• No results found

Samenwerkingsovereenkomst Jeugd en Wmo Regio Midden-Holland Vastgesteld in de colleges van de gemeenten Midden-Holland op 7 december 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenwerkingsovereenkomst Jeugd en Wmo Regio Midden-Holland Vastgesteld in de colleges van de gemeenten Midden-Holland op 7 december 2021"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenwerkingsovereenkomst Jeugd en Wmo Regio Midden-Holland 2022-2024

Vastgesteld in de colleges van de gemeenten Midden-Holland op 7 december 2021

(2)

PRE-AMBULE

De voorliggende samenwerkingsovereenkomst op het gebied van Jeugd en Wmo vloeit voort uit de regiovisie Jeugd en Wmo “Samen scherper aan de wind. Een helder perspectief op regionale

samenwerking jeugd en Wmo in Midden-Holland 2021–2024.”, zoals vastgesteld in de gemeenteraden in de regio Midden-Holland in najaar 2021. In deze visie is vastgelegd welke taken de gemeenten in de periode 2021-2024 gezamenlijk uitvoeren op het gebied van Jeugd en Wmo en welke koers daarop gevaren wordt.

Gemeenten hebben tevens de opdracht om invulling te geven aan de Norm voor Opdrachtgeverschap van de VNG, waarin onder andere het criterium van niet-vrijblijvende governance tussen gemeenten is opgenomen. De gemeenten in Midden-Holland hebben in deze fase gekozen om deze niet-vrijblijvende governance vorm te geven via een samenwerkingsovereenkomst tot en met 2024 (looptijd regiovisie).

Hiermee blijft de besluitvorming over de regionale taken bij de individuele gemeenten liggen en wordt tegelijk commitment gegeven op onderlinge afstemming en gezamenlijke voorbereiding van de besluitvorming.

In de regiovisie is vastgelegd dat er een samenwerkingsovereenkomst tussen de colleges wordt afgesloten, waarin in ieder geval afspraken opgenomen zijn over:

 Eén aanspreekpunt: de gemeenten bepalen wie namens de regio het aanspreekpunt is voor het Rijk op de regionaal georganiseerde taken.

 Procesafspraken over het komen tot eensluidende besluitvorming en escalatie.

 Bovenregionale vertegenwoordiging en waar nodig afspraken over mandatering.

 De wijze waarop de uitvoering van de regionale taken wordt vormgegeven, gefinancierd en gemonitord, inclusief de informatievoorziening aan de raden.

Beoogde doelen

De samenwerkingsovereenkomst beoogt bij te dragen aan een samenwerking, waarmee gemeenten in staat zijn de taken op regionaal niveau naar wens uit te voeren en waarbij over deze taken kwalitatief goede en gedragen besluitvorming tot stand komt. Het behouden van de benodigde slagkracht is daarbij een aandachtspunt. Concreet draagt de overeenkomst hieraan bij langs drie lijnen:

1. Het bieden van een heldere basis voor de regionale samenwerking in het sociaal domein in de regio Midden-Holland

In de overeenkomst worden de taken van het BOSD verhelderd. Belangrijke keuze daarbij is dat het BOSD op afstemming gericht blijft: besluiten zullen enkel plaats kunnen vinden in het BOSD indien de colleges daartoe vooraf via een nieuw in te voeren jaarprogramma akkoord zijn gegaan dan wel kaders hebben gesteld waarbinnen dit mogelijk is.

Ook is uitgewerkt hoe de taken vanuit deze intensievere samenwerking in het sociaal domein zich verhouden tot de beperkte samenwerking binnen de GR regio Midden-Holland waar het sociaal domein ook onderdeel vanuit maakt.

Tot slot is vastgelegd wat de rollen zijn binnen het BOSD. Een uitwerking van de rol van voorzitter en bestuurlijk trekker, het aanwijzen van een plaatsvervangend voorzitter en de wijze waarop

vertegenwoordiging richting het Rijk (aanspreekpunt) en de bovenregionale samenwerking ook juridisch wordt geregeld.

2. Het borgen en versterken van de posities van de colleges bij de regionale samenwerking.

Het sociaal domein is complex en brengt veel tussentijdse ontwikkelingen met zich mee. Het verkrijgen van overzicht op dit geheel is dan ook niet eenvoudig, zeker als deze taken deels op

(3)

regionaal niveau worden uitgevoerd. Er is vanuit de colleges een behoefte om tot meer integrale keuzes te komen en meer zicht te krijgen op de financiële ontwikkelingen en risico’s van de taken op regionaal niveau. In deze overeenkomst is daarom gekozen om een regionaal jaarprogramma in te voeren dat aansluit op de lokale planning en controlcyclus en wordt vastgesteld door de colleges. De colleges geven daarmee de opdracht aan de wethouder om het jaarprogramma uit te voeren en daarover twee keer per jaar integraal te rapporteren. Deze stukken gaan via de colleges ook ter informatie naar de raden om ook hen goed geïnformeerd te houden.

