• No results found

wordt. De theologie van de Septuagint

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "wordt. De theologie van de Septuagint"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

296

Die Theologie der Septuaginta (Handbuch zur Septuaginta, 5), Hg. H. Ausloos/

B. Lemmelijn, Gütersloh, Gütersloher Verlaghaus, 2020; 605 blz., € 268,–, isbn 9783579081038.

De groep die verantwoordelijk is voor de Duitse vertaling van de Septuagint (Septua- ginta Deutsch, lxx.d) publiceert ook een achtdelige reeks Handbuch Septuaginta waarin een overzicht gegeven wordt van de huidige stand van het onderzoek. In dit vijfde deel – dat als derde verschijnt – wordt de theologie van de Septuagint behandeld. In een introducerend artikel gaan de twee redactoren A. en L. na wat er met ‘de theologie van de Septuagint’ be- doeld wordt. ‘De’ theologie van ‘de’ Sep- tuagint bestaat niet. We kunnen hoogstens spreken van verschillende theologiën of, nog beter, theologische nuances die expli- ciet of impliciet in de Griekse vertaling vervat zitten. In hun artikel formuleren A.

en L. tevens tien ‘geboden’ waarmee reke- ning gehouden dient te worden wanneer de theologische nuances in de Septuagint onderzocht worden. Vervolgens is het boek opgebouwd rond acht thema’s: (1) de Ene God en het menselijke begrip van God, (2) de heilige Wet, (3) de cultus en de ont- moeting met God, (4) profetie en diens spreken over God, (5) mensen in de aan-

spiegelt, (7) volk en verbond, en (8) de toe- komst in het aangezicht van God. Ieder thema is uitgewerkt vanuit de verschil- lende delen van de Septuagint, dat wil zeg- gen: de Pentateuch, de Profeten, de Wijs- heidsliteratuur, de Historische boeken en de Psalmen. De verschillende boeken wor- den in deze delen soms, maar niet noodza- kelijk, afzonderlijk belicht. De bijdragen zijn in het Frans, Engels en Duits geschre- ven en zijn van de hand van 18 verschil- lende vooraanstaande geleerden uit het Septuagint-onderzoek, onder anderen:

J. Cook, A. Salvesen, E. Tov, F. Uberschaer en M. Witte. De groeiende aandacht voor de theologie van de verschillende Septua- gint-boeken maakt dit deel uiterst relevant voor het hedendaagse onderzoek. De bij- dragen zijn eerder technisch van aard; een basiskennis van het Hebreeuws en Grieks is dan ook aan te raden. Het boek slaagt in zijn doel: het biedt een gedegen overzicht van de verschillende theologiën en theolo- gische nuances die in de Septuagint aan- wezig zijn. Dit handboek is daarom een absolute vereiste voor eenieder die onder- zoek doet naar de boeken van het Oude Testament en zeker voor degenen die spe- cifiek geïnteresseerd zijn in de Septuagint.

[bryan beeckman]

T. Holland, Heerschappij: Hoe het christendom het Westen vormde,

Amsterdam, Uitgeverij Athenaeum-Polak &

Van Gennep; 639 blz., € 29,99, isbn 9789463798129.

Bestseller auteur H. beschrijft in voorlig- gend werk de paradoxale situatie dat ondanks de doorgedreven secularisatie van het Westen het christendom nog steeds beïnvloedt hoe nu gedacht wordt over mens en maatschappij. Het christendom is volgens H. zo intiem verweven met onze westerse cultuur dat we dit veelal niet meer merken, sommigen het radicaal

(2)

297 christelijke wortels van de westerse cul-

tuur aanwijst, en onze blik richt op Chris- tus’ kruis als toetssteen van het christen- dom, kan alleen maar een goed debat stimuleren. Zelf heb ik dit omvangrijke werk gelezen tijdens de lente Lockdown van 2020 – misschien is dit boek een aan- rader voor wanneer we tijdens de komende herfst en winter opnieuw meer tijd thuis mogen doorbrengen. [anthony dupont]

J.K.A. Smith, On the Road with Saint Augustine: A Real-World Spirituality for Restless Hearts, Grand Rapids, Brazos Press, 2019; 240 blz., $ 24.99, isbn 9781587433894.

Dit is het meest verfrissende en zelfs ont- roerendste boek over Augustinus van Hippo dat ik in jaren las. Ik schrijf uitdruk- kelijk ‘boek’, en niet ‘studie’ – Smith betracht geen wetenschappelijk onderzoek, eerder een introspectie. Net zoals Augusti- nus met zijn Belijdenissen geen historische autobiografie beoogde, maar een geschiede- nis van en spiegel voor de mensheid, pre- senteert S. een logboek van zijn heel per- soonlijke tocht met Augustinus.

Augustinus leert dat de weg zelf het leven is, en dat wij de weg zijn – vandaar de hoofdtitel van dit werk. De ondertitel wijst op Augustinus’ realistische spiritualiteit:

noch naïef of zeemzoeterig, noch pessimis- tisch – zoals gemakkelijk wordt aangeno- men vanwege Augustinus’ denken over zonde. Dit drukt S. uit met een brandend actuele beeldspraak: Augustinus huldigt een ‘vluchtelingen-spiritualiteit’. We zijn steeds onderweg, zoekend naar rust, een allesbehalve comfortabele reis: ‘Being human means being a cosmic émigré’ (42).

