0093 0386
I
i
TERZEKERING DER REGEIMÀTIGE WEREBG
VAN R E NIEUWE WETGEVING
I I DE
i
BEZITTINGEN BUITEN JAVA EN MADÜRA.
,-.,;,- C= "•" ' 'U/S
9 -
V f r ö ; 1 ^
(
TER
VERZEKERING DER REGELMATIGE WERKING
VAN DE NIEUWE WETGEVING
19 DB
BEZITTINGEN BUITEN JAVA EN MADURA.
B A T A V I A ,
TER LANDS-DRUKKERIJ.
1848.
TEA
TERZEKERIÏÏG DER REGELMATIGE IfWlïïG
TAN DE NIEUWE WETGEVING
1 5 BB
BEZITTINGEN BUITEN JAVA EN MADURA.
E E R S T E A F D E E L Ï N G .
Bepalingen ten aanzien der bezittingen buiten Java en Madura , niet behoorende tot het reglsgebied der
raden van justitie op Java.
Art. 1. Behoudens de bepalingen, vervat in het eerste en vierde hoofdstuk van het Reglement op de rcgterlijke organisatie en het beleid der justitie, en de voorschriften van regtsvordering, voorkomende in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel en de andere gedeelten der nieuwe wetgeving, welke bestemd zijn om over geheel Ne- derlandsch-Indie te werken, blijven in de bezittingen bui- ten Java en Madura, welke niet behooren tot het regts- gebied der raden van justitie op J a v a , de thans aldaar bestaande verordeningen omtrent de burgerlijke regispleging en de strafvordering voor de raden van justitie en andere, zoo wel inlandsche als europesche regtbanken en geregten, voorloopig van kracht, onder de navolgende wijzigingen en bepalingen.
2. In de bezittingen buiten Java en Madura, in het voorgaand artikel vermeld, zullen verbindend zijn en door de europesche regtbanken worden opgevolgd de na te noe-
ci Bijzondere bepalingen , enz.
men gedeelten van het Reglement op de burgerlijke regts- vordering voor de raden van justitie op Java en het hoog- geregtshof van Nederlandsch-lndie , te weten :
lo. artikel 100;
2°. de achttiende afdeeling van den tweeden titel van het eerste boek; met dien verstande, dat het hooger beroep door den bevoegden regter buiten vorm van geding en alleen op de overgezonden stukken wordt afgedaan ;
3o. de vierde titel van het eerste boek ; 4o. de artikelen 4 3 5 , 4 3 6 , 440 en 442.
Om de in deze artikelen vermelde grossen ten uitvoer te kunnen leggen, worden geene nadere executorien noch letteren van attache vereischt.
De tenuitvoerlegging van de in het aangehaalde artikel 440 vermelde acten en bevelschriften, ge- schiedt overeenkomstig de bepalingen, welke in de bij het vorige artikel vermelde bezittingen, met opzigt tot de uitvoering van vonnissen, van kracht zijn ;
5o. de vijfde titel van het tweede boek;
60. de eerste titel van het derde boek ; zulks evenwel met dien verstande :
a. dat de nederlegging , bedoeld bij artikel 634 , zal plaats hebben binnen veertien dagen na de beslissing, indien deze is gevallen ter hoofd- plaats waar de raad van justitie gevestigd i s , en anders zoodra mogelijk ;
b. dat de beslissing van zaken, welke in eersten aanleg bij eenen raad van justitie zijn behan- deld, niet in hooger beroep aan scheidsmannen kan worden opgedragen ;
e. dat het hooger beroep van de daarvoor vatbare uitspraken Van scheidsmannen gebragt zal wor- den voor de regtbanken , aangewezen bij het tweede lid van artikel 149 van het Reglement op de regterüjke organisatie en het beleid der justitie ;
7°. de tweede titel van het derde boek ;
80. de derde titel van het derde boek; met dien ver- stande , dat het aan den regter wordt overgelaten om, bij zijn ingevolge artikel 707 af te geven be- velschrift , te bepalen, op welke wijze dit laatste nader zal worden bekend gemaakt ;
9o. de tweede afdeeling van den zesden titel van het derde boek ; met dien verstande dat, bijaldien de bij het tweede lid van artikel 803 vermelde dag- vaarding moet geschieden buiten de hoofdplaats
waar de raad van justitie gevestigd is , de be- langhebbende zich , indien hij den tijd van ééne maand onvoldoende mögt achten, bij een vóór den afloop van dien termijn in te dienen verzoekschrift, tot den raad kan wenden , ten einde door dezen worde bepaald, binnen welken tijd de dagvaarding zal moeten geschieden ;
lOo. de derde, vierde en vijfde afdeeling van denzelfden titel ;
l l o . de zesde afdeeling van denzelfden titel ; met dien verstande, dat de bij artikel 822 bevolen plaat- sing in het officieel nieuwsblad niet vereischt wordt ;
12<>; de zevende, achtste, negende, tiende, elfde, twaalf- de en dertiende afdeeling van denzelfden titel ; 13«. de zevende titel van het derde boek.
