• No results found

Oefentoets 1: INDUSTRIALISATIE: Steenkool, revolutie, Groot-Brittannië, Duitsland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Oefentoets 1: INDUSTRIALISATIE: Steenkool, revolutie, Groot-Brittannië, Duitsland"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oefentoets 1: INDUSTRIALISATIE: Steenkool, revolutie, Groot-Brittannië, Duitsland

BRON

Opbrengst (in miljoenen tonnen) van de steenkool- en bruinkoolmijnen in een aantal landen tussen 1820 en 1904.

Per periode van vijf jaar is steeds het jaarlijkse gemiddelde aangegeven.

Groot- Brittannië

Frankrijk Duitsland Oostenrijk België Rusland

1820-1824 17,7 1,1 1,2 0,1 - -

1840-1844 34,2 3,5 4,4 0,5 4,1 -

1860-1864 86,3 10,0 20,8 4,1 10,2 0,1

1880-1884 158,9 20,2 65,7 17,0 17,5 3,7

1900-1904 230,4 33,0 157,3 38,8 23,3 17,3

1 Leg uit waarom in de negentiende eeuw de productie van steenkool een goede aanwijzing is voor de industrialisatie van een land.

2 Welke conclusie kun je uit de bron trekken met betrekking tot de vraag waar het industrialisatieproces begonnen is? Leg je antwoord uit.

3 Met behulp van de bron kun je beredeneren dat het onjuist is om de industrialisatie een revolutionair proces te noemen. Toon dat aan.

4 Welk land maakte – op basis van de gegevens in de bron – in het laatste deel van de negentiende eeuw de snelste industriële ontwikkeling door? Leg je antwoord uit.

(2)

Oefentoets 2: INDUSTRIALISATIE: mechanisatie landbouw, werkgelegenheid, industrialisatieproces BRON

In deze grafiek staat voor een viertal landen aangegeven welk percentage van de bevolking tussen 1820 en 1910 in de landbouw werkzaam was.

1 Welke algemene conclusie kun je uit de gegevens in de bron trekken met betrekking tot de vraag hoeveel mensen tussen 1820 en 1910 in de genoemde landen werkzaam waren in de landbouw? Leg je antwoord uit.

2 Welke oorzaak kun je noemen voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de landbouw tussen 1820 en 1910?

3 Waarom kun je de gegevens in de bron gebruiken om aan te tonen dat in de vier genoemde landen in de negentiende eeuw een industrialisatieproces plaatsvond?

4 Op grond van de bron kun je beredeneren

- in welk land het industrialisatieproces het eerst plaatsvond en - in welk land het industrialisatieproces het snelst plaatsvond.

Maak dat voor beide punten duidelijk.

(3)

Oefentoets 3: INDUSTRIALISATIE: Adam Smith, arbeidsverdeling, sociale kwestie BRON

De Schotse econoom Adam Smith over de arbeidsdeling, in zijn boek 'The Wealth of Nations', 1776.

"We kiezen daarvoor als voorbeeld de fabricage van spelden, een werkelijk onopvallend ambacht, dat evenwel al dikwijls dienst deed als verklaring van de arbeidsdeling. Een arbeider die nog nooit spelden gemaakt heeft en daartoe ook niet opgeleid is (pas de arbeidsverdeling heeft daarvan een zelfstandig beroep gemaakt), zodat hij ook niet vertrouwd is met de daartoe ingezette machines (ook voor hun uitvinding is de arbeidsverdeling vermoedelijk de aanleiding geweest), zou, ook als hij zeer ijverig is, per dag hooguit één, maar zeker geen twintig spelden kunnen maken. Maar zoals de fabricage van spelden tegenwoordig bedreven wordt, is zij niet alleen als geheel een zelfstandig beroep. Zij valt veeleer uiteen in een reeks onderscheiden bewerkingsfases, die hoofdzakelijk tot specialisatie geleid hebben. De ene arbeider trekt de draad, de andere rekt hem uit, een derde knipt hem, een vierde maakt er een punt aan, een vijfde slijpt de bovenkant, opdat de knop erop gezet kan worden. Ook het maken van de knop vereist twee of drie verschillende bewerkingsfases."

