• No results found

Leerbrief. Uitgebreide scholingscyclus voorbehouden, risicovolle en overige handelingen. 6 Thema s en een vaardighedencarrousel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Leerbrief. Uitgebreide scholingscyclus voorbehouden, risicovolle en overige handelingen. 6 Thema s en een vaardighedencarrousel"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Leerbrief

Uitgebreide scholingscyclus

voorbehouden, risicovolle en overige handelingen

6 Thema’s en een vaardighedencarrousel

Als je zorgen moet… Doe het dan goed!

Samengesteld door:

Maatschap Goed Zorgen Tiel

Bij- en nascholingen Zorg & Welzijnssector 2019 - 2020

(2)

INLEIDING

Geachte collega in de zorg,

U komt binnenkort de uitgebreide scholingscyclus (of een deel van) voorbehouden, risicovol en overig handelen bijwonen die georganiseerd is in ons scholingsaanbod voor 2018.

Deze bijscholingen worden verzorgd door gekwalificeerde en BIG geregistreerde docenten van Maatschap Goed Zorgen Tiel.

Als Maatschap hebben wij het motto:

“Als je zorgen moet… doe het dan goed!”

Vanuit jarenlange zorg- en onderwijservaring weten wij dat u als zorgverlener regelmatig in een grijs gebied werkzaam bent bij de uitvoering van voorbehouden en risicovolle handelingen. De wet zegt over het uitvoeren van voorbehouden en risicovolle handelingen dat de zorgverlener bevoegd, deskundig en bekwaam moet zijn. De bevoegdheidsregel kennen we allemaal wel, maar wie bepaalt nu of u als zorgverlener bekwaam bent?

Elke zorgverlener heeft een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de keuzes die hij of zij maakt tijdens het uitvoeren van zijn of haar werkzaamheden. Elke scholing die door ons wordt verzorgd, bevat in meer of mindere mate ook de algemene thema's:

- Basiswetgeving;

- Hygiëne

- Praktische uitvoering van de voorbehouden of risicovolle handeling.

Tijdens deze uitgebreide scholingscyclus willen wij u bewust maken van de consequenties van uw handelen. Bij dit alles staat de leervraag van u als deelnemer natuurlijk centraal.

Tijdens onze scholingen maken wij gebruik van de geprotocolleerde werkinstructies zoals u die ook gebruikt tijdens uw werk. Deze protocollen kunt u opzoeken op de

intranetomgeving van uw organisatie of via het open aanbod op internet.

Via deze leerbrief ontvangt u leervragen per scholingsonderwerp die u kunt gebruiken bij de voorbereiding op de verschillende scholingsbijeenkomsten. Achtergrondinformatie over de verschillende onderwerpen kunt u o.a. terugvinden bij het protocollenbestand op de intranetomgeving van uw eigen organisatie, via internet van diverse andere instellingen of in allerlei digitale vakliteratuur als: ‘Nursing’,’Bijzijn’, enz.

Wij kiezen ervoor onze scholingen zo veel mogelijk in kleine groepen uit te voeren. Wij zijn van mening dat u hierdoor zoveel mogelijk profijt heeft van de training en op een actieve wijze aan de scholing kunt deelnemen.

Heeft u onverhoopt toch klachten over onze werkwijze, de inhoud van de scholingen of de wijze waarop de trainer met u omgaat, meldt dat dan aan ons. Uw op- of aanmerkingen kunnen wij gebruiken om de kwaliteit van onze dienstverlening verder te verbeteren. Bent u tevreden over onze werkwijze en de inhoud van onze trainingen, vertel dat dan aan anderen ☺ .

Maatschap Goed Zorgen Tiel wenst u

leerzame scholingsdagen toe!

(3)

DOELSTELLING UITGEBREIDE BIJSCHOLINGSCYCLUS

Het vergroten van actuele kennis rondom het uitvoeren van voorbehouden en risicovolle handelingen en het oefenen van bij behorende vaardigheden.

DOELGROEP

De doelgroep bestaat uit zorgverleners die in de praktijk in aanraking komen met de genoemde scholingsonderwerpen en/of zorgverleners die op korte termijn in aanraking komen met de genoemde onderwerpen.

De praktijk leert dat dit medewerkers zijn van niveau 3-5 uit verschillende setting binnen de sector Zorg en Welzijn.

