• No results found

Inspectierapport kindcentrum Westerbroek de Apenrots (KDV) Oudeweg PN Westerbroek Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport kindcentrum Westerbroek de Apenrots (KDV) Oudeweg PN Westerbroek Registratienummer"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

kindcentrum Westerbroek de Apenrots (KDV) Oudeweg 74

9608PN Westerbroek

Registratienummer 187979923

Toezichthouder: GGD Groningen

In opdracht van gemeente: Midden-Groningen

Datum inspectie: 03-06-2019

Type onderzoek : Incidenteel onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 09-07-2019

(2)

Inhoudsopgave

INHOUDSOPGAVE...2

HET ONDERZOEK ...3

ONDERZOEKSOPZET ... 3

BESCHOUWING ... 3

ADVIES AAN COLLEGE VAN B&W ... 3

OBSERVATIES EN BEVINDINGEN ...4

PEDAGOGISCH KLIMAAT ... 4

PERSONEEL EN GROEPEN ... 6

VEILIGHEID EN GEZONDHEID ... 7

OUDERRECHT ... 8

OVERZICHT GETOETSTE INSPECTIE-ITEMS ...9

PEDAGOGISCH KLIMAAT ... 9

PERSONEEL EN GROEPEN ... 9

VEILIGHEID EN GEZONDHEID ... 9

OUDERRECHT ... 10

GEGEVENS VOORZIENING ... 11

OPVANGGEGEVENS ... 11

GEGEVENS HOUDER ... 11

GEGEVENS TOEZICHT ... 11

GEGEVENS TOEZICHTHOUDER (GGD) ... 11

GEGEVENS OPDRACHTGEVER (GEMEENTE) ... 11

PLANNING... 11

BIJLAGE: ZIENSWIJZE HOUDER KINDERCENTRUM ... 12

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd incidenteel onderzoek.

Beschouwing

Kindercentrum Westerbroek de Apenrots zit gevestigd in de basisschool Jan

Ligthart. Kindercentrum Westerbroek de Apenrots heeft ruimte voor twee verticale groepen. In een stam/basisgroep mogen er kinderen van 0 tot en met 12 jaar worden opgevangen, een

combinatiegroep van maximaal 16 kindplaatsen. Op de tweede stam/basisgroep mogen er kinderen van 2 tot en met 12 jaar worden opgevangen, een combinatiegroep van maximaal 14 kindplaatsen.

Kindercentrum Westerbroek de Apenrots maakt gebruik van de buitenruimte van de school. Over het gebruik van de buitenruimte zijn afspraken gemaakt met de school. De buitenruimte is ten aller tijde beschikbaar voor het kindercentrum.

Inspectiegeschiedenis

Naar aanleiding van een aanvraag voor exploitatie heeft er op 10-1-2018 een onderzoek voor registratie plaatsgevonden. Er werd volledig voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden.

Op 19-4-2018 heeft een onderzoek na registratie plaatsgevonden. Er werd volledig voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden.

Er heeft overleg en overreding plaatsgevonden betreffende de volgende documenten:

- Pedagogisch beleidsplan;

- Veiligheid en gezondheidsverslag;

- Aansluitingsbrief van de geschillencommissie;

- Verklaring omtrent het gedrag van een pedagoog en de vrijwilligers.

Op 15-4-2019 heeft er een jaarlijks inspectie onderzoek plaatsgevonden. Er werd volledig voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden. Er is wel herstelaanbod gedaan en de houder heeft hier wel gebruik van gemaakt.

Bevindingen huidige inspectie

Op basis van een signaal heeft er in overleg met de gemeente op 3 juni 2019 een incidenteel onderzoek plaatsgevonden.

Er zijn tekortkomingen geconstateerd in de domeinen 'pedagogisch klimaat', 'personeel en groepen' en 'veiligheid en gezondheid' en 'ouderrecht'. De tekortkomingen zijn uitgewerkt bij de observaties en bevindingen.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

Dit rapport beschrijft de situatie voor een gecombineerde groep met zowel kinderdagverblijf kinderen als buitenschoolse opvangkinderen. De gemeente wordt verzocht om dit rapport ook toe te voegen aan de buitenschoolse opvang.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'pedagogisch klimaat'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek.

Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden.

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van het kindercentrum draagt er geen zorg voor dat er conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. Zie toelichting bij de pedagogische praktijk.

Er wordt niet voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarde.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan:

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang/ buitenschoolse opvang dient de houder, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden, er in ieder geval zorg voor te dragen dat:

1. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

2. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische

vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende

omgeving;

3. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden, en

4. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

Ter ondersteuning bij de beoordeling hiervan maakt de toezichthouder gebruik van het

“Veldinstrument Observatie Pedagogische Praktijk”.

Dit veldinstrument is opgebouwd uit de vier pedagogische basisdoelen van Marianne Riksen- Walraven (2000) die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang (2005):

- Het waarborgen van emotionele veiligheid

- Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie - Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie - Socialisatie; het overdragen van waarden en normen

Hieronder volgen voorbeelden die tijdens de observatie zijn gezien:

Op 3-6-2019 heeft de observatie plaatsgevonden op een combinatiegroep.

(5)

Emotionele veiligheid Positief voorbeeld:

De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact.

Bijvoorbeeld een kind vertelde over een droom en de beroepskracht stelde hier vragen over wat allemaal in die droom gebeurde. Het was zichtbaar dat het kind dit prettig vond en vertelde enthousiast verder over wat allemaal in voorkwam.

Negatief voorbeeld:

De beroepskrachten reageren op kinderen en op elkaar vooral vanuit hun eigen belang of behoefte op dat moment.

Een kind zit bij een beroepskracht op schoot. Beroepskracht geeft het volgende aan ‘Nee je moet wel aan tafel blijven! Of zal ik je toch naar bed brengen?’ Het kind is moe en de beroepskracht brengt het kind naar bed.

Hier worden twee signalen aan het kind afgegeven, waardoor het voor het kind niet duidelijk is.

Persoonlijke competentie Negatief voorbeeld:

Er is geen evenwichtig programma. Er is nauwelijks gelegenheid voor vrij spel of juist vooral/alleen maar vrij spel.

De activiteiten zijn eenzijdig en stimuleren weinig ontwikkelingsgebieden.

Tijdens de observatie in de middag was het een drukmoment en de BSO kinderen komen op verschillende tijden binnen. De andere KDV/BSO kinderen spelen voornamelijk buiten. Het ene moment is er een beroepskracht buiten en het andere moment zijn er geen beroepskrachten buiten. De beroepskrachten overleggen onderling weinig, zodat hierdoor niet duidelijk is wie waar is enz.

Als een beroepskracht en/of beroepskrachten buiten zijn, dan is er weinig spel/interactie met de kinderen. De beroepskrachten lopen rond over het schoolplein en communiceren/corrigeren van een afstand naar de kinderen i.p.v. naar de kinderen toe te lopen. Er is wel een moment gezien dat een beroepskracht samen met een paar kinderen aan het touwtje springen is. Over het algemeen geven de beroepskrachten aan dat zij het gevoel hebben dat zij veel aan het corrigeren zijn.

Sociale competentie Positief voorbeeld:

De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen.

Een kind nodigde een ander kind uit samen te gaan schommelen. Dit hoorde een ander kind en gaat snel op een schommel zitten. Het kind is boos op het kind die snel naar de schommel was gegaan. De beroepskracht helpt het kind met het verwoorden van zijn gevoel en hoe het kind met het ander kind in gesprek kan gaan. Het kind neemt deze handvatten van de beroepskracht aan en gaat met het desbetreffende kind praten.

Overdracht van normen en waarden Negatief voorbeeld:

Binnen de organisatie is geen afstemming over afspraken, regels en omgangsvormen.

Beroepskrachten handelen naar eigen inzicht en idee over wat moet of hoe het hoort.

Tijdens het tafelmoment bij de broodmaaltijd en in de middag voor een eet en drinkmoment wordt er niet consequent door de kinderen handen gewassen. De beroepskrachten hebben hier geen duidelijke afspraak over. Tevens staat er op tafel billendoekjes die worden gebruikt voor het schoonmaken van de handen van de kinderen. Dit is niet volgens het hygiëne richtlijn van de kinderopvang.

