• No results found

Inspectierapport De Speelmuiter (KDV) Westerrand AN ESPEL Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport De Speelmuiter (KDV) Westerrand AN ESPEL Registratienummer"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

De Speelmuiter (KDV) Westerrand 42

8311AN ESPEL

Registratienummer 122124509

Toezichthouder: GGD Flevoland

In opdracht van gemeente: Noordoostpolder

Datum inspectie: 05-04-2016

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek...3

Observaties en bevindingen ...4

Pedagogisch klimaat ...4

Personeel en groepen...6

Veiligheid en gezondheid ...7

Accommodatie en inrichting ...8

Inspectie-items...9

Gegevens voorziening... 12

Gegevens toezicht... 12

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 13

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectie-activiteiten bepaald. Deze inspectie-activiteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties, of indien hier een andere aanleiding toe is.

Beschouwing

Algemene informatie

Kinderdagverblijf (KDV) De Speelmuiter te Espel is aangesloten bij Stichting Kinderopvang Flevoland (SKF) te Emmeloord.

De SKF heeft meerdere KDV'en en Buitenschoolse opvangen (BSO) in de Noordoostpolder.

KDV De Speelmuiter bevindt zich in hetzelfde gebouw waar BSO De Buitenfluiter, ook aangesloten bij de SKF, is gevestigd. Van de Stichting Peuterspeelzalen Noordoostpolder (SPN) bevindt

zich Peuterspeelzaal (PSZ) De Kruimel in hetzelfde gebouw, samen met een buurtcentrum.

Dit inspectierapport betreft KDV De Speelmuiter.

De opvang wordt aangeboden op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag en biedt plaats aan maximaal 16 kinderen.

Inspectiegeschiedenis

Tijdens de reguliere onderzoeken in 2014 en 2015 werden geen tekortkomingen geconstateerd.

Huidige inspectie

Tijdens deze onaangekondigde reguliere inspectie zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

Er zijn geen overtredingen geconstateerd, zodat er geen reden is de gemeente Noordoostpolder te adviseren over te gaan tot handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het

waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden.

Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het

"Veldinstrument observatie pedagogische praktijk" van december 2014. Daarin staan de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Hieruit citeert de toezichthouder enkele zinnen, die

betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijk.

De illustraties zijn bedoeld als beknopte voorbeelden en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. De toezichthouder stoelt haar inzicht en mening op de gegeven

voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.

Pedagogische praktijk

De observatie van de pedagogische praktijk vond plaats op een dinsdag middag op de stamgroep.

Tijdens het inspectiebezoek was een van de beroepskrachten kinderen aan het voorlezen op de bank. De andere beroepskracht was een baby aan het verzorgen.

Emotionele veiligheid

"De beroepskrachten communiceren met de kinderen."

De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep.

Observaties:

- De beroepskrachten communiceren met de kinderen, zij kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden.

- De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met de kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek.

- De beroepskrachten laten merken dat zij de kinderen accepteren zoals zij zijn. De

beroepskrachten geven de kinderen complimentjes, zij knuffelen en hebben oogcontact met de kinderen. 'Lieve kindertjes, zullen we aan tafel gaan?' 'Waren jullie aan het knuffelen? Doe maar aaien, anders wordt het pijn'.

"Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep".

Observaties:

- De kinderen tonen in hun gedrag dat zij zich op hun gemak voelen.

- De kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel.

Persoonlijke competentie

"Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen".

Observaties:

- De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op wat een kind vertelt. Ondertussen houden de beroepskrachten contact met de rest van de groep, zonder dat de persoonlijke contacten hieronder lijden.

- De beroepskrachten en de kinderen waarderen elkaars aanwezigheid door samen te praten, naar elkaar te luisteren en plezier te maken. Tijdens het drinken aan tafel maakt de beroepskracht een grapje naar de kinderen: 'Wil je lange drinken?', vraagt zij aan een van de kinderen. Het kind knikt enigszins twijfelend 'ja'. De beroepskracht laat zien wat zij bedoelt en schenkt het drinken van hoogte in de beker. Het kind wordt enthousiast en geeft aan 'doorgaan!' Hierna willen alle kinderen 'lange' drinken.

