• No results found

Annen, Eexterweg 14 Gemeente Aa en Hunze (Dr.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /20

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Annen, Eexterweg 14 Gemeente Aa en Hunze (Dr.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /20"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Annen, Eexterweg 14

Gemeente Aa en Hunze (Dr.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek

Steekproefrapport 2009-06/20

(2)

Annen, Eexterweg 14

Gemeente Aa en Hunze (Dr.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek

Een onderzoek in opdracht van De Hooghe Acker, via BügelHajema Adviseurs bv

Steekproefrapport 2009-06/20 ISSN 1871-269X

auteur: drs. C. Tulp (senior archeoloog) autorisatie: dr. J. Jelsma (senior archeoloog)

De Steekproef werkt volgens KNA 3.1.

Foto’s en tekeningen zijn gemaakt door de Steekproef b.v., tenzij anders vermeld.

© De Steekproef b.v., Zuidhorn, juli 2009 Niets uit deze uitgave mag worden

vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder bronvermelding.

De Steekproef b.v. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade

voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

De Steekproef b.v.

Archeologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Hogeweg 3

9801 TG Zuidhorn

telefoon 050 - 5779784

fax 050 - 5779786

internet www.desteekproef.nl e-mail info@desteekproef.nl

kvk 02067214

(3)

Inhoud

Samenvatting

1. Inleiding...1

• 1.1 Aanleiding en doel (KNA 3.1 LS01)...1

• 1.2 Locatie en administratieve gegevens (KNA 3.1 LS01, LS02)...2

2. Bureauonderzoek...3

• 2.1 Bronnen...3

• 2.2 Fysische geografie (KNA 3.1 LS04)...4

• 2.3 Archeologie (KNA 3.1 LS04)...6

• 2.4 Historische geografie (KNA 3.1 LS03)...6

• 2.5 Archeologisch verwachtingsmodel (KNA 3.1 LS05)...8

3. Veldonderzoek...9

• 3.1 Plan van Aanpak veldonderzoek (KNA 3.1 VS01)...9

• 3.2 Resultaten veldwerk (KNA 3.1 VS02, VS03)...9

4. Conclusies en advies (KNA 3.1 VS07)...12

Appendix I: Archeologische periodes

Appendix II: Kaart met bekende archeologische waarden

Appendix III: Boorbeschrijvingen volgens Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode

(4)
(5)

Samenvatting

Op 30 juni 2009 heeft aan de Eexterweg 14 te Annen, gemeente Aa en Hunze, provincie Drenthe, een inventariserend archeologisch veldonderzoek

plaatsgevonden. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen

herinrichting van het terrein. Doel van het onderzoek is vast te stellen of er in het plangebied archeologische waarden aanwezig zijn. Het onderzoek bestaat uit een bureau- en een veldonderzoek. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Tijdens het veldonderzoek zijn in totaal 23 boringen geplaatst om archeologische indicatoren op te sporen en om de gaafheid van de bodem te bepalen.

Uit het plangebied zijn geen vondstmeldingen bekend. Het terrein grenst aan een jonge es, maar binnen het plangebied is geen esdek aangetroffen. De podzolbodem bleek deels intact te zijn. Tijdens het verkennende en karterende veldonderzoek zijn echter geen archeologische indicatoren waargenomen. Het advies luidt daarom geen nader archeologisch onderzoek te laten uitvoeren.

Figuur 1: Annen, Eexterweg 14: de begrenzing van het onderzoeksgebied is met een rode lijn aangegeven. [Naar: ANWB, 2004. Topografische Atlas Drenthe 1:25000. ANWB bv, Den Haag. Een vierkant raster komt overeen met een vierkante kilometer.]

(6)
(7)

1. Inleiding

1.1 Aanleiding en doel (KNA 3.1 LS01)

In opdracht van de De Hooghe Acker, via BügelHajema Adviseurs bv, vertegenwoordigd door respectievelijk de heer H.G.J. Gankema en mevrouw M. Plantenga, is een terrein aan de Eexterweg te Annen onderzocht op het voorkomen van archeologische waarden (zie Figuur 1). De aanleiding voor het onderzoek is de geplande herinrichting van het terrein in de vorm van

nieuwbouw (appartementen voor recreatief verblijf en een woning met koetshuis) en uitbreiding van de manege. De hiermee gepaard gaande

graafwerkzaamheden zullen eventueel aanwezige archeologische grondsporen verstoren. De verstoringsdiepte was ten tijde van het onderzoek nog niet bekend.

Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek middels grondboringen. Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een archeologisch verwachtingsmodel van het gebied aan de hand van beschikbare fysisch-geografische, archeologische en historisch- geografische informatie. Tijdens het veldonderzoek is dit verwachtingsmodel getoetst. Het doel van het veldonderzoek is het vaststellen van de

aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Hierbij wordt gekeken naar de bodemopbouw, de mate waarin deze intact is en naar het voorkomen van archeologische indicatoren, zoals aardewerk, metalen

voorwerpen, bouwmateriaal, bewerkt vuursteen, bewerkt en verbrand bot en houtskool.

Figuur 2: Annen, Eexterweg 14: foto van het westelijke deel van het plangebied, genomen vanuit het zuiden richting het noorden. Rechts is de manegehal.

1

(8)

1.2 Locatie en administratieve gegevens (KNA 3.1 LS01, LS02)

Het plangebied Eexterweg 14 bevindt zich circa anderhalve kilometer ten zuidoosten van Annen, gemeente Aa en Hunze. Het circa 1,5 hectare grote onderzoeksgebied wordt in het noordoosten begrensd door de Eexterweg en in het noordwesten door een bossage. De zuidoostelijke begrenzing wordt gevormd door het perceel van Eexterweg 16. Direct ten zuidwesten van het terrein ligt het Jippingsveen (zie Figuur 1). Eexterweg 14 is in gebruik als manege en is grotendeels bebouwd met een huis, manegehal, stallen, woning met garage, stapmolen en parkeerterrein (zie Figuur 2). Het overige deel van het onderzoeksgebied is weide en trainingsveld.

Voor een overzicht van de administratieve gegevens wordt verwezen naar Tabel 1.

Tabel 1: Annen, Eexterweg 14: administratieve gegevens van het onderzoek.

Soort Onderzoek Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek (IVO) - verkennende fase

Provincie Drenthe

Gemeente Aa en Hunze

Plaats Annen

Locatie / Projectnaam Eexterweg 14

Kaartblad 12G

Coördinaten hoekpunten

onderzoekslocatie N – 245,329/562,401 ZO – 245,434/562,270 Z – 245,381/562,182 W – 245,222/562,311 Status terrein (AMK-nr);

ARCHIS-nrs

-

Bevoegde overheid Gemeente Aa en Hunze (adviseur voor bevoegde overheid Drents Plateau) Opdrachtgever De Hooghe Acker: de heer H.G.J. Gankema, via BügelHajema Adviseurs bv:

mevrouw M. Plantenga

ARCHIS CIS-code 35951

ISSNnr. 1871-269X

Steekproef projectcode 2009-06/20

Oppervlakte circa 1,5 hectare

NAP hoogte maaiveld ongeveer 9,5 meter +NAP Maximale diepte onderzoek 170 cm onder het maaiveld Uitvoering veldwerk 30-06-2009

Beheer en plaats documentatie De Steekproef bv / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis / Drents Plateau / E-depot / DINO-loket (boorgegevens)

2

(9)

2. Bureauonderzoek

2.1 Bronnen

Tijdens het bureauonderzoek is de bestaande relevante kennis van de

onderzoekslocatie verzameld. Daartoe zijn de in Tabel 2 weergegeven bronnen geraadpleegd. Aan de hand van het bureauonderzoek is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld.

Tabel 2: Annen, Eexterweg 14: gebruikte bronnen en kaarten.

Actueel Hoogtebestand Nederland

ANWB, 2004. Topografische Atlas Drenthe 1:25000. ANWB bv, Den Haag, p.18.

Brongers, J.A. 1976. Air Photography and Celtic Field Research in the Netherlands. ROB, Nederlandse Oudheden 6, Amersfoort.

Centraal Archeologisch Archief (CAA) en Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) [ARCHIS].

Essen-kaart Drenthe [ARCHIS]

http:\\earth.google.com

Geomorfologische Kaart. Alterra [ARCHIS]

Indicatieve Kaart Archeologisch Waarden (IKAW)

Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) versie 3.1. College voor de Archeologische Kwaliteit (www.sikb.nl)

Nijland, G., R.J. de Lange en J.C. Smittenberg 1982. Milieukartering Drenthe 1974-1978. III Fysische Geografie.