Vandaar vergelijkt S. Augustinus’ notie van

‘stad Gods’ met een tentenkamp. Kern van het boek is Augustinus’ intuïtie dat ‘beke- ring’ niet aankomen bij de bestemming betekent, maar het krijgen van een kompas voor de moeilijke tocht daar naartoe. Van- daar verkiest S., in navolging van Marion, om de Belijdenissen als ‘hetero-biografie’ te ontkennen, en daarbij onder andere verwij-

zen naar de verlichting als de bakermat van ons huidige denken, ethisch aanvoelen en samenleven, en dat terwijl, aldus H., de basiswaarden van de verlichting wezenlijk christelijk geïnspireerd zijn. De scheiding tussen kerk en staat, bijvoorbeeld, begint niet met de verlichting, maar is geworteld in het denken van Augustinus, en de ‘gang naar Canossa’ van Hendrik iv, zich onder- werpend aan Gregorius vii. H. presenteert geen encyclopedische geschiedenis, laat staan een wetenschappelijke historisch- kritische studie van het (Latijnse) christen- dom en het Westen. Eerder biedt hij een erudiete en breedvoerige christelijke her- meneutiek van twee millennia westerse geschiedenis, dikwijls met een anekdoti- sche invalshoek, met de begeestering van een meesterverteller. Wie stelt dat ‘alles christelijk is’, wordt onmiddellijk de vraag gesteld: ‘wat is dat christendom dan?’. Het antwoord is volgens H. eenvoudig: Chris- tus’ kruis. Die wrede en vernederende exe- cutie toont dat de christelijke god en gods- dienst kiezen voor de zwakken en machte - lozen. Voorts stellen christenen dat elke mens geschapen is naar Gods beeld.

Die wezenlijke nederigheid en universali- teit van het christendom veroorzaakten een paradigmawissel in het Westen, die tot op vandaag met ons westers dna is ver- weven. In de huidige seculiere samenle- ving zijn de institutionele en dogmatische aspecten van het christendom misschien verdampt, maar de keuze voor de zwaksten doordesemt nog steeds onze westerse moraal – althans, dat lijkt H. te hopen.

H.’s bevlogen christelijke lectuur van onze geschiedenis maakt zijn apologie natuur- lijk kwetsbaar: zwart-wit denken, blinde vlekken, karikaturen, het niet onderschei- den van feiten en interpretaties, tunnel- visie. Als gids doorheen de christelijke geschiedenis is hij soms wat te enthousi- ast, op het doordrammerige en eenzijdige af. Historici zullen zich ergeren, atheïsten zullen zich zeker niet bekeren, kritische christenen zullen met vragen blijven zit- ten. Dat hij een blik met vragen opent, de

(3)

298

paus Clemens xiv, de daaropvolgende dias- pora van haar leden, en de restauratie van de orde door paus Pius vii in 1814 golden daarbij logischerwijze als beslissende gebeurtenissen. Een van de belangrijke con- clusies van het colloquium was evenwel dat achter deze historische scharnierpunten een grotere complexiteit schuilgaat. Het verhaal van afschaffing en herstel betekende voor de orde in feite een decennialange beproe- ving, waarin ze werd getest op haar overle- vingskansen. Aan deze tijd van ‘probatie’

kwam in de Lage Landen een einde met de oprichting van een eigen provincie in België (1832) en in Nederland (1850). Het boek vangt aan met een overzicht van de lotge- vallen van de jezuïeten in de Lage Landen van 1773 tot 1850. In een eerste deel onder de hoofding Survival wordt aandacht besteed aan de evolutie in de oude Gallo - Belgische en Flandro-Belgische provincies en de activiteit van jezuïeten in Rusland.

Het tweede deel is gewijd aan Survivors met bijdragen over uiteenlopende figuren die elk op hun eigen wijze een rol speelden in deze geschiedenis: de leek B. de Villegas van Brussel, de Vlaamse priesters J. Vrindts en P.-A. Malou-Riga, en de invloedrijke Nederlandse jezuïetengeneraal J. Roothaan, van wie de vormingsjaren worden belicht.

Het derde deel, getiteld Revival?, behandelt aspecten van de evolutie van de orde na 1800: de vrouwelijke religieuze congregaties in België, de opnieuw opduikende anti- jezuïtische beeldvorming en de bouw en het herstel van jezuïetenkerken in Nederland.

Het geheel wordt afgesloten met bijzonder inspirerende reflecties van P.-A. Fabre over vragen die hij uit het nieuw verrichte onderzoek distilleert. Werd de orde ooit echt afgeschaft? Werd ze echt heropgericht?

En: hoe kan de spanning tussen de ‘moder- niteit’ van de oude orde en de ‘anti- moderniteit’ van de nieuwe orde worden begrepen? Deze eminente specialist in de geschiedenis van de jezuïetenorde stelt in zijn conclusie terecht dat dit boek belang- rijke bouwstenen aanreikt voor het beant- woorden van deze onderzoeksvragen.

[lieve gevers]

omschrijven. Samen met Augustinus wor- stelt S. met de fundamentele vragen van het christelijke geloof. Bijvoorbeeld: hoe zit het toch met het kwaad? God geeft geen antwoord op deze vraag, maar geeft zich- zelf – genade, hét kernconcept voor Augus- tinus. Op erudiete wijze confronteert S. Augustinus met Camus, Heidegger, Arendt, Derrida, Marion en Caputo over thema’s als authenticiteit, vriendschap, lij- den, dood en leven. Onderwerpen uit de Belijdenissen zoals menselijke relaties, vader- en moederfiguren, verslavingen en het doorbreken ervan, kwaad en zonde, krijgen een klankbord in recente films en romans. Augustinus’ vragen over angst, depressie, thuisloosheid en vervreemding, over hoop en liefde vormen een dialoog met popsongs en hedendaagse poëzie. Min of meer de chronologie van Augustinus’

leven volgend, spiegelt S. zijn eigen leven aan Augustinus’ Belijdenissen. Zo schrijft hij bijvoorbeeld over de afwezigheid van zijn (stief)vader of over zijn echtgenote als zijn ‘Alypius’, Augustinus’ jarenlange tocht- genoot. Dit boek is een absolute aanrader, niet alleen voor amateurs op het terrein van Augustinus, maar voor iedereen die zich afvraagt wat het betekent om als een christen te rouwen, te dwalen, te leven, te denken, te voelen, te beminnen, te weten, te bidden, te hopen, je weg te vinden en thuis te komen. [anthony dupont]

The Survival of the Jesuits in the Low Countries 1773-1850 (kadoc Studies on Religion, Culture & Society),

ed. L. Kenis/M. Lindeijer, Leuven, Leuven University Press; 389 blz., € 55,–, isbn 9789462702219.

Naar aanleiding van de herdenking van de tweehonderdste verjaardag van de herop- richting van de jezuïetenorde (in 2014) werd aan de ku Leuven een internationaal colloquium georganiseerd dat gewijd was aan de weerslag ervan op de Lage Landen.