3. Het borgen van eensluidende besluitvorming daar waar de regionale taken hierom vragen.

De gemeenten zien de toegevoegde waarde en noodzaak om samen op te trekken op een deel van de taken in het sociaal domein. Om deze regionale taken ook efficiënt gezamenlijk uit te voeren is eensluidende besluitvorming over de wijze waarop de taken worden uitgevoerd noodzakelijk. In de overeenkomst zijn daarom afspraken vastgelegd over het vroegtijdig betrekken van de colleges (jaarprogramma, consultatiemogelijkheid), niet-amendeerbare agendering van besluiten in de colleges, en de wijze van escalatie daar waar dit proces stagneert. Uitgangspunt is dat dit een samenwerkingsovereenkomst is vanuit het commitment om er samen uit te komen. Er zijn daarom geen directe consequenties opgenomen over het niet nakomen van de verplichtingen.

(4)

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST

Ondergetekenden:

1. de gemeente Bodegraven-Reeuwijk te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door ; 2. de gemeente Gouda te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door ;

3. de gemeente Krimpenerwaard te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door ; 4. de gemeente Waddinxveen te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door ; 5. de gemeente Zuidplas te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door ;

Elk van de gemeenten onder 1 t/m 5 afzonderlijk te noemen Partij of deelnemende gemeente.

Overwegende dat:

- De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten een regiovisie hebben vastgesteld, waarin is opgenomen dat de colleges een samenwerkingsovereenkomst met elkaar aan gaan in aanvulling op de netwerksamenwerking die reeds in de GR Regio Midden-Holland is georganiseerd.

- Dat gemeenten via de Norm voor opdrachtgeverschap zich verplichten bestuurlijke afspraken te maken over de governance t.a.v. Jeugd en Beschermd wonen, alsmede tot het creëren van één aanspreekpunt voor de gehele regio. Deze verplichting is opgenomen in een concept wetsvoorstel

“Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen” waarin tevens op diverse taakvelden verplichte regionale samenwerking in een Gemeenschappelijke regeling wordt opgelegd.

- Dat gezien de grote belangen en intensieve samenwerking op Jeugd en Wmo het gewenst is nadere afspraken te maken tussen de colleges om de regionale taken goed uit te voeren en (boven)regionale afstemming te organiseren.

- De colleges Midden-Holland op 6 juli 2021 hebben besloten een samenwerkingsovereenkomst op te stellen.

Partijen de tussen hen gemaakte afspraken schriftelijk vastleggen in deze samenwerkingsovereenkomst.

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1. Doel van de overeenkomst

Het doel van deze overeenkomst is het vormgeven en borgen van de samenwerking van de colleges (en de deelnemende gemeenten) op de regionale en bovenregionale taken voor Jeugd en Wmo zoals bepaald in de door de gemeenteraden vastgestelde regiovisie voor Jeugd en Wmo.

Artikel 2. Inhoud van de samenwerking

De deelnemende gemeente verplicht zich jegens de andere deelnemende gemeenten om:

1. Te komen tot eensluidende beleidskeuzes op de regionale taken.

2. Te komen tot eensluidende opdrachten ten behoeve van gezamenlijk uit te voeren taken.

3. Zorg te dragen voor gezamenlijke financiering van de regionale taken en de bovenregionale samenwerking.

4. Zorg te dragen voor de vertegenwoordiging op bovenregionale samenwerking.

5. Jaarlijks een gezamenlijk regionaal jaarprogramma vast te stellen en daaraan uitvoering te geven.

6. Indien taken in de uitvoering om een uitvoeringsorganisatie vragen die onderdeel is van een rechtspersoon, in onderling overleg te besluiten welke gemeente deze rol zal invullen.

7. Regionaal samen te werken op de benodigde ondersteuning om de regionale taken uit te kunnen voeren.

Artikel 3. Inwerkingtreding en looptijd van de overeenkomst

1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2022 en wordt aangegaan voor een periode tot en met 31 december 2024.

2. De overeenkomst kan niet tussentijds worden opgezegd door één of meer Partijen.

(5)

3. De overeenkomst kan geheel of gedeeltelijk eindigen indien door Partijen een andere wijze van samenwerking wordt afgesproken, die

a. voldoet aan de Norm voor Opdrachtgeverschap of daaropvolgende normen; dan wel b. voldoet aan door het parlement verplicht gestelde (organisatie)vormen van samenwerking.

4. Uiterlijk op 1 januari 2024 geeft iedere Partij aan de andere deelnemende Partijen te kennen of zij de overeenkomst na 31 december 2024 wenst voor te zetten en voor welke periode. Op basis van die uitkomst kan de looptijd in artikel 3 lid 1 worden gewijzigd.

5. Indien de overeenkomst niet wordt verlengd en de beëindiging ervan frictiekosten tot gevolg heeft is iedere Partij verantwoordelijk voor de afdracht van zijn deel in de frictiekosten conform de

overeengekomen verdeelsleutel. Artikel 15 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Bestuurlijk overleg Sociaal Domein Midden Holland (BOSD)

1. Het BOSD bestaat uit wethouders van de deelnemende gemeenten die vanwege hun portefeuille betrokken zijn bij Jeugd en Wmo.

