemgedrag bij jonge honden

Probleemgedrag bij jonge honden Constant trekken aan de lijn Bezitsagressie

Jagen achter fietsers, joggers, wild Verlatingsangst bij pups en oudere honden

Angst/stress bij de hond Veel blaffen

Angst voor harde geluiden Opspringen

Kapot maken van spullen in huis Schooien

Bijtgedrag vertonen Niet luisteren

Non-verbale agressie Onzindelijkheid

Verbale agressie naar mensen of andere honden Binnen plassen

Bron: (Dinwoodie, 2019; Dog On Track, 2011; Doggo, 2020; LICG, 2020; Martínez, 2011)

Probleemgedrag is een veelvoorkomend probleem bij honden en met name agressie naar de eigenaar toe of naar andere mensen vormt een complex probleem voor de volksgezondheid (Martínez, 2011). Er zijn geen recente cijfers bekend over het aantal honden in Nederland met een gedragsprobleem of hoe vaak dit voorkomt. Een schatting uit 2008 gaat uit van 150.000

hondenbeten bij mensen per jaar. Er is geen onderscheid tussen ras of kruising en de leeftijd van de hond gemaakt (RDA, 2017).

Probleemgedrag kan leiden tot een aangetast welzijn bij de hond. Bij welzijn is de hond normaal in staat om zich actief aan zijn levensomstandigheden aan te passen en daarmee een toestand kan bereiken die het als positief ervaart (Universiteit Utrecht, 2021). De vijf domeinen van Mellor worden hierbij gebruikt om het welzijn te beoordelen. Er wordt meer gekeken naar de mentale staat van de hond en hoe de hond zich kan aanpassen. De vijf domeinen van Mellor zijn: voeding, omgeving, gezondheid, gedrag en mentale staat (Mellor, 2016). Voor de eigenaar leidt probleemgedrag tot het risico van afstand doen en eventueel zelfs euthanasie van de hond (Lord, 2020). Probleemgedrag kan voortkomen uit angst, stress of verveling (Doggo, 2020; Feuerbacher, 2020). Verschillende factoren spelen een rol bij het ontstaan van probleemgedrag zoals erfelijke factoren waaronder genetische aanleg voor bijvoorbeeld het jachtinstinct, agressie of angst en omgevingsfactoren zoals: slechte socialisatie en negatieve interactie tussen eigenaar en hond, trauma en medische of lichamelijke oorzaken (Lord, 2020; Schilder, 2019; Wormald, 2017).

Bij probleemgedrag moeten eerst lichamelijke oorzaken zoals pijn of ziekte uitgesloten zijn om de hond effectief te kunnen behandelen voor het probleemgedrag (LICG, 2021; Mijnzzp, 2020). Een eigenaar gaat met een hond naar de dierenarts, maar een eigenaar kan ook direct naar een

hondengedragsdeskundige gaan. Als een eigenaar eerst bij een hondengedragsdeskundige komt, dan zal die de eigenaar adviseren om eerst naar de dierenarts te gaan voor een lichamelijk onderzoek. Als een eigenaar eerst bij de dierenarts komt, dan kan die de eigenaar doorverwijzen naar een

(8)

7 hondengedragsdeskundige (LICG, 2021). Een hondengedragsdeskundige kan samen met de eigenaar dit probleemgedrag behandelen (LICG, 2020).

Een hondengedragsdeskundige houdt zich bezig met het behandelen van probleemgedrag bij honden. Het beroep van hondengedragsdeskundige is geen beschermd beroep in Nederland en iedereen kan zich zo noemen (Doggo, 2020; LICG, 2021; LICG, 2020). Naast

hondengedragsdeskundigen zijn er ook hondentrainers die zich bezighouden met het aanleren van gewenst gedrag en trainen van honden. Beide beroepen houden zich bezig met gedrag van honden.

Een hondentrainer geeft cursussen voor pups en jonge honden, maar geven ook trainingen aan volwassen honden. Het kan in de praktijk voorkomen dat een hondentrainer signalen ziet van een hond met probleemgedrag. Hondentrainers kunnen zowel individueel als in groepsverband cursussen en trainingen geven (Doggo, 2020; LICG, 2021; Veldhuijsen, 2021). Een

hondengedragsdeskundige kan ook een hondentrainer zijn. Beide beroepen zijn met elkaar te combineren (Busscher, 2021; Hondenspecialist VOF, 2019; Veldhuijsen, 2021).

Hondengedragsdeskundigen en de combinatie met hondentrainers kunnen zich aansluiten bij beroepsverenigingen zoals ‘De Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden’ en

‘De Nederlandse Vereniging van Hondenspecialisten’ (Doggo, 2020; LICG, 2021; LICG, 2020;

Nederlandse vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden, z.d.; Nederlandse Vereniging van Hondenspecialisten, 2021). Een hondengedragsdeskundige die aangesloten is bij bijvoorbeeld ‘De Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden’ (NVGH) heeft een gecertificeerde opleiding gevolgd (Lieshout, 2021).

Een beroepsvereniging erkent opleidingen die gecertificeerd worden waar een

hondengedragsdeskundige en de combinatie met een hondentrainer aan de eisen voldoet om een gediplomeerde en erkende hondengedragsdeskundige en hondentrainer te zijn. Deze opleidingen voldoen aan de eisen die een beroepsvereniging stelt. De eisen zijn: kennis en vaardigheden bezitten over de ethologie en het gedrag van de hond, hoe honden leren, begeleiding van mensen en het trainen en instructies geven van gewenst gedrag bij de hond (Lieshout, 2021). Deze eisen moeten in een opleiding aanbod komen. Een hondengedragsdeskundige en de combinatie met hondentrainer is erkend door aangesloten te zijn bij een beroepsvereniging (Doggo, 2020; Nederlandse vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden, z.d.). Bij ‘De Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden’ zijn ongeveer 130 hondengedragsdeskundigen en hondentrainers aangesloten. Deze hebben een gecertificeerde opleiding gevolgd bij DogVision, Martin Gaus Academie, Odisee, Sparsholt College of Annorlunda (Lieshout, 2021). Bij ‘De Nederlandse Vereniging van

Hondenspecialisten’ zijn ongeveer 21 hondengedragsdeskundigen aangesloten (Busscher, 2021).

Er zijn verschillende gedragsproblemen bij honden die een hondengedragsdeskundige kan behandelen, zoals in tabel 1 is weergegeven. Een hondengedragsdeskundige brengt het

probleemgedrag van de hond in kaart doormiddel van een vragenlijst en een intakegesprek (Dog On Track, 2011; LICG, 2021). De eigenaar krijgt hierna advies en een plan van aanpak op maat. De duur van een therapie is afhankelijk van de ernst, aard en duur van het probleemgedrag. De eigenaar gaat zelf aan de slag met het advies en specifiek gestelde oefeningen. De eigenaar krijgt ondersteuning van een hondengedragsdeskundige gedurende de hele therapie. Een hond kan naar aanleiding van het intakegesprek altijd door een hondengedragsdeskundige weer terugverwezen worden voor een medische controle bij de dierenarts (Dog On Track, 2011; LICG, 2021).

Er zijn gedragsproblemen die een link hebben met maag- en of darmproblemen. Uit een ELS

(overmatig likken van oppervlakken) -gedrag onderzoek is gebleken dat overmatig likken van vloeren, muren, tapijten en andere voorwerpen in huis bij honden een relatie heeft met maag- en/of

(9)

8 darmproblemen. Honden zoeken namelijk manieren om de maag te kalmeren. Het overmatig likken van oppervlakken is daarbij een van de gedragingen (Bécuwe-Bonnet, 2012). Naast het overmatig likken van oppervlakken zijn ook andere gedragingen zoals sterrenkijken en vliegbijten door een onderzoek van Marie-Pier Poirier-Guay, Marie-Claude Bélanger en Diane Frank uit 2014 in verband gebracht met maag- en of darmproblemen zoals gastritis (maagontsteking), een vreemd lichaam in de maag, chronische pancreatitis (alvleesklierontsteking), een vertraagde maaglediging en

darmparasieten zoals giardia (Animal Hospital of Unionville, 2020; Bécuwe-Bonnet, 2012; Mills, 2020;

Poirier-Guay, 2014).