UITGANGSPUNTEN VOOR DEZE UITGEBREIDE SCHOLINGSCYCLUS

De Nederlandse wet en regelgeving (inclusief de beroepscode V&V) is onze belangrijkste basis voor scholingen. Daarnaast maken we tijdens deze scholing gebruik van

geprotocolleerde werkinstructies. Dit zijn de protocollen en richtlijnen van Vilans, daarvan afgeleid, maar ook van bepaalde instellingen.

Ook stimuleren we u in een zoektocht naar evidence based practice richtlijnen om zorg met actuele en adequate kennis veilig en verantwoord te kunnen uitvoeren.

VERKLARING

De deelnemer ontvangt na het actief bijwonen van een of meerdere

scholingsbijeenkomsten een certificaat als bewijs van deelname. Op dit certificaat staat een overzicht van de besproken theorie en de geoefende vaardigheden beschreven.

ACCREDITATIE

Voor deze scholingsbijeenkomsten is accreditatie aangevraagd bij het kwaliteitstregister V&V.

Indien u accreditatiepunten bijgeschreven wenst te krijgen in uw register zorg er dan voor dat uw inschrijfnummer en/of uw BIG-registratienummer bij onze administratie bekend zijn op uiterlijk de laatste scholingsdag. Achteraf is het niet mogelijk om nog accreditatiepunten toe te kennen.

METHODIEK PER SCHOLINGSONDERDEEL

• Bespreken van de leerstof aan de hand van de voorkennisvragen.

• Demonstreren en/of toelichten van materialen

• Bespreken casuïstiek en praktijkervaringen.

• Demonstratie en/of oefenen van de vaardigheden

• Feedback van docent met betrekking tot de uitgevoerde vaardigheid.

Belangrijk:

Het is van groot belang dat iedere deelnemer zich voorbereid aan de hand van de leervragen.

Indien u:

- specifieke (leer-)vragen heeft

- extra aandacht voor bepaalde onderdelen wilt

- interessante of problematische casuïstiek wilt inbrengen

… mail dat dan uiterlijk 2 werkdagen voorafgaand aan de scholing via een mailtje aan:

administratie@goedzorgen.nl

(4)

LESTIJDEN en LESLOCATIE

De scholing start om 9.30 uur. U bent van harte welkom op de leslocatie vanaf 09.00 uur. Verwachte eindtijd ligt rond 17.00 uur.

Ons adres: Gasthuislingelaan 33 4002 AG te Tiel.

Ook onze nieuwe locatie ligt op loopafstand van het treinstation Tiel-centraal. Als u het station aan de achterkant (Noordzijde) verlaat en loopt in oostelijke richting ± 250 meter, via de Burgemeester Bonhöfflaan. Bij (niet erover) de spoorwegovergang gaat u linksaf naar de Lingedijk, welke met een flauwe bocht over gaat in de Sportparklaan, totaal± 300 meter. De eerste straat rechts is de Gasthuislingelaan, u ziet ons pand al liggen op ± 150 meter aan de rechterkant van de straat.

De ingang is aan de voorkant, onze lesruimten op de eerste verdieping

Komt u met de auto via de A15 neemt u de afslag 33 (Hotel van de Valk) slaat af richting centrum. Bij de stoplichten gaat u rechtsaf de Laan van Westroijen op. Bij de eerste rotonde rechtdoor, vervolgens eerste straat linksaf. U rijdt "als het ware" tegen het gebouw aan.

Achter het gebouw is ruim gratis parkeergelegenheid, via de W.J. Bladergroenstraat te bereiken en in te toetsen op je navigatiesysteem.

OPBOUW VAN HET PROGRAMMA

Dag 1 Urologische vaardigheden

✓ Wet en regelgeving rondom het uitvoeren van voorbehouden en risicovolle handelingen zoals katheters inbrengen, verwijderen/verwisselen via de

verschillende toedieningswegen in de blaas of het toedienen van spoelingen en/of medicatie via een katheter in de blaas of de nieren

✓ Anatomie/fysiologie en pathologie van de urinewegen

✓ Risico-inventarisatie rondom katheterzorg

✓ Actuele (EBP)richtlijnen en protocollen rondom het uitvoeren van urologische vaardigheden

✓ Kennis over materialen en middelen bij inbrengen verblijfskatheter, eenmalige blaaskatheterisatie en het verzorgen van suprapubische katheter en

nefrostomiekatheter

✓ Bespreken praktijkervaringen/casuïstiek → intervisie/intercollegiale toetsing

✓ Oefenen van vaardigheden rondom inbrengen en verwijderen katheters in de blaas, toedienen van spoelingen in de blaas en/of de nieren en het verzorgen van de cliënt met een urinekatheter

Dag 2 Injecteren & diabetes zorg

✓ Wet en regelgeving rondom het uitvoeren van voorbehouden en risicovolle

handelingen zoals injecteren s.c., i.m. en per insulinepen, maar ook het injecteren van bijzondere producten zoals Hydrocobamine, antistollingsmedicatie, antibiotica en groeihormonen in de verschillende toedieningsvormen.