3. De bij het vorige artikel vermelde titels, afdeelin- gen en artikelen van het Reglement op de burgerlijke regts- vordering voor de raden van justitie op Java en het hoog- geregtshof van Nederlandsch-Indie, betrekking hebbende tot den lijfsdwang , de erfenissen , den boedelafstand , de uitwijzing van eigendomsregt op onroerende zaken, de mag- tiging eener getrouwde vrouw, het stuiten des huwelijks, de scheiding van goederen , de echtscheiding , de acten van den burgerlijken stand, en den staat van kennelijk onvermogen , zullen alleen toepasselijk zijn op die perso- nen , welke te dien aanzien aan de europesche wetgeving zijn onderworpen ; zullende met opzigt tot hen, die niet in
8 lîijzondere bepalingen, enz.
dat geval verkeeren, de thans in dusdanige zaken gebrui- kelijke wijze van procederen voorlcopig in stand blijven.
4. in geen geval wordt bij de regtbanken, in de gemelde bezittingen gevestigd, het ministerie van procureurs ver- mischt, noch zal aldaar van toepassing zijn hetgeen, in de bij het vorige artikel op dezelve toepasselijk verklaarde gedeelten van het Reglement op da burgerlijke regtsvorde- rfflg voor de raden van justitie op Java en het hoog-ge- regtshof van Nederlandßch-Indie, is voorgeschreven om- trent het middel van cassatie.
5. De voorloopige instandhouding bij artikel 1 omschre- ven , zal zich mede uitstrekken t3t de wijze van regtsple- ging in appel, en dus ook verbindend zijn voor het hoog- geregtshof, regt doende op het hooger beroep, ingesteld van vonnissen door de europesche regtbanken in de gemelde bezittingen gewezen.
6. De consignatie van boeten bij hst instellen van hooger beroep en van beroep in revisie wordt afgeschaft.
7. De tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten ia burgerlijke zaken, mitsgaders van alle andere executoriale titels , waar ook in Nedcrlandach-Indio gewezen of opge- maakt, «al in de gemelde bezittingen plaats hebben overeen- komstig de bij artikel 1 in stand gehouden voorschriften.
Zoo &ook omgekeerd zullen Wanen bet regtsgebied der
raden van justitie op Java, bij de tenuitvoerlegging van vonnissen en andere executoriale titels' in de gemelde buitenbezittingen gewezen en opgemaakt, de voorschrif.cn worden opgevolgd van het Reglement-op de burgerlijke regtsvordering voor de raden van justitie op Java en het hoog-geregtshof van Nederlandsch-Indie.
8. In de gemelde bezittingen zullen, voor de aldaar ge- vestigde europesche regtbanken, van kracht zijn Ai navol- gende bepalingen van het Reglement op da strafvordering voor de raden van justitie op Java enz., te weten:
de artikelen 145, 146, 147, 14? en 149;
de artikelen 332, 333, 334 en 337;
de geheele achttiende titel;
de geheele twintigste titel;
de tweede afdeeling van den een en twintigstea titel;
de twee en twintigste titel, met uitzondering van;
artikel 421 en volgende; met dien verstande, dat de bij artikel 414 bedoelde magtiging verkregen zal moe- ten worden van den gouverneur of anderen hoogsten gezaghebber.
9. In voldoening aan het bepaalde bij het eerste lid van artikel 146 van het Reglement op de regterlijke organisatie en het beleid der justitie, zullen de griffiers bij de raden van justitie te Amboina, Makassar en Padang, bij de eerste scheepsgclegenheid welke zich voordoet na verloop van veertien dagen na de uitspraak, onder overlegging van de Stukken van het geding, aan het hoog-geregtshof inzenden authentieke afschriften van de ingevolge het aangehaalde artikel aan de revisie van dat coiiegie onderworpen von- nissen, en van de processen-verbaal der in de zaak gehou- den teregtzittingen.
10. De ambtenaar van het openbaar ministerie en de veroordeelde zullen wederzijds bevoegd zijn om, binnen den bij het voorgaande artikel bepaalden termijn, eene me- morie, houdende hunne middelen ter bestrijding of to't hand- having van het aan revisie onderworpen vonnis, ter griiïio van de regtbank door welke hetzelve is gewezen, in te leveren, om met de'stukken van het geding aan het hoog- geregtshof te worden ingezonden.