Sociale competentie

(5)

"De kinderen zijn deel van de groep."

Observaties:

- Aan tafel wordt gezamenlijk gedronken en fruit gegeten. De kinderen mogen aan de

beroepskrachten aangeven welk liedje zij willen zingen. Alle kinderen worden hierbij betrokken en allemaal mogen zij een keuze maken.

- De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen. De kinderen zijn vrij om zelf een keuze te maken waarmee zij gaan spelen.

- Een van de kinderen vraagt aan de beroepskracht of een ander kind in de 'hobbeldebobbel' (wiegje aan plafond) gaat slapen. 'Ja, het kindje gaat daar slapen'.

Normen en waarden

"Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig en worden toegepast."

Observatie: De beroepskrachten laten respect zien voor ieder kind; er is geen sprake van uitsluiten van kinderen. Kinderen mogen zijn wie zij zijn.

"Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen".

Observatie: De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; zij zijn vriendelijk, luisteren en leven met de kinderen mee. De beroepskrachten zijn consequent in wat zij uitdragen en hoe zij zelf handelen.

De pedagogische praktijk voldoet aan de voorwaarden.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (beroepskrachten)

 Observaties (pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimten)

 Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar, versie datum december 2014

(6)

Personeel en groepen

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag en passende beroepskwalificaties. Ook gelden normen voor opvang in groepen, beroepskracht-kindratio en voertaal.

Verklaring omtrent het gedrag

De aanwezige beroepskrachten hebben een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) die voldoet aan de voorwaarden.

Passende beroepskwalificatie

De aanwezige beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO Kinderopvang.

Opvang in groepen

Op KDV De Speelmuiter worden per dagdeel maximaal 16 kinderen opgevangen in de leeftijd van 0-4 jaar.

De opvang in stamgroepen voldoet aan de voorwaarden.

Beroepskracht-kindratio

Tijdens het inspectiebezoek waren 6 kinderen en 2 beroepskrachten aanwezig.

Er werd aan de beroepskracht-kindratio (BKR) voldaan.

Extra informatie

Tijdens het inspectiebezoek gaven beide beroepskrachten aan dat zij blij waren dat zij met z'n tweeën aanwezig waren. Binnenkort zijn 2 kinderen jarig, op basis van de berekeningen via ratio.nl is i.v.m. de BKR dan 1 beroepskracht toegestaan. Beide beroepskrachten gaven aan de

toezichthouder aan dat zij het niet prettig vinden om dan alleen aanwezig te mogen zijn. Dit i.v.m.

de zorg voor alle kinderen en het vierogenprincipe.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (beroepskrachten)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

(7)

Veiligheid en gezondheid

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid risico-inventarisatie en de meldcode kindermishandeling.

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De risico-inventarisaties veiligheid (RI-V) en gezondheid (RI-G) zijn uitgevoerd op 12 januari 2016.

Het beleid op het gebied van veiligheid en gezondheid voldoet aan de eisen.

Meldcode kindermishandeling

De meldcode kindermishandeling is naar alle beroepskrachten gemaild door de SKF. Een papieren versie is beschikbaar op kantoor. De aanwezige beroepskrachten zijn bekend met de inhoud van de meldcode. Zij zijn op de hoogte wie de aandachtsfunctionaris is.

De meldcode kindermishandeling voldoet aan de voorwaarden.

Vierogenprincipe

In het pedagogisch beleidsplan heeft de houder beleid vastgesteld m.b.t. het vierogenprincipe.

De opvang is op zodanige wijze georganiseerd, dat de beroepskracht (in opleiding) gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

De houder heeft hiervoor onder andere de volgende maatregelen getroffen:

- groepsruimten zijn voorzien van vele ramen, - toezicht in de slaapkamers d.m.v. babyfoons en - camera's op alle vestigingen van de SKF.

De genomen maatregelen zijn in overleg genomen met de ouderraad.

De toezichthouder herkent de bovengenoemde maatregelen in de praktijk.