✓ Anatomie/fysiologie en pathologie van de huid en de spieren

✓ Ziektebeeld diabetes mellitus type 1 en type 2

✓ Risico-inventarisatie rondom het toedienen van injecties sc of i.m. (inclusief subcutane verblijfsnaald)

✓ Actuele (EBP)richtlijnen en protocollen rondom het uitvoeren van injecties

(5)

✓ Kennis over materialen en middelen bij het toedienen van injecties sc, i.m., per insulinepen en bij bijzondere producten

✓ Bespreken praktijkervaringen/casuïstiek → intervisie/intercollegiale toetsing

✓ Oefenen van vaardigheden rondom inbrengen subcutane verblijfsnaald, injecteren sc en i.m., injecteren met een insulinepen en het toedienen van bijzondere

producten

✓ Oefenen bloedglucosemeting Dag 3 Zorg rondom sondevoeding

✓ Wet en regelgeving rondom het uitvoeren van voorbehouden en risicovolle handelingen zoals het inbrengen/verwijderen/verwisselen van een

neusmaagsonde en/of een gastrostomiesonde, het toedienen van sondevoeding en het verzorgen van een cliënt met sondevoeding

✓ Anatomie/fysiologie en pathologie van het maagdarmstelsel

✓ Risico-inventarisatie rondom het inbrengen/verwijderen/verwisselen van voedingssondes via verschillende inbrengwegen en het toedienen van sondevoeding en medicatie via de voedingssonde

✓ Actuele (EBP)richtlijnen en protocollen rondom het plaatsen van voedingssondes en het toedienen van sondevoeding

✓ Kennis over materialen en middelen bij het inbrengen/verwijderen/verwisselen van sondes en het toedienen van sondevoeding

✓ Bespreken praktijkervaringen/casuïstiek → intervisie/intercollegiale toetsing

✓ Oefenen van vaardigheden rondom het inbrengen/verwijderen/verwisselen van voedingssondes, het verzorgen van een cliënt met een voedingssonde en het toedienen van sondevoeding via de verschillende toedieningswegen op verschillende toedieningswijzen.

Dag 4 Wondzorg en ACT,

✓ Wet en regelgeving rondom het uitvoeren van risicovolle en overige handelingen zoals rode, gele, groene, zwarte wonden en het aanbrengen van verbanden ten behoeve van ACT

✓ Anatomie van huid en spierweefsel, bloedvatenstelsel

✓ Risico-inventarisatie rondom het verzorgen van wonden en het toepassen van ACT

✓ Actuele (EBP)richtlijnen en protocollen rondom acute wondzorg (waaronder ulcus cruris, veneus ulcus etc), chronische wondzorg

✓ Kennis over materialen en middelen bij het aanbrengen/verwijderen/verwisselen van wondverbandmiddelen en ACT-verbandmiddelen

✓ Bespreken praktijkervaringen/casuïstiek → intervisie/intercollegiale toetsing

✓ Oefenen van vaardigheden rondom het aanbrengen/verwijderen/verwisselen van wondverbanden, het verzorgen van een cliënt met een wond en het aanbrengen van ACT-zwachtels (korte rekzwachtels)

Dag 5 Zorg rondom ademhaling,

✓ Wet en regelgeving rondom het uitvoeren van voorbehouden en risicovolle handelingen zoals tracheostomazorg, uitzuigen mond/keelholte en tracheacanule + het toedienen van zuurstof

✓ Anatomie/fysiologie en pathologie van het ademhalingsstelsel

✓ Risico-inventarisatie rondom het inbrengen/verwijderen/verwisselen van een tracheostoma, het verzorgen en uitzuigen van een cliënt met een

tracheostoma/tracheacanule, het toedienen van zuurstof (via concentrator, via cilinder etc)

✓ Actuele (EBP)richtlijnen en protocollen rondom het toedienen van zuurstof en het verzorgen van cliënten met een tracheostoma

✓ Kennis over materialen en middelen bij het inbrengen/verwijderen/verwisselen van tracheacanule, het verzorgen van een tracheostoma en het toedienen van zuurstof

✓ Bespreken praktijkervaringen/casuïstiek → intervisie/intercollegiale toetsing

✓ Oefenen van vaardigheden rondom het

inbrengen/verwijderen/verwisselen/verzorgen van een tracheacanule plus het

(6)

verzorgen van een cliënt met een tracheostoma en/of zuurstof en het toedienen van zuurstof via de verschillende toedieningswijzen.