In het maagdarmkanaal komen micro-organismen zoals bacteriën, schimmels, virussen en protozoa voor. Een algemene verzamelnaam voor de bacteriën in de darmen is de darmflora (Farm Food, 2019; Schmitz, 2016). Een andere naam is het microbioom. In het microbioom bevinden zich zowel nuttige als schadelijke bacteriën. Bij een gezond microbioom zijn beide soorten bacteriën in evenwicht (Craig, 2016; Farm Food, 2019; Schmitz, 2016). Het microbioom verandert als de schadelijke bacteriën de overhand nemen, dan gaat het afweersysteem actief reageren. Er kunnen hierdoor ontstekingen in het maagdarmkanaal optreden. Deze ontstekingen kunnen ook ontstaan door een beschadigd slijmvlies van het maagdarmkanaal, een (genetische) afwijking van het

afweersysteem of parasieten en wormen zoals giardia en coccidiën in het maagdarmkanaal (Merels Dierenkliniek, 2015).

Het microbioom beïnvloedt de gezondheid, voeding, fysiologie, anatomie, het gedrag en de voortplanting van de gastheer. Het microbioom is belangrijk bij het handhaven van structurele en functionele integriteit van de darmen (Barko, 2018; Craig, 2016; Mondo, 2019; Schmitz, 2016). In tabel 2 zijn belangrijke functies van het microbioom weergegeven.

Tabel 2: Belangrijke functies van het microbioom

Belangrijke functies van het microbioom

Voedselvertering

Energiebehoefte

Bescherming tegen binnendringende (entero)pathogenen door kolonisatieresistentie Metabolisme

Immuunsysteemregulatie

Het microbioom heeft invloed op het naar behoren functioneren van de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen

Peristaltiek

Bron: (Barko, 2018; Craig, 2016; Mondo, 2019; Schmitz, 2016)

De afbraak van voedsel en de productie van metabolieten, zoals vetzuren, vitamines en

voedingsstoffen is een van de belangrijkste functies van het microbioom. Bij de vertering van niet fermenteerbare vezels, de FOS (Fructo Oligo Sachariden) en MOS (Manno Olio Sachariden) genoemd, ontstaan nuttige stoffen zoals vetzuren die de instandhouding, groei en activiteit van het microbioom stimuleren. De vetzuren worden daarnaast door de cellen in de dikke darm gebruikt als brandstof.

Het microbioom beïnvloedt de peristaltiek voor de overige onverteerbare voedingsstoffen om de ontlasting zo goed mogelijk te laten verlopen (Barko, 2018; Craig, 2016; Farm Food, 2019; Sabbioni, 2016; Wernimont, 2020).

Het microbioom is een voorbeeld van symbiose. Er is een evenwichtige samenleving tussen de verschillende micro-organismen en de gastheer, waar beide organismen voordeel van hebben. Het microbioom geeft de bruikbare voedingsstoffen en metabolieten af in het lichaam. Daarnaast regelt de gastheer de eigen lichaamstemperatuur en zuurstofniveaus, de peristaltiek, biedt pathogene

(10)

9 verdediging en helpt bij de homeostase van het microbioom. Verschillende problemen kunnen de samenstelling van het microbioom beïnvloeden en verstoren. Door deze verstoring van het

microbioom kunnen bijvoorbeeld voedingsovergevoeligheid of problemen in het maagdarmkanaal ontstaan (Barko, 2018; Craig, 2016; Farm Food, 2019; Sabbioni, 2016; Wernimont, 2020). In tabel 3 zijn factoren die het microbioom kunnen beïnvloeden en verstoren weergegeven. De verstoring van het microbioom heeft mogelijk invloed op het gedrag van honden. Uit een onderzoek van Craig en Mondo was het microbioom uit evenwicht bij honden met gastro-intestinale stoornissen. Deze gastro-intestinale stoornissen kunnen een oorzaak zijn van probleemgedrag bij honden (Craig, 2016;

Mondo, 2020).

Uit een ander onderzoek van Mondo naar probleemgedrag bij honden zijn agressief gedrag, verlatingsangst en fobie als meest voorkomende probleemgedragingen naar voren gekomen (Mondo, 2020). Er is onderzocht dat zowel genen als omgeving invloed hebben op het ontstaan van agressiviteit bij honden. In tabel 3 zijn stressomstandigheden weergegeven. Stress kan een factor zijn van agressie. Het stressniveau kan namelijk op langer termijn het microbioom verstoren. Er is verder onderzoek nodig om dit echt uit te kunnen sluiten (Mondo, 2020).

Tabel 3: Voorbeelden van factoren die het microbioom beïnvloeden en verstoren

Voorbeelden van factoren die het microbioom beïnvloeden en verstoren

De algehele gezondheidsstatus van de gastheer

Leeftijdsfase van de hond Erfelijke factoren van de hond

Voeding waar de hond negatief op reageert waardoor bijvoorbeeld voedingsovergevoeligheid ontstaat

Pathogenen, zoals: canine parvovirus, E.Coli en giardia Stressomstandigheden zoals chronische stress

Problemen in het maagdarmkanaal

Bron: (Alice Defarges, 2018; Barko, 2018; Craig, 2016; Sabbioni, 2016; Wag Labs, 2020; Wernimont, 2020)

De factoren weergegeven in tabel 3 zijn van invloed op de samenstelling van het microbioom en kunnen leiden tot ziektes en ernstige gezondheidsproblemen in het maagdarmkanaal, zoals gastro- intestinale infecties (gastritis en enteritis), obesitas, inflammatoire darmaandoeningen (colitis en IBD) en immuun gemedieerde en neurologische aandoeningen (Barko, 2018; Craig, 2016; Sabbioni, 2016;

Wernimont, 2020). Het welzijn van de hond speelt een rol om de factoren zoveel mogelijk te

voorkomen. Met behulp van de vijf domeinen van Mellor kan een hond zich bijvoorbeeld aanpassen aan de omgeving (Mellor, 2016). Als een hond verkeerde huisvesting heeft, dan kan een hond zich niet aanpassen met als gevolg het ontstaan van chronische stress. Als een hond voeding krijgt die op dat moment een negatieve werking heeft op de hond, met als gevolg voedingsovergevoeligheid ook wel een allergie of intolerantie genoemd, dan heeft dit invloed op het microbioom, waardoor de vertering niet goed verloopt. Door een niet goed lopende vertering kan bijvoorbeeld obstipatie (darmverstopping) ontstaan (Alice Defarges, 2018; Barko, 2018; Craig, 2016; Sabbioni, 2016; Wag Labs, 2020; Wernimont, 2020).

Ook pathogenen zoals virussen, bacteriën en parasieten kunnen in het maagdarmkanaal zorgen voor onder andere infecties. De micro-organismen in het maagdarmkanaal zorgen voor bescherming tegen de pathogenen, waardoor er veranderingen in het microbioom ontstaan (Alice Defarges, 2018;

Barko, 2018; Craig, 2016; Sabbioni, 2016; Wag Labs, 2020; Wernimont, 2020). Honden met maag- en of darmproblemen hebben diverse symptomen zoals: diarree, stinkende ontlasting, verminderde eetlust, vermagering, braken, buikgeluiden en winderigheid (Denkadog, z.d.; Merels Dierenkliniek, 2015).