Bijlage II: Fysisch Geografische Kaart van Drenthe schaal 1:50000. Rapport Provinciale Planologische Dienst van Drenthe, Assen, blad 3.

Spek, T. & A. Ufkes. 1995. Archeologie en Cultuurhistorie van Essen in de Provincie Drenthe. Inventarisatie, Waardering en Aanbevelingen ten behoeve van het Stimuleringsbeleid Bodembeschermingsgebieden.

Wageningen/Groningen.

Spek, T. 2004. Het Drentse Esdorpenlandschap. Een historisch-geografische studie. Stichting Matrijs, Utrecht.

Stichting voor Bodemkartering, 1977. Bodemkaart van Nederland 1:50000. Blad 12 Oost Assen. StiBoKa, Wageningen.

12 Provinciën. 2006/2007. Atlas van Topografische Kaarten. Nederland 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer, k.60.

12 Provinciën. 2005. Luchtfoto Atlas Drenthe 1:14 000. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer, p.36.

Uitgeverij Nieuwland, 2006. Grote Historische Topografische Atlas ±1898-1928. Drenthe 1 : 25 000. Uitgeverij Nieuwland, Tilburg, k.152.

Versfelt, H.J. & M. Schroor, 2001. De Franse Kaarten van Drenthe en de Noordelijke Kust. 1811-1813. Heveskes Uitgevers, Groningen/Veendam, k.6B.

Versfelt, H.J. & M. Schroor, 2005. De Atlas van Huguenin: Militair-topografische Kaarten van Noord-Nederland 1819- 1829. Heveskes Uitgevers, Groningen/Veendam, k.32

Versfelt, H.J. 2004. Kaarten van Drenthe 1500 - 1900. Heveskes Uitgevers, Groningen.

Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990. Grote Historische Atlas van Nederland deel 2: Noord-Nederland 1851-1855, schaal 1:50000. Wolters-Noordhoff, Groningen, k.56.

www.watwaswaar.nl

3

(10)

2.2 Fysische geografie (KNA 3.1 LS04)

Volgens de geomorfologische kaart bevindt het plangebied zich in een ondiep dal (classificatie geomorfologische kaart 2R3). Ten noorden, zuiden en westen van dit dal liggen hogere heuvels en ruggen (10B1). Dit is ook te zien op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). De hogere delen liggen circa 15 meter boven het NAP, het plangebied circa 9,5 meter en anderhalve kilometer naar het oosten toe ligt het oppervlak ongeveer 2 meter boven het NAP.

Volgens de fysisch-geografische kaart (zie Figuur 3) ligt Eexterweg 14 binnen een laagte, namelijk een erosiedal (classificatie fysisch-geografische kaart Bl1g, waarbij 'B' staat voor periglaciaal: vormen ontstaan door werking van water en bodemijs in een koud klimaat; 'g' staat voor grondmorene op 40 tot 120 cm onder het maaiveld).

Figuur 3: Annen, Eexterweg 14: detail van de fysisch-geografische kaart. Het plangebied is met een rode lijn aangegeven en bevindt zich in een erosiedal (Bl1g). Ten noorden en zuiden liggen heuvelruggen (Gh1n en Nh1; 'G' staat voor glaciaal:

landijsafzettingen binnen 120 cm onder maaiveld; 'N' staat voor niveo-eolisch:

dekzandafzettingen zonder grondmorene of premorenaal binnen 120 cm onder maaiveld). Ten oosten is een puinhelling en een glooiing met microreliëf (Bg2 en Fg1; 'F' staat voor fluviatiel: beek- en veenafzettingen onder invloed van stromend water).

De bodem van het plangebied bestaat in het zuiden uit een veldpodzolgrond in leemarm en zwak lemig fijn zand (classificatie bodemkaart Hn21 met grondwatertrap VI: gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 40 en 80 cm en gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 120 cm onder het maaiveld).