2. Doelstelling van het BOSD is:

a. Het afstemmen van de bestuurlijke dilemma’s op de regionale taken.

b. Het voorbereiden van gezamenlijke besluitvorming op de regionale taken die vervolgens door de individuele colleges kan worden besloten.

c. Het uitvoeren van het door de colleges genomen besluiten, waaronder het geaccordeerde jaarprogramma en het rapporteren aan de colleges over de voortgang, de afwijkingen en de resultaten van het jaarprogramma.

Artikel 5. Taken BOSD

1. Het in collegialiteit uitvoeren, namens de colleges van de deelnemende gemeenten, van de regionale taken en de bovenregionale samenwerkingsafspraken voortvloeiend uit de regiovisie, waaronder het opstellen van het jaarprogramma conform artikel 9.

2. Het in onderlinge afstemming en/of op basis van doormandatering of ondervolmachtgeving uitvoeren van aan de leden van het BOSD in mandaat of volmacht toegekende taken en bevoegdheden.

3. Het voorbereiden van de besluitvorming in de colleges voor zover het de taken in de regiovisie betreft.

4. Het tijdig voorbereiden van de college en raadsbesluitvorming over de op te stellen regiovisie vanaf 2025.

5. Het afstemmen van de informatievoorziening aan de raden, zodat de raden waar mogelijk op inhoudelijk gelijke wijze en gelijktijdig geïnformeerd worden conform de verplichtingen uit de gemeentewet van college naar de raad.

Artikel 6. Organisatie BOSD

1. De leden van het BOSD kiezen uit hun midden, voor een door het BOSD te bepalen periode, een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

2. Tot en met 2022 is de wethouder van Gouda aangewezen als voorzitter van het BOSD.

3. Het BOSD wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

Artikel 7. Verantwoordelijkheden voorzitter BOSD

1. De voorzitter vertegenwoordigt de colleges van de deelnemende gemeenten in de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 5.

2. De voorzitter fungeert als aanspreekpunt voor het Rijk zoals bedoeld in de Norm voor Opdrachtgeverschap Jeugd en Beschermd wonen.

3. De voorzitter verkrijgt voor de uitvoering van de hiervoor omschreven bevoegdheden van de overige leden van het BOSD ondermandaat en/of ondervolmacht.

Artikel 8. Verantwoordelijkheden bestuurlijk trekker

1. Het BOSD kan één van de leden aanwijzen als bestuurlijke trekker van een specifiek thema.

2. Een bestuurlijke trekker heeft als taak en verantwoordelijkheid:

a. Het aanspreekpunt voor zowel interne als externe personen en organisaties voor een afgebakend thema.

b. Het bewaken van de voortgang en het toetsen op bestuurlijke haalbaarheid van voorstellen voor uitwerking.

c. Het tijdig terugleggen in het BOSD van voorgenomen keuzes en dilemma’s.

d. Het uitvoering geven aan genomen besluiten door de gezamenlijke Partijen, dan wel het BOSD.

(6)

e. Het rapporteren over ontwikkelingen in het dossier in het BOSD inclusief het afleggen van verantwoording over genomen besluiten.

Artikel 9. Jaarprogramma

1. Ten behoeve van de besluitvorming over de taken conform artikel 5 stelt het BOSD jaarlijks een regionaal jaarprogramma op waarin de doelen, ambities en financiën inzichtelijk worden gemaakt voor de regionale taken en bovenregionale samenwerking.

2. Het jaarprogramma wordt vastgesteld door de Partijen in de colleges en daaraan voorafgaand minimaal eenmaal ter consultatie besproken in de colleges om wensen en bedenkingen op te halen.

3. Het jaarprogramma wordt zodanig geagendeerd in de collegevergaderingen dat de colleges in staat worden gesteld het plan te kunnen verwerken in de gemeentelijke planning- en controlcyclus.

4. Bij de vaststelling van het jaarprogramma geven de colleges de opdracht aan de portefeuillehouder om het jaarprogramma uit te voeren.

5. In het jaarprogramma wordt benoemd op welke onderwerpen de colleges in ieder geval consulterend worden betrokken alvorens het besluit ter vaststelling wordt voorgelegd.

6. Het BOSD rapporteert twee keer per jaar tussentijds over de voortgang, afwijkingen en resultaten aan de colleges.

7. De colleges zenden het jaarprogramma en de voortgangsrapportage ter informatie door aan de gemeenteraden conform artikel 5 lid 5.

Artikel 10. Procedure collegevoorstellen en escalatie

1. Collegevoorstellen ten aanzien van de regionale taken Jeugd en Wmo worden afgestemd via het BOSD.

2. Na akkoord van het BOSD worden de voorstellen aan de colleges van iedere deelnemende gemeente voorgelegd en door de colleges ter besluitvorming geagendeerd in de onderling af te stemmen collegevergadering.

3. Door het BOSD voorgelegde (regionale) collegevoorstellen worden door de colleges van iedere deelnemende gemeente alleen als niet amendeerbaar geagendeerd. Ieder deelnemend college verplicht zich om ten aanzien van regionale collegevoorstellen alleen te besluiten in de vorm van “te besluiten conform voorstel” of “te besluiten het voorstel af te wijzen”.