De afschaffing van de Sociëteit in 1773 door

(4)

299 slotbedenkingen (over de vrijheid, de voltooi- ing en de positie tegenover de wereld van het concilie) leidt dit de aandacht doorheen het boek niet af. Enkel de reflectie over H. Küngs visie op onfeilbaarheid – de enige twintig- ste-eeuwse theoloog die zo expliciet en uitge- breid behandeld wordt – in het hoofdstuk over de gevolgen van het concilie vormt hier een uitzondering op. Met haar vele kaarten en illustraties is dit boek een erg toeganke- lijke historische inleiding op het Eerste Vaticaans Concilie, waarbij het tegelijkertijd ook hedendaagse theologen kan uitdagen.

[dries bosschaert]

B. Stanley, Christianity in the Twentieth Century: A World History, Princeton/

Oxford, Princeton University Press, 2018;

479 blz., $ 35.–, isbn 9780691157108.

De studie van het wereldchristendom heeft in de afgelopen jaren een bijzondere wending genomen. Waar ze eerst vooral een aan- dachtsveld van de missiologie was, maakt ze tegenwoordig deel uit van verscheidene theo- logische benaderingen en onderzoeksgebie- den zoals de ecclesiologie, de postkoloniale en de contextuele theologie. Binnen die andere aandachtsgebieden heeft de studie van het wereldchristendom een kritische en correc- tieve rol. Deze nieuwe trend heeft in ieder geval twee gevolgen, een verenging en een verruiming: de missiologie heeft enerzijds in veel van haar recente gedaanten een beperkte politiek-ideologische agenda gekregen, terwijl anderzijds het concept ‘global christianity’

wordt gehanteerd in onderzoek dat vaak ver over de grenzen van particuliere contexten heen kijkt. De missioloog S. heeft zijn opdracht opgevat in de lijn van die laatste verbreding van zijn vakgebied. Na boeken te hebben gepubliceerd over evangelicalisme en de missionaire bewegingen in de negentiende eeuw, richt hij zich in dit boek op de kerke- lijke en theologische veranderingen binnen het mondiale christendom in de twintigste eeuw. Dat levert zeer verrassende hoofdstuk- ken op over de wijze waarop de evolutie van B. Schmidt, Kleine Geschichte des Ersten

Vatikanischen Konzils, Freiburg etc., Verlag Herder, 2019; 376 blz, € 38,–, isbn

9783451384301.

De honderdvijftigste verjaardag van het Eer- ste Vaticaans Concilie stimuleerde een her- nieuwde interesse voor dit hoogtepunt van het negentiende-eeuwse katholicisme. Hoe- wel reeds veel origineel historisch onderzoek naar dit concilie verricht werd, zeker in de aanloop naar het Tweede Vaticaans Concilie, met onder andere het werk van R. Aubert en K. Schatz, ging ook deze verjaardag gepaard met de uitgave van enkele historische en theologische overzichtswerken. J.R. Quinns Revered and Reviled (2017) en P. Neuners Der lange Schatten des i. Vatikanums (2019) zijn slechts enkele voorbeelden. Het meest ge- kend, is wellicht J. O’Malleys werk Vatican i (2018), waarmee hij na Trente en het Tweede Vaticaans Concilie eindelijk aandacht aan het tussenliggende concilie besteedt. Dit werk van S. is wellicht een van de meest historisch gedetailleerde studies. Dat S. daarbij weinig origineel historisch onderzoek verricht heeft, maar zich vooral op het diepgaande onderzoek van Schatz baseerde, ondergraaft de kwaliteit van dit werk als een handige inleiding in dit concilie niet. Naast de obli- gate historische context, het verloop van de debatten, de positie van Pius ix, de inhoud van de conciliaire debatten en het eindresul- taat, is de uitgebreide aandacht van de auteur voor de verschillende theologische scholen (de Romeinse School van Perrone en de Duits-Romeinse School van Kleutgen) van grote waarde. Dat geldt ook voor het erg ori- ginele en fascinerende hoofdstuk over de beeldvorming van dit concilie. Het feit dat S.

daarbij ingaat op de wijze waarop het conci- lie afgebeeld werd in illustraties, karikaturen en op schilderijen en dit telkens ook illus- treert, maakt dit werk erg boeiend en bruik- baar voor lescontexten. Ondanks de histori- sche opzet blijft een onderliggende theologische reflectie op de erfenis van het concilie aanwezig, maar door de uitwerking hiervan te beperken tot de inleiding en de

(5)

300

Paderborn. Aanvankelijk zou er een biogra- fie komen, maar de bisdommelijke Kommis- sion für kirchliche Zeitgeschichte besloot tot de uitgave van vijf delen over Jaeger als theoloog, als oecumenicus, als kerkpoliti- cus, als herder en als persoon. Die aanpak heeft voor- en nadelen en dit eerste deel maakt dat meteen duidelijk. De indeling heeft zeker als verdienste dat elk van de domeinen waarin deze invloedrijke – recent in Duitse media ook omstreden, wegens zijn coulante omgang met het regime van het Derde Rijk – kardinaal actief was, grondig wordt uitgediept en dat door uiteenlopende auteurs. In dit geval betekent dit dat een reeks kerkhistorici achtereenvolgens kijkt wat Jaegers theologische bijdrage of rol was in de verhoudingen tussen de Duitse kerk van het Interbellum en Rome, zijn inhoude- lijke input in bisschoppenconferentie, zijn bijdrage aan het concilie, aan het oecume- nisch en liturgisch denken, aan de leken- theologie, aan de debatten rond seksuele ethiek en de ontvangst van Humanae vitae.

De bijdragen hierover zijn evenwichtig en goed gedocumenteerd. De keerzijde is dat dit eerste deel alvast veel zaken raakt waarvan te verwachten valt dat ze in de komende vier boeken ook moeten worden aangestipt. Een uitgebalanceerd biografisch portret valt niet te verwachten van dit groots opgezette boekproject en de haal- baarheid om iemands denken en leven te compartimenteren, staat op het spel. Het wordt dus afwachten wat de volgende delen zullen bijdragen. Maar al bij al is dit een zeer goed gestoffeerde bijdrage.