1 Met welk argument verdedigde Adam Smith de invoering van arbeidsdeling?

2 Noem twee negatieve effecten van arbeidsdeling, waar Smith – gelet op zijn woorden – geen oog voor had.

3 Adam Smith wordt beschouwd als de grondlegger van de kapitalistische economie. Waarom past de invoering van arbeidsdeling (en de daaruit volgens Smith voortvloeiende uitvinding van machines) bij een kapitalistische economie?

(4)

Oefentoets 4: INDUSTRIALISATIE: groei industrie, verschillen tussen landen, statistische gegevens, lonen arbeiders.

BRON I

Capaciteit (in duizenden PK's) van alle stoommachines, 1840-1896.

1840 1850 1860 1870 1880 1888 1896

Engeland 620 1290 2450 4040 7600 9300 13700

Duitsland 40 260 850 2480 5120 6200 8080

Frankrijk 90 270 1120 1850 3070 4520 5920

Oostenrijk 20 100 330 800 1560 2150 2510

België 40 70 160 350 610 810 1180

Rusland 20 70 200 920 1740 2240 3100

Italië 10 40 50 330 500 830 1520

Spanje 10 20 100 210 470 740 1180

Zweden 0 0 20 100 220 300 510

Nederland 0 10 30 130 250 340 600

EUROPA 860 2240 5540 11570 22000 28630 40300

BRON II

Ontwikkeling van de weeklonen en de arbeidsduur in de Twentse textielindustrie, 1880-1900.

1880 1890 1900

arbeiders kraskamer ƒ 5.40 ƒ 6.00 ƒ 7.50

spinners mules - ƒ 10.50 ƒ 12.00

wevers op 4 touwen met hulp ƒ 8.10 ƒ 8.40 ƒ 9.00

wevers op 2 touwen zonder hulp ƒ 5.40 ƒ 5.60 ƒ 6.00

Stokers ƒ 8.00 ƒ 9.00 ƒ 10.50

werkuren per week 67,5 63 60

1 Leg uit waarom bron I in zijn algemeenheid het industrialisatieproces in Europa goed illustreert.

2 Waarom is juist de capaciteit van de stoommachine een goede maatstaf om de voortgang van het industrialisatieproces vast te stellen?

3 Welke conclusie kun je uit bron I trekken als het gaat om de voorsprong van Engeland op de overige landen tussen 1840 en 1896? Licht je antwoord toe.

4 Welke conclusie kun je uit bron I trekken als het gaat om het industrialisatieproces in Nederland? Licht je antwoord toe.

5 Waarom kun je België - onder meer op grond van de cijfers in bron I - in de 19de eeuw een belangrijke industriële mogendheid noemen?

6 Ontleen aan bron II twee argumenten voor de stelling dat de positie van de arbeiders in de periode 1880- 1900 vooruit ging.

7 Waarover ontbreken in bron II gegevens om met zekerheid te kunnen stellen dat de Twentse textiel- arbeiders er tussen 1880 en 1900 op vooruit gingen? Leg je antwoord uit.

Bron: histoforum

(5)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

c Hoeveel kubussen kun je weghalen zonder dat de drie zijaanzichten veranderen.. d Hoeveel kubussen kun je toevoegen zonder dat de drie

Toch is het niet uit te sluiten dat informatie niet juist, onvolledig en/of niet up-to-date is. Wij zijn hiervoor

Hoeveel procent is de toename/afname van het totaal aantal verkochte pizza’s?. b Hoeveel procent was van het

De cijfers zijn de laatste twee getallen van het jaartal waarin de film is uitgebracht en de drie letters zijn de eerste drie letters van de titel van de film.. Bambi, geproduceerd

• Het doorrekenen van de gevolgen voor de zetelverdeling van twee 50+- leden en één OSF-lid die stemmen volgens de aangegeven methode 1. • Het OSF-lid met stemwaarde 135 moet op

[r]

[r]

2p 4 Geef twee redenen waarom de Brits-Indiërs een relatief welvarende etnische groep zijn. Braindrain is het verschijnsel waarbij hoogopgeleide personen na hun studie wegtrekken