Dag 6 Medicatie en medicatieveiligheid basis (inclusief praktijkopdracht)

&

Dag 7 Medicatie en medicatieveiligheid verbreding en verdieping (inclusief theorie toetsing)

Onderstaande onderwerpen komen verdeeld over beide dagen aan de orde

✓ Wet en regelgeving rondom het uitvoeren van de risicovolle handelingen medicatie aanreiken/medicatie ingeven binnen de VVT (inclusief leidraad verantwoord medicatie toedienen in de VVT, kwaliteitskader verantwoorde zorg en het document veilige principes in de medicatie keten)

✓ Werking van een medicijn in het lichaam

✓ Herkennen van/ omgaan met bijwerkingen

✓ Verschillende toedieningsvormen en hun risico’s

✓ Verschillende toedieningswegen en hun aandachtspunten

✓ Medicatiegroepen binnen de VVT

✓ Dubbelcheck en communicatie

✓ Beoordeling eigen beheer medicatie

✓ Ouderen en polyfarmacie

✓ Melden incidenten en fouten rond medicatieprocessen

Dag 8 Vaardighedencarrousel (in combinatie met intercollegiale toetsing door/onder toezicht van BIG geregistreerde verpleegkundig docenten)

✓ Trainen en toetsen van de volgende voorbehouden, risicovolle en overige handelingen aan de hand van de actuele richtlijnen van de opdracht gevende zorgorganisatie en/of de landelijke richtlijnen en protocollen zoals gebruikt door VILANS:

o Inbrengen/verwijderen/verwisselen/verzorgen urethrale verblijfskatheter en eenmalige katheter (man/vrouw)

o Verwisselen/verzorgen suprapubische katheter

o Toedienen van een spoeling via verblijfskatheter/via eenmalige katheter/via nefrostomie

o Verzorgen nefrostomiekatheter o Verwisselen katheterzak

o Aanbrengen/verwijderen externe katheter o Klaarmaken injectie sc/im

o Injecteren sc, im, per insulinepen o Inbrengen subcutane naald

o Meten bloedglucose mbv een vingerprik

o Inbrengen/verwijderen/verwisselen en verzorgen neusmaagsonde en gastrostomiesonde

o Toedienen sondevoeding mbv voedingspomp (applix/flocare infinity) en/of per bolus via spuit

o Medicatie toedienen via de voedingssonde o Aanbrengen korte rek zwachtels tbv ACT

o Tracheabinnencanule uitzuigen, verwisselen en/of reinigen o Toedienen van zuurstof via cilinder en/of concentrator (inclusief

verwisselen reduceerventiel)

o Ondersteunen bij inhalatie-medicatie

VOORBEREIDING

(7)

Voorafgaand aan de bijeenkomst heeft u protocollen een keer opgezocht en doorgenomen.

Aan de hand van uw voorbereiding (het beantwoorden van de voorkennisvragen)

formuleert u uw eigen leervragen. Neem de gevonden antwoorden en leervragen mee naar de scholing, of zet de specifieke leervragen op de mail.

In de voorbereiding kunt u met de volgende leervragen aan de slag.

Wetgeving algemeen/basis 1. Beschrijf in het kort de wet BIG.

2. Hoe komt u deze wet in de praktijk tegen?

3. De organisatie is gehouden aan de “kwaliteitswet zorginstellingen”. Wat merkt u hiervan.

4. Benoem kritische factoren bij het gebruik van uitvoeringsverzoeken. (Haalbaarheid, verkeerd gebruik)

Protocollen en richtlijnen

5. Zoek de beroepscode V&V eens op en formuleer voor uzelf de belangrijkste punten binnen uw vakgebied

6. Zoek de protocollen die u gebruikt binnen uw organisatie tijdens het uitvoeren van voorbehouden, risicovolle en/of overige handelingen op en beoordeel of u de protocollen (en de mogelijke afwijkingen die u in de praktijk maakt) per stap kunt verantwoorden.

