• No results found

BESLAGRECHTER IN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 MEI 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BESLAGRECHTER IN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 MEI 2011"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

IN DE ZAAK MET A.R. nr. 10/4294/A

VAN

1. C.V.B.A. COOPFARMA

met zetel te 9000 Gent, Nieuwe Vaart 151 met K.B.O.-nummer 0421.598.226

2. C.V.B.A. VOORUIT NR. 1

met zetel te 9000 Gent, Nieuwe Vaart 151 met K.B.O.-numm

eiseressen

er 0405.703.884

voor wie optreedt mr. Patrick Devers, advocaat met kantoor te 9000 Gent, Kouter 71-72

TEGEN 1. P.M.

2. A.V.R.

verweerders in verzet

voor wie optreedt mr. Bernard Leterme, advocaat met kantoor te 8530 Harelbeke, Kortrijksesteenweg 387

VERLEENT DE BESLAGRECHTER HET HIERNA VOLGENDE VONNIS.

I. ONDERHAVIGE PROCEDURE

De beslagrechter heeft de partijen (bij monde van hun advocaten) in hun conclusies en middelen gehoord op de openbare terechtzitting van 3 mei 2011.

De beslagrechter heeft het dossier van de rechtspleging en de door de partijen overgelegde stukkenbundels

ngezien.

i

(2)

II. LITIGIEUZE DAAD VAN TENUITVOERLEGGING

In uitvoering van een voorlopig uitvoerbaar vonnis van 10 maart 2008 van de rechtbank van eerste aanleg te Gent,

waarbij deze rechtbank de C.V.B.A. COOPFARMA en de C.V.B.A. VOORUIT NR. 1 (thans: de eiseressen) beveelt om het bewijs voor te leggen dat alle persoonlijke waarborgen die MAESEELE-VAN RIET (thans: de verweerders) hebben verstrekt voor de verbintenissen van de N.V. PHARMASEELE zijn opgeheven, en dit binnen 48 uur na de betekening van het vonnis en onder verbeurte van een dwangsom van 100,00 euro per dag vertraging met een maximum van 25.000,00 euro,

gaan MAESEELE-VAN RIET,

na de betekening van het vonnis op 24 april 2008 (met een bevel tot betalen),

na de bevestiging van het vonnis/de dwangsomveroordeling bij arrest van 28 juni 2010 van het hof van beroep te Gent,

na de betekening van het arrest op 22 juli 2010,

over tot betekening op 2 december 2010 van een bevel tot betalen van ondermeer dwangsommen ten bedrage van 250 x 100,00 = 25.000,00 euro.

III. VORDERING

1. Bij dagvaarding van 9 december 2010 en verder bij conclusie verzetten de eisers zich tegen het voormelde bevel tot betalen van dwangsommen, in essentie omdat de bedoelde dwangsommen zijn verjaard en omdat de eisers zich (bij gebrek aan afdoende precisie) in de onmogelijkheid bevinden om aan de (naar hun oordeel niet uitvoerbare) dwangsomveroordeling tegemoet te komen.

Het voormelde bevel tot betalen van dwangsommen zou in die optiek/in zoverre een onrechtmatig karakter vertonen.

(3)

2. De verweerders nemen conclusie tot afwijzing van it verzet.

d

IV. BEOORDELING

1. Bij overeenkomst van 9 februari 2001 hebben de verweerders hun aandelen in de N.V. PHARMASEELE aan de eiseressen overgedragen.

Waar de contractspartijen discussie voerden omtrent de betaling van het saldo van de overnameprijs, kwam het tot een procedure en is het voormelde vonnis van 10 maart 2008 van de rechtbank van eerste aanleg te Gent tussengekomen.

Waar (1) eveneens discussie rees omtrent de persoonlijke waarborgen/hypotheekstelling die de verweerders hebben verstrekt in het raam van een krediet van de N.V. PHARMASEELE bij de AXA BANK, (2) de eiseressen dit krediet hebben overgenomen en (3) de verweerders er belang bij hebben niet meer persoonlijk te kunnen worden aangesproken, is bijkomend voormelde dwangsomveroordeling tussengekomen.

Dienovereenkomstig komt het de eiseressen toe het bewijs voor te leggen dat alle persoonlijke waarborgen die de verweerders hebben verstrekt voor de verbintenissen van de N.V. PHARMASEELE zijn opgeheven, en dit binnen 48 uur na de betekening van het vonnis en onder verbeurte van een dwangsom van 100,00 euro per dag vertraging met een maximum van 25.000,00 euro

2. Met de verweerders moet de beslagrechter vaststellen dat de eiseressen tot op heden niet aan de nochtans afdoende gepreciseerde/duidelijke en zodoende uitvoerbare dwangsomveroordeling zijn tegemoet gekomen.