[karim schelkens]

J. Loughery/B. Randolph, Dorothy Day:

Dissenting Voice of the American Century, New York, Simon & Schuster, 2020; 437 blz.,

$ 30.–, isbn 9781982103491.

Dorothy Day (1897-1980) staat sinds enkele jaren weer meer in de belangstelling, niet in de laatste plaats omdat paus Franciscus in een toespraak tot het Amerikaanse Congres het christelijke geloof is verweven met poli-

tieke en contextuele situaties wereldwijd. Dat lijkt een voor de hand liggende constatering te zijn, maar vanuit missiologisch oogpunt wordt de dogmatiek sterker aangezet dan gebruikelijk is in dat vakgebied, terwijl van- uit dogmatisch oogpunt de theologisch-in- houdelijke veranderingen sterker gekoppeld worden aan de (kerk)politieke uitdagingen. S.

begint met de reactie van de Britse en Noord-Amerikaanse kerken op de Eerste Wereldoorlog. Hiermee laat hij zien hoe de erfenis van de negentiende eeuw verbrok- kelde en het Amerikaanse fundamentalisme ontstond. Hierop volgt een hoofdstuk over de relatie tussen christendom en nationalisme, met Polen en Korea als voorbeeld. Dan volgt een historische analyse van de bekeringen in Afrika en de gebieden rondom de Stille Oce- aan, waarna de gevolgen voor de kerken van de opkomst van het communisme worden vergeleken met de laïcisering in Frankrijk. De twintigste-eeuwse genocide tijdens Nazi- Duitsland vergelijkt hij met die in Rwanda;

het religieus pluralisme in het Midden-Oos- ten met dat in Indonesië; de Latijns-Ameri- kaanse theologie van de bevrijding met de Palestijnse. In de laatste hoofdstukken wor- den universele thema’s als religie en mensen- rechten, seksualiteit en gender, en migratie gecontextualiseerd, en wordt de ontwikkeling van het christendom in de twintigste eeuw geïllustreerd aan de hand van concrete poli- tieke situaties. Steeds verheldert S. zo de wis- selwerking tussen lokale geschiedenissen en wereldwijde theologische thema’s. Een boek dat lezers anders naar kerk en theologie in de twintigste eeuw doet kijken.

[stephan van erp]

Lorenz Jaeger als Theologe, Hg. N. Priesching/

G. Fleckenstein, Paderborn, Verlag Ferdinand Schöningh, 2019; 353 blz., € 79,–, isbn 9783506701480.

Het voorliggende boek is een deel in een reeks delen over de figuur van Lorenz Jaeger, kardinaal-aartsbisschop van

(6)

301 pens. Ook is het interessant te lezen hoe

Day de ontwikkelingen in de kerk volgde, bijvoorbeeld door haar aanwezigheid in Rome tijdens het concilie, en hoe kerklei- ders haar in toenemende mate serieus namen, ondanks haar soms provocerende kritiek. Deze biografie is een aanrader, zowel vanwege de persoon van Day als de context van het naoorlogse katholicisme.

Het is prachtig geschreven, zeer uitgebreid geannoteerd en heeft een uitvoerige index.

[stephan van erp]

M. Faggioli, The Liminal Papacy of Pope Francis: Moving Toward Global Catholicity, Maryknoll, Orbis Books, 2020; 205 blz.,

$ 27.–, isbn 9781626983687.

F. is inmiddels een bekende commentator als het gaat om het Vaticaan en de wereld- wijde ontwikkelingen in de Rooms-Katho- lieke Kerk. Hij wordt regelmatig gevraagd voor tv-optredens in de Verenigde Staten en schrijft columns en opinieartikelen in The Tablet, Commonweal Magazine en de National Catholic Reporter. Hij doceert aan de Villanova University en doet vooral onderzoek naar de receptie van het Tweede Vaticaans Concilie. Hij is een groot bewon- deraar van paus Franciscus en steekt zijn mening over de conservatieve critici van de paus niet onder stoelen of banken. Hij schreef al eerder boeken – vlugschriften vaak – over zijn waardering voor Francis- cus, maar die waren nog inleidend van aard en vooral bedoeld om de agenda van de hui- dige paus te achterhalen. Dit laatste boek verscheen in een interessante nieuwe serie Catholicity in an Evolving Universe onder redactie van I. Delio, met daarin naast een deel van haarzelf over katholiciteit en kos- mologie ook een boek over katholiciteit en theologische antropologie van de veelbelo- vende theoloog en franciscaan D. Horan. In het boek van F. figureert het begrip katho- liciteit vooral als een term die de universa- liteit van een mondiale kerk beschrijft. De auteur ziet globalisering als een van de haar naam noemde als vertegenwoordiger

van het Amerikaanse volk, naast Abraham Lincoln, Thomas Merton en Martin Luther King. Ongeveer tien jaar daarvoor was de procedure voor haar zaligverklaring weer nieuw leven ingeblazen en nadat de paus zijn waardering had uitgesproken voor haar werk en haar persoonlijkheid, riep de aarts- bisschop van New York, kardinaal T. Dolan, mensen op om informatie en bewijzen aan te leveren die kunnen helpen bij de besluit- vorming rond haar zaligverklaring. Deze nieuwe biografie kan een belangrijke rol spelen in dat proces. Er bestond al een zeer goed gedocumenteerde biografie van J. Forest, All is Grace, die in de herfst in een Nederlandse vertaling zal verschijnen. Het is echter de moeite waard deze publicatie van de bekende biografen L. en R. ook te lezen. Waar Forest heel goed de persoon van Day heeft geportretteerd, vooral in haar jonge jaren, zijn de schrijvers van deze nieuwe biografie er goed in geslaagd de politieke en kerkelijke achtergronden van Day’s leven te schetsen. Hierdoor krijgt haar werk sinds haar bekering tot het rooms-katholicisme op dertigjarige leeftijd meer profiel. Day was daarvoor vooral jour- nalistiek bezig geweest, en had een sterke interesse in sociale rechtvaardigheid en een onbeheersbare aantrekking tot het katho- lieke geloof. Na haar doop in 1927 bleef zij journalistiek actief, bijvoorbeeld door de oprichting van de krant The Catholic Wor- ker, en startte zij samen met P. Maurin de huizen van gastvrijheid, opvanghuizen voor verslaafden en daklozen, waarvan er in de Verenigde Staten nog tientallen zijn. Daar- naast was zij vanuit haar pacifistische over- tuiging actief in het verzet tegen de Ameri- kaanse inmenging in de Tweede Wereld- oorlog. Ook werd zij na de oorlog regelma- tig om advies gevraagd door het Vaticaan, met name waar het kwesties van gerechtig- heid en vrede betrof. Deze nieuwe biografie gaat dieper in op de jaren waarin Day’s werk voor de huizen van gastvrijheid tot volle bloei kwam en geeft een genuan- ceerd beeld van haar verzet tegen oorlogsin- menging en de ontwikkeling van atoomwa-