(11)

10 Bovendien draagt het microbioom bij aan de signalering tussen het centrale en enterische

zenuwstelsel. Darmbacteriën maken bepaalde chemicaliën aan die via de zenuwbanen en hormonen in het lichaam met de hersenen communiceren. Dit wordt ook wel de darm-hersen-as genoemd (Moon, 2018). De darm-hersen-as is een complex interactief netwerk tussen de darmen en de hersenen. Deze bestaat uit endocrinologische, immunologische en neurale mediatoren. De darm- hersen-as communiceert met het centrale zenuwstelsel via verschillende parallelle kanalen van de gastheer. Emotionele en cognitieve centra van de hersenen worden verbonden met perifere darmfuncties (Mondo, 2020). De darm-hersen-as wordt grotendeels gemedieerd door het centrale zenuwstelsel, het enterisch zenuwstelsel en het darmmicrobioom (Ambrosini, 2019). In afbeelding 1 is te zien dat de hersenen invloed uitoefenen op beweging, secretie, afgifte van voedingsstoffen en microbiële balans tussen de nuttige en schadelijke bacteriën. Het microbioom oefent invloed uit op het stressniveau en neurotransmitters (Biocoherence Nederland, 2017).

Zoals in afbeelding 1 te zien is heeft de darm-hersen-as invloed op gedrag. De darm-hersen-as kan een rol spelen bij probleemgedrag bij honden. In een onderzoek naar het darmmicrobioom zijn er significante verschillen in de samenstelling van het microbioom waargenomen tussen gezonde honden en honden met verschillende acute en chronische gastro-intestinale stoornissen. Bij gezonde honden was het microbioom in evenwicht en bij honden met verschillende acute en chronische gastro-intestinale stoornissen was het microbioom uit evenwicht (Craig, 2016; Mondo, 2020). De verschillende factoren weergegeven in tabel 3 kunnen een oorzaak zijn en het microbioom uit evenwicht brengen. Gevolgen van een verstoord microbioom kunnen fysieke problemen geven, onjuiste opname van voedingsstoffen of zelfs een verstoring van de darm-hersen-as. Door de significante verschillen in samenstelling van het microbioom, heeft dit effect gehad op het gedrag bij de hond (Craig, 2016; Mondo, 2020).

Afbeelding 1: Darm-hersen-as

Overgenomen van Biocoherence Nederland, 2020 (https://www.biocoherence.eu/de-dood-zit- onze-darmen/)

(12)

11 In een interview met hondengedragsdeskundige en hondentrainer Yvette van Veldhuijsen is naar voren gekomen dat eigenaren met vooral jonge honden van een leeftijd tot ongeveer anderhalf jaar in de praktijk met probleemgedrag komen. Yvette ziet minder honden van anderhalf jaar en ouder in de praktijk met probleemgedrag. Daarbij lijken aanwijzingen te zijn dat probleemgedrag van jonge honden een link kan hebben met maag- en/of darmproblemen. Yvette heeft contact met meerdere hondengedragsdeskundigen en hondentrainers die ook hetzelfde blijken te zien bij jonge honden. In de praktijk bestaat de indruk dat dierenartsen lichamelijke oorzaken uitsluiten en doorverwijzen naar een hondengedragsdeskundige en hondentrainer. Eigenaren kunnen ook direct naar een

hondengedragsdeskundige en hondentrainer gaan, zonder eerst bij een dierenarts geweest te zijn.

Uit praktijkcasussen lijken er toch aanwijzingen te zijn voor medische oorzaken. Met name maag- en of darmproblemen komen naar voren, zoals: giardia, voedselintolerantie en blaasontsteking

(Veldhuijsen, 2020).

Hondengedragsdeskundigen en de combinatie met hondentrainers hebben vooral bij jonge honden met een leeftijd tot en met ongeveer anderhalf jaar de indruk dat als een jonge hond een

gedragsprobleem vertoont, dit een relatie kan hebben met een maag- en/of darmoorzaak. Met name bij gedragingen zoals agressie, bijten naar de eigenaar toe, extreem bijten en onrust lijken er

aanwijzingen te zijn voor giardia. Als vooral bijtgedrag naar voren komt, dan zal een

hondengedragsdeskundige en hondentrainer direct aan de eigenaar adviseren om weer contact op te nemen met de dierenarts om de jonge hond verder te onderzoeken op een medisch onderliggend probleem. Hondengedragsdeskundigen en hondentrainers lijken de indruk te hebben dat

dierenartsen aan eigenaren advies geven die de jonge hond niet helpen (Veldhuijsen, 2020).

Honden met gedragsproblemen worden doorverwezen naar een hondengedragsdeskundige en de combinatie met hondentrainer. Dit hoort normaal gesproken te gebeuren na uitsluitsel van

lichamelijke problemen (LICG, 2021). Op de fora van hondengedragsdeskundigen en hondentrainers op Facebook en tijdens collegiaal overleg zijn er discussies onder hondengedragsdeskundigen en hondentrainers die de indruk hebben dat er een link kan zijn tussen gedragsproblemen bij jonge honden tot en met een leeftijd van anderhalf jaar en een onderliggend lichamelijke maag- en/of darmprobleem. Daarbij lijken hondengedragsdeskundigen en de combinatie met hondentrainers ook het idee te hebben dat dierenartsenartsen lichamelijke problemen niet volledig uitsluiten

(Veldhuijsen, 2020). Het is alleen niet bekend hoeveel hondengedragsdeskundigen en hondentrainers dit in de praktijk zien en wat precies de hondengedragsdeskundigen en

hondentrainers in de praktijk zien. Daarom is de volgende hoofdvraag is opgesteld: ‘In hoeverre wordt er bij jonge honden die onder behandeling zijn bij een hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer ook een maag- en/of darmprobleem gevonden?’ Om deze hoofdvraag te beantwoorden, zijn de volgende twee deelvragen opgesteld:

- Wat voor gedragsproblemen zien hondengedragsdeskundigen en hondentrainers?

- In hoeveel procent van de gevallen wordt er een maag- en/of darmprobleem gevonden?

Het doel is om in kaart te brengen wat de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers zien in de praktijk en of probleemgedrag een link heeft met maag- en/of darmproblemen. Dit om te kijken hoe groot het probleem daadwerkelijk is onder de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers, en met de discussies die hierover op de fora rondgaan. Beide doelgroepen worden ondervraagd om het hele veld mee te pakken en het interessant is om te weten hoe het in de praktijk in elkaar zit. Het is daarom belangrijk om te weten in hoeverre er bij jonge honden met een gedragsprobleem ook een maag- en/of darmprobleem wordt gevonden.

(13)

12 In hoofdstuk 2 zijn materiaal en methode die voor dit onderzoek zijn gebruikt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft de resultaten weer van dit uitgevoerde onderzoek. Waarna hoofdstuk 4 ingaat op de

discussiepunten die van invloed zijn geweest voor dit onderzoek. Tot slot in hoofdstuk 5 zijn de conclusie en aanbevelingen beschreven aan de hand van de resultaten en de discussie.

(14)

13

2. Materiaal en methode

Dit hoofdstuk beschrijft de onderzoeksmethode en geeft een overzicht van de gebruikte materialen.

Materiaal en methode zijn belangrijk voor het opzetten en uitvoeren van een onderzoek. Materialen zijn benodigdheden die voor een onderzoek nodig zijn. Een methode is een manier om het

onderzoek uit te voeren.

2.1. De onderzoeksmethode

Er zijn verschillende manieren om onderzoek te doen en data te verzamelen. Voor dit onderzoek konden de twee onderzoeksmethoden kwalitatief en kwantitatief onderzoek gekozen en gebruikt worden. Kwantitatief onderzoek is het verzamelen van cijfers, waarbij feiten in beeld gebracht worden. Dit kan in de vorm van een enquête uitgevoerd worden. Bij kwalitatief onderzoek gaat het juist om meningen en ervaringen van anderen. Alles wat in woorden is omschreven, is kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek kan in de vorm van een interview uitgevoerd worden. Om te onderzoeken hoeveel hondengedragsdeskundigen en hondentrainers een link lijken te zien met probleemgedrag bij jonge honden en een onderliggende maag- en/of darmprobleem is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Het doel was om beter in kaart te brengen wat de

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers in de praktijk zien. Voor dit kwantitatieve onderzoek is een online enquête uitgezet.