Methodische werken

7. Benoem het belang van methodisch werken bij het uitvoeren van de verschillende voorbehouden, risicovolle en/of overige handelingen die u uitvoert in de dagelijkse zorgpraktijk.

Urologische vaardigheden

8. Hoe ziet het urinewegstelsel bij een vrouw eruit?

9. En bij de man?

10. Welke verschillen zijn erg belangrijk rondom de katheterzorg?

11. Wat is de reden van de katheter van uw huidige bewoners?

12. Wat zijn de gangbare adviezen met betrekking tot hygiënisch werken bij katheterzorg?

13. Wat zijn de voordelen van:

a. Intermitterend katheteriseren ten opzichte van een verblijfskatheter?

b. Een suprapubische katheter ten opzichte van een transurethrale katheter?

14. Wat zijn de risico’s van:

a. Intermitterend katheteriseren ten opzichte van een verblijfskatheter?

b. Een suprapubische katheter ten opzichte van een transurethrale katheter?

15. Op welke manier wordt glijmiddel gebruikt bij katheteriseren?

16. Instillagel® wordt vaak gebruikt als glijmiddel. Hoe lang moet het inwerken en hoe lang werkt het door?

17. Wat is er te vertellen over de vulling van een ballon bij een verblijfskatheter?

18. Hoe kan een verblijfskatheter het beste gefixeerd worden en waarom?

19. Wat zijn uw aandachtspunten bij de verzorging van een zorgvrager met een verblijfskatheter?

Blaasspoelen via verblijfskatheter

20. Hoe spoel je een blaas, wat zijn de bijzondere aandachtspunten?

21. Waarmee kan een blaas worden gespoeld en waarom wordt gekozen voor een bepaald product?

22. Wat zijn oorzaken van blaaskrampen bij het blaasspoelen en welke individuele factoren spelen daarbij een rol?

23. Hoelang laat u een blaasspoelvloeistof in de blaas zitten voordat u het weer af laat vloeien?

(8)

Injecteren (subcutaan, intramusculair en insuline met de insulinepen) 24. Wat bepaald welk materiaal (spuiten en naalden) wordt gebruikt bij injecties?

25. Wie en/of wat bepaald de dikte en de lengte van de naald bij een intramusculaire injectie

26. Hoe betrouwbaar is de kleurcodering van injectienaalden?

27. Welke kant en klaar spuiten bent u al tegen gekomen in de dagelijkse praktijk?

28. Welke parate kennis over het medicijn moet u hebben als u een injectie geeft?

29. Wat is het verschil tussen het wisselen van een spuitplaats en rotatie?

30. Wat is een depot injectie?

31. Welke soorten insuline kent u/gebruikt u in de praktijk?

32. Wat moet u doen als u te veel insuline hebt gespoten?

33. Wat is de maximale dosis insuline die u in één injectie mag toedienen?

34. Wat is bepalend bij de keuze van de injectieplaats bij insuline 35. Waar let je op bij het controleren van de spuitplaats bij insuline?

36. Insulines worden vaak ingedeeld in groepen gelet op de werking. Noem de 3 groepen en van elk een voorbeeld.

Sondevoeding

37. Wat is volwaardige voeding?

38. Wat zijn risicogroepen in zorg waarbij aandacht voor voeding belangrijk is?

39. Welke taken kunt u hebben ten aanzien van zorg voor voeding?

40. Wat zijn specifieke voedingsproducten die veel gebruikt worden en wanneer?

41. Wat zijn redenen om over te gaan op sondevoeding?

42. Hoe en wanneer kan sondevoeding worden toegediend?

43. Wat zijn voordelen van een gastrostomiesonde (PEG-sonde) ten opzichte van een neusmaagsonde?

44. Wat zijn de observatiepunten bij een cliënt met sondevoeding?

45. Wat zijn betrouwbare methoden om de locatie van een neusmaagsonde te controleren?

Wondzorg

46. Waar staat de afkorting WCS voor en waar werkt deze organisatie aan?

47. Wat zegt de WCS over rode, gele en zwarte wonden?

48. Waar staan de letters TIME voor in het TIME-model dat gebruikt wordt bij het leveren van wondzorg?

49. Welke wondzorgmaterialen komt u tegen in uw dagelijkse praktijk?

50. Bent u bekend met wondzorg protocollen. Zo ja, wilt u die dan meenemen naar de bijeenkomst

Ulcus Cruris/ Zwachtelen been (korte en lange rek) 51. Noem oorzaken waardoor een ulcus cruris kan ontstaan.