(7)

302

Schmitt gerichte positie van de vorig jaar overleden J.B. Metz of aan de bevrijdings- theologen. Inmiddels zijn daar vele histo- risch-gesitueerde en contextuele opties bij- gekomen. De hedendaagse politieke theologie is bijzonder gevarieerd en wie ooit gehoopt had kerk en theologie zelf te emanciperen met de specifieke agenda van dit onderzoeksveld, die weet inmiddels dat deze beoogde inzet aan variatie en diversi- teit allang ten onder is gegaan. Op het eer- ste gezicht lijkt dit handboek daar ook aan te lijden. Ondanks het feit dat bijna alle auteurs werkzaam zijn aan Amerikaanse instellingen is de diversiteit aan culturele en intellectuele achtergronden zeer groot.

Die Amerikaanse lens zorgt voor zware augustiniaanse en evangelicaal-protes- tantse accenten, terwijl het katholieke soci- aal denken in een enkel hoofdstuk wordt besproken en de figuur van Thomas van Aquino nauwelijks aan bod komt. De bekende namen uit de politieke theologie hebben aan deze bundel bijgedragen, zoals V. Lloyd, A. Papanikolaou, G. Dorrien, M. Lee, L. Bretherton, maar ook veel min- der bekende auteurs schreven een hoofd- stuk, sommigen ook met weinig achter- grond in de politieke theologie. Het probleem van de canon en het startpunt van de politieke theologie heeft de redac- teur creatief opgelost, door onder het kopje

‘Waar was God? Joodse en Christelijke theologie in de schaduw van Auschwitz’, Schmitt, Metz – en Moltmann – en de bevrijdingstheologie te behandelen. De andere delen in dit boek gaan dan respec- tievelijk over Bijbelse en historische bron- nen, de hedendaagse politieke theologie, en de constructieve uitdagingen waar de poli- tieke theologie voor staat. Binnen die voor de hand liggende structuur zijn veel sterke bijdragen te vinden, waaronder artikelen over de Las Casas, de sociale Triniteit, en de liturgische politieke theologie. Ondanks de Amerikaanse oriëntatie en de themati- sche fragmentarisering is dit een onmis- baar handboek onder de vele die er voor de politieke theologie inmiddels zijn.

[stephan van erp]

centrale aspecten van Franciscus’ beleid.

Zijn pontificaat laat zich kenmerken door een tweevoudige ‘liminaliteit’, een ander belangrijk begrip in dit boek. In de eerste plaats staat Franciscus’ leiderschap op de drempel van twee pontificaten, die van Benedictus xvi en die van hemzelf. In de tweede plaats zoekt hij de grenzen op van de samenleving en de natiestaat door zijn visie op de kerk af te laten hangen van wat er wereldwijd in de marges gebeurt. Mon- diale katholiciteit is volgens F. een nieuwe vorm van kerkleiderschap, die zich laat gezeggen door enerzijds de periferie van een globaliserende wereld en anderzijds de mondiale verschillen waarin de universali- teit van de kerk zich manifesteert. F.

schetst de historische ontwikkelingen die de kerk op dit punt hebben gebracht en doet dat met kennis van zaken. Zijn kritiek bewaart hij voor Trump en het kapitalisme.

Het beleid van paus Franciscus is volgens hem een natuurlijke stap in de evolutie na het Tweede Vaticaanse Concilie en dit bear- gumenteert hij soms op iets te journalis- tieke wijze, waardoor het boek vaak niet aan de verdenking van onkritische eenzij- digheid weet te ontsnappen.

[stephan van erp]

T&T Clark Handbook of Political Theology, ed. R.R. Rodríguez, London, T&T Clark, 2020; 579 blz., £ 117.–, isbn 9780567670397.

Wie bepaalt wat politieke theologie is? Dat is een veelgehoorde vraag nu dit onder- zoeksveld in de afgelopen jaren exponenti- eel gegroeid is. Sommigen laten de canon van de politieke theologie beginnen bij C. Schmitt, die de term nadrukkelijk op de filosofische agenda zette in de eerste helft van de twintigste eeuw. Anderen bena- drukken juist dat de Schmittiaanse inter- pretaties van soevereiniteit en de politieke uitzonderingssituatie niet noodzakelijk de agenda van de hedendaagse politieke theo- logie hoeven te bepalen. Zij schrijven die rol bijvoorbeeld eerder toe aan de tegen

(8)

303 theologie houden en voor hen die een nauw- keurige exegese graag eens opofferen aan een exposé van briljante intuïties.

[stephan van erp]

K. O’Donnell, Broken Bodies: The Eucharist, Mary, and the Body in Trauma Theology, London, scm Press, 2019; 224 blz., £ 24.–, isbn 9780334058373.