In totaal zijn er bij ‘De Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden’ en ‘De Nederlandse Vereniging van Hondenspecialisten’ ongeveer 151 hondengedragsdeskundigen en hondentrainers aangesloten. De enquête is via de twee Nederlandse verenigingen uitgezet. Het gewenste steekproefaantal was 109 volledig ingevulde enquêtes (Steekproefcalculator, 2021). De steekproefberekening is in bijlage I in tabel 7 op pagina 31 bijgevoegd. In totaal hebben 76 hondengedragsdeskundigen en hondentrainers de enquête ingevuld. Er zijn ook

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers die niet aangesloten waren bij een van deze twee Nederlandse verenigingen. Deze konden de enquête ook invullen om een nog beter beeld te krijgen van wat er speelt in de praktijk. Het hele veld is meegepakt om een breder beeld te krijgen van beide doelgroepen. Via Facebook in verschillende hondengedragsdeskundigen en hondentrainers groepen is de enquête ook verspreid. Het verwerken van alle gegevens en resultaten is via beschrijvende statistiek gebeurd. Het is namelijk gegaan om de ervaring van hondengedragsdeskundigen en hondentrainers. Het onderzoek is in april en mei 2021 uitgevoerd.

Een enquête was voor dit kwantitatieve onderzoek een overzichtelijke manier om gegevens van de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers beter in kaart te brengen. Voor de twee deelvragen is een enquête uitgezet. Er zijn gesloten vragen gesteld om de eerste deelvraag ‘Wat voor

gedragsproblemen zien hondengedragsdeskundigen en hondentrainers?’ en de tweede deelvraag ‘In hoeveel procent van de gevallen wordt er een maag- en/of darmprobleem gevonden?’ te kunnen beantwoorden. In de enquête zijn sociaal demografische gegevens over de

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers aan bod gekomen. Dit om te kijken wie de

hondengedragsdeskundige en hondentrainer is, in wat voor werkveld de hondengedragsdeskundige en hondentrainer actief is en of de hondengedragsdeskundige en hondentrainer een gecertificeerde opleiding heeft gevolgd. Daarnaast zijn er vragen gesteld om antwoord te krijgen op de

voorkomende gedragsproblemen in de praktijk bij een hondengedragsdeskundige en hondentrainer, en hoeveel procent van de gedragsproblemen een onderliggende maag- en/of darmprobleem heeft.

Beide deelvragen zijn onderbouwd en vergeleken met de onderzochte literatuur. De resultaten en het beschrijvend onderzoek via de Google Forms enquête gaven een overzichtelijk beeld van de hoofdvraag ‘In hoeverre wordt er bij jonge honden die onder behandeling zijn bij een

(15)

14 hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer ook een maag- en/of darmprobleem gevonden?’ In bijlage II op pagina 32 zijn de enquêtevragen voor dit onderzoek bijgevoegd.

2.2. Materialen

Voor het onderzoek zijn materialen gebruikt om het onderzoek te ondersteunen en uit te kunnen voeren. Er zijn Microsoft Word, internet en Google Forms gebruikt. In Microsoft Word zijn de vragen opgesteld voor het onderzoek. De vragen zijn in een Google Forms enquête uitgezet. De enquête is eerst bij testpersonen afgenomen om te kijken of de vragen duidelijk en begrijpelijk waren. Daarna werd de enquête via de e-mail naar de twee Nederlandse beroepsverenigingen gestuurd. Deze twee Nederlandse beroepsverenigingen konden de enquête naar alle leden sturen. Daarnaast is de enquête ook op Facebook via diverse hondengedragsdeskundigen en hondentrainers groepen uitgezet om meer respons te krijgen.

De enquête heeft opengestaan tot en met 31 mei 2021. Daarna is de enquête gesloten in verband met de deadline van het verwerken van de resultaten. Alle gegevens en resultaten zijn in Microsoft Word verzameld en verwerkt. Via de beschrijvende statistiek vanuit de Google Forms enquête zijn de resultaten voor verwerking in Microsoft Word gebruikt. In de Google Forms enquête zijn de

resultaten via spreadsheets, tabellen en figuren overzichtelijk gebruikt voor de verdere uitwerking van dit onderzoek.

(16)

15

3. Resultaten

In dit hoofdstuk staan de resultaten van de enquête en de deelvragen beschreven. Voor dit onderzoek is het doel om in kaart te brengen of probleemgedrag, wat de

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers in de praktijk meemaken, een link heeft met maag- en/of darmproblemen bij de hond (cliënt). Dit om te kijken hoe groot het probleem daadwerkelijk is onder de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers, vanwege discussies die hierover op de fora rondgaan. Er is voor dit onderzoek een enquête individueel naar verschillende

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers verstuurd, en op diverse Facebookfora van hondengedragsdeskundigen en hondentrainers rondgegaan.

In totaal is de enquête 76 keer ingevuld; 16 keer door een hondengedragsdeskundige, 19 keer door een hondentrainer en 39 keer door een hondengedragsdeskundige en hondentrainer. Er is twee keer bij vraag 1 geen van beide ingevuld, waardoor de enquête na vraag 1 direct gesloten en verzonden werd. De enquête is 68 keer door een vrouw ingevuld, vier keer door een man en twee personen hebben het geslacht niet aangegeven. De hondengedragsdeskundigen en hondentrainers komen uit Nederland, België of Duitsland. In bijlage III in tabel 8 zijn de vestigingsplaatsen van alle deelnemende hondengedragsdeskundigen en hondentrainers op pagina 38 bijgevoegd.

3.1. Algemene informatie over de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers

17,6% van de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers gaven aan nul-5 jaar actief te zijn als hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer. 29,7% was 6-10 jaar actief in dit beroep. De meeste hondengedragsdeskundigen en/of hondentrainers waren met 52,7% meer dan 10 jaar actief.

Hondengedragsdeskundigen en hondentrainers hebben één of meer opleidingen gevolgd om een erkende en gediplomeerde hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer te zijn. De opleidingen die erkend zijn door de twee Nederlandse beroepsverenigingen, zijn met het percentage-aantal in figuur 1 weergegeven. Er kwamen ook opleidingen naar voren die niet erkend zijn door de

beroepsverenigingen ‘De Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden’ en ‘De Nederlandse Vereniging van Hondenspecialisten’. In bijlage IV zijn de overige opleidingen in figuur 8 op pagina 39 bijgevoegd.

Figuur 1: Erkende opleidingen 0,00%

5,00%

10,00%

15,00%

20,00%

25,00%

30,00%

35,00%

40,00%

45,00%

50,00%

DogVision Martin Gaus Academie

Odisee Sparsholt College

Annorlunda

Erkende opleidingen

(17)

16 Naast de verschillende gevolgde opleidingen kunnen de hondengedragsdeskundigen en

hondentrainers aangesloten zijn bij een beroepsvereniging. 44,6% is niet aangesloten bij ‘De Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden’ of ‘De Nederlandse Vereniging van Hondenspecialisten’. 21,7% van de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers is aangesloten bij

‘De Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten voor Honden’ en 1,4% is aangesloten bij ‘De Nederlandse Vereniging van Hondenspecialisten’. De overige hondengedragsdeskundigen en hondentrainers zijn met de meerderheid aangesloten bij de SPPD. In figuur 2 zijn de

(beroeps)verenigingen met het percentage-aantal weergegeven.

Figuur 2: (Beroeps)verenigingen

0,00%

5,00%

10,00%

15,00%

20,00%

25,00%

(Beroeps)verenigingen

(18)

17

3.2. De cliënten van de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers

Bij de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers komen honden, ook wel cliënten genoemd, die in behandeling gaan voor gedragsproblemen, of het volgen van een cursus of training. De

hoeveelheid cliënten die bij een hondengedragsdeskundige en hondentrainer komen kan variëren van nul tot 450 cliënten. In bijlage V is in tabel 9 op pagina 40 weergegeven hoeveel cliënten er in behandeling zijn bij de hondengedragsdeskundigen en/of hondentrainers. Daarbij komen cliënten voor één of meerdere gedragsproblemen, of het volgen van een cursus en/of training, in contact met de desbetreffende hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer. In figuur 3 is weergegeven hoe cliënten bij de hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer terecht komen.