Naar aanleiding van de observatie heeft de toezichthouder een gesprek met de houder gehad. De houder geeft zelf aan dat er op dit moment niet de gewenste kwaliteit wordt geboden die de houder ook wenst te bieden.

Tijdens het gesprek zijn er diverse afspraken met de houder gemaakt:

 Op een kort termijn komt de pedagogisch coach observeren en met alle beroepskrachten gesprekken voeren. Plan van aanpak opstellen om gezamenlijk te werken aan de pedagogisch benadering;

(6)

 Gezien het aantal kinderen, dit verdelen over de twee stamgroepen;

 Dagelijkse werkwijze herzien. Hoe kunnen we meer rust en overzicht creëren;

 Kaders stellen aan de flexibele opvang. Dit om te voorkomen dat er nog kinderen worden gebracht terwijl zij niet zijn opgegeven voor opvang voor die dag. Naar aanleiding van de opgegeven kinderen worden er beroepskrachten ingezet volgens beroepskracht-kindratio (1ratio.nl) Met deze onverwachte extra kinderen kan geen enkele houder rekening mee houden.

 Hygiëne richtlijn door alle beroepskrachten hanteren;

 Inzichtelijk maken wat wordt wanneer schoongemaakt, een afvinklijst.

 Jaarplanning vergaderingen en met welke protocollen wanneer bespreken. Alle

beroepskrachten zijn beurtelings verantwoordelijk voor het interactief bespreken van de protocollen. De beleidsmedewerker zorgt er voor waar nodig dat de protocollen worden bijgesteld.

Uit de observatie en het interview is gebleken dat er geen verantwoorde dagopvang/

buitenschoolse opvang wordt geboden en dat er wordt gehandeld volgens de vier pedagogische basisdoelen.

Er wordt niet voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan:

In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang, draagt de houder van een

kindercentrum er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 2 Besluit kwaliteit kinderopvang) Gebruikte bronnen

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Interview

 Observatie(s)

 Pedagogisch werkplan

Personeel en groepen

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'personeel en groepen'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek. Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden.

Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers

De houder van een kindercentrum bepaalt jaarlijks, indien hij meer dan één kindercentrum exploiteert, de wijze waarop hij het verplichte minimaal aantal uren waarvoor pedagogisch beleidsmedewerkers moeten worden ingezet, verdeelt over de verschillende kindercentra en legt dit schriftelijk vast zodat dit inzichtelijk is voor de beroepskrachten en ouders. De houder geeft de

(7)

verdeling zodanig vorm dat iedere beroepskracht jaarlijks coaching ontvangt in de uitvoering van de werkzaamheden.

Of iedere beroepskracht die coaching behoort te ontvangen ook coaching heeft gekregen kan worden beoordeeld tijdens de inspectie van 2020. De houder heeft hiervoor heel 2019 de tijd.

De houder heeft een planning voor alle pedagogisch medewerkers gemaakt, wie en wanneer een gesprek met de pedagogisch coach heeft. Vanaf juli 2019 vinden deze gesprekken plaats. Op dinsdag 11 juni 2019 heeft de pedagogisch coach op de groep geobserveerd. Op dinsdag 18 juni 2019 heeft de pedagogisch coach met de houder een gesprek gepland.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Tijdens de observatie van maandag 3 juni 2019 waren er in de middag rond 15.30/16.00 uur 24 kinderen aanwezig. De kinderen werden op 1 stam/basisgroep opgevangen. Hierdoor wordt er niet voldaan de getoetste wettelijke voorwaarden.

In het gesprek op 3 juni 2019 is het bovenstaande met de houder besproken en dat er twee stam/basisgroepen moet worden gecreëerd.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan:

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één

stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang) Gebruikte bronnen

 Interview

 Observatie(s)

Veiligheid en gezondheid

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'veiligheid en gezondheid'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek.

Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden.

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

De houder heeft een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd en draagt er geen zorg voor dat er conform dit beleid wordt gehandeld.