11. De voorschriften vervat in de artikelsn 28;", eerste lid, 286, 287, 288, 290, 2 9 1 , 292, 295, eerste lid, 296, 299, 300 en 3 0 1 , laatste lid, van het Reglement op de strafvordering voor de raden van justitie op Java enz., zijn op de revisie der hier bedoelde vonnissen toepasselijk.
12. Indien het hoog-geregtshof bevindt, dat bij het ter teregtzitting gehouden onderzoek de veroordeelde, door schending der daartoe betrekkelijke bepalingen, blijkbaar in zijn regt van verdediging is verkort, of dat de instruc- tie onvolledig i s , wordt de veroordeeling te niet gedaan, en bevolen dat de beklaagde op nieuw zal te regt staan voor den regter, die het eerste vonnis heeft gewezen.
13. De in da twee voorgaande artikelen vervatte bepa-
10 Bijzondere lepalingen, enz.
lingen zullen mede worden in acht genomen, ten aanzien van vonnissen , door andere regtbanken dan de in artikel 9 vermelde gewezen, welke, krachtens de daaromtrent bestaande bepalingen, ter revisie aan het hoog-geregtshof moeten worden ingezonden.
14. Overeenkomstig het bepaalde bij het tweede lid van artikel 146 van het Reglement op de regterlijke organisatie en het beleid der justitie, zullen de griffiers bij de in ar- tikel 9 vermelde regterlijke collégien, van de door deze uit- gesproken vonnissen, houdende veroordeeling tot twee jaren dwangarbeid in of buiten den ketting, confinement in een tuchthuis , gevangenisstraf of verbanning buiten Neder- landsch-Indie, en daarboven, welke gedurende elk af- geloopen tijdvak van drie maanden zijn gewezen, bij de eerste scheepsgelegenheid authentieke afschriften aan het hoog-geregtshof moeten inzenden, met overlegging van de processen-verbaal der in de zaak gehouden teregtzittingen.
Die vonnissen kunnen inmiddels worden ten uitvoer ge- legd.
De voorschriften vervat in artikel 285, 286 en 287 van het Reglement op de strafvordering voor de raden van jus- titie op Java e n z . , zijn te dezen toepasselijk.
15. Het hoog-geregtshof zal de bij het voorgaande ar- tikel omschreven vonnissen vernietigen, ook wanneer die reeds geheel of ten deale mogten zijn ten uitvoer gelegd, indien het blijkt dat de voorgeschreven vormen door den eer- sten regter derwijze zijn geschonden, dat het gehouden on- derzoek en de plaats gehad hebbende teregtstelling en ver- oordeeling als onwettig te beschouwen zijn; gelijk mede wan- neer de veroordeeling ter zake van een niet strafbaar feit, of zonder het aanwezig zijn van voldoende bewijsmiddelen, is uitgesproken.
Het arrest van vernietiging zal het bevel inhouden, dat de veroordeelde onmiddellijk zal worden in vrijheid gesteld, ten ware hij uit anderen hoofde in hechtenis mögt behooren te blijven.
Het hoog-geregtshof is bevoegd tot het wijzigen der bedoelde vonnissen, wanneer het blijkt dat de veroordeel-
den, hoezeer schuldig, daarbij aanmerkelijk zijn bezwaard.
16. Indien het hoog-geregtshof bevindt, dat de eerste regter onbevoegd was om van de zaak kennis te nemen, wordt het vonnis vernietigd en op de stukken regt gedaan, invoege als het hof zal bevinden te behooren.
17. De arresten door het hoog-geregtshof krachtens de drie voorgaande artikelen gewezen, zullen onverwijld door toezending van een authentiek afschrift ter kennis worden gebragt van het regterlijk collegie, hetwelk het vernietigde of gewijzigde vonnis heeft geveld.
Een gelijk afschrift zal aan den procureur-generaal bij het hoog-geregtshof worden uitgereikt, ten einde door de- zen worde gezorgd, dat aan de gedane uitspraak zonder ver traging gevolg worde gegeven.
T W E E D E A F D E E L I N G .
Bepalingen ten aanzien der bezittingen buiten Java en Madura, behoorende tot het regtsgebied der
raden van justitie op Java.
18. Het Reglement op de burgerlijke regtsvordering voor de raden van justitie op Java en het hoog-geregts- hof van Nederlandsch-Indie, zal volledig van toepassing zijn in de bezittingen buiten Java en Madura, welke tot het regtsgebied der raden van justitie op Java behooren.
19. Voor de behandeling der burgerlijke zaken, aange- duid bij artikel 150 , in verband met het eerste nommer van artikel 108 van het Reglement op de regterlijke orga- nisatie en het beleid der justitie, zullen de bij het eerst- genoemde artikel bedoelde residenten en hoogste gezag- hebbers de voorschriften opvolgen, welke bij het Reglement op de uitoefening der policie, de burgerlijke regtspleging en de strafvordering onder de inlanders en daarmede gelijk- gestelde personen op Java en Madura , zijn vastgesteld voor de residenten, alleen regtsprekende in burgerlijke zaken.