Figuur 3: Hoe cliënten van eigenaren bij een hondengedragsdeskundige/hondentrainer komen

De meeste cliënten van eigenaren komen direct in contact met de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers. Van de cliënten die in behandeling zijn bij een hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer is het grootste deel anderhalf jaar of jonger met 50% of meer. In de praktijk komen cliënten met 0%-10% aangegeven door 2,7% geënquêteerden en 11%-20% met 8,1% van de geënquêteerden bijna niet voor. In figuur 4 is weergegeven hoe de verdeling is.

Figuur 4: Cliënten van anderhalf jaar of jonger

(19)

18 De herkomst van cliënten kan variëren. Meestal komen cliënten bij een fokker uit Nederland

vandaan ofwel zijn herplaatst. Er zijn ook andere antwoorden gegeven zoals een stichting die honden uit het buitenland haalt. In figuur 5 is weergegeven waar de cliënten vandaan komen en in hoeveel procent dit is.

Figuur 5: Herkomst cliënten

Als cliënten komen voor gedragsproblemen dan kan dit geregistreerd worden in een

cliëntmanagementsysteem. 85,1% van de hondengedragsdeskundigen en/of hondentrainers gebruikt geen cliëntmanagementsysteem en 14,9% gebruikt wel een cliëntmanagementsysteem. Er zijn verschillende typen en soorten cliëntmanagementsystemen die gebruikt kunnen worden. In tabel 4 is weergegeven welke cliëntmanagementsystemen er door hondengedragsdeskundigen en/of

hondentrainers gebruikt worden.

Tabel 4: Cliëntmanagementsysteem

Cliëntmanagementsysteem

Een eigen cliëntmanagementsysteem

Een eigen gemaakt cliëntmanagementsysteem in Excel Vragenlijst

Docasoft

Een in Word en Excel combinatie cliëntmanagementsysteem Website contactformulier

Vetocare

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

80,00%

90,00%

100,00%

Herkomst cliënt

(20)

19

3.3. Deelvraag 1

Om te weten wat voor gedragsproblemen voorkomen in de praktijk is deelvraag één opgesteld: ‘Wat voor gedragsproblemen zien hondengedragsdeskundigen en hondentrainers?’ In de praktijk komen verschillende gedragsproblemen voor. Alle genoemde gedragsproblemen in hoofdstuk 1 in tabel 1 komen bij de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers voor. Het varieert alleen in welke mate de gedragsproblemen voorkomen. Angst/stress bij de hond kwam met 90,5% het meeste naar voren;

gevolgd door jagen achter fietsers, joggers, wild met 82,4% en bijtgedrag vertonen met 74,3%.

Schooien kwam met 6,8% als minste naar voren. Deze gedragsproblemen zijn in figuur 6 weergegeven.

Figuur 6: Voorkomende gedragsproblemen

Naast de gedragsproblemen die in de praktijk te zien zijn is er gevraagd hoe vaak deze gedragsproblemen voorkomen op een schaal van 1 tot en met 5. Het is per gedragsprobleem

verschillend in welke mate deze voorkomt in de praktijk. De gedragsproblemen zijn in bijlage VI in de figuren van 9 tot en met 24 op pagina 41 bijgevoegd.

3.4. Deelvraag 2

Naast de gedragsproblemen is het interessant om te weten of er ook maag- en/of darmproblemen gevonden worden bij honden. Hiervoor is deelvraag twee opgesteld: ‘In hoeveel procent van de gevallen wordt er een maag- en/of darmprobleem gevonden?’ De geënquêteerden gaven aan met 58,1% dat er in 0%-25% van de gevallen ook een maag- en/of darmprobleem wordt gevonden. Bij 2,7% van de geënquêteerden werd er bij het percentage van 76%-100% een maag- en/of

darmprobleem gevonden. In figuur 7 is het complete overzicht weergegeven.

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

80,00%

90,00%

100,00%

Gedragsproblemen

(21)

20

Figuur 7: Een gevonden maag- en/of darmprobleem

De gevonden maag- en/of darmproblemen worden bij 36 hondengedragsdeskundigen en hondentrainers door een dierenarts vastgesteld. Bij acht hondengedragsdeskundigen en hondentrainers is het een eigen constatering. Er zijn ook andere antwoorden gegeven hoe de diagnose van maag- en/of darmproblemen bij jonge honden van anderhalf jaar of jonger worden vastgesteld. Deze zijn in tabel 5 weergegeven.

Tabel 5: Gestelde diagnose maag- en/of darmproblemen

Gestelde diagnose maag- en/of darmprobleem

Combinatie door de dierenarts en de eigen constatering (beide) Door/via de eigenaar

Door observatie

Natuurgeneeskundige dierentherapeut Osteopaat

Voedingsdeskundige

NEI (Neuro Emotionele Integratie) therapeut

Naast de gestelde diagnose van het maag- en/of darmprobleem konden de

hondengedragsdeskundigen en/of hondentrainers aangeven waar de gestelde diagnose op

gebaseerd was. Er kon gekozen worden voor een eigen schatting, het cliëntmanagementsysteem of anders. Een eigen schatting kwam met 86,5% en het cliëntmanagementsysteem kwam met 5,4%

naar voren. Daarnaast gaven hondengedragsdeskundigen en hondentrainers ook andere antwoorden. Deze antwoorden zijn in tabel 6 weergegeven.

Tabel 6: Gebaseerde keuze van de gestelde diagnose van het maag- en/of darmprobleem

Gebaseerde keuze van de gestelde diagnose van het maag- en/of darmprobleem

Kan de hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer zelf testen

Kijken en luisteren

Terugkoppeling met de eigenaar en dierenarts Feiten

Door een eigen onderzoek Rapportages

Zelf moeilijk in te schatten

(22)

21

4. Discussie

In dit hoofdstuk komen discussiepunten aan bod. Discussiepunten worden ook vergeleken met de gevonden literatuur. Voor dit onderzoek is het doel om in kaart te brengen of probleemgedrag, wat de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers in de praktijk meemaken, een link heeft met maag- en/of darmproblemen bij de hond (cliënt). Dit om te kijken hoe groot het probleem

daadwerkelijk is onder de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers, vanwege discussies die hierover op de fora rondgaan.

Er zijn 76 hondengedragsdeskundigen en hondentrainers die de enquête hebben ingevuld. Met de steekproefberekening uit hoofdstuk 2 is berekend dat er 109 hondengedragsdeskundigen en hondentrainers de enquête in zouden moeten vullen om een betrouwbaarheid van 95% te krijgen.

Dit aantal is niet gelukt en daarmee is de betrouwbaarheid minder dan 95%. Daarbij kan het zijn dat niet de hele doelgroep die betrekking heeft op gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen voor dit onderzoek zijn ondervraagt of de enquête op Facebook voorbij hebben zien komen. Er zullen naast de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers meerdere doelgroepen waaronder

dierenartsen en eigenaren zelf van honden met gedragsproblemen gevraagd moeten worden voor vervolgonderzoeken om dit probleem echt te kunnen meten en aan te pakken. Bij 5.2.

‘Aanbevelingen’ op pagina 24 wordt hier verder op ingegaan.