4. Indien het voorstel door één of meer colleges wordt afgewezen informeert de wethouder, die vanwege zijn of haar portefeuille betrokken is bij het Sociaal Domein, van het afwijzende college de voorzitter, de leden en de secretaris van het BOSD. De voorzitter organiseert het vervolgproces en bepaalt hiertoe een uiterlijke termijn van besluitvorming afhankelijk van de urgentie. De voorzitter doet waar nodig een verzoek tot een ambtelijke uitwerking van de consequenties van afwijkende besluitvorming en scenario’s.

5. Ieder lid van het BOSD kan een verzoek doen tot arbitrage indien de stappen uit lid 4 niet tot een afdoende oplossing hebben geleid.

Artikel 11. Consultatie

1. Het BOSD consulteert de colleges van de deelnemende gemeenten indien het BOSD dat wenselijk acht of op verzoek van een van de colleges. Onder consultatie wordt verstaan het inventariseren van wensen en bedenkingen die kunnen worden meegenomen in het opstellen van het definitieve voorstel.

Artikel 12. Bevoegdheden

1. Ieder college van de deelnemende gemeenten draagt de bevoegdheden die bij of krachtens de wet zijn toegekend in mandaat op aan de eigen wethouder die vanwege zijn of haar portefeuille

betrokken is bij Jeugd, Wmo en het doelgroepenvervoer (waaronder Collectief Vraagafhankelijk Vervoer). Dit voor zover dit nodig is voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden zoals vastgelegd in deze overeenkomst.

2. Partijen zorgen voor de benodigde volmachten. Dit voor zover dit nodig is voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden zoals vastgelegd in deze overeenkomst.

Artikel 13. Financiering en verdeelsleutel

1. Er is een gedeelde (financiële) verantwoordelijkheid voor het dragen van de uit deze overeenkomst voortvloeiende kosten.

2. Tenzij anders is of wordt overeengekomen worden voor de toedeling van kosten voor de uitvoering van de regionale taken en bovenregionale samenwerking naar gemeenten de kosten verdeeld naar

(7)

rato van het inwonersaantal per 1 januari van het betreffende kalenderjaar, per deelnemende gemeente.

Artikel 14. Evaluatie en wijziging overeenkomst

1. Partijen bij deze overeenkomst evalueren, indien Partijen dat overeenkomen, de bepalingen en uitvoering van de onderhavige overeenkomst.

2. Wijzigingen, waaronder mede begrepen aanvullingen, hebben slechts rechtskracht indien schriftelijk overeengekomen tussen alle Partijen.

3. Indien wijzigingen in wet- en regelgeving optreden die van invloed zijn op de inhoud van deze overeenkomst treden Partijen in overleg om vervangende afspraken te maken. Partijen doen bij het maken van de nieuwe afspraken zoveel mogelijk recht aan de intenties die Partijen hadden bij het aangaan van deze overeenkomst.

Artikel 15. Geschillen en geschillenbeslechting

1. Eventuele nietigheid of vernietigbaarheid van een van de artikelen van deze overeenkomst tast de rechtsgeldigheid van de overige bepalingen van deze overeenkomst niet aan.

2. Bij alle geschillen, welke tussen Partijen mochten ontstaan naar aanleiding van de onderhavige overeenkomst, zal eerst geprobeerd worden deze in minnelijk overleg op te lossen. Een geschil is aanwezig indien een der Partijen een kwestie als geschil aanmerkt.

Artikel 16. Overig

1. De bijlage maakt integraal onderdeel uit van deze overeenkomst.

2. De bijlage is:

‒ De Regiovisie ‘Samen scherper aan de wind’ (in 2021 vastgesteld door alle gemeenteraden van de deelnemende gemeenten) inclusief de bijlage 1 Norm voor Opdrachtgeverschap (door 99%

van de leden bekrachtigd in de ALV van de VNG d.d. 25 september 2020).

Aldus opgemaakt en ondertekend.

Gemeente Bodegraven-Reeuwijk, namens deze,

--- datum:

Gemeente Gouda, namens deze,

--- datum:

Gemeente Krimpenerwaard namens deze,

--- datum:

Gemeente Waddinxveen, namens deze,

--- datum:

Gemeente Zuidplas namens deze,

--- datum:

Gemeente Zuidplas namens deze,

--- datum:

09-12-2021

ValidSigned door Odd Wagner op 09-12-2021

08-12-2021

ValidSigned door Daan de Haas op 08-12-2021

14-12-2021

ValidSigned door Jan Verbeek op 14-12-2021

08-12-2021

ValidSigned door Brigitte Leferink op 08-12-2021

08-12-2021

ValidSigned door Corine Dijkstra op 08-12-2021

08-12-2021

ValidSigned door Lavinja Sleeuwenhoek op 08-12-2021

(8)
(9)

Toelichting samenwerkingsovereenkomst Jeugd en Wmo 2022-2024

In deze overeenkomst leggen de vijf deelnemende gemeenten vast hoe zij met elkaar willen

samenwerken om de regiovisie Jeugd en Wmo 2021-2024 uit te voeren: het gaat om de gezamenlijk gedefinieerde regionale taken op grond van de Jeugdwet en Wmo en de vereiste bovenregionale afstemming op deze terreinen. Deze samenwerkingsovereenkomst is in aanvulling op de reeds

bestaande netwerksamenwerking in de regio Midden-Holland, zoals geregeld in de GR Midden-Holland.