52. Welke ziektebeelden zijn meestal de oorzaak van oedeem?

53. Wat is de reden dat een ulcus cruris over het algemeen zo slecht geneest

54. Welke redenen kunnen er zijn om bij een zorgvrager Ambulante Compressie Therapie toe te passen?

55. Welke crème of lotion mag onder een ACT-zwachtel op de huid worden gebruikt?

56. Wat is de reden dat er gebruik gemaakt wordt van korte rek zwachtels?

57. Wanneer zou je een lange rek zwachtel kunnen gebruiken?

58. Wat is het doel van het gebruik van synthetische watten onder de zwachtel?

Zorg rondom ademhaling

59. Kunt u kenmerken benoemen van een kortademig cliënt/zorgvrager?

60. Wanneer wordt zuurstoftoediening toegepast?

61. Welke soorten zuurstoftoediening systemen kent u?

62. Wat meet de saturatiemeter?

63. Heeft u ooit zorg geleverd rondom een cliënt met een tracheacanule? Beschrijf uw ervaringen. Zo ja … Wat was de aandoening, aanleiding voor de canule?

64. Weet u wat een gecuffte tracheacanule is?

65. Wat zijn de aandachtspunten bij uitzuigen (bronchiaal toilet)?

(9)

Medicatie en medicatieveiligheid

In het kader van een goede voorbereiding zou je de onderstaande vragen kunnen maken. Ze horen bij de basisscholing, wellicht kom je erachter dat je toch wat vergeten bent!!!!

Het helpt je minimaal om weer even stil te staan bij dit onderwerp, je in te leven of in te lezen.

Vragen medicatie.

1. Welke beroepskrachten zijn er betrokken bij het uitzetten en uitdelen van medicatie?

2. Welke taken en verantwoordelijkheden hebben zij?

3. Wat is eventueel de rol van mantelzorgers en vrijwilligers?

4. Wat zijn de specifieke taken en verantwoordelijkheden van de arts i.v.m.

medicijnverstrekking?

5. Hieronder staan een aantal uitspraken. Geef aan welke het best bij jou past.

• “Ik gebruik zo min mogelijk medicijnen, ik vind het allemaal chemische troep”.

• “Natuurlijk vind ik het vervelend om medicijnen te gebruiken, maar ja, soms is het wel nodig”.

• “Als de dokter me medicijnen voorschrijft, dan gebruik ik die gewoon”.

6. Noem een voorbeeld van slimme reclame over medicijnen in de media.

7. Zoek de betekenis van de volgende begrippen:

• Oraal Sublinguaal

• Rectaal Vaginaal

• Transdermaal Enteraal

• Parenteraal Per inhalatie

• Dragee Placebo

• Resistentie

8. Zoek uit tot welke groep geneesmiddelen Lasix® en haloperidol behoren?

9. Beschrijf “de regel van 5” bij medicatieverstrekking en waarom is deze zo belangrijk?

10. Je komt op hetzelfde moment bij een cliënt mevrouw S. als de voedingsassistent. Mevrouw S. moet om 12 uur haar medicijnen innemen. Dit medicijn heb je bij je. De voedingsassistent brengt de warme maaltijd voor mevrouw. Het medicijn moet echter 1 uur voor de maaltijd worden ingenomen. Hoe los je dit probleem op?

11. Wanneer je meneer H. zijn medicijn, een capsule amoxicilline, overhandigt, zegt hij: O nee deze pillen krijg ik niet weg, ze zijn te groot. Gisteren dacht ik dat ik erin bleef. Kun je ze voor me open maken? Wat is je antwoord?

12. Je overhandigt mevrouw G. haar medicijnen. Terwijl ze de pillen in ontvangst neemt, zegt ze: Wat raar, dit zijn heel andere pillen dan gisteren, hoe kan dat nu? Wat is jouw reactie en welke acties onderneem je?

13. Je hebt zojuist meneer A. zijn medicijn gegeven. Bij het aftekenen op de medicijn-aftekenlijst ontdek je, dat hij het verkeerde medicijn heeft ingenomen. Welke acties onderneem je?