Voor dit onderzoek zijn niet alleen hondengedragsdeskundigen, maar ook hondentrainers gevraagd om de enquête in te vullen. Het ging om een inventarisatie van de grootte van het probleem in de praktijk. Hondengedragsdeskundigen zijn gespecialiseerd in het behandelen van probleemgedrag bij honden en hondentrainers houden zich volgens Doggo, LICG en Yvette van Veldhuijssen bezig met het aanleren van gewenst gedrag en trainen van honden. Hondentrainers werken niet direct met honden die probleemgedrag hebben, maar kunnen wel in de praktijk signalen zien van een hond met probleemgedrag. Hondengedragsdeskundigen en hondentrainers verschillen van beroep, maar beiden hebben te maken met gedrag van honden. Door beide doelgroepen mee te pakken is er alleen een vertekend beeld verkregen. Hondengedragsdeskundigen houden zich specifiek bezig met probleemgedrag bij honden en hondentrainers leren gewenst gedrag aan bij honden. Alleen de hondengedragsdeskundigen konden hierdoor correct antwoord geven op de gestelde vragen over het cliëntmanagementsysteem en gedragsproblemen die in de praktijk voorkomen.

Voor de inventarisatie van dit onderzoek zijn de enquêtevragen gebaseerd op de ontbrekende informatie en ervaringen van de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers om het probleem van gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen beter in kaart te brengen. Bij vraag 18 uit de enquête in bijlage II op pagina 37 is aangegeven dat de hondengedragsdeskundigen en

hondentrainers vragen misten over de cliënten zelf en over welke maag- en/of darmproblemen geconstateerd worden door de dierenarts. Er is informatie gemist door vragen hierover niet te stellen, maar voor dit onderzoek is het doel geweest om eerst in kaart te brengen wat er in de praktijk gezien wordt door de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers. Deze vragen met betrekking tot de cliënten en maag- en/of darmproblemen kunnen daarom voor vervolgonderzoeken opgenomen worden. Dit zal verder besproken worden in hoofdstuk 5 ‘Conclusie en aanbevelingen’

bij 5.2. ‘Aanbevelingen’ op pagina 24.

In de enquête kwamen vragen over gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen aan bod.

Deze twee onderwerpen zijn los van elkaar onderzocht in wat er überhaupt gezien wordt in de praktijk. Er is gemeten of er gedragsproblemen worden gezien en zo ja welke gedragsproblemen dit dan zijn. Daarnaast is gemeten hoeveel procent en of er maag- en/of darmproblemen gevonden worden na één of meerdere gedragsproblemen bij een hond. Er is nog geen link gelegd in welke

(23)

22 gedragsproblemen en welke maag-en/of darmproblemen een verband met elkaar kunnen hebben.

Het is wel duidelijk dat er naast gedragsproblemen ook in 0%-25% van de gevallen een maag- en/of darmprobleem wordt gevonden. Met het onderzoek van Mondo over probleemgedrag kwamen agressief gedrag, verlatingsangst en fobie het meeste naar voren. Volgens dit onderzoek kan stress een factor zijn van agressie. Het stressniveau kan op langer termijn het microbioom verstoren. Uit de enquête kwam het gedragsprobleem angst/stress bij de hond met 90,5% als meeste naar voren.

Hierin kan een link zitten met stress en de verstoring van het microbioom, waardoor maag- en/of darmproblemen kunnen ontstaan. Om precieze percentages te krijgen om vast te stellen of er naast één of meerdere gedragsproblemen ook een maag- en/of darmprobleem wordt gevonden, zal hier verder onderzoek, doormiddel van meten met precieze percentages, naar gedaan moeten worden.

Gedragsproblemen kunnen geregistreerd worden om een verband te kunnen leggen met maag- en/of darmproblemen. Registratie is belangrijk, omdat het objectief is, het hoeft niet uit het geheugen en data kan gekoppeld worden om bijvoorbeeld een link tussen gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen te leggen. 85,1% van de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers gebruikt geen cliëntregistratiesysteem om gedragsproblemen te registreren. De betrouwbaarheid is dan niet goed te meten. Hondengedragsdeskundigen en hondentrainers hebben interpretaties (eigen meningen) gegeven van de praktijksituaties. Volgens Juf Melis is een interpretatie (subjectief) niet objectief en daarom moeilijk te meten of het wel of niet klopt van wat beide beroepsgroepen aangaven in de enquête over gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen (Juf Melis, 2021).

Het is onbekend of het verplicht is om gedragsproblemen bij honden te registreren. Alleen de hond zelf registreren en chippen is volgens het RVO verplicht (RVO, 2021). Op deze manier kan er

onthouden worden als een hond bijvoorbeeld is weggelopen, dat die door een geregistreerde chip weer bij de eigenaar terecht komt. Voor het registreren van gedragsproblemen kan beter inzicht verkregen worden welke en hoe vaak gedragsproblemen voorkomen en of er naast

gedragsproblemen ook maag- en/of darmproblemen gevonden worden. Het zou betrouwbaarder kunnen zijn als hondengedragsdeskundigen gedragsproblemen registreren in een

cliëntmanagementsysteem.

Net als bij de herkomst van de hond is het moeilijk te meten hoe gedragsproblemen kunnen ontstaan en wat een oorzaak kan zijn. Er kan een verschil zitten in hoe de hond gesocialiseerd en opgevoed is door de eigenaar. Lord, Schilder en Wormald gaven aan dat dit invloed kan hebben op het gedrag van de hond. Daarbij kan de afkomst een rol spelen bij het krijgen van maag- en/of darmproblemen.

Bijvoorbeeld als een hond afkomstig is uit een kennel waar meerdere honden bij elkaar zitten en er een grotere kans is op een besmetting met bijvoorbeeld giardia, in vergelijking met een hond die afkomstig is van bijvoorbeeld een Nederlandse fokker.

Voor dit onderzoek is een kwantitatieve methode gebruikt door het afnemen van een online enquête onder de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers. Bij de enquête is beperkt antwoord

gegeven om de resultaten overzichtelijk te houden. Om een link te kunnen leggen is er een ander type onderzoek nodig. Er zou kwalitatief onderzoek gedaan kunnen worden doormiddel van een interview. Met een interview kan er specifiek ingegaan worden op het probleem en doorgevraagd worden op de vraag: ‘Welke gedragsproblemen worden er gevonden als een hond (ook) een vastgesteld maag- en/of darmprobleem heeft?’.

(24)

23

5. Conclusie en aanbevelingen

Voor dit onderzoek is het doel om in kaart te brengen of probleemgedrag, wat de

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers in de praktijk meemaken, een link heeft met maag- en/of darmproblemen bij de hond (cliënt). Dit om te kijken hoe groot het probleem daadwerkelijk is onder de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers, vanwege discussies die hierover op de fora rondgaan. Door het uitzetten van kwantitatief onderzoek doormiddel van een enquête is het

probleem beter in kaart gebracht. In 5.1. ‘Conclusie’ komen eerst de twee deelvragen aan bod en daarna zal er antwoord gegeven worden op de hoofdvraag. Daarnaast zijn in 5.2. ‘Aanbevelingen’

aanbevelingen geschreven die het probleem verder zullen aanpakken en onderzoeken.

5.1. Conclusie

Om te weten wat voor gedragsproblemen voorkomen in de praktijk is deelvraag één opgesteld: ‘Wat voor gedragsproblemen zien hondengedragsdeskundigen en hondentrainers?’ In de praktijk komen verschillende gedragsproblemen voor. Alle genoemde gedragsproblemen in hoofdstuk 1 in tabel 1 komen bij de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers voor. Het varieert alleen in welke mate de gedragsproblemen voorkomen. Angst/stress bij de hond kwam met 90,5% het meeste naar voren;

gevolgd door jagen achter fietsers, joggers, wild met 82,4% en bijtgedrag vertonen met 74,3%.

Schooien kwam met 6,8% als minste naar voren. In figuur 6 zijn de gedragsproblemen te zien in hoeverre deze voorkomen in de praktijk.

Figuur 6: Voorkomende gedragsproblemen

Naast de gedragsproblemen is het interessant om te weten of er ook maag- en/of darmproblemen gevonden worden bij honden. Hiervoor is deelvraag twee opgesteld: ‘In hoeveel procent van de gevallen wordt er een maag- en/of darmprobleem gevonden?’ De geënquêteerden gaven aan met 58,1% dat er in 0%-25% van de gevallen ook een maag- en/of darmprobleem wordt gevonden.

