• No results found

2018 Examen HAVO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2018 Examen HAVO"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HA-1022-a-18-1-o

Examen HAVO

2018

economie

Dit examen bestaat uit 29 vragen.

Voor dit examen zijn maximaal 59 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.

Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt.

Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd.

Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.

tijdvak 1 vrijdag 18 mei 13.30 - 16.30 uur

Bij dit examen hoort een bijlage.

Achter de bijlage is een erratum opgenomen.

Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.

(2)

HA-1022-a-18-1-o 2 / 11 lees verder ►►►

Opgave 1

Slapend rijk worden?

De Nederlandse onderneming Pil&Pill (P&P) is van plan het product Metolani op de markt te brengen. Metolani is een pil om slaapproblemen te verhelpen. Het product is beschermd met een Europees octrooi.

Metolani zal, zonder doktersrecept, uitsluitend verkrijgbaar zijn bij drogisterijen in Nederland en Duitsland. Drogisterijen in Nederland en Duitsland zijn vergelijkbare winkels.

2p 1

Zijn drogisterijen actief op een markt van volkomen concurrentie of op een markt van monopolistische concurrentie? Licht je keuze toe aan de hand van een kenmerk van de gekozen marktvorm.

P&P wil Metolani in verpakkingen van duizend pillen aan de drogisterijen verkopen. Concurrenten van P&P bieden in Duitsland echter ook pillen met een vergelijkbare werking aan drogisterijen aan. Daarom stelt de financieel manager van P&P het volgende voor:

 Op de Duitse markt hoeven alleen de variabele kosten terugverdiend te worden, zodat we in Duitsland een lagere prijs kunnen vragen dan in Nederland. De vaste (constante) kosten (zie bron 1) zullen dan op de Nederlandse markt terugverdiend moeten worden.

 Op de Nederlandse markt vragen we een prijs waarbij er maximale totale winst wordt behaald.

Gebruik bron 1 en 2.

2p 2

Bereken wat de prijs per verpakking Metolani op de Nederlandse markt wordt als het voorstel van de financieel manager wordt uitgevoerd.

Gebruik bron 1 en 3.

2p 3

Bereken de omzet die P&P op de Duitse markt zal behalen als het voorstel van de financieel manager wordt uitgevoerd.

De directeur reageert op het voorstel van de financieel manager:

“Ik vraag me af of we prijsdiscriminatie kunnen toepassen, omdat er dan voldaan moet worden aan bepaalde voorwaarden.”

1p 4

Noem een voorwaarde waaraan moet worden voldaan om op een markt

prijsdiscriminatie te kunnen toepassen.

(3)

HA-1022-a-18-1-o 3 / 11 lees verder ►►►

Nog voordat Metolani wordt geïntroduceerd, blijkt volgens Europese richtlijnen dat de hoeveelheid werkzame stof per pil Metolani te hoog is om de pillen vrij te mogen verkopen bij drogisterijen. Er wordt besloten dat Metolani zowel in Nederland als in Duitsland uitsluitend op doktersrecept bij apotheken mag worden verkocht.

Gebruik bron 3.

2p 5

Zal de vraaglijn van apotheken naar Metolani ten opzichte van de

vraaglijn van drogisterijen naar Metolani meer naar links of meer naar

rechts liggen? Licht je keuze toe.

(4)

HA-1022-a-18-1-o 4 / 11 lees verder ►►►

Opgave 2

Van nationaal rekenen naar nationaal beleid

Gegevens uit de nationale rekeningen spelen een centrale rol bij het vaststellen van het economisch en monetair beleid. De economische groei, het overheidstekort en het nationaal spaarsaldo zijn belangrijke macro-economische indicatoren uit de nationale rekeningen. Bronnen 1, 2 en 3 zijn onderdelen uit de nationale rekeningen van Nederland in 2013.

In de nationale rekeningen wordt het bruto binnenlands product (bbp) gebruikt om de economische groei te meten. Het bbp wordt ook vaak gebruikt om de welvaart te meten. Aan deze maatstaf kleven wel

bezwaren, omdat sommige economische verschijnselen niet in het bbp zijn opgenomen. Dit kan betekenen dat de welvaart wordt onderschat of overschat.

Hieronder staan drie economische verschijnselen.

1 negatieve externe effecten 2 productie in het zwarte circuit 3 vrijwilligerswerk

2p 6

Geef bij elk verschijnsel aan of het verschijnsel voor een onderschatting of een overschatting van de welvaart zorgt als deze gemeten wordt via het bbp.