4

(11)

De noordelijke helft van het plangebied bevat een haarpodzolgrond, eveneens in leemarm en zwak lemig fijn zand (Hd21 met grondwatertrap VII: gemiddeld hoogste grondwaterstand meer dan 80 cm en gemiddeld laagste

grondwaterstand meer dan 160 cm beneden het maaiveld). Ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich een dobbe, het Jippingsveen. Ten noorden van de Eexterweg 14 bestaat de bodem uit een kamppodzolgrond met stenen in de bovengrond (cHd21m). Oude bouwlanden op de jongere delen van es- complexen bestaan deels uit deze gronden [StiBoKa 1977: 97-98 en 107].

Essen hebben een cultuurdek van opgebrachte mestgrond en zijn als

bouwland in gebruik geweest. Ze liggen in de directe omgeving van een dorp.

Op de Essenkaart van Drenthe [ARCHIS] is te zien dat het noordelijke deel van het plangebied binnen een es zou liggen. Volgens de publicatie van Spek &

Ufkes [1995, nr. 79] gaat het om een jonge es, die in de zuidoostelijke hoek is aangetast door nieuwbouw. Dit is ter hoogte van het noordelijke deel van het plangebied (zie verder onder 2.4 Historische geografie).

Tabel 3: Annen, Eexterweg 14: overzicht van de ARCHIS-meldingen (voor de dateringen en de ligging wordt verwezen naar Appendix I en II).

ARCHIS-nrs RD-coördinaten Omschrijving Datering CMA

14153/12G-A25 245,900/561,526 celtic field vroege ijzertijd - midden romeinse tijd

14175/12G-A40 245,154/562,110 bewerkt vuursteen neolithicum CAA

10066/12GN-58 245,840/561,940 1 grafheuvel met 1 standvoetbeker, 1 stenen hamerbijl, 1 vuurstenen Grand- Pressigny dolk, standgreppel, lijksilhouet, houtskool

neolithicum laat A

10067/12GN-10 245,820/561,970 1 grafheuvel met 1 standvoetbeker neolithicum laat A 137138/12EZ-199 246,225/562,500 onbekend aantal bewerkt vuursteen onbekend 137139/12GN-238 245,950/562,000 2 grafheuvels midden bronstijd 137141/12GN-239 246,120/561,675 onbekend aantal bewerkt vuursteen onbekend 137360/12EZ-264 245,800/562,800 1 waarschijnlijk verdwenen grafheuvel onbekend

137361/12EZ-265 245,900/562,800 1 waarschijnlijk verdwenen grafheuvel laat neolithicum - romeinse tijd 239101/12GN-109 244,850/561,750 bewerkt vuursteen: 1 A-steker, 2 afslag-

schrabbers

onbekend

239108/12GN-321 245,150/562,125 bewerkt vuursteen: 1 transversale spits, 4 afslagschrabbers, 1 schaaf, 1 boor, 2 afslagen, 1 kling met kernvoet

neolithicum

239122/12EZ-199 246,225/562,500 onbekend onbekend

239209/12GN-180 246,125/561,675 bewerkt vuursteen: 3 afslagen onbekend

5

(12)

2.3 Archeologie (KNA 3.1 LS04)

Het plangebied ligt ten zuidoosten van Annen, op een afstand van meer dan anderhalve kilometer buiten de historische kern. Uit het plangebied zijn geen meldingen bekend van archeologische terreinen of vondsten aan het Centraal Monumenten Archief (CMA) en het Centraal Archeologisch Archief (CAA) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

Uit de omgeving zijn wel vondsten bekend. Ongeveer tweehonderd meter ten zuidwesten van Eexterweg 14 is bewerkt vuursteen uit het neolithicum gevonden [ARCHIS-nummers 14175 en 239108]. De overige meldingen liggen buiten een straal van een halve kilometer van het plangebied.

Ten noordoosten is de ligging van twee grafheuvels gemeld, die inmiddels verdwenen zijn en waar geen gegevens over bekend zijn [ARCHIS-nummers 137360 en 137361]. Ten zuidoosten hiervan is onder andere bewerkt vuursteen gevonden [ARCHIS-nummers 137138 en 239122]. Westelijk van het

plangebied, ter hoogte van de Schaapdijk, liggen enkele grafheuvels. Deze zijn in 1955 onderzocht door medewerkers van het Biologisch Archaeologisch Instituut (BAI, tegenwoordig Groninger Instituut voor Archeologie). Twee grafheuvels stammen uit het late neolithicum en de andere twee uit de midden bronstijd [ARCHIS-nummers 10066, 10067 en 137139]. Vlakbij is bewerkt vuursteen gevonden [ARCHIS-nummers 137141 en 239209] en bevindt zich een celtic field of raatakker-complex uit de ijzertijd [ARCHIS-nummer 14153].