Het sociaal domein vraagt om meer dan wat we nu geregeld hebben. Enerzijds vanwege landelijke aanscherpingen (Rijk, VNG) en anderzijds vanwege de hoge complexiteit en de omvang van deze taken:

de vijf gemeenten kopen samen jaarlijks voor meer dan 100 miljoen euro aan zorg en ondersteuning in.

1. Samenwerkingsovereenkomst als invulling van Regiovisie

Samenwerking op de regionale en bovenregionale taken cf de regiovisie

In de regiovisie is vastgelegd welke taken in de periode 2021-2024 de gemeenten gezamenlijk wensen uit te voeren. Dat betreft de onderstaande kolom ‘regionale taken’. Daarnaast trekken de gemeenten Midden-Holland gezamenlijk op met andere gemeenten of regio’s om de taken uit de kolom

‘bovenregionale taken’ uit te voeren. Volledigheidshalve is deze tabel ook opgenomen in deze toelichting.

(10)

De samenwerkingsovereenkomst in de regiovisie

Met deze samenwerkingsovereenkomst geven de gemeenten Midden-Holland invulling aan de regiovisie Jeugd en Wmo 2021-2024 waarin is opgenomen dat:

De eerste drie vereisten vloeien voort uit de Norm voor Opdrachtgeverschap van de VNG voor Jeugd en Beschermd Wonen. De vierde gaat over heldere taken en rolverdeling. Ook wordt beoogd om de integrale weging van besluiten door de colleges te versterken, op de inhoudelijke koers, de samenhang met andere gemeentelijke beleidsterreinen en de financiële consequenties.

Huidige wijze van samenwerking te vrijblijvend

De gemeenten van de regio Midden-Holland maken deze beweging in de context van het Rijk dat in een aantal brieven aan de Tweede Kamer helder aangeeft dat zij over wil gaan tot stringentere en zelfs verplichte regionale samenwerking. De VNG heeft het voortouw genomen met een Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) op het gebied van Jeugd en Beschermd wonen. In deze NvO is o.a. het vereiste van een regiovisie, een aantal praktische opdrachtgeverspunten én de vereiste van een niet- vrijblijvende governance voor de regionale samenwerking op het gebied van Jeugd en de Wmo-taak beschermd wonen. De huidige wijze van samenwerking voldoet niet aan de nieuw gestelde eis te komen tot een niet-vrijblijvende governance.

De regio Midden-Holland heeft in de regiovisie gekozen om de governance te versterken door de netwerksamenwerking op het sociaal domein tussen de colleges verder uit te werken en te formaliseren in een samenwerkingsovereenkomst.

Het Rijk heeft de gewenste beweging inmiddels uitgewerkt in een concept wetsvoorstel ’Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’. Met dit wetsvoorstel worden gemeenten verplicht de

samenwerking vorm te geven via een gemeenschappelijke regeling op minimaal de schaal van de Jeugdregio. De regio Midden-Holland is een van de 42 jeugdregio’s. Zover is het nog niet. Bij de vormgeving van deze samenwerkingsovereenkomst is waar mogelijk wel rekening gehouden met de mogelijk in de toekomst wettelijk opgelegde verplichte regionale samenwerking. Dit wordt bijvoorbeeld zichtbaar door de introductie van een jaarprogramma dat aansluit op de P&C cyclus, waarbij veel eerder dan nu gebruikelijk de ambities en activiteiten inzichtelijk worden gemaakt en gewogen.

Of het wetsvoorstel nu wel of niet aangenomen wordt: de komende jaren hebben de gemeenten een vorm van samenwerken nodig die bijdraagt aan de realisatie van de opgaven en voldoet aan de NvO en de kaderstelling van de gemeenteraden in de regiovisie. Met deze samenwerkingsovereenkomst wordt dat ingevuld.

Regiovisie Jeugd en Wmo, blz 26

De gemeenten in Midden-Holland kiezen voor een bestuurlijk besluitvormingsmodel waarbij de besluitvorming bij de individuele gemeenten blijft liggen, en tegelijk commitment gegeven wordt op onderlinge afstemming en gezamenlijke voorbereiding van de besluitvorming. Deze afspraken over de wijze van samenwerking worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die een looptijd heeft van in ieder geval de duur van de regiovisie.

In de samenwerkingsovereenkomst, af te sluiten tussen de colleges, worden in ieder geval afspraken gemaakt over:

 Eén aanspreekpunt: de gemeenten bepalen wie namens de regio het aanspreekpunt is voor het Rijk op de regionaal georganiseerde taken.

 Procesafspraken over het komen tot eensluidende besluitvorming en escalatie.

 Bovenregionale vertegenwoordiging en waar nodig afspraken over mandatering.

 De wijze waarop de uitvoering van de regionale taken wordt vormgegeven, gefinancierd en gemonitord, inclusief de informatievoorziening aan de raden.