14. Je bent bezig met het uitdelen van de medicijnen. Je gaat zo naar meneer V. Hij heeft een blaasontsteking en wordt met antibiotica

behandeld. De kuur duurt nog 3 dagen, Als je bij hem komt zegt hij dat

(10)

hij niet meer van plan is de medicijnen in te nemen, omdat volgens hem de klachten zijn verdwenen. Hoe ga je hiermee om?

15. Maak onderstaande opdracht over indeling en werking.

Indeling en werking

Medicijnen kun je op basis van hun werking in verschillende groepen indelen.

Sedativa zijn bijvoorbeeld medicijnen die een kalmerende werking hebben. Een aantal veel voorkomende medicijngroepen worden hieronder genoemd. De omschrijving van deze groepen staat in een willekeurige volgorde na de medicijngroepen vermeld.

Zet de juiste omschrijving achter de desbetreffende medicijngroep.

Medicijngroepen

• Analgetica

• Anticoagulantia

• Antihistaminica

• Antihypertensiva

• Antibiotica

• Chemotherapeutica

• Diuretica

• Cytostatica

• Sedativa

• Spasmolytica

• Corticosteroïden

• Antipsychotica

• Antidepressiva

• Anti-epileptica

• Antiparkinsonmiddelen

• Anti-emetica

Beschrijving medicatiegroep

1. medicijnen die de verschijnselen van de ziekte van Parkinson of Parkinsonisme remmen

2. medicijnen die spierkrampen opheffen 3. kalmerende middelen

4. medicijnen die de urineproductie doen toenemen 5. medicijnen tegen misselijkheid

6. medicijnen die de celgroei remmen 7. medicijnen tegen epileptische aanvallen 8. medicijnen die de stemming verbeteren

9. medicijnen die de groei van bacteriën belemmeren 10. antistollingsmiddelen

11. medicijnen tegen allergische ziekten 12. bloeddrukverlagende middelen 13. pijnstillende middelen

14. chemische medicijnen die pathogene micro-organismen en tumorcellen doden

15. medicijnen tegen psychosen 16. bijnierschorshormonen

Inleidende vragen gericht op de verdieping

Wat is in het kader van medicijngebruik cumulatie?

(11)

Wat zegt de halfwaarde tijd?

Wat betekent therapeutische breedte?

Wat kent u als meest voorkomen bijwerking?

Aan welke medicijnen denkt als het gaat om ernstige bijwerkingen?

Mocht u “leerzame fouten” hebben meegemaakt of van gehoord via foutmeldingsprocedures, stuur de beschrijving op of neem ze mee.

Heeft u specifieke wensen of vragen voor de scholing mail ze gerust, kan ik kijken wat in te passen is.

Mail naar theo@goedzorgen.nl

Tip: Maak een ringband (map) waarin u al de documenten en informatie horende bij dit scholingstraject bewaard. Knip actuele artikelen uit tijdschriften uit, of maak een kopie.

Ook foldermaterialen of kopieën die in de les uitgedeeld worden kunt u zo overzichtelijk bewaren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handelingen waarmee een zelfstandig bevoegde (huisarts, specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijk gehandicapten, specialist en op

Een dubbelloops ileostoma wordt aangelegd als het verder gelegen stuk dunne darm of de hele dikke darm tot rust gebracht moet worden. Dit kan een tijdelijke oplossing zijn, maar

De diagnose en de behandeling van diabetes bij kwetsbare ouderen kan verschillen van relatief gezondere cliënten met diabetes mellitus 2.. Bij het stellen van de diagnose en het

Er zijn latex handschoenen zonder poeder verkrijgbaar of er kunnen vinyl of nitriel handschoenen gebruikt worden.. „

• Tijdens het werk moet de zorgverlener altijd kunnen laten zien voor welke handelingen hij/zijn bekwaam is via dit registratieboekje.. • Voorbehouden en risicovolle

Ook zonder bekwaamheidsverklaring echter mogen voorbehouden handelingen in opdracht van een arts worden verricht, ongeacht of de beroepsgroep waartoe de opdrachtnemer behoort

Deze categorie moet niet gebruikt worden om skin tears (huidscheurtjes/wondjes), kleefpleisterletsel, incontinentie gerelateerde dermatitis (door urine of feces), maceratie

Soms is een kanaal ontstaan tussen de nier en huid en kan de katheter direct weer ingebracht worden. Daarom is het van belang na het uitvallen van de nefrostomiekatheter direct