Ten zuidwesten van het plangebied is eveneens bewerkt vuursteen gevonden [ARCHIS-nummer 239101].

Behalve de genoemde opgravingen bij de grafheuvels is door RAAP in 1992 een rapport gemaakt over het Hunzedal met adviezen voor bescherming van archeologische waarden in dat gebied [ARCHIS-CIS nummer 4440]. De westelijke grens van dat onderzoeksgebied ligt bij de Eexterweg en grenst aan het plangebied. Aangezien dit rapport een verwachtingskaart is, geeft het geen informatie over de bodem in dit gebied.

Voor meer details en gegevens over de ligging wordt verwezen naar Appendix II en Tabel 3.

2.4 Historische geografie (KNA 3.1 LS03)

In de historische atlassen (zie Figuur 4) is te zien dat het plangebied voor zover bekend tot het begin van de twintigste eeuw niet bebouwd is geweest.

Op een kaart uit het begin van de negentiende eeuw (Figuur 4 onder) is het Jippingsveen groter weergegeven en grenst aan de Eexterweg. Hierdoor beslaat het veen het zuidwestelijke deel van het plangebied. De uiterste noordwestelijke hoek van het plangebied is in gebruik als gras- of

landbouwgrond. Een eeuw later (Figuur 4 boven) bestaat het plangebied in het zuiden en oosten uit heide en is nog steeds niet in gebruik. Tussen het

westelijke weiland en de rest van het terrein is een smalle weg afgebeeld die 6

(13)

loopt tot de noordelijke begrenzing van het plangebied. Het noordelijke en zuidelijke deel van het gebied worden eveneens doorsneden door een smalle weg.

Figuur 4: Annen, Eexterweg 14: details van historische kaarten (verschaald). Boven een detail uit 1898-1928; midden een detail uit 1851-1855 en onder is een uitsnede te zien uit de atlas met kaarten van 1811-1813. De ligging van het plangebied is met een blauwe lijn aangegeven.

7

(14)

2.5 Archeologisch verwachtingsmodel (KNA 3.1 LS05)

Op de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW) heeft het plangebied een hoge trefkans op archeologische waarden. Het terrein ligt op de overgang van een zandrug (ten noorden en zuiden van het plangebied) naar een beekdal (circa anderhalve kilometer naar het oosten). Hogere delen in het landschap, zoals zandruggen, waren in de steentijd al favoriete

bewoningsplekken. Uit het plangebied zelf zijn geen meldingen van archeologische vondsten of terreinen bekend, maar circa 150 meter ten zuidwesten is bewerkt vuursteen uit het neolithicum of nieuwe steentijd gevonden. Ten zuidoosten zijn tevens twee grafheuvels uit dezelfde periode gelegen. Dit houdt in dat er ook binnen het plangebied rekening moet worden gehouden met archeologische indicatoren voor menselijke activiteiten uit deze periode. Deze indicatoren kunnen, behalve bewerkt en/of verbrand vuursteen, bestaan uit verbrande hazelnootdoppen, scherven aardewerk en

houtskoolconcentraties die kunnen wijzen op de aanwezigheid van haardplaatsen.

In de ARCHIS-gegevensbestanden van de omgeving van het plangebied zijn eveneens meldingen uit de metaaltijden bekend. Er zijn twee grafheuvels uit de bronstijd gemeld en de ligging van een celtic field uit de ijzertijd/romeinse tijd. Tijdens het veldwerk moet daarom ook rekening worden gehouden met archeologische indicatoren uit deze perioden. Dit kunnen zijn voorwerpen van zowel steen als van keramiek/aardewerk en metaal. Ook kunnen resten van metaal- en wolbewerking worden aangetroffen. Aan te treffen grondsporen kunnen bestaan uit waterputten, paalgaten, afvalkuilen, etc. Gezien de slechte conservering in zandgrond is de kans op botmateriaal of voorwerpen van hout zeer klein.