Met de verweerders is de beslagrechter van oordeel dat een verklaring van (de directeur van) de eiseressen niet volstaat en dat een verklaring van de AXA BANK moet tussenkomen.

3. Gelet op de betekening van het voormelde (voorlopig uitvoerbare) vonnis van 10 maart 2008 van de rechtbank van eerste aanleg te Gent op 24 april 2008, zijn dwangsommen van 100,00 euro per dag vertraging

(4)

De dwangsommen van 100,00 euro zijn dus beginnen verbeuren vanaf 27 april 2008 en dit gedurende 250 dagen om zodoende het door de dwangsomrechter bedoelde maximum van 25.000,00 euro te bereiken.

De dwangsomrechter heeft inderdaad, overeenkomstig artikel 1385ter Ger.W., een bedrag bepaald waarboven geen dwangsommen meer verbeuren. Dit betekent dat, eenmaal de verbeurde dwangsommen het bepaalde maximum van 25.000,00 euro hebben bereikt, er geen nieuwe dwangsommen meer verbeuren. Het verbeuren van de dwangsommen houdt met andere woorden op door het bereiken van het bepaalde maximum van 25.000,00 euro (K. WAGNER, “Dwangsom”, A.P.R. 2003, p. 36, nr. 36).

Krachtens artikel 1385octies, eerste lid Ger.W.

verjaren dwangsommen door verloop van zes maanden na de dag waarop zij zijn verbeurd.

Dit betekent in het voorliggende geval dat:

* de bedoelde verjaring integraal is verworven zes maanden na het bereiken van het bepaalde maximum van 25.000,00 euro (waarna geen nieuwe dwangsommen meer zijn verbeurd) (E. DIRIX, “Executieproblemen met betrekking tot de dwangsom”, in Jura Falconis (ed.), De dwangsom, Leuven, Jura Falconis Libri, 1999, 57; K. WAGNER, “Dwangsom”, A.P.R. 2003, p.

36-37, nr. 36 en p. 169, nr. 189);

* de in het voormelde bevel tot betalen van 2 december 2010 bedoelde dwangsommen ten bedrage van 250 x 100,00 = 25.000,00 euro hoe dan ook ruimschoots zijn verjaard, derwijze dat de verweerders de mogelijkheid hebben verloren om ze te realiseren middels uitwinning op het vermogen van de eiseressen (Beslagr. Brussel 8 oktober 1991, R.W. 1993-94, 234, noot J. LAENENS; K.

WAGNER, “Dwangsom”, A.P.R. 2003, p. 164-165, nr.

181).

(5)

De zienswijze van de verweerders (1) dat, gelet op de tot op heden vaststaande inbreuk op de dwangsomveroordeling, de dwangsommen zijn blijven verbeuren en (2) dat de verweerders gerechtigd waren om op 2 december 2010 over te gaan tot betekening van een bevel tot betalen van dwangsommen (minstens) voor de afgelopen zes maanden, gaat niet op (zie dienaangaande nadrukkelijk: H.R. 1 juli 1994, N.J. 1994, nr. 669, met conclusie van advocaat-generaal VRANKEN; K. WAGNER,

“Dwangsom”, A.P.R. 2003, p. 36-37, nr. 36). Zoals aangegeven, heeft de dwangsomrechter, overeenkomstig artikel 1385ter Ger.W., een bedrag bepaald waarboven geen dwangsommen meer verbeuren, wat meebrengt dat, eenmaal de verbeurde dwangsommen het bepaalde maximum van 25.000,00 euro hebben bereikt, er geen nieuwe dwangsommen meer verbeuren.

4. Het verzet van de eiseressen is derhalve gegrond.

De beslagrechter moet zich niet meer buigen over de door de eiseressen (in ondergeschikte orde) beweerde onmogelijkheid om aan de dwangsomveroordeling tegemoet te komen.

Ten overvloede merkt de beslagrechter dienaangaande wel op dat niet de beslagrechter maar enkel de dwangsomrechter zich kan buigen over een beweerde onmogelijkheid om aan de dwangsomveroordeling te voldoen (art. 1385quinquies Ger.W.) en dat daarbij bezwaarlijk zonder meer rekening kan worden gehouden met feitelijke omstandigheden van vóór de dwangsomveroordeling (Benelux Gerechtshof 29 april 2008, R.W. 2008-09, 823; Cass. 17 oktober 2008, R.A.B.G. 2009, 365, noot N. CLIJMANS; E. DIRIX en K.