Gebruik bron 1.

3p 7

Maak van de onderstaande zinnen een economisch juiste tekst.

 Het bbp van € 642,9 miljard geeft …(1)… weer van alle in Nederland geproduceerde goederen en diensten in het jaar 2013. Het wordt ook wel de …(2)… genoemd.

 Het bbp is de productiewaarde op Nederlands grondgebied. Het bruto nationaal inkomen (bni) is de productiewaarde voortgebracht door alle Nederlanders. Omdat het bbp kleiner is dan het bni zijn de ontvangen primaire inkomens uit het buitenland …(3)… dan de betaalde primaire inkomens aan het buitenland.

Kies uit:

bij (1) de nominale waarde / het totale surplus

bij (2) koopkracht / totale bruto toegevoegde waarde

bij (3) groter / kleiner

(5)

HA-1022-a-18-1-o 5 / 11 lees verder ►►►

Gebruik bron 1 en 2.

2p 8

Bereken de procentuele verandering van de consumentenprijsindex in 2013 in Nederland en rond af op twee decimalen nauwkeurig.

De staat van middelen en bestedingen kan ook worden weergegeven in een geldkringloop (zie bron 3).

Gebruik bron 2 en 3.

3p 9

Welke getallen moeten worden ingevuld bij (a), (b), (c) en (d) in bron 3?

Noteer je antwoord als volgt:

bij (a) … bij (b) … bij (c) … bij (d) …

Als gevolg van de kredietcrisis en de daaropvolgende eurocrisis is het consumenten- en producentenvertrouwen in Nederland in 2013 laag. Dat uit zich in afnemende particuliere bestedingen (consumptie en

investeringen), een toenemend nationaal spaaroverschot en een dalende inflatie. Een econoom stelt: “Op basis van deze gegevens zou de

Nederlandse overheid er verstandig aan doen conjunctuurbeleid te

voeren. Maar omdat Nederland zich moet houden aan het Stabiliteitspact van de Economische en Monetaire Unie (EMU), is conjunctuurbeleid vrijwel onmogelijk geworden.”

Gebruik bron 2.

2p 10

Bereken het nationaal spaaroverschot van Nederland in 2013.

2p 11

Noem twee manieren waarop een overheid conjunctuurbeleid kan voeren om de economische groei te stimuleren.

Gebruik bron 3 en 4.

2p 12

Leg uit met behulp van een berekening dat de Nederlandse overheid in 2013, binnen de regels van het Stabiliteitspact, geen anticyclisch

conjunctuurbeleid kan voeren.

(6)

HA-1022-a-18-1-o 6 / 11 lees verder ►►►

Opgave 3

Hoe duur is de suiker?

uit een krant, december 2015:

Suriname wil weer gaan meetellen als producent van suiker. Suikerriet wordt sinds 1980 nog maar mondjesmaat verbouwd in Suriname, terwijl Suriname gedurende een lange periode daarvoor een belangrijke

suikerproducent was. Suikerriet is een grondstof voor suiker, maar van suikerriet kan ook biobrandstof worden gemaakt. Biobrandstof wordt

gebruikt als energiebron voor bijvoorbeeld auto’s en elektriciteitscentrales.

De Staatsolie Maatschappij Suriname (SMS) heeft al fors geïnvesteerd om vanaf 2016 suikerriet te kunnen omzetten in suiker en/of biobrandstof.

Dat blijkt uit het SMS-ondernemingsplan van 2013 (zie bron 1).

2p 13

Is de suiker die het staatsbedrijf SMS produceert wel of geen collectief goed? Licht je keuze toe.

Gebruik bron 1 en 2.

2p 14

Bereken hoeveel US dollar er door SMS in 2013 is geïnvesteerd in het suikerrietproject.

Op de wereldmarkt wordt suiker gemeten in de Engelse inhoudsmaat pound. SMS waardeert in haar ondernemingsplan van 2013 de opbrengst van suiker in kilogrammen (kg).

Gebruik bron 3.

2p 15

Wordt in 2013 voldaan aan de voorwaarde van een minimale opbrengst van 760 US dollar per ton suiker? Toon dit aan met een berekening.