De kans op archeologische vondsten uit de late middeleeuwen wordt voor het noordwestelijke deel van het plangebied hoog ingeschat wegens de waarschijnlijke ligging op een esgrond. Een esdek is over het algemeen te herkennen aan een dikke humeuze bovengrond (opgebrachte mest of

potstalmest). Materiaal uit deze periode kan bestaan uit onder andere scherven aardewerk, metaalvondsten, bouwmateriaal etc.

Volgens de informatie van de KLIC lopen tussen de Eexterweg en het woonhuis leidingen. Tevens liggen er enkele leidingen op het terrein tussen de verschillende bestaande gebouwen en langs het parkeerterrein in het

zuidoosten. Verdere verstoring van de bodem wordt niet verwacht, behalve mogelijk in het noordwesten waar in de late middeleeuwen/nieuwe tijd de esgrond zal zijn bewerkt. Hierdoor zullen de onderliggende lagen deels zijn verstoord.

8

(15)

3. Veldonderzoek

3.1 Plan van Aanpak veldonderzoek (KNA 3.1 VS01)

Het veldwerk is uitgevoerd op 30 juni 2009. Voor het inventariserende

booronderzoek (verkennende fase en karterende fase) is gebruik gemaakt van een edelmanboor met een diameter van twaalf centimeter. Op deze wijze is bepaald in welke mate de bodem intact is en wat de kans is op archeologische lagen en/of grondsporen. De provincie Drenthe eist minimaal zes boringen per hectare (verkennende fase) tot twintig boringen per hectare (karterende fase). In het circa 1,5 hectare grote plangebied zijn in eerste instantie negen boringen geplaatst. Daar waar de bodem een gaaf tot redelijk gaaf

bodemprofiel bleek te bevatten, is het boorgrid verdicht en zijn nog 14 extra boringen geplaatst.

De opgeboorde grond is gezeefd op een 4 mm zeef en bekeken op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Daarnaast zijn de diepte, lithologie en kleur (m.b.v. Munsell) bepaald alsmede alle overige

bijzonderheden en archeologische indicatoren zoals houtskool, bewerkt of verbrand vuursteen, aardewerk, etc. De diepte van de boringen varieert van 65 tot en met 170 cm onder het maaiveld. Verspreid over het terrein zijn in totaal 23 boringen uitgezet (zie Figuur 5). Van alle boringen zijn de RD- coördinaten bepaald met behulp van GPS. Een veldkartering kon wegens de begroeiing niet worden uitgevoerd (zie Figuren 2 en 5).

De hoogten van de boorlocaties zijn met behulp van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) bepaald. Voor de NAP-hoogtes en de RD- coördinaten van de afzonderlijke boorpunten wordt verwezen naar de

boorstaten en boorbeschrijvingen in Appendix III.

Tijdens het veldonderzoek is het verwachtingsmodel zoals geformuleerd in paragraaf 2.5 getoetst.

3.2 Resultaten veldwerk (KNA 3.1 VS02, VS03)

Bodem

In eerste instantie zijn verspreid over het terrein negen boringen uitgevoerd (zie Figuur 5). Op de locaties van boringen 4, 6 en 9 bleek de bodem verstoord te zijn. Tevens bleek dat een trainingsmolen ten westen van de manege al gebouwd was en ten zuiden van boorlocatie 5 bleek bovengrond te zijn

verwijderd tijdens graafwerkzaamheden voor een ondiepe vijver (zie Figuren 2 en 6). Deze beide verstoringen zijn op Figuur 5 globaal in geel ingeschetst.

Op de overige boorlocaties bleek sprake te zijn van een gaaf tot redelijk gaaf podzolprofiel aanwezig. De verkennende fase van het inventariserend booronderzoek is bij die locaties daarom uitgebreid met een karterende fase (boornummers 10 tot en met 23). Van deze extra boringen bleek een deel een

9

(16)

verstoorde bodem te bevatten (nummers 10, 12, 15, 18, 19, 20, 22 en 23).