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

80,00%

90,00%

100,00%

Gedragsproblemen

(25)

24 Bij 2,7% van de geënquêteerden wordt bij het percentage van 76%-100% een maag- en/of

darmprobleem gevonden. Er werd ook van de geënquêteerden bij 29,7% met het percentage van 26%-50% en bij 9,5% met het percentage van 51%-75% naast gedragsproblemen ook maag- en/of darmproblemen gevonden. In figuur 7 is het complete overzicht weergegeven. De diagnose van het maag- en/of darmprobleem werd bij 36 hondengedragsdeskundigen en hondentrainers door een dierenarts vastgesteld en bij acht hondengedragsdeskundigen en hondentrainers was dit een eigen constatering. De hondengedragsdeskundigen en hondentrainers hebben ook aangegeven dat de diagnose door de dierenarts en/of eigenaar werd gegeven, maar ook door een eigen observatie of via een therapeut of deskundige.

Figuur 8: Een gevonden maag- en/of darmprobleem

Hondengedragsdeskundigen en hondentrainers lijken een link te zien tussen probleemgedrag bij honden en maag- en/of darmproblemen. De hoofdvraag die voor dit onderzoek gesteld was, luidt: ‘In hoeverre wordt er bij jonge honden die onder behandeling zijn bij een hondengedragsdeskundige en/of hondentrainer ook een maag- en/of darmprobleem gevonden?’ Maag- en/of darmproblemen kunnen gevonden worden bij één of meerdere gedragsproblemen. Deze gedragsproblemen zijn weergegeven in figuur 6. Het varieert in percentage-aantal in hoeverre er naast een

gedragsprobleem ook een maag- en/of darmprobleem wordt gevonden. Er is beter in kaart gebracht welke gedragsproblemen er in de praktijk voorkomen en of er een link kan zijn met maag- en/of darmproblemen. Doormiddel van de aanbevelingen beschreven in 5.2. ‘Aanbevelingen’ kan het probleem verder onderzocht worden.

5.2. Aanbevelingen

Een aanbeveling is een advies voor de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers. De

aanbevelingen zijn gebaseerd op de resultaten en de conclusie. Er komen vijf aanbevelingen aan bod.

Deze vijf aanbevelingen helpen het probleem verder aan te pakken en te onderzoeken. Het is van belang om dit probleem eerst verder te onderzoeken, omdat nu alleen het probleem beter in kaart is gebracht. Er zijn nog meerdere doelgroepen die betrokken zijn met dit probleem. Voor een concrete oplossing en behandeling voor dit probleem dienen er meerdere vervolgonderzoeken te komen.

5.2.1. Gedragsproblemen registreren in een cliëntregistratiesysteem

Gedragsproblemen worden met 14,9% geregistreerd in een cliëntmanagementsysteem. De

betrouwbaarheid van het scoren van gedragsproblemen en een link kunnen leggen met maag- en/of darmproblemen is door dit percentage-aantal moeilijk te meten. Het is verstandig dat

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers gedragsproblemen registreren om gedragsproblemen vast te kunnen leggen. Daarbij kan beter achterhaald worden of

gedragsproblemen een link hebben met maag- en/of darmproblemen en welke maag- en/of darmproblemen, welke gedragsproblemen veroorzaken. Bij registratie in een

(26)

25 cliëntmanagementsysteem kan het makkelijk opgevraagd en vergeleken worden met

cliëntmanagementsystemen van andere hondengedragsdeskundigen en hondentrainers. Het is daarom handig om een cliëntmanagementsysteem te gaan gebruiken voor de professionalisering. Op deze wijze wordt niks over het hoofd gezien. Als gedragsproblemen een link hebben met maag- en/of darmproblemen dan kan de hond hier sneller en effectief op behandeld worden als het in een

cliëntmanagementsysteem geregistreerd staat.

5.2.2. Verdiepend onderzoek bij hondengedragsdeskundigen en hondentrainers

Bij de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers zijn algemene vragen gesteld over de cliënten, gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen. Er kan verdiepend onderzoek gedaan worden naar de cliënten van de hondengedragsdeskundigen en hondentrainers in specifieke informatie over de diagnose, de aanpak en behandeling bij de cliënten. Daarnaast kunnen de gedragsproblemen en onderliggende maag- en/of darmproblemen specifieker omschreven worden welke

gedragsproblemen voorkomen, maar ook welke maag- en/of darmproblemen aan welke gedragsproblemen gelinkt worden.

5.2.3. Verder onderzoek naar gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen Er is een inventarisatie gegeven wat voor gedragsproblemen er in de praktijk bij

hondengedragsdeskundigen en hondentrainers voorkomen en of hierbij maag- en/of

darmproblemen gevonden worden. Er zal verder onderzoek naar gedragsproblemen en maag- en/of darmproblemen gedaan moeten worden om gedragsproblemen met maag- en/of darmproblemen hieraan te kunnen linken. Er is nu een beeld gegeven welke gedragsproblemen er in de praktijk voorkomen en of er maag- en/of darmproblemen worden gevonden. Het is nog onduidelijk welke maag- en/of darmproblemen de aanleiding vormen voor gedragsproblemen. Gedragsproblemen zouden individueel onderzocht moeten worden om vervolgens te kijken of en welke maag- en/of darmproblemen daarbij voorkomen. Uiteindelijk kan er dan bekeken worden bij welke

gedragsproblemen, maag- en/of darmproblemen komen kijken.

5.2.4. Onderzoek uitvoeren bij dierenartsen

Er is onderzoek gedaan bij de doelgroepen hondengedragsdeskundigen en hondentrainers.

Dierenartsen hebben hierin ook een rol door het uitvoeren van lichamelijk onderzoek bij honden. In de literatuur is aangegeven dat dierenartsen lichamelijke oorzaken moeten uitsluiten voordat een hond in behandeling kan gaan bij een hondengedragsdeskundige en de combinatie met

hondentrainer. Het is goed om te weten wat de dierenartsen in de praktijk zoal zien aan maag- en/of darmproblemen en bij welke gedragsproblemen dierenartsen dit constateren. Net als bij het

registreren van gedragsproblemen is objectief meten belangrijk, zodat de data van maag- en/of darmproblemen en gedragsproblemen correct geregistreerd staan. Het is ook belangrijk om te weten wat dierenartsen doen als een hond naast gedragsproblemen ook een maag- en/of darmprobleem heeft en hoe de dierenarts dit verder behandeld.

5.2.5. Praktijkonderzoek uitvoeren bij eigenaren met probleemgedrag honden De hoofddoelgroep zijn eigenaren met honden die gedragsproblemen hebben. Het is goed om praktijkonderzoek uit te voeren bij eigenaren met deze honden. Deze honden kunnen de hele tijd geobserveerd en gemonitord worden als bij een hond één of meerdere gedragsproblemen

geconstateerd zijn. Het is goed om te kijken hoe de gedragsproblemen zich verder ontwikkelen en of er in de tussentijd maag- en/of darmproblemen ontstaan, of dat deze al aanwezig waren voor de gedragsproblemen ontstonden. Om de honden te volgen kan er gekeken worden naar signalen, houding en gedrag van de hond om in de toekomst honden beter en sneller te kunnen behandelen als er een onderliggend maag- en/of darmprobleem mag zitten.