Landbouweconoom Schers doet over het SMS-ondernemingsplan de volgende uitspraak:

“Vanwege de wisselkoersontwikkeling tussen 2011 en 2015 en het feit dat de wereldmarktprijs van suiker is uitgedrukt in US dollar, zal de export van door SMS geproduceerde suiker naar de EU toenemen.”

Gebruik bovenstaande uitspraak en bron 2.

2p 16

Leg uit dat de export van door SMS geproduceerde suiker naar de EU zal toenemen.

Gebruik bron 1.

2p 17

Leg uit dat uit het ondernemingsplan blijkt dat SMS het

ondernemingsrisico wil beperken.

(7)

HA-1022-a-18-1-o 7 / 11 lees verder ►►►

Opgave 4

Zekerheidszoekers in de zorg

Sinds 2006 is de verzekering tegen zorgkosten in Nederland geprivatiseerd.

Om hoge zorgpremies te voorkomen is in de Zorgverzekeringswet (Zvw) geregeld dat iedereen die in Nederland woont verplicht een

basiszorgverzekering moet afsluiten. Volgens een onderzoeksbureau is een mogelijk gevolg van deze verplichte verzekering een toename van moral hazard, waardoor de collectieve zorguitgaven en uiteindelijk de

zorgpremies alsnog kunnen stijgen.

3p 18

Maak van de onderstaande tekst een economisch juiste redenering.

Bij verzekeringen in het algemeen hangt de keuze van de consument voor het afsluiten van een verzekering onder andere af van de mate van

…(1)…. Bij de basiszorgverzekering is er daarom sprake van verplichte

…(2)…, waarbij de premie voor iedereen gelijk kan blijven. De verplichting voorkomt dat er …(3)… optreedt, waarbij onevenredig veel mensen met een …(4)… gezondheidsrisico zich zouden verzekeren.

Kies uit:

bij (1) asymmetrische informatie / risico-aversie bij (2) belastingheffing / solidariteit

bij (3) asymmetrische informatie / averechtse selectie bij (4) hoog / laag

2p 19

Leg uit dat moral hazard kan leiden tot hogere zorgpremies.

Om moral hazard te beperken heeft de regering in 2008 een verplicht eigen risico ingevoerd. Een verandering of verschuiving van dit eigen risico heeft invloed op de collectieve zorguitgaven.

In 2016 bedraagt het eigen risico € 385. Bij een verschuiving wordt het beginpunt van het eigen risico verschoven van € 0 naar

€ 300 en moet de verzekerde de zorgkosten van € 300 tot € 685 zelf betalen (zie bron 1).

Gebruik bovenstaande informatie en bron 1.

1p 20

Bereken de vergoeding, bij een verschuiving van het eigen risico, die de

verzekeraar in 2016 zou uitkeren aan een verzekerde die € 2.100 aan

totale zorgkosten heeft.

(8)

HA-1022-a-18-1-o 8 / 11 lees verder ►►►

In een actualiteitenprogramma discussiëren een minister, een Kamerlid en een econoom over het eigen risico. Enkele kijkers reageren via Twitter (zie bron 2).

 de minister:

“Ik stel voor het eigen risico met € 100 te verhogen. Hierdoor nemen de collectieve zorguitgaven af.”

 het Kamerlid:

“Nee hoor, de collectieve zorguitgaven gaan op langere termijn juist stijgen, doordat verzekerden zorg zullen mijden of uitstellen. Om die reden stelt mijn partij voor het eigen risico met € 100 te verlagen.”

 de econoom:

“Ik stel een verschoven eigen risico voor. Uit onderzoek blijkt namelijk dat mensen vanaf een bedrag van € 300 bewuster omgaan met hun zorgkosten en dus prijsgevoeliger zijn.”

Gebruik bovenstaande informatie en bron 2.

2p 21

Schrijf de naam van de kijkers op en geef aan op wiens voorstel zij reageren. Elk voorstel kan maar aan één kijker worden gekoppeld.

@JUUL minister / Kamerlid / econoom

@VINZZ minister / Kamerlid / econoom

@SPORTY minister / Kamerlid / econoom

Een onderzoeksbureau heeft bij de mensen die een verplichte zorgverzekering hebben, onderzocht wat het effect is van de drie voorstellen op de collectieve zorguitgaven (zie bron 3).

Gebruik bron 3.

1p 22

Bereken het aantal mensen dat een verplichte zorgverzekering heeft.

Gebruik het voorstel van de econoom en bron 3.