Op het moment van de inspectie is geconstateerd dat voor en na het eten niet alle kinderen handen wassen. Tijdens het tafelmoment bij de broodmaaltijd en in de middag voor een eet en drinkmoment wordt er niet consequent door de kinderen handen gewassen. De beroepskrachten hebben hier geen duidelijke afspraak over. Tevens staat er op tafel billendoekjes die worden gebruikt voor het schoonmaken van de handen van de kinderen. Dit is niet volgens het hygiëne richtlijn van de kinderopvang.

Hiernaast stond op het moment van de inspectie een kinderwagen buiten. Er lag geen kind, wel werd er verteld dat zij de kinderwagen gebruiken om de kinderen/baby's buiten te laten slapen.

Een kinderwagen is geen slaapplek en er dient een ander buitenslaapverblijf te worden gerealiseerd. De houder zorgt er voor dat er een gecertificeerd buitenslaapverblijf komt. Op donderdag 6 juni is de toezichthouder nog een keer op de locatie geweest en er waren op de moment geen kinderwagens meer aanwezig. Dit hebben de pedagogisch medewerkers ook aangegeven.

(8)

Er wordt niet voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarden.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan:

De houder van een kindercentrum heeft voor elk kindercentrum een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat er in de dagopvang conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Gebruikte bronnen

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Interview

 Observatie(s)

Ouderrecht

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'ouderrecht'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven die zijn geconstateerd tijdens het onderzoek. Daarna volgt een oordeel of er is voldaan aan de wettelijke voorwaarden.

Informatie

Op 3 juni 2019 heeft de toezichthouder de website van de locatie bezocht en het inspectierapport is niet inzichtelijk op de website.

Hiernaast is met de houder besproken dat op de website niet de laatste protocollen en/of beleidsstukken terug te vinden zijn. De houder geeft aan dat de website nog niet is aangepast.

Er wordt niet voldaan aan de getoetste wettelijke voorwaarde.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan:

De houder van een kindercentrum informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen op een gemakkelijk vindbare plaats. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport ter inzage op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang) Gebruikte bronnen

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Website

(9)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang, draagt de houder van een

kindercentrum er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één

stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

De houder van een kindercentrum heeft voor elk kindercentrum een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder draagt er zorg voor dat er in de dagopvang conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

(10)

Ouderrecht

Informatie

De houder van een kindercentrum informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen op een gemakkelijk vindbare plaats. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport ter inzage op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang)

(11)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : kindcentrum Westerbroek de Apenrots

Website : http://www.kindcentrumwesterbroek.nl

Vestigingsnummer KvK : 000062545272

Aantal kindplaatsen : 15

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee

Gegevens houder

Naam houder : Nicole Vroom

KvK nummer : 62545272

Aansluiting geschillencommissie : Nee

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Groningen

Adres : Postbus 584

Postcode en plaats : 9700AN Groningen

Telefoonnummer : 050-3674325

Onderzoek uitgevoerd door : E. Vink

Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Midden-Groningen

Adres : Postbus 75

Postcode en plaats : 9600AB Hoogezand

Planning

Datum inspectie : 03-06-2019

Opstellen concept inspectierapport : 25-06-2019

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 09-07-2019 Verzenden inspectierapport naar houder : 10-07-2019 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 10-07-2019

Openbaar maken inspectierapport : 31-07-2019

(12)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1) Voordat je iets gaat desinfecteren moet je dat eerst huishoudelijk schoon gemaakt hebben. 2) Gebruik voor het desinfecteren bij voorkeur disposable schoonmaakmateriaal. 3)

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder d en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

Heeft de verkopende partij een makelaar ingeschakeld om de woning te verkopen, dan komen de kosten hiervan voor zijn rekening. De verkopende makelaar is immers belangenbehartiger

De houder heeft voor elk kindercentrum een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder draagt er

- Wanneer een andere persoon dan de ouder het kind komt halen mag dit alleen wanneer de ouder dit aan ons heeft doorgegeven, zo niet bellen wij de ouder voor een check - Er