(11)

2. Inbedding samenwerkingsovereenkomst in reeds bestaande samenwerking

Deze samenwerkingsovereenkomst is onderdeel van een bredere samenwerking tussen de gemeenten Midden-Holland. Schematisch is deze samenwerking als volgt te illustreren. Helder wordt dat het Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein (BOSD) zowel functioneert als tafel sociaal domein binnen de taken die in de GR zitten, als het bestuurlijk overleg ten dienste van de uitvoering van de regiovisie en met de taken uit deze samenwerkingsovereenkomst.

De vormgeving is daarmee vooralsnog hybride: een heel beperkt deel van de taken zitten in de GR en daarnaast is er een samenwerkingsovereenkomst voor het geheel. In verband met de verwachte wetgeving waarin een GR voor jeugd verplicht wordt, is gekozen voor een pragmatische wijze van organiseren.

Voor de verantwoording wordt de volgende systematiek gehanteerd:

- Via de GR wordt verantwoording afgelegd via de begroting en jaarrekening over de taken die bekostigd worden uit de tafelgelden (smalle invulling).

- Via het Jaarprogramma en de tweejaarlijkse voortgangsinformatie legt het BOSD verantwoording af aan de colleges en worden de raden geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de regiovisie. De raden hebben hun gebruikelijke controlerende rol richting het college.

Juridische basis

Bestuurlijk overleg Sociaal Domein

Uitvoering regiovisie Jeugd en Wmo

Samenwerkingsovereenkomst

Colleges: jaarprogramma Raden: gemeentelijke P&C cyclus

Taken uitgevoerd in netwerksamenwerking

Taken gezamenlijk uitgevoerd door één

gemeente obv overeenkomst

Tafel Sociaal Domein

Gemeenschappelijke Regeling regio Midden-

Holland

Begroting GR MH

Taken uitgevoerd in netwerksamenwerking

(lobby / belangenbehartiging, gezamenlijke strategie, afstemming

andere tafels, radenconferenties, aanwending werkbudget) Ambitie + financiënUitvoering takenBestuurlijke samenwerkingTaak

(12)

GR-Midden-Holland

Regionale samenwerking tussen de gemeenten in de regio Midden-Holland is onder andere vorm gegeven in de GR Regio Midden-Holland. Uitgangspunt is dat er geen bevoegdheden op het sociaal domein zijn overgedragen, maar het een vehikel is om de netwerksamenwerking vorm te geven. In de samenwerking wordt gewerkt aan vijf programma’s (domeinen) waaronder het Sociaal Domein. Het primaat in de samenwerking ligt bij de wethouders van de deelnemende gemeenten die vanwege hun portefeuille betrokken zijn bij het Sociaal Domein, bijeen in het bestuurlijk overleg sociaal domein (BOSD). Deze wethouders hebben als rol te sturen op de inhoud en resultaten van de samenwerking binnen hun programma.

Verantwoordelijkheden leden BOSD:

- (Laten) ontwikkelen van de strategische agenda van hun programma.

- Besluit over de onderwerpen welke vanuit hun programma ter bespreking of besluitvorming aan gemeenten worden aangeboden.

- Stemt via de voorzitter van het portefeuillehoudersoverleg met het platform/AB de inbreng in radenconferenties af.

- Besluit over de lobby en belangenbehartiging binnen het eigen programma.

- Aanwending van het werkbudget.

De verantwoordelijkheden in de netwerksamenwerking zoals geregeld in de GR Midden-Holland zijn smaller dan de samenwerking zoals geregeld in deze overeenkomst. Voor het Sociaal domein wordt daarmee overgegaan tot een bredere geformaliseerde netwerksamenwerking, dan geregeld in de GR Midden-Holland.

In het kader van de werkbaarheid en het voorkomen van bureaucratie is zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige werkwijze uit de GR. Zo valt het bestuurlijk overleg in de samenwerkingsovereenkomst gelijk met de bestuurlijke tafel sociaal domein uit de GR.

Uitvoering taken regiovisie

Voor de uitvoering van de taken uit de regiovisie zal een deel via netwerksamenwerking tot stand komen.

Voor een aantal specifieke taken is gekozen dat Gouda in opdracht van de vijf gemeenten de taak uitvoert met bijbehorende financiering en eventuele volmachten, vastgelegd in een overeenkomst.

Het gaat op dit moment om de:

- Dienstverleningsovereenkomst Sociaal Domein regio Midden-Holland (RDS) ten behoeve van het contractmanagement en -beheer;

- Overeenkomst gemeente Gouda en Midden-Holland gemeenten betreffende de Jeugdbeschermingstafel Midden-Holland (JBT).

Daarmee vormen deze overeenkomsten een specifieke wijze van organisatie van de regionale taken.

(13)

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1, Doel van de overeenkomst

Het doel van deze overeenkomst is het vormgeven en borgen van de samenwerking van de colleges (en de deelnemende gemeenten) op de regionale en bovenregionale taken voor Jeugd en Wmo op grond van de door de gemeenteraden vastgestelde regiovisie voor Jeugd en Wmo.

Bij de colleges van alle deelnemende gemeenten berusten publiekrechtelijke bevoegdheden op het gebied van Sociaal Domein. Voor zover die beleidsvrijheid laten kan daarover door de gemeente worden gecontracteerd. Een bevoegdhedenovereenkomst blijft gewoon een overeenkomst en de contractspartij is dus de gemeente als rechtspersoon. Het college is op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om tot het aangaan van deze (samenwerkings)overeenkomst te beslissen.