Een gaaf podzolprofiel bestaat uit een donkergrijze A-horizont, gevolgd door een E-horizont (lichtgrijze uitspoelingslaag), een B-horizont (donkerbruine inspoelingslaag), een BC-horizont (licht bruingele

overgangslaag) en de C-horizont (geel zand waarin geen bodemvorming heeft plaatsgevonden). Op de boorlocaties die op Figuur 5 met een rode punt zijn weergegeven, bleek overal nog een E-horizont aanwezig te zijn. De dikte van deze laag varieert tussen 5 en 45 centimeter. In het zuidwesten volgt hieronder een B-horizont die 30 tot 50 centimeter dik is. De bodem is hier moerig, hetgeen te maken heeft met de aanwezigheid van het Jippingsveen.

Figuur 5: Annen, Eexterweg 14: situatietekening met de boorlocaties. De genummerde punten geven de uitgevoerde boringen weer. Gele punten zijn boringen waar de bodem verstoord bleek te zijn en de rode punten geven de locaties met een gaaf tot redelijk gaaf bodemprofiel weer. Het plangebied is met een rode lijn aangegeven (RD-coördinaten plangebied N – 245,329/562,401; ZO – 245,434/562,270; Z – 245,381/562,182; W – 245,222/562,311).

10

(17)

In het overige deel van het plangebied bleek de B-laag dun of afwezig te zijn.

In de boringen werd onder de E- of B-horizont een BC-laag waargenomen, gevolgd door een C-horizont. De bouwvoor in het noordwestelijke deel van het plangebied heeft een dikte van 30-40 centimeter en is niet humeuzer dan in de rest van het plangebied. Er is tijdens het veldwerk geen esdek aangetroffen.

De bodem op dit deel van het terrein is onder de bouwvoor intact en er zijn geen aanwijzingen gevonden voor bewerking van de grond in het verleden, waardoor in ieder geval het bovenste deel van de podzol verstoord zou moeten zijn.

Figuur 6: Annen, Eexterweg 14: foto genomen ten zuidoosten van boorlocatie 5, tijdens het uitvoeren van deze boring. De ondiepe vijver is reeds gegraven, waarbij de bouwvoor en de E-horizont zijn verwijderd. Aan het oppervlak is de B- en BC-horizont zichtbaar.

Archeologie

Er zijn tijdens het veldwerk geen archeologische indicatoren aangetroffen. Een veldkartering was alleen mogelijk op het reeds afgegraven terrein (zie

Figuur 6). Deze veldkartering, waarbij het afgegraven terrein belopen is in raaien met een onderlinge afstand van vijf meter, heeft geen vondsten opgeleverd. Tevens zijn tijdens het veldwerk geen cultuurlagen, zoals een esdek, aangetroffen.

11

(18)

4. Conclusies en advies (KNA 3.1 VS07)

Plangebied Eexterweg 14 te Annen bevindt zich buiten de historische kern van Annen. Het noordelijke deel van het terrein zou deels op esgrond liggen. Uit het plangebied zelf zijn geen vondsten bekend in de databestanden van ARCHIS, maar in de omgeving zijn meldingen gedaan van bewijzen van menselijke activiteiten in ieder geval vanaf het neolithicum tot en met de romeinse tijd.

Voorafgaand aan het veldwerk is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. De resultaten van het veldwerk voldoen hier niet aan. Er is in het noordelijke deel van het plangebied geen esdek aangetroffen. De bodem is hier wel grotendeels intact. Ondanks extra boringen in een karterende fase zijn er geen archeologische indicatoren waargenomen, zoals houtskool of bewerkt vuursteen. Eveneens zijn er geen cultuurlagen aangetroffen.

Advies

Op basis van de bovenstaande resultaten concluderen wij dat de aanwezigheid van archeologisch sporen niet is uit te sluiten. Hier zijn tijdens het veldwerk echter geen bewijzen voor gevonden. De bodem is deels intact, maar er zijn geen archeologische indicatoren waargenomen. De es blijkt niet binnen het plangebied te hebben gelegen. Beperkende of beschermende maatregelen zijn voor het onderzochte terrein aan de Eexterweg 14 te Annen niet

wetenschappelijk te verdedigen. Archeologisch vervolgonderzoek is niet noodzakelijk.

Wij wijzen erop dat indien er bij de uitvoering onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, deze conform de Monumentenwet 1988 artikel 53 & 54 direct dienen te worden gemeld bij zowel de gemeente Aa en Hunze als de provinciaal archeoloog, dr. W.A.B. van der Sanden, Drents Plateau, Stationsstraat 11, 9401 KV Assen, 0592-305932 / 06-22662601, w.sanden@drentsplateau.nl.