BROECKX, “Beslag”, A.P.R. 2010, 68, nr. 83, sub m).

V. GERECHTSKOSTEN

1. De verweerders dienen, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden verwezen in de gerechtskosten (art. 1017, eerste lid Ger.W.).

2. De gerechtskosten omvatten onder meer de rechtsplegingsvergoeding, zoals bepaald in artikel 1022 Ger.W. (art. 1018, sub 6° Ger.W.).

(6)

De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij (art. 1022, eerste lid Ger.W.), in casu de eiseressen.

De vordering die in essentie opkomt tegen een bevel tot betalen is een wezenlijk niet in geld waardeerbare vordering, waarvoor artikel 3 van het K.B. 26 oktober 2007 (tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in art. 1022 Ger.W.) een (geïndexeerd) basisbedrag van 1.320,00 euro vooropstelt.

De beslagrechter richt zich naar dit basisbedrag en ziet geen redenen in de zin van artikel 1022, derde lid Ger.W. om ervan af te wijken.

VI. UITVOERBAARHEID BIJ VOORRAAD

De vorderingen voor de beslagrechter worden ingeleid en behandeld zoals in kort geding (art. 1395, tweede lid Ger.W.), en de inleiding en de behandeling van de zaken vinden dus plaats volgens de artikelen 1035-1041 Ger.W.

De beschikkingen van de beslagrechter zijn derhalve, gelet op artikel 1039 Ger.W., van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad. Die uitvoerbaarheid dient dus niet te worden gevraagd, noch dient zij uitdrukkelijk te worden uitgesproken.

OP DEZE GRONDEN, DE BESLAGRECHTER,

RECHT DOENDE OP TEGENSPRAAK,

met inachtneming van de artikelen 2 en volgende van de Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

verklaart het verzet/de vordering van de eiseressen ontvankelijk en gegrond als volgt,

zegt voor recht dat de in het bevel tot betalen van 2 december 2010 bedoelde dwangsommen zijn verjaard,

(7)

zegt voor recht dat het bevel tot betalen zodoende in die optiek/in zoverre een onrechtmatig karakter vertoont en niet kan dienen voor verdere tenuitvoerlegging,

veroordeelt de verweerders in de gerechtskosten en begroot deze als volgt:

* aan de zijde van de eiseressen:

* dagvaarding + rolrecht: 248,13

* rechtsplegingsvergoeding: 1.320,00 euro

* aan de zijde van de verweerders:

* nihil.

Aldus gewezen en uitgesproken in openbare terechtzitting door de beslagrechter in de rechtbank van eerste aanleg te Gent op 17 MEI 2011, waar aanwezig waren:

Sven MOSSELMANS, beslagrechter, aangewezen bij beschikkingen van de dienstdoende voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Gent van 26 december 2008 en 4 november 2010;

Theodora DE GROOT, griffier.

T. DE GROOT S. MOSSELMANS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De bewezen verklaarde feiten zijn de opeenvolgende en voortgezette uitvoering van eenzelfde misdadig opzet zodat voor deze feiten samen slechts één straf moet

Een bewoner stelt dat het gezin (een Turkse vrouw met vier kinderen en een man waar ze niet mee gehuwd is) niet echt in de woning woont (“ze zijn er meer niet dan wel”). Nog een

te zeggen voor recht dat indien verweerder de herstelmaatregel niet uitvoert binnen de gestelde termijn, de stedenbouwkundige inspecteur en het college van burgemeester

moet in ieder geval restrictief worden uitgelegd en toegepast (Vgl. In het licht van voormelde principes en de concrete omstandigheden eigen aan de zaak is de

Tussen de partijen bestaat geen betwisting dat hij de functie van dit onroerend goed heeft gewijzigd door de handelsruimte om te vormen tot woongelegenheld. In de woning

De vaste vergoeding voor de kostpnJs van het verloop van de strafprocedure waartoe iedere veroordeelde vóór 1 januari 2020 diende te worden veroordeeld en

Indien burgerlijke partij zich niet had gedragen zoals hij heeft gedaan, in het bijzonder, het blokkeren van de doorgang voor het voertuig van beklaagde, het verlaten van zijn

Brie, noten en gekarameliseerde peer €12,50 Gerookte zalm, rode ui, rucola. en roomkaas