Veel boeken over trauma in theologie en religiewetenschappen verliezen zich in al te therapeutische en andere praktische metho- den. Niet zelden richt men zich ofwel op de analyse van de geschondenheid en de erken- ning ervan, ofwel op de moeilijke weg van de vergeving. Daarom behoort traumatheo- logie vaak tot het onderzoeksveld van pas- toraaltheologen. Voor O’D. behoort het thema, voordat het onderwerp wordt van de psychologie en de ervaringsleer, juist eerder tot de constructieve theologie. Trauma’s verstoren volgens haar de hele werkelijk- heid en hebben daarom direct gevolgen voor de theologie. Zij concentreert zich in dit boek – een herwerking van haar docto- raatsthesis – op de sacramententheologie, omdat volgens haar in de sacramenten de geschonden werkelijkheid in herinnering wordt gebracht, aanwezig wordt gesteld en door schuld en vergeving hersteld wordt in een nieuwe relatie. Het centrale concept in O’D.’s boek is de lichamelijkheid die volgens haar alle stadia van de eucharistie door- trekt, dus ook de herinnering, die lichame- lijk moeten worden vormgegeven en ver- werkt, en het herstel van relaties, dat niet existentieel maar materieel moet plaatsvin- den. In het eerste deel van haar boek ont- leent ze haar bronnen aan de patristiek, in het bijzonder aan Ambrosius van Milaan en Cyrillus van Alexandrië. Bij de laatste vindt ze redenen om trauma te zien als beeld van God, omdat ook het lijden van Christus de eenheid van zijn lichaam niet tenietdeed. In het tweede deel van het boek bespreekt ze het traumakarakter van de Eucharistie. O’D.

heeft daarbij steeds bijzondere aandacht H. Boersma, Seeing God: The Beatific Vision

in Christian Tradition, Grand Rapids, Eerdmans Publishing Company, 2018; 467 blz., $ 55.–, isbn 9780802876041.

B. doet in dit boek een geloofwaardige poging om H.U. von Balthasar naar de kroon te steken en de christelijke traditie onder een nieuwe noemer te herordenen.

Balthasar deed dat met de begrippen

‘schoonheid’ en ‘drama’, B. probeert het onder de noemer van de zalige aanschou- wing, het zien van God. Voor B. is het zien van God het belangrijkste aspect van wat de traditie bijeenhoudt en haar autoriteit geeft. Tegelijkertijd is het volgens hem ook datgene waar de traditie naartoe leeft. Als kern en telos is het zien van God de grond van de intelligibiliteit van het christelijke geloof, maar ook een metafoor voor geluk, nu en in het hiernamaals. De zalige aan- schouwing is het gevolg van wat B. in een eerder werk ‘sacramentele ontologie’ heeft genoemd, een kwalificatie van de hele wer- kelijkheid die hij ontleende aan zijn eigen interpretatie van de ressourcement-theo- logen. In dit nieuwe boek richt hij zich op een sacramentele teleologie en verwijst ervoor naar Thomas van Aquino, voor wie eerste en laatste oorzaak uiteindelijk samenvallen. De sacramentaliteit van die oorzakelijkheidstheologie ontleent B. aan Anselmus, die volgens hem minder dan Thomas aan Christus-vergetelheid lijdt. Na een uitvoerige geschiedenis van de leer van de goddelijke aanschouwing – een geschie- denis die de lezers langs het denken van Gregorius van Nyssa, Augustinus, Bonaven- tura, Nikolaas Cusanus en Dante voert – eindigt B. met een uitvoerige lezing van het werk van Johannes Calvijn en Jonathan Edwards. Hier toont de toch veelal katholi- serende auteur zijn ware aard. Sacramenta- liteit heeft voor hem uiteindelijk minder te maken met de ontologie van de werkelijke aanwezigheid, dan met de symbolische instrumentalisering van de onontkoombare teleologie van alles en allen. Dit is een boek voor lezers die van zogenaamde ‘robuuste’

(9)

304

hierbij is verankerd in een historische, soci- aal-culturele, filosofische, liturgische en theologische context. De uiteenzettingen bieden ook een duidelijk zicht op discussies, conflicten, crisissen en controversen die in de eerste eeuwen na Christus een stempel op het Symbolon hebben gedrukt. De inhoud is aanschouwelijk aangevuld met verhalen en citaten uit het Oude en het Nieuwe Testament. De tekst is daarnaast rijkelijk geïllustreerd met verwijzingen en voorbeelden uit de geschriften van de kerk- vaders, de middeleeuwse (westerse en oos- terse) religieuze schilderkunst en de heden- daagse literatuur, beeldhouwkunst, poëzie en muziek. Het twaalfde en laatste hoofd- stuk behandelt de huidige renaissance in de triniteitstheologie. Het werk eindigt met een nawoord dat de weerbarstigheid van de geloofsbelijdenis bespreekt en een terugblik op het boek biedt. Zoals gezegd, beogen de auteurs met het boek de gemeenschappe- lijkheid van het geloof te accentueren. Ze doen dat uitdrukkelijk in het achtste hoofd- stuk waar ze betreuren dat het schisma van de zestiende eeuw nog niet geheeld is, en in hoofdstuk tien waar ze beklemtonen dat er

‘geen fundamenteel verschil [is] tussen de tradities van Rome, Wittenberg en Genève en wel allerminst als het gaat over de eucharistie’. Het boek zal al wie geïnteres- seerd is in de ‘kennis’ van het geloof zeker aanspreken. Het daagt uit om na te denken over het eigen geloof en de eigen relatie met God. Het biedt verder voldoende stof om de kennis van het christelijke geloof aan anderen over te dragen.

[lieve uyttenhove]

P.-B. Smit, Old Catholic Theology: An Introduction (Brill Research Perspectives in Theological Traditions, 1.1), Leiden, Brill, 2019; 139 blz., € 70,–, isbn 9789004412132.

Deze inleiding is zo beknopt als de titel doet vermoeden. S. gaat voor de grote lijnen van de wordingsgeschiedenis en de inhoudelijke zwaartepunten van de oud- katholieke theolo- voor de lichamelijkheid van vrouwen ook al

is het niet haar primaire thema. Net zoals bij de kerkvaders het beeld van de moeder en de moedermelk een belangrijke rol speelt in hun soteriologie, zo zou volgens O’D. de figuur van Maria een belangrijker aandeel moeten krijgen in het begrijpen van het traumatische van de eucharistie. Het Magnificat is de uitdrukking van onderbre- king en dankzegging tegelijkertijd, en Maria gaat ons in de eucharistie voor in het offer en het herstel van gebroken relaties.