12

(19)

Appendix I

Annen, Eexterweg 14 Archeologische periodes

paleolithicum

paleolithicum vroeg: tot 300.000 BP paleolithicum midden: 300.000 - 35.000 BP paleolithicum laat: 35.000 BP - 8.800 vC paleolithicum laat A: 35.000 - 18.000 BP paleolithicum laat B: 18.000 BP - 8.800 vC

mesolithicum:

mesolithicum vroeg: 8.800 - 7.100 vC mesolithicum midden: 7.100 - 6.450 vC mesolithicum laat: 6.450 - 4.900 vC neolithicum:

neolithicum vroeg: 5.300 - 4.200 vC neolithicum vroeg A: 5.300 - 4.900 vC neolithicum vroeg B: 4.900 - 4.200 vC neolithicum midden: 4.200 - 2.850 vC neolithicum midden A: 4.200 - 3.400 vC neolithicum midden B: 3.400 - 2.850 vC neolithicum laat: 2.850 - 2.000 vC neolithicum laat A: 2.850 - 2.450 vC neolithicum laat B: 2.450 - 2.000 vC bronstijd:

bronstijd vroeg: 2.000 - 1.800 vC bronstijd midden: 1.800 - 1.100 vC bronstijd midden A: 1.800 - 1.500 vC bronstijd midden B: 1.500 - 1.100 vC bronstijd laat: 1.100 - 800 vC

ijzertijd:

ijzertijd vroeg: 800 - 500 vC ijzertijd midden: 500 - 250 vC ijzertijd laat: 250 - 12 vC romeinse tijd:

romeinse tijd vroeg: 12 vC - 70 nC romeinse tijd vroeg A: 12 vC - 25 nC romeinse tijd vroeg B: 25 - 70 nC romeinse tijd midden: 70 - 270 nC romeinse tijd midden A: 70 - 150 nC romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC romeinse tijd laat: 270 - 450 nC romeinse tijd laat A: 270 - 350 nC romeinse tijd laat B: 350 - 450 nC middeleeuwen:

middeleeuwen vroeg: 450 - 1.050 nC middeleeuwen vroeg A: 450 - 525 nC middeleeuwen vroeg B: 525 - 725 nC middeleeuwen vroeg C: 725 - 900 nC middeleeuwen vroeg D: 900 - 1.050 nC middeleeuwen laat: 1.050 - 1.500 nC middeleeuwen laat A: 1.050 - 1.250 nC middeleeuwen laat B: 1.250 - 1.500 nC nieuwe tijd:

nieuwe tijd A: 1.500 - 1.650 nC nieuwe tijd B: 1.650 - 1.850 nC nieuwe tijd C: 1.850 – heden

(20)
(21)

Appendix III

Annen, Eexterweg 14 Boorbeschrijvingen volgens

Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

archeologische grondsporen worden aangetroffen en / of archeologische vondsten worden gedaan, dient hiervan direct melding te worden gemaakt bij de gemeente Enschede conform

In verband met de geplande nieuwbouw van een schuur is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Dorpsweg 77 te Maartensdijk, gemeente

Driessen, is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan de Molenlaan te Mildam (Friese naam: 'Mildaam'), gemeente Heerenveen, provincie Fryslân (zie Figuur 1)..

Volgens de archeologische verwachtingskaart van de provincie Gelderland ligt de zuidelijke helft van het plangebied in een zone met een hoge archeologische verwachting en geldt

In verband met de geplande bouw van een loods heeft een inventariserend archeologisch veldonderzoek plaatsgevonden aan de Hearedyk 2 te Itens, gemeente Littenseradiel,

Tevens zijn deze fragmenten in een verstoorde laag aangetroffen waardoor eventueel met deze indicatoren geassocieerde archeologische grondsporen niet meer intact in de bodem

Wegens de ligging binnen de bebouwde kom van Hoogeveen is het plangebied niet gekarteerd voor de Indicatieve Kaart voor Archeologische

In opdracht van Vereecken Fruitkwekerij VOF is op 8 november 2007 een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd in een plangebied ten noorden van de Ottolanderlaan