De overeenkomst kan alleen worden aangegaan door rechtspersonen, m.a.w. door de deelnemende gemeenten. Inhoudelijk betreft het samenwerking door de colleges in brede zin. Namelijk door de colleges als bestuursorganen (inzake hun publiekrechtelijke bevoegdheden) én door de colleges als organen van bestuur (van de gemeente als rechtspersoon).

Artikel 2. Inhoud van de samenwerking

Met dit artikel wordt het commitment geformaliseerd om met elkaar uit keuzes te komen. Er zijn in deze overeenkomst geen directe consequenties verbonden aan het eventueel niet nakomen van afspraken.

Wel gaan de partijen met elkaar de verplichting aan onderling er uit te komen.

In lid 7 is vastgelegd dat de samenwerking ook de benodigde randvoorwaarden omvat. Het kan bijvoorbeeld gaan om randvoorwaarden op het gebied van privacy, control, juridische advisering, personeel (detacheringen), financiële administratie, archivering en het aangaan van overeenkomsten.

Artikel 3: Inwerkingtreding en looptijd van de overeenkomst

Het ligt in de verwachting dat indien gekozen wordt voor een verlenging dat deze termijn overeen komt met de volgende periode voor een regiovisie dan wel inkoopperiode. Eind 2024 lopen beide af.

Artikel 4. Bestuurlijk overleg Sociaal Domein Midden Holland (BOSD)

De bestuurlijke tafel Sociaal Domein heeft een aantal vastgelegde verantwoordelijkheden in het kader van de netwerksamenwerking GR Regio Midden-Holland. Gebleken is dat ten aanzien van het Sociaal Domein intensivering en verbijzondering van de samenwerking noodzakelijk is. Ter facilitering daarvan wordt deze overeenkomst aangegaan.

Er is sprake van regionale samenwerking door de wethouders van de deelnemende gemeenten die vanwege hun portefeuille betrokken zijn bij het Sociaal Domein. De in de GR-verband vastgelegde verantwoordelijkheden worden door hen uitgevoerd op de tafel sociaal domein onder de noemer:

“Bestuurlijke Overleg Sociaal Domein”, afgekort BOSD. De samenwerking op basis van deze overeenkomst wordt vooralsnog uitgevoerd onder dezelfde noemer. De samenwerking op grond van deze overeenkomst kan eventueel worden losgekoppeld van de netwerksamenwerking GR Regio Midden-Holland. Bijvoorbeeld indien wijzigingen worden aangebracht in (de structuur of inhoud van) de bestuurlijke tafels.

Artikel 5. Taken BOSD

De in lid 1 vermelde regionale taken en bovenregionale samenwerkingsafspraken staan vermeld in de regiovisie en is integraal opgenomen in de toelichting van deze overeenkomst.

In lid 4 wordt gedoeld op de voorbereiding van de regiovisie vanaf 2025 voor Jeugd en Wmo, vast te stellen door de raden, inclusief de keuzes rondom de uitvoering van de regionale taken. Hierbij gaat het o.a. over de keuzes ten aanzien van wijze van organisatie van de zorg en ondersteuning die op regionaal niveau wordt georganiseerd (o.a. inkoop).

Artikel 6. Organisatie BOSD

Lid 2: De taak Beschermd Wonen wordt met ingang van 2023 conform Rijksbeleid doorgedecentraliseerd van Gouda naar de vijf individuele gemeenten. Conform de Norm voor Opdrachtgeverschap Beschermd wonen zal tot en met 2022 het aanspreekpunt en daarmee het voorzitterschap onlosmakelijk verbonden zijn met Gouda. Met ingang van 2023 kan daarin een nieuwe afweging worden gemaakt.

(14)

De secretaris bedoeld in lid 3 kan dezelfde secretaris zijn als het BOSD van de GR Midden-Holland.

Artikel 8. Verantwoordelijkheden bestuurlijk trekker

De bestuurlijk trekker kan niet gezien worden als vertegenwoordiger van het BOSD en de colleges. Hij/zij is niet bevoegd om toezeggingen te doen of besluiten te nemen met financiële consequenties zonder akkoord van degene die daartoe bevoegd is. Indien toezeggingen voor het proces noodzakelijk zijn, zal hij/zij expliciet moeten vermelden dat dit onder voorbehoud van afstemming en besluitvorming is.

Artikel 9. Jaarprogramma

Bij de aansluiting op de P&C-cyclus lijkt het logisch om in maart een eerste financiële doorkijk te kunnen bieden die meegenomen kan worden in de kader/zomernota en voor de zomer het jaarprogramma vast te laten stellen, zodat deze kan landen in de programmabegrotingen.

De onderwerpen van het jaarprogramma bevatten in ieder geval de regionale taken conform de

regiovisie. Mogelijk kunnen actuele ontwikkelingen of nieuwe keuzes er toe leiden dat het wenselijk is om gerelateerde onderwerpen toe te voegen aan de huidige lijst van regionale en bovenregionale taken.