20. In de bij arlikel 18 gemelde bezittingen zal mede
12 Bijzondere bepalingen, enz.
van toepassing zijn het Reglement op de strafvordering voor de raden van j u s t i t i e op Java en hst hoog-geregts- hof van N e d e r l a n d s c h - I n d i e , mitsgaders voor de residen- ten op J a v a en Madura, aileen regtsprekende in zaken van overtreding tegen Europeanen en daarmede gelijkgestelde personen.
2 1 . Bij de beregting der s t r a f z a k e n , aangeduid bij a r - t i k e l 1 5 0 , in verband met het tweede nommer van artikel 108 van het Reglement op de regterlijke organisatie en het beleid der j u s t i t i e , zullen door de in het eerstgenoemde artikel bedoelde residenten en andere hoogste gezagheb-' bers opgevolgd worden de voorschriften, vervat in den z e -
venden titel van liet bij het voorgaande artikel gemelde reglement.
2 2 . Behoudens de voorschriften, vervat in het eerste en vierde hoofdstuk van het Reglement op de regterlijke orga- nisatie en het beleid der jusÜtie , en in a n d e r e , ook voor de inlandsche regtbanken verbindende gedeelten der nieuwe w e t g e v i n g , zullen ook in de te dezen bedoelde buiten-be- zittingen voorloopig in stand blijven de thans aldaar in w e r k i n g zijnde bepalingen omtrent de uitoefening der poli- c i e , de burgerlijke reglspleging en de strafvordering on- der de inlanders en daarmede gelijkgestelde personen.
2 3 . D e artikelen 9, 10, 1 1 , 1 2 , 14, 1 5 , 1 6 e n l 7 , s;ijn mede van toepassing ten aanzien der i n l a n d s c h a regtban- ken voorgezeten door eenen enropeschen a m b t e n a a r , in de te dezen bedoelde bezittingen bniten Java en Madura.
DERDE AFDEEL1NG.
Bijzondere bepalingen betreffende Riouw en Benhoelen.
2i. I n do residentie Riouw en de adsistent-residentie Benkoelen , als dewelke met opzigt tot de burgerlijke za- k e n niet tot het reglsgebißd behooren van eenen op J a v a gavestigden raad van j u s t i t i e , zal het Reglement op de bur- gerlijke regtsvordering voor de raden van j u s t i t i e op Java
«n het hoog-geregtshof van N e d e t l a n d s c h - I n d i c , niet ver-
der verbindende zijn, dan bij artikel 2. 3 en 4 is bepaald ten. aanzien der aldaar vermelde bezittingen buiten Java en Madura, en zullen overigens, behoudens de bepalingen vervat ia het eerste en vierde hoofdstuk van het Regle- ment op de regterlijke organisatie en het beleid der justi- tie, en de voorschriften van regtsvordering voorkomende in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel en de andere gedeelten der nieuwe wetgeving, welke bestemd zijn om over geheel Nederlandsen-Indie te werken, inde gemeljde residentie en adsistent-residentie van kracht blij- ven de aldaar bestaande verordeningen omtrent de burger- lijke regtspleging voor de residentie-raden.
25. De instandhouding bij het vorige artikel omschre- ven, zal zich mede uitstrekken tot het hooger beroep, op ge- lijke wijze als bij artikel 5 voor de aldaar bedoelde bezit- tingen buiten Java en Madura is bepaald.
26. Ten aanzien van de residentie Rioavv en de adsis- tent-residentie Benkoelen zal mede worden in acht geno- men hetgeen bij artikel 7 is vastgesteld , omtrent de ten uitvoerïegging van vonnissen , arresten en andere executo- riale titels ; zulknde de tenuitvoerlegging in die residen- tie en sdsistent-residentie steeds geschieden overeenkom- stig de bij artikel 24 in stand gehouden voorschriften.
27. De bepalingen vervat in de artikelen 9 , 1 0 , 11 , 1 2 , 1 4 , 15 , 1 6 , en 1 7 , zijn mede toepasselijk op de europesche en de inlandsche door eenen europeschen amb- tenaar voorgezeten regtbanken in de bedoelde residentie en adsistent-residentie, en zullen aldaar ook van kracht zijn
* de artikelen 2 0 , 21 en 22.
Aïgemeene bepaling.
28. In alle de bezittingen buiten Java en Madura zal voorloopig, ten aanzien van de vervolging van overtredingen, met name ook die in zaken van 'slands middelen en pach- ten, de aldaar thans gebruikelijke wijze van regtspleging Worden opgevolgd, voor zoo ver daarin geene verandering Wordt te weeg gebragt door de bepalingen van dit besluit.