De auteur van dit boek laat in zeer kort bestek veel fundamentele thema’s uit de geschiedenis van de theologie voorbijko- men. Ze roept daarom veel vragen op, voor- aleerst de vraag of alle elementen van haar constructieve voorstel wel theologisch cohe- rent zijn. Maar als systematisch-theologi- sche behandeling van trauma en lijden is het veelbelovender dan veel zogenaamde benaderingen in de praktische of zoge- naamd ‘levende’ theologie.

[stephan van erp]

B. van de Beek/H. Rikhof, Wij geloven:

Hoofdlijnen van het christelijk geloof volgens de belijdenis van Nicea/Constantinopel, Utrecht, KokBoekencentrum; 220 blz.,

€ 19,99, isbn 9789043532716.

Dit boek kwam tot stand onder de gezamen- lijke verantwoordelijkheid van de protes- tantse theoloog v.d. B. en de rooms-katholieke theoloog R. Hun uitgangspunt is de basisin- tuïtie dat de verschillende christelijke tradi- ties verbonden zijn ‘in het ene geloof van de ene kerk in de ene God’. De auteurs beogen met het boek tot een nieuwe eenheid in de kerk bij te dragen. Het boek is leerrijk, vlot leesbaar en overzichtelijk gestructureerd.

Het bestaat uit twaalf hoofdstukken en een nawoord. De hoofdstukken een tot elf bespreken de geloofsbelijdenis punt voor punt. Ze zijn heel gedetailleerd uitgewerkt met een ruime aandacht voor de betekenis, de ontstaansgeschiedenis en de ontwikke- ling van de geloofsbelijdenis. De uitleg

(10)

305 Werven en derven: De financiële grondslag

van kloostergemeenschappen in de Lage Landen, red. M.-A. Willemsen, Hilversum, Uitgeverij Verloren, 2019; 148 blz., € 18,–, isbn 9789087048044.

De vanzelfsprekende associatie van het religieuze leven met de (louter) spirituele sfeer heeft in het historisch onderzoek naar ordes en congregaties geresulteerd in een gebrekkige aandacht voor de achterlig- gende financieel-materiële werkelijkheid.

Dit thema gaat niet enkel in tegen de alge- mene perceptie van het kloosterleven van buitenaf, maar is ook dikwijls met taboe beladen binnen de instituten. Bovendien is het niet iedereen gegeven oude boekhou- ding te transformeren tot een boeiend nar- ratief. Voorliggende bundel heeft alvast de verdienste de thematiek opnieuw onder de aandacht van onderzoekers te brengen. De bijdragen van B. Heffernan – over de kar- melietessen van ’s-Hertogenbosch – en M.A. Willemsen – over de franciscanessen van Mariadal – bewijzen dat financiën zich perfect lenen als invalshoek om de bredere geschiedenis van een religieus instituut te vertellen. Uit beide case studies blijkt het belang van een doordachte beleggingspoli- tiek. H. van Royen komt in een vergelij- kende studie over de plaats van bierbrouw- activiteiten in verschillende Neder landse en Belgische trappistenabdijen tot de conclusie dat de brouwerijen in toene- mende mate aan belang wonnen. Hiernaast blijven de abdijen echter ook steeds andere activiteiten ontplooien. Enkele andere bij- dragen – zoals die over de liefdadigheid van de familie Brenninkmeijer of van de Konferentie Nederlandse Religieuzen – zijn lezenswaardig maar zorgen dat de bundel zijn focus ietwat verliest. Hoewel voor het vrouwelijke religieuze leven zowel de contemplatieve als de actieve variant behandeld wordt, is dit voor het mannelijke religieuze leven niet het geval.

Een voorbeeld uit het gamma aan actieve mannelijke ordes en congregaties had een bijkomend waardevol perspectief kunnen gie – die veelal met elkaar verband houden –

met in de uitgebreide bibliografie verwijzin- gen naar oudere en recente bronnen. Gelukkig betekent dit niet dat S. zich verliest in alge- meenheden: voor een verdieping van het voor de oud-katholieke theologie fundamentele beroep op de ‘vroege kerk’ bespreekt hij hoe dit beroep werkte in de theologische legitima- tie van de wijding van vrouwen binnen de kerken van de Unie van Utrecht. Interessant is ook de uitgebreide aandacht die S. hier geeft aan de gesprekken met Orthodoxe theo- logen tijdens dit proces, waarin opvallend genoeg vooral overeenstemming lijkt te zijn geweest over de these dat wijding van vrou- wen dogmatisch gezien niet onmogelijk is – of zelfs mogelijk – met een beroep op de vroege kerk. Helaas blijft dit gegeven een beetje in de lucht hangen; de lezer blijft in het ongewisse waarom de Orthodoxie tot dusver niet dezelfde conclusies heeft getrokken als de kerken van de Unie van Utrecht. Het was wel- licht een mooi aanknopingspunt geweest om alternatieve interpretaties van het beroep op de vroege kerk aan te stippen. Pas zeventig pagina’s later krijgt de lezer een korte referen- tie naar de frustratie die de uitblijvende receptie van de dialogen met de Orthodoxie zo nu en dan oproept. De inhoudsopgave laat een ongecompliceerde en logische tweedeling zien: hoofdstuk 1 focust op ontstaansgeschie- denis en context van de oud-katholieke theo- logie, hoofdstuk 2 richt zich op de inhoud ervan. Het tweede hoofdstuk is aanmerkelijk langer, wat zich vertaalt in een uitgebreide vertakking in sub-paragrafen. Persoonlijk ver- zand ik snel in aanduidingen als 2.2.4.3.2; wat dat betreft had ik liever een iets gedifferenti- eerdere basisstructuur gezien. Daarnaast had een beschrijving van de plaats, functie en organisatie van de theologie als academische discipline een toevoeging kunnen zijn. Deze informatieve introductie tot de historische, kerkpolitieke en theologische wortels en inspiratiebronnen van de oud-katholieke theo- logie en de uitwisseling met andere (oecume- nische) theologische contexten, is een goed startpunt voor verdere studie, waarvoor het meteen de nodige literatuur aanreikt.

[fokke wouda]

(11)

306

dankbaarheid omwille van deze primaire gegevenheid, waarbij hij deze verschillende dimensies niet zozeer van elkaar scheidt als wel verbindt. V. benadrukt dat eucharis- tisch vieren en eucharistisch leven innerlijk samenhoren. Dit resulteert in een pleidooi voor eucharistische basisgemeenschappen met een sterke zending in de wereld. De relatief lange epiloog heeft een wat vreemde invulling. V. vat samen en verdui- delijkt, maar reikt tegelijk ook een aantal verwante concepten en gedachten aan die hij niet in de specifieke hoofdstukken kwijt kon. Dit door de auteur zelf ‘programma- tisch’ genoemde boek is een absolute aanra- der voor allen die vanuit een herbronning op de traditie op fundamentele wijze willen nadenken over christelijk geloof en kerk- zijn in deze tijd. V. ontwikkelt verscheidene stellingen en ideeën die absoluut nog meer aandacht en ontwikkeling nodig hebben, tegelijk vraagt de stijl en argumentatie om een hertaling en omwerking naar meer toe- gankelijke inzichten voor theologische pro- fessionals en studenten theologie. Laat ons dit niet alleen aan V. overlaten maar met dit boek aan de slag gaan, want dat verdient het. [sam goyvaerts]

Toegezonden boeken

E. Borgman, Alle dingen nieuw: Een theolo- gische visie voor de 21ste eeuw: Inleiding en Invocatio, Utrecht, KokBoekencentrum, 2020; 380 blz., € 29,90, isbn 9789043533645;

F. Depoortere, Mens zijn in het antropoceen:

Religie en spiritualiteit in een wereld van wetenschap en technologie, Leuven, Acco, 2020; 464 blz., € 34,50, isbn 9789463798129;

T. Holland, Heerschappij: Hoe het christen- dom het Westen vormde, Uitgeverij Athe- naeum-Polak & Van Gennep; 639 blz.,

€ 29,99, isbn 9789463798129; I. Karle, Praktische Theologie, Leipzig, Evangelische Verlagsanstalt, 2020; 718 blz., € 58,–, isbn 9783374054886; Die Theologie der Septua- ginta (Handbuch zur Septuaginta, 5), Hg.

H. Ausloos/B. Lemmelijn, Gütersloh, aanleveren, al dient gezegd dat in het arti-

kel van J. van Hest onder meer de Fraters van Tilburg wel enige aandacht krijgen. De tekst van J. Sloot – over de franciscanen in Nieuw-Guinea – had hier verder soelaas kunnen brengen, maar werd nooit gefinali- seerd door diens spijtige overlijden enkele maanden na de studiedag waarvan dit boek de vruchten bundelt. [anton milh]

I. Verhack, Gegevenheid: Pleidooi voor een postseculier geloven, Averbode, Uitgeverij Averbode, 2019; 121 blz., € 15,50, isbn 9782808107938.

In dit boek denkt de Leuvense emeritus hoogleraar filosofie V. na over de relevantie van christelijk geloof voor mensen vandaag, in een tijd waarin – tenminste in West-Eu- ropa – geloof en religie als achterhaald wor- den beschouwd. In het eerste deel analy- seert V. bondig de kerkverlating en de geloofscrisis in onze streken sinds de jaren zestig. Hij focust hierbij niet zozeer op de afnemende maatschappelijke positie van de kerk, maar op de morele en theologische veranderingen binnen de kerk zelf. Dit korte eerste deel eindigt met de vraag hoe de wereld vandaag opnieuw een plaats van godsontmoeting kan worden. Het tweede deel van het boek is grotendeels een meer toegankelijke samenvatting van zijn eerder verschenen boek ‘Een weg naar God voor deze tijd’ (2016). Hierin schuift V. ‘gegeven- heid’ naar voren als weg naar God. Via de idee van wat V. ‘originaire bevestiging’

noemt, wordt de openheid geschapen om de

‘ander’ te ontmoeten en tot een persoonlijke God te komen. Dit is, aldus V., geen louter intellectueel-filosofische aangelegenheid maar ook een zaak van vertrouwen. In het derde en meest uitgebreide deel van het boek maakt V. de overstap naar de sacra- mentaliteit van de wereld met behulp van de categorie van de (eucharistische) dank- baarheid. Cruciaal in de argumentatie van V. is daarvoor zijn lezing van de eucharistie als teken van herstel en offer, maar ook van

(12)

307 red. M.-A. Willemsen, Hilversum, Uitgeve-

rij Verloren, 2019; 148 blz., € 18,–, isbn 9789087048044.

Gütersloher Verlaghaus, 2020; 605 blz.,

€ 268,–, isbn 9783579081038; Werven en derven: De financiële grondslag van kloostergemeenschappen in de Lage Landen,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

16,20), door de toehoorders aanvaard dank zij de werking van de Heilige Geest, brengen de univer- sele Kerk bijeen, die de Heer op de apostelen gevestigd en op de heilige Petrus,

Uit de instelling van het sacrament van de Biecht, wat reeds aan de orde is geweest, heeft de gehele Kerk altijd begrepen, dat het volledig belijden van alle zonden door de Heer

Het Niceaanse concilie van keizer Constantijn 4 wordt gewoonlijk aangewezen als de bron van de leer der Drie-eenheid (of Triniteit), maar de Drie-eenheid was reeds lang

En zo was er op maandag, vijf voor zeven, een duidend stukje over de bisschoppensynode in Rome, vijftig jaar na het Tweede Vaticaans Concilie, dat voor de gelovigen van mijn

Die verwijsfunctie van Maria, die de gelovigen brengt tot haar Zoon en zijn offer, evenals tot de liefde van de Vader, werd tijdens het Tweede Vaticaans Concilie opgetekend

Niet zelden wordt hieraan de vraag naar de geldigheid van de conciliaire leer als zodanig gekoppeld – een teer punt, waarin de Pius X-fraterniteit zich de autoriteit aanmeet

Uit beide hierboven bestudeerde commentaren blijkt dat het debat in de Theologische Commissie een reëel debat was, en er een diversiteit aan opi- nies circuleerde, in tegenstelling

Precies hier toont zich echter de spanning tussen de posities van enerzijds Ratzinger en anderzijds Boeve – die met Schil- lebeeckx insisteert dat de Traditie met grote ‘T’ zich