Indien dit wenselijk wordt geacht, wordt dit als apart besluitpunt toegevoegd bij het collegebesluit over het jaarprogramma.

Artikel 10. Procedure collegevoorstellen en escalatie

De collegevoorstellen worden zoveel mogelijk eensluidend geformuleerd, met een lokale paragraaf en rekening houdend met de lokale vereisten in het format.

Het invullen van het vervolgproces bij escalatie is afhankelijk van de redenen waarom een college heeft besloten niet akkoord te gaan. Een optie kan zijn om het RSO te betrekken indien bijvoorbeeld

personeelscapaciteit / organisatie problematiek speelt, maar ook het betrekken van (een deel van) de colleges. Ook kan er sprake zijn een kennisbehoefte waarbij een ambtelijk-inhoudelijk of juist een externe kennispartner wordt gevraagd inbreng te leveren.

De ambtelijke uitwerking in lid 4 wordt in beginsel opgesteld onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris die vanuit het RSO aanspreekpunt is voor het sociaal domein. Het betreft één regionaal ambtelijke uitwerking van de scenario’s en consequenties. Deze uitwerking wordt toegevoegd aan de agenda van het BOSD en voor alle leden van het BOSD beschikbaar gesteld.

Ieder lid van het BOSD kan een verzoek tot arbitrage doen conform lid 5. Vanwege het bindende karakter van arbitrage is het wenselijk deze optie alleen in te zetten daar waar het proces in lid 4 niet (afdoende) tot een oplossing heeft geleid.

Artikel 12. Bevoegdheden

Met de bevoegdheden wordt gedoeld op de bevoegdheden die nodig zijn voor de uitvoering van het door de colleges vastgestelde jaarprogramma dan wel uitvoering van afzonderlijke collegebesluiten

aangaande de betreffende taken. Daarnaast kunnen bevoegdheden worden overgedragen indien die nodig zijn voor vertegenwoordiging bij bovenregionale samenwerking. Het verlenen van volmacht is benodigd omdat het BOSD geen rechtspersoonlijkheid heeft. Het kan dus zelf geen overeenkomsten aangaan.

Het in gezamenlijkheid verrichten van rechtshandelingen, in regionaal BOSD-verband, door één lid van het BOSD kan plaatsvinden op basis van een tweetrapsraket. Eerst dient het verlenen van volmacht plaats te vinden aan de eigen, in het BOSD deelnemende wethouder door alle colleges van de deelnemende gemeenten. Vervolgens kan iedere wethouder een bepaalde gemachtigde taak doormachtigen, door middel van een ondervolmacht, aan één of meerdere leden van het BOSD. Dit houdt dus in dat eventuele rechtshandelingen altijd namens de deelnemende gemeenten worden verricht en nooit door het BOSD als zelfstandige aan het rechtsverkeer deelnemende entiteit.

De volmachten betreffen vertegenwoordigende taken ten behoeve van:

- het maken van regionale en bovenregionale samenwerkingsafspraken op aangewezen gebieden;

- het geven van invulling aan het zijn van aanspreekpunt voor het Rijk; en

- acuut optredende problemen in het doelgroepenvervoer (waaronder Collectief Vraagafhankelijk Vervoer).

(15)

Bij de vaststelling van het jaarprogramma in de colleges zal waar nodig aanvullend een volmacht of een mandaat worden voorgelegd voor de opdracht die het college geeft aan de wethouder om in

gezamenlijkheid met de andere vier wethouders het jaarprogramma uit te voeren. Het zal hier gaan om de bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan, financiële verplichtingen en convenanten conform de inhoud van het jaarprogramma en binnen de daarin gegeven instructies/kaders.

Hiermee kan, voor bepaalde en duidelijk omschreven regionaal uitgevoerde taken, bestuurlijke drukte beperkt worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarom verzoekt het Algemeen Bestuur de raden van de deelnemende gemeenten om voor 1 juni 2021 in te stemmen met de uittreding van de gemeente

Relaties van gemeenten met aanbieders van Wmo-diensten en kwaliteit 4 10 3 Kwaliteitsinstrumenten voor Welzijn en ondersteuning mantelzorg & vrijwilligerswerk 15

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten

Een ontwikkeling die zich ook in de winkelgebieden van regio Midden-Holland - de gemeenten Gouda, Krimpenerwaard, Zuidplas, Bodegraven-Reeuwijk en Waddinxveen - deed aftekenen..

Het aantal jeugdigen binnen dit perceel lijkt in 2020 voor de gemeenten Nederweert en Leudal te stabiliseren, voor de gemeente Weert zet de stijgende lijn van 2019 zich door.. Als

Ook voor de maatschappelijke zorg is het uitgangspunt dat kwetsbare inwoners in de regio Midden- Holland passend kunnen wonen, zo zelfstandig mogelijk zijn, passende

Bepaal de impact van de business case Asten lokaal eigen beheer op de huidige organisatie van de gemeente Asten en onderzoek wat er nodig is om deze business te kunnen

Namens het Dagelijks Bestuur bied ik u conform de artikelen 25 en 26 van de Gemeenschappelijke Regeling van Regionaal Historisch Centrum Alkmaar (RHCA) de