• No results found

Uit de prekenserie van Bart Gijsbertsen. Thema Weer kopje onder (Pnr. 1172) Genesis 6-9 Uitgesproken 22 maart 2009 in de Pauluskerk te Wezep

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Uit de prekenserie van Bart Gijsbertsen. Thema Weer kopje onder (Pnr. 1172) Genesis 6-9 Uitgesproken 22 maart 2009 in de Pauluskerk te Wezep"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Thema Weer ‘kopje onder’ (Pnr. 1172) Genesis 6-9 Uitgesproken 22 maart 2009 in de Pauluskerk te Wezep U luistert naar: een avonddienst in de Pauluskerk te Wezep. De preek werd eerder gehouden te Kampen in 2006.

Ouderling Gerrie van Olst Organist Adrie Duizendstra Schriftlezing Linda van Beek

Orde van de dienst:

Zingen voor de dienst Gezang 467: 1, 3 en 4 1 O eeuwge Vader, sterk in macht, wiens arm betoomt der baren kracht, die wijst de grondlooz' oceaan

de hem gestelde perken aan, o wil verhoren onze beê

voor hen, die zijn in nood op zee!

3 O Geest, die op de grote vloed gelijk een vogel hebt gebroed,

breng Gij 't geweld der zee tot staan en laat de mens met vrede gaan.

O wil verhoren onze beê

voor hen, die zijn in nood op zee!

4 O God, die ons behoeden wilt,

bescherm de broeders, wees hun schild in storm en strijd, ga met ze mee en red ze van 't geweld der zee, dat land en water wijd en zijd lofzingen uw barmhartigheid.

Welkom door Bert van Beek Zingen Psalm 91: 1

Heil hem wien God een plaats bereidt in zijn verheven woning:

hij overnacht in veiligheid bij een almachtig koning.

Ik zeg tot God: Gij zijt mijn schild, mijn toevlucht en mijn veste, op U vertrouw ik, HEER, Gij wilt voor mij altijd het beste.

Stil gebed

Bemoediging en Groet

Zingen Psalm 91: 2 en 7

2 God redt uw ziel van nood en dood,

(2)

Hij heeft u aangenomen:

een vogel, die ternauwernood is aan de strik ontkomen.

De HEER zal over uw bestaan zijn sterke vleugels breiden.

Hij is, in trouw u toegedaan, uw schild en pantser beide.

7 Omdat hij Mij zijn hart toewendt, spreekt God, zal Ik hem leiden;

omdat hij Mij bij name kent, hem dekken en bevrijden.

Roept hij Mij aan, dan antwoord Ik, is hij in angst en vreze,

dan kom Ik nog dat ogenblik

om hem nabij te wezen.

Geloofsbelijdenis

Zingen Gezang 330: 1

Heb dank, o God van alle leven, die zijt alleen Uzelf bekend,

dat Gij uw woord ons hebt gegeven, uw licht en liefd' ons toegewend.

Nu rijst uit elke nacht uw morgen,

nu wijkt uw troost niet meer van de aard, en wat voor wijzen bleef verborgen

werd kinderen geopenbaard.

Gebed om de opening van het Woord Schriftlezing Genesis 7: 6 t/m 12

6 Noach was zeshonderd jaar toen de zondvloed kwam, een watermassa die de aarde overspoelde. 7 Om aan het water te ontkomen ging Noach de ark in, samen met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen. 8 Van de reine en de onreine dieren, van de vogels en van alles wat op de aardbodem rondkruipt,

9 kwamen er telkens twee bij Noach in de ark, een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen.

10 Toen de zeven dagen voorbij waren, kwam het water van de vloed over de aarde. 11 In het zeshonderdste jaar van Noachs leven, op de zeventiende dag van de tweede maand, braken alle bronnen van de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet. 12 Veertig dagen en veertig nachten lang zou het op de aarde stortregenen.

Genesis 7: 23 t/m 8: 14

23 Alles wat op aarde bestond werd weggevaagd: de mensen, het vee, de kruipende dieren en de vogels, ze werden van de aarde weggevaagd. Alleen Noach bleef over, met alles wat bij hem in de ark was. 24 Honderdvijftig dagen lang was de aarde helemaal met water bedekt.

(3)

1 Toen dacht God weer aan Noach en aan alle wilde dieren en het vee bij hem in de ark. Op zijn bevel begon er een wind over de aarde te waaien, waardoor het water afnam. 2 De bronnen van de oervloed en de sluizen van de hemel werden gesloten, zodat het ophield met regenen. 3 Geleidelijk vloeide het water weg van de aarde; na honderdvijftig dagen begon het te zakken. 4 Op de zeventiende dag van de zevende maand liep de ark vast op het Araratgebergte. 5 Het water zakte voortdurend verder, en op de eerste dag van de tiende maand werden de toppen van de bergen zichtbaar.