Op dinsdag- en donderdag ochtend is de peuterspeelzaal ook aanwezig.

Maandag-, dinsdag- en donderdag middag is de buitenschoolse opvang ook aanwezig.

De houder voldoet aan de voorwaarden m.b.t. het vierogenprincipe.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (beroepskrachten)

 Observaties (pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimten)

 Risico-inventarisatie veiligheid (12 januari 2016)

 Risico-inventarisatie gezondheid (12 januari 2016)

 Actieplan veiligheid (12 januari 2016)

 Actieplan gezondheid (12 januari 2016)

 Ongevallenregistratie

 Meldcode kindermishandeling (versie juli 2013)

 Document 'Vierogenprincipe', versie juni 2013

(8)

Accommodatie en inrichting

Onder de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte en de buitenspeelruimte.

Binnenruimte

In de ruimte zijn verschillende activiteitenplekken. Er staat bijvoorbeeld een keukentje, een tafel met bouwblokken en er is een rustige hoek ingericht met zachte kussens en een matras.

Voor de baby's staan twee hoge boxen. De jonge baby's kunnen hierin spelen, de grotere kinderen kunnen hieronder spelen. Voor de baby's is een 'omheind' stukje beschikbaar, hier kunnen zij veilig spelen.

Slaapruimten

KDV De Speelmuiter heeft de beschikking over twee slaapkamers. Deze slaapkamers bevinden zich aangrenzend aan de groepsruimte. Elk slaapkamer deur is voorzien van een raam.

Naast de deur van elke slaapkamer is een bord bevestigd. Op dit bord wordt de naam van het kind vermeld en het tijdstip dat het kind is gaan slapen.

Tussen beide slaapkamers bevindt zich de verschoonruimte. Deze is voorzien van veel ramen.

De binnenruimte en slaapruimten voldoen aan de voorwaarden.

Buitenspeelruimte

De buitenspeelruimte is aangrenzend en voor kinderen toegankelijk, er zijn geen belemmeringen om buiten te spelen. De kinderen kunnen zelf, als zij daar behoefte aan hebben, naar buiten gaan.

De buitenspeelruimte is onder andere voorzien van een zandbak, een glijbaan en een opberg schuur voor het buiten speelgoed.

De buitenspeelruimte voldoet aan de voorwaarden.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (pedagogische praktijk, binnen- en buitenruimten)

(9)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(10)

De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OFDe stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,

respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn

respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Meldcode kindermishandeling

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.

(art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

(11)

Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Accommodatie en inrichting

Binnenruimte

De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Buitenspeelruimte

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(12)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : De Speelmuiter

Website : http://www.kinderopvang-flevoland.nl

Aantal kindplaatsen : 16

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Stichting Kinderopvang Flevoland e.o.

Adres houder : Acacialaan 12

Postcode en plaats : 8302AK EMMELOORD

Website : www.kinderopvang-flevoland.nl

KvK nummer : 41024075

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Flevoland

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD

Telefoonnummer : 088-0029910

Onderzoek uitgevoerd door : E. Kerkenaar Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Noordoostpolder

Adres : Postbus 155

Postcode en plaats : 8300AD EMMELOORD

Planning

Datum inspectie : 05-04-2016

Opstellen concept inspectierapport : 21-04-2016

Zienswijze houder : 02-05-2016

Vaststelling inspectierapport : 03-05-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 03-05-2016 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 03-05-2016

Openbaar maken inspectierapport :

(13)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Digitaal ontvangen d.d. 3 mei 2016:

Emmeloord, 02 mei 2016 Locatie: De Speelmuiter

Stichting Kinderopvang Flevoland gaat akkoord met de inhoud van het rapport.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag.. Verklaring omtrent

Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van

Als dit alles niet tot een oplossing heeft geleid kan dat reden zijn voor het college van burgemeester en wethouders om te besluiten een bestuurlijke boete op te leggen met

Indien is gebleken dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag.. Ook gelden normen voor opvang in groepen

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG) en passende beroepskwalificaties. Ook gelden normen voor opvang in groepen en

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de beroepskracht-kind ratio, opvang