2p 23

Past een prijselasticiteitscoëfficiënt van 0,1 of van 0,2 (bij (a) in bron 3)

beter bij het voorstel van de econoom? Licht je keuze toe.

(9)

HA-1022-a-18-1-o 9 / 11 lees verder ►►►

De onderzoekers schrijven in hun rapport:

“Opvallend is dat bij het voorstel van de minister de daling van de collectieve uitgaven groter is dan de stijging van de eigen betalingen.

Daarnaast valt op dat bij het voorstel van de econoom de collectieve zorguitgaven stijgen ondanks een stijging van de eigen betalingen. Een mogelijke verklaring voor beide ontwikkelingen is ….”

Gebruik bron 3.

3p 24

Schrijf het vervolg van de conclusie van de onderzoekers. In het vervolg moeten de volgende aspecten aan bod komen.

1 Een verklaring waaruit blijkt dat bij een verhoging van het eigen risico (voorstel minister) de daling van de collectieve uitgaven groter is dan de stijging van de eigen betalingen.

2 Een verklaring waaruit blijkt dat bij het verschoven eigen risico

(voorstel econoom) de collectieve zorguitgaven stijgen ondanks een

stijging van de eigen betalingen.

(10)

HA-1022-a-18-1-o 10 / 11 lees verder ►►►

Opgave 5

Minimumloon: meer of minder werk?

uit een tijdschrift:

Een onderzoek naar mogelijke gevolgen van de invoering van het

minimumloon in de Verenigde Staten (VS) toont aan dat de maatregel kan leiden tot extra werkgelegenheid. Een minimumloon van 10 dollar per uur betekent een loonsverhoging voor 27,8 miljoen werknemers. Na aftrek van belastingen levert dat 35 miljard dollar extra inkomen op voor deze groep. Volgens de onderzoekers vloeit een deel van dat bedrag weer terug in de Amerikaanse economie.

2p 25

Leg uit dat invoering van het minimumloon volgens de onderzoekers een positief effect heeft op de werkgelegenheid in de VS.

Gebruik bovenstaand bericht uit het tijdschrift en bron 1.

In de VS leidt 35 miljard dollar extra inkomen na belasting tot slechts 22 miljard dollar verhoging van het bbp.

2p 26

Welke krantenkop geeft hiervoor een verklaring? Maak een keuze tussen krantenkop 1 en krantenkop 2 en licht je keuze toe.

In een actualiteitenprogramma komen drie tegenstanders van de

invoering van het minimumloon aan het woord.

(11)

HA-1022-a-18-1-o 11 / 11 lees verder ►►►

2p 27

Maak van de uitspraak in tekstwolk 1 uit de afbeelding (op de vorige pagina) een economisch juiste redenering. Kies daarbij uit de volgende begrippen:

bij (1) prijsregulering / zelfbinding

bij (2) marktmechanisme / meeliftgedrag

bij (3) het aanbod van arbeid / de vraag naar arbeid Gebruik tekstwolk 2 en bron 2.

2p 28

Maak van het schema in bron 2 een economisch juiste redenering.

Doe het als volgt:

 Schrijf de letters G tot en met J op.

 Schrijf achter elke letter het juiste economische verschijnsel.

Kies daarbij uit de volgende verschijnselen:

1 Bedrijven gaan automatiseren en/of mechaniseren.

2 De internationale concurrentiepositie verslechtert.

3 De lonen nemen meer toe dan de arbeidsproductiviteit.

4 De loonkosten per product stijgen.

Gebruik tekstwolk 3 en bron 3.

Onderstaande tekst is een toelichting op de grafiek uit bron 3.

2p 29

Maak van deze tekst een economisch juiste tekst en gebruik hierbij tekstwolk 3.

Na invoering van het minimumloon in de VS zal het werkgeverssurplus bestaan uit het vlak / de vlakken …(1)…. Het werknemerssurplus zal bestaan uit het vlak / de vlakken …(2)…. Het totale surplus op de arbeidsmarkt als gevolg van invoering van het minimumloon is dus afgenomen met het vlak / de vlakken …(3)….

Kies uit:

bij (1) K / L / M / N / O / P / Q (één of meer letters zijn mogelijk) bij (2) K / L / M / N / O / P / Q (één of meer letters zijn mogelijk) bij (3) K / L / M / N / O / P / Q (één of meer letters zijn mogelijk)

einde

(12)

HA-1022-a-18-1-b

Bijlage HAVO

2018

tijdvak 1

economie

Bronnenboekje

Achter deze bijlage is een erratum opgenomen.

(13)

HA-1022-a-18-1-b 2 / 9 lees verder ►►►

Opgave 1

bron 1 kosten Metolani

constante kosten:

 ontwikkelkosten

€ 20 miljoen

 management- & personeelskosten

€ 15 miljoen

 verzekeringspremies

€ 5 miljoen

 overige constante kosten

€ 17 miljoen variabele kosten (proportioneel):

 per verpakking van 1.000 pillen

€ 50

bron 2 prijsafzet- en MO-functie Metolani van drogisterijen op de Nederlandse markt

P  25Q  230 P (prijs) en MO (marginale opbrengsten) in euro’s per verpakking

P  prijs die de drogisterij betaalt aan de fabrikant MO  50Q  230 Q in miljoenen verpakkingen

bron 3 vraaglijn Metolani van drogisterijen op de Duitse markt

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

hoeveelheid (in miljoenen verpakkingen) prijs per

verpakking (€)

125

100

75

50

25

0

(14)

HA-1022-a-18-1-b 3 / 9 lees verder ►►►

Opgave 2

bron 1 macro-economische indicatoren Nederland, 2012 en 2013

2012 2013 bruto binnenlands product (bbp) miljard euro 640,6 642,9 reële economische groei % mutaties ten

opzichte van het voorgaande jaar

1,2 0,7

bruto nationaal inkomen (bni) miljard euro 642,7 643,6

per inwoner euro 39.281 38.874

consumentenprijsindex (cpi) % mutaties ten opzichte van het voorgaande jaar

2,1 …

bron 2 staat van middelen en bestedingen Nederland, 2013

2013

beschikbaar voor bestedingen in miljarden euro’s

bbp 642,9

invoer 466,8

totale bestedingen

consumptie 289,6

investeringen 94,3

overheid 192,6

uitvoer 533,2

bron 3 geldkringloop Nederland van 2013 in miljarden euro’s

financiële instellingen

(d)

(c)

(a) (b)

bedrijven

buitenland overheid

gezinnen

289,6

642,9 192,6

94,3

53,5

66,4

(15)

HA-1022-a-18-1-b 4 / 9 lees verder ►►►

bron 4 onderdeel van het Stabiliteitspact EMU

Om de stabiliteit van de euro te garanderen moeten landen die de euro hebben ingevoerd (EMU-landen) voldoen aan de volgende voorwaarden:

overheidsschuld  60% van het bbp

overheidstekort  3% van het bbp

Opgave 3

bron 1 fragment uit het SMS-ondernemingsplan 2013

1 investeringsprogramma in 2013 van 1.000 miljoen Surinaamse dollar (SRD) in landbouwgrond en in installaties om suikerriet te kunnen omzetten in suiker en/of biobrandstof

2 jaarlijks 42.000.000 kg ( 42.000 ton) suikerriet verbouwen 3 dit suikerriet verwerken tot suiker, onder de voorwaarde dat de

minimale opbrengst 760 United States dollars (USD) per ton suiker is 4 indien deze opbrengst niet gerealiseerd kan worden, het suikerriet

verwerken tot biobrandstof Opmerking bij punt 3:

Vanwege de geringe binnenlandse vraag zal het grootste gedeelte van de suikerproductie geëxporteerd moeten worden naar de Europese Unie (EU) en/of de Verenigde Staten (VS).

bron 2 wisselkoers euro ten opzichte van US dollar (USD) en Surinaamse dollar (SRD) (jaargemiddelden)

jaar euro USD SRD

2011 1 1,32 3,64

2012 1 1,34 4,56

2013 1 1,37 4,24

2014 1 1,35 4,38

2015 1 1,38 4,41

(16)

HA-1022-a-18-1-b 5 / 9 lees verder ►►►

bron 3 wereldmarktprijs van suiker in US dollar (jaargemiddelden)

2008 2009 2010 2011 2012 2013

in US dollar per pound (= 454 gram)*

0,32 0,28 0,24 0,20 0,16 0,12 0,08 0,04 0

0,12

0,18

0,22 0,21

0,27 0,27 0,27

0,14 0,14 0,14

* pound  Engelse gewichtsaanduiding (1 pound  454 gram)

(17)

HA-1022-a-18-1-b 6 / 9 lees verder ►►►

Opgave 4

bron 1 verschoven eigen risico

300

0 700

0 300 685 1.000

hoogte vergoeding

(€)

omvang zorgkosten (€)

bron 2 tweets van kijkers als reactie op de uitspraken in het

actualiteitenprogramma

(18)

HA-1022-a-18-1-b 7 / 9 lees verder ►►►

bron 3 effecten van het eigen risico op collectieve zorguitgaven en eigen betalingen

voorstel minister Kamerlid econoom

verhogen eigen

risico met € 100

verlagen eigen risico met € 100

verschoven eigen risico prijselasticiteit voor alle

zorg die onder het eigen risico valt

0,14 0,14 (a)

verandering collectieve zorguitgaven

€ 870 miljoen (daling)

€ 947 miljoen (stijging)

€ 373 miljoen (stijging) verandering eigen

betalingen verzekerden

€ 670 miljoen (stijging)

€ 737 miljoen (daling)

€ 563 miljoen (stijging) verandering gemiddelde

eigen betaling per verzekerde

50 euro 55 euro 42 euro

(19)

HA-1022-a-18-1-b 8 / 9 lees verder ►►►

Opgave 5

bron 1 twee krantenkoppen over de economie in de Verenigde Staten (VS)

1 Lage spaarquote houdt VS uit de recessie

Amerikanen zijn weer minder spaarzaam geworden. Met een

spaarquote van bijna 0% houdt de Amerikaan de consumptie op peil.

2 De export van de VS blijft sterk achter bij de import

Financiering uit het buitenland, met name China, zuivert het tekort aan.

bron 2 redenering met betrekking tot de invoering van het minimumloon

invoering minimumloon bij gelijkblijvende arbeidsproductiviteit

...(G)...

...(H)...

doorberekening in de verkoopprijzen productieverplaatsing

naar lageloonlanden

...(J)...

werkloosheid stijgt

...(I)...

(20)

HA-1022-a-18-1-b 9 / 9 lees verder ►►►

bron 3 surplus op de arbeidsmarkt

0 aantal arbeidskrachten (x miljoen personen) uurloon

($)

K

arbeidsaanbod minimumloon

arbeidsvraag

L Q

M

N

O P 18

17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0

einde

(21)

HA-1022-a-18-1-b-E

erratumblad 2018-1 economie havo

Centraal examen havo

Tijdvak 1 Bijlage

Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor havo/vwo,

Bij het centraal examen economie havo op vrijdag 18 mei, aanvang 13.30 uur, moeten de kandidaten de volgende mededeling ontvangen. Deze mededeling moet bij het begin van de zitting worden voorgelezen en/of aan de kandidaten worden uitgereikt.

Op pagina 6 van de bijlage, bij opgave 4, bron 1 Op de y-as moet het getal 700 worden doorgestreept en worden vervangen door het getal:

615

Namens het College voor Toetsen en Examens, 

drs. P.J.J. Hendrikse, voorzitter

(22)

HA-1022-a-18-1-c 1 lees verder ►►►

Correctievoorschrift HAVO

2018

tijdvak 1

economie

Het correctievoorschrift bestaat uit:

1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels

3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores

1 Regels voor de beoordeling

Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VO.

Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld.

Voor de beoordeling zijn de volgende aspecten van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit VO van belang:

1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het

toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens.

2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de directeur van de school van de

gecommitteerde toekomen. Deze stelt het ter hand aan de gecommitteerde.

(23)

HA-1022-a-18-1-c 2 lees verder ►►►

3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens.

De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde.

4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het behaalde aantal scorepunten voor het centraal examen vast.

5 Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de

gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt

hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde

onafhankelijke corrector aanwijzen. De beoordeling van deze derde corrector komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.

2 Algemene regels

Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing:

1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat.

2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met

correctievoorschrift. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het

maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.

3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels:

3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend;

3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het

beoordelingsmodel;

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden

toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel;

3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld;

3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;

3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of

berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;

(24)

HA-1022-a-18-1-c 3 lees verder ►►►

3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;

3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen;

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.

4 Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend.

5 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het

beoordelingsmodel anders is vermeld.

6 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.

7 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens.

Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening

gehouden.

8 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven.

9 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen.

Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur.

De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.

NB1 T.a.v. de status van het correctievoorschrift:

Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend

voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt.

De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift.

NB2 T.a.v. het verkeer tussen examinator en gecommitteerde (eerste en tweede corrector):

Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.

(25)

HA-1022-a-18-1-c 4 lees verder ►►►

NB3 T.a.v. aanvullingen op het correctievoorschrift:

Er zijn twee redenen voor een aanvulling op het correctievoorschrift: verduidelijking en een fout.

Verduidelijking

Het correctievoorschrift is vóór de afname opgesteld. Na de afname blijkt pas welke antwoorden kandidaten geven. Vragen en reacties die via het Examenloket bij de Toets- en Examenlijn binnenkomen, kunnen duidelijk maken dat het correctie- voorschrift niet voldoende recht doet aan door kandidaten gegeven antwoorden.

Een aanvulling op het correctievoorschrift kan dan alsnog duidelijkheid bieden.

Een fout

Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een fout bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift.

Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt door middel van een mailing vanuit Examenblad.nl bekendgemaakt. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk verstuurd aan de examensecretarissen.

Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling:

– Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe.

en/of

– Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden Wolf-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren.

Dit laatste gebeurt alleen als de aanvulling luidt dat voor een vraag alle scorepunten moeten worden toegekend.

Als een onvolkomenheid op een dusdanig laat tijdstip geconstateerd wordt dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt, houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.

3 Vakspecifieke regels

Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld:

Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.

(26)

HA-1022-a-18-1-c 5 lees verder ►►►

4 Beoordelingsmodel

Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.

Opgave 1

1 maximumscore 2

monopolistische concurrentie

Voorbeelden van een juist kenmerk zijn:

Bij drogisterijen is er sprake van een:

− heterogeen assortiment

− heterogene dienstverlening

− geringe transparantie 2 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

• MO = MK

−50Q + 230 = 50

Q = 3,6 miljoen verpakkingen 1

• P = −25 × 3,6 + 230 = € 140 1

Opmerking

Het toepassen van MO = MK is noodzakelijk voor het toekennen van scorepunten.

3 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

€ 50 × 5 miljoen = € 250 miljoen

Alleen de GVK hoeven gedekt te worden, dus P = € 50 en Q = 5 miljoen verpakkingen (aflezen uit de grafiek).

4 maximumscore 1

Eén van de onderstaande voorwaarden:

− Er moet sprake zijn van gescheiden deelmarkten.

− Het product moet niet kunnen worden doorverkocht.

5 maximumscore 2 meer naar links

Een voorbeeld van een juiste toelichting is:

• Duitse consumenten zullen minder vraag uitoefenen nu Metolani niet

meer vrij verkrijgbaar is bij drogisterijen, 1

• waardoor de vraag van Duitse apothekers bij elke prijs lager zal zijn

dan de vraag van Duitse drogisterijen 1

Vraag Antwoord Scores

(27)

Vraag Antwoord Scores

Opgave 2

6 maximumscore 2

1 (negatieve externe effecten:) overschatting 2 (productie in het zwarte circuit:) onderschatting 3 (vrijwilligerswerk:) onderschatting

indien drie juist 2

indien twee juist 1

indien minder dan twee juist 0

7 maximumscore 3

• bij (1) de nominale waarde 1

• bij (2) totale bruto toegevoegde waarde 1

• bij (3) groter 1

8 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

nominale verandering bbp: 642,9 640,6 640,6

− × 100% = 0,36%

100,36

99,3 × 100 = 101,07 Mutatie CPI is 1,07%.

9 maximumscore 3 bij (a) 533,2 bij (b) 466,8 bij (c) 214,2 bij (d) 139,1

• (a) en (b) juist 1

• (c) juist 1

• (d) juist 1

10 maximumscore 2 De juiste berekening is:

E − M = 533,2 − 466,8 = 66,4 miljard euro Opmerkingen

Als een kandidaat geantwoord heeft volgens de berekening:

(B O) + (S I) = (139,1 192,6) + (214,2 94,3) = 66,4 miljard euro mag het volledige aantal punten worden toegekend.

Als de kandidaat uitkomt op een tekort, dan geen scorepunten toekennen.

HA-1022-a-18-1-c 6 lees verder ►►►

(28)

Vraag Antwoord Scores

11 maximumscore 2

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:

− de overheidsuitgaven verhogen

− de belastingen verlagen

per juist antwoord 1

12 maximumscore 2

Voorbeeld van een juiste berekening is:

• Het overheidstekort in 2013 bedraagt: 53,5