(27)

26

Bronnenlijst

Alice Defarges, S. L. (2018, Mei). Disorders of the Stomach and Intestines in Dogs. Opgeroepen op December 9, 2020, van Merck and the Merck Veterinary Manual:

https://www.merckvetmanual.com/dog-owners/digestive-disorders-of-dogs/disorders-of- the-stomach-and-intestines-in-dogs

Ambrosini, Y. M. (2019). The gut-brain-axis in neurodegenerative diseases and relevance of the canine model: a review. Frontiers in aging neuroscience, 11, 130.

doi:https://doi.org/10.3389/fnagi.2019.00130

Animal Hospital of Unionville. (2020). EXCESSIVE LICKING OF SURFACES (ELS). Opgeroepen op December 9, 2020, van Animal Hospital of Unionville:

https://unionvet.ca/2015/08/31/excessive-licking-of-surfaces-els/

Barko, P. C. (2018). The gastrointestinal microbiome: a review. Journal of veterinary internal medicine, 32.1, 9-25. doi:https://doi.org/10.1111/jvim.14875

Bécuwe-Bonnet, V. B. (2012). Gastrointestinal disorders in dogs with excessive licking of surfaces.

ournal of Veterinary Behavior, 7.4, 194-204. doi:https://doi.org/10.1016/j.jveb.2011.07.003 Biocoherence Nederland. (2017, Maart 30). De dood zit in onze darmen. Opgeroepen op Maart 25,

2021, van Biocoherence Nederland: https://www.biocoherence.eu/de-dood-zit-onze- darmen/

Busscher, A. (2021, Maart 18). Aantal hondengedragsdeskundigen in Nederland. (M. Duits, Interviewer) Opgeroepen op Maart 19, 2021

Busscher, A. (2021). Wilt u hulp bij het opvoeden van uw pup, probleemgedrag in de toekomst voorkomen? Zijn er gedragsproblemen die u wilt oplossen? Ik help u graag! Opgeroepen op April 27, 2021, van Hondenspecialist: https://hondenspecialist.nl/

Craig, J. M. (2016). Atopic dermatitis and the intestinal microbiota in humans and dogs. Veterinary medicine and science, 2.2, 95-105. doi:https://doi.org/10.1002/vms3.24

Denkadog. (z.d.). Maag- en darmproblemen bij honden. Opgeroepen op December 9, 2020, van Denkadog: https://denkadog.nl/blog/maag-en-darmproblemen-bij-

honden/#:~:text=Sommige%20rassen%20zijn%20gevoelig%20voor,en%20hebben%20dus%2 0snel%20problemen

Dibevo. (2021, Februari 10). Coronacrisis zorgt voor piek in huisdierbezit; NIEUWE RAPPORTAGE HUISDIERENPOPULATIE-ONDERZOEK IN NEDERLAND. Opgeroepen op Maart 17, 2021, van Dibevo: https://dibevo.nl/pers/coronacrisis-zorgt-voor-piek-in-huisdierbezit

Dinwoodie, I. R. (2019). Demographics and comorbidity of behavior problems in dogs. Journal of Veterinary Behavior, 32, 62-71. doi:https://doi.org/10.1016/j.jveb.2019.04.007

Dog On Track. (2011). Gedragstherapie voor honden; Veel voorkomend ongewenst of probleemgedrag bij de hond:. Opgeroepen op December 9, 2020, van Dog On Track:

https://www.dogontrack.nl/gedragstherapie.html

Dog On Track. (2011). Hoe gaat gedragstherapie in zijn werk?; Dog On Track maakt eerst een zorgvuldige probleemanalyse. Opgeroepen op December 9, 2020, van Dog On Track:

https://www.dogontrack.nl/gedragstherapie.html

(28)

27 Dog On Track. (2011). Hoe gaat gedragstherapie in zijn werk?; Persoonlijk advies en maatwerk.

Opgeroepen op December 9, 2020, van Dog On Track:

https://www.dogontrack.nl/gedragstherapie.html

Doggo. (2020). Hoe word ik hondentrainer? Opgeroepen op April 27, 2021, van Doggo:

https://www.doggo.nl/artikelen/werken-met-honden/hoe-word-ik-hondentrainer/

Doggo. (2020). Hoe word ik kynologisch gedragstherapeut?; Beroepsorganisaties voor gedragstherapeuten. Opgeroepen op December 4, 2020, van Doggo:

https://www.doggo.nl/artikelen/werken-met-honden/hoe-word-ik- hondengedragstherapeut/

Doggo. (2020). Wanneer spreek je van een gedragsprobleem?; Angst en stress bij de hond.

Opgeroepen op December 9, 2020, van Doggo:

https://www.doggo.nl/artikelen/probleemgedrag/gedragsproblemen-bij-honden/

Doggo. (2020). Wanneer spreek je van een gedragsprobleem?; Meest voorkomende gedragsproblemen bij honden. Opgeroepen op December 9, 2020, van Doggo:

https://www.doggo.nl/artikelen/probleemgedrag/gedragsproblemen-bij-honden/

EenVandaag. (2020, Juni 27). Illegale puppyhandel neemt toe in coronatijd: 'Er wordt nauwelijks omgekeken naar het welzijn van de hond'. Opgeroepen op Februari 10, 2021, van

EenVandaag: https://eenvandaag.avrotros.nl/item/puppyhandel-neemt-toe-in-coronatijd-er- wordt-nauwelijks-omgekeken-naar-het-welzijn-van-de-hond/

Farm Food. (2019). Het nut van een goede darmflora; Darmflora en spijsvertering. Opgeroepen op December 9, 2020, van Farm Food: https://www.farmfood.nl/kennis/het-nut-van-een- goede-darmflora/

Farm Food. (2019). Het nut van een goede darmflora; Wat is de darmflora? Opgeroepen op December 9, 2020, van Farm Food: https://www.farmfood.nl/kennis/het-nut-van-een- goede-darmflora/

Feuerbacher, E. N. (2020). Using owner return as a reinforcer to operantly treat separation-related problem behavior in dogs. Animals, 10.7, 1110. doi:https://doi.org/10.3390/ani10071110 Hondenspecialist VOF. (2019). Opleiding hondengedragstherapeut en puppycoach. Opgeroepen op

April 27, 2021, van Hondenspecialist VOF: https://opleidinghondengedragstherapeut.nl/

Juf Melis. (2021). Objectief en subjectief. Opgeroepen op Juni 5, 2021, van Juf Melis:

https://www.jufmelis.nl/extra/Objectief-en-subjectief

LICG . (2021). Gedragstherapie voor de hond; De therapie. Opgeroepen op Januari 22, 2021, van LICG : https://www.licg.nl/honden/gedragstherapie-voor-de-hond/#de-therapie

LICG . (2021). Gedragstherapie voor de hond; Eerst naar de dierenarts. Opgeroepen op Februari 10, 2021, van LICG : https://www.licg.nl/honden/gedragstherapie-voor-de-hond/#eerst-naar-de- dierenarts

LICG. (2020, November). Praktisch: Gedragstherapie voor de hond. Opgeroepen op December 8, 2020, van LICG: https://www.licg.nl/media/4609/gedragstherapie_voor_de_hond6_53t.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samenstelling: rijst (55 %), zalmeiwit (10 %), kippenvet (met tocoferolen als conserveermiddel), gedroogde appels, zalmolie, gehydrolyseerde zalmeiwit (5 %, massa ≤ 5.000

Er zijn speciaal daarvoor aangewezen gebieden waar de hond kan rennen en spelen zonder dat dit een gevaar voor de omgeving vormt..

Denksport voor je hond Snuffelmat maken.. Kinderworkshop

Tip: In het asiel zitten een heleboel leuke honden, kijk maar eens op www.ikzoekbaas.nl Bedenk wel: een hond heb je niet voor even, maar voor zijn hele leven. Tip: In het

Als Dirk werk binnenhaalt en mij vraagt om mee te helpen, zal ik nooit werk proberen te krijgen bij die klant, want dat is en blijft zijn klant.. Andersom doet Dirk dat ook niet

Wij geven een hond meestal maar heel weinig keuzes: wij bepalen de route van de wandeling, waar en hoelang de hond snuffelt, wanneer en wat hij eet, hoe lang hij wandelt, wanneer

H et overkomt elke hondenbezitter waarschijnlijk meerdere keren tijdens het leven van zijn hond … de twijfel: moet ik naar de dierenarts of niet.. Het is ondoenlijk om hier op

Het product kan gebruikt worden als onderdeel van een behandelingsstrategie voor de controle van vlooienallergiedermatitis (VAD), waar deze diagnose vooraf werd