6 Na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open 7 en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. 8 Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water verder gedaald was. 9 Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. 10 Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los. 11 Tegen de avond kwam ze bij hem terug – met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was. 12 Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug. 13 In het zeshonderdeerste jaar van Noachs leven, op de eerste dag van de eerste maand, was het water van de aarde verdwenen. Noach maakte het dak van de ark open en keek rond – de aarde was drooggevallen. 14 Op de zevenentwintigste dag van de tweede maand was de aarde droog.

Zingen Gezang 337: 1 en 2

1 Het water van de grote vloed en van de zee zo rood als bloed, dat is de aardse moederschoot, dat is de diepte van de dood.

2 Want al het water wast niet af, dat wij verzinken in dit graf, tenzij de duif die nederdaalt ons uit den hoge vrede haalt.

Schriftlezing 1 Petrus 3: 18 t/m 22

18 Ook Christus immers heeft, terwijl hij zelf rechtvaardig was, geleden voor de zonden van onrechtvaardigen, voor eens en altijd, om u zo bij God te brengen. Naar het lichaam werd hij gedood maar naar de geest tot leven gewekt. 19 Hij is naar de geesten gegaan die gevangenzaten, om dit alles te verkondigen 20 aan hen die ten tijde van Noach weigerden te gehoorzamen, toen God geduldig wachtte en de ark gebouwd werd. In de ark werden slechts enkele mensen, acht in totaal, van de watervloed gered, 21 en dat water is een voorafbeelding van het water van de doop, waardoor u nu wordt gered. De doop wast niet het vuil van uw lichaam, het is een vraag aan God om een zuiver geweten. Hierom kunt u vragen dankzij de opstanding van Jezus Christus, 22 die de

(4)

hemel is binnengegaan en nu aan Gods rechterhand zit, terwijl de engelen, machten en krachten aan hem onderworpen zijn.

Zingen Gezang 337: 4 en 5

4 Wij staan geschreven in zijn hand, Hij voert ons naar 't Beloofde Land.

Als kinderen gaan wij zingend voort.

De Vader is het die ons hoort.

5 Met Noach en zijn regenboog, Mozes die uit Egypte toog en Jona uit het hart der zee,

bidt heel uw kerk aanbiddend mee.

Schriftlezing Marcus 1: 9 t/m 13

9 In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. 10 Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, 11 en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’

12 Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. 13 Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor hem.

Zingen Gezang 337: 7

7 Gij heft de aarde aan het licht door diepte heen en door gericht, eens zal zij bloeien als een roos, een dal van rozen, zondeloos!

Preek

Orgelspel ‘Jezus is de trouwe bootsman’

Zingen Gezang 173: 3 en 4

3 Jezus, de haard van uw aanwezigheid zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken.

Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken, Gij Hogepriester in der eeuwigheid.

4 Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan, aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven, ons is een lofzang in de mond gegeven, sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan.

Mededelingen

Dankgebed en voorbeden

(5)

Inzameling van de gaven

Zingen Gezang 380: 4, 5, 6 en 7

4 Wie van zich afziet naar God toe, loopt in het licht en wordt niet moe.

Het schijnsel van de hemel gaat over de dag van vroeg tot laat.

5 Houd dan de hemel in het oog, maar hef uw hart niet al te hoog;

op aarde hier, op aarde thans ziet gij een bovenaardse glans.

6 De kalme gang, de kleine taak, zijn ruim genoeg voor Godes zaak.

Onszelf verliezen in 't gebod

brengt daaglijks nader ons tot God.

7 Maak in uw liefd' ons, Heer, bereid voor licht en vreed' in eeuwigheid!

En dat ons leven iedre dag als ons gebed U loven mag.

Zegen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Passie voor het leren van de leerlingen – De kunst van het onderwijzen is niet alleen je vak verstaan en daar enthousiast mee bezig zijn, het is ook passie hebben voor het leren van

Dit vraagt van hen een grote professionaliteit in het bewust en actief aandacht schenken aan het mogelijk maken van ontmoetingen tussen gezinnen (Geens et al., 2018). Al deze

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

Adressen die getrokken zijn op basis van speciale kenmerken (risicosignalen) kunnen een rol spelen indien (1) de populatiecijfers bekend zijn voor deze kenmerken en (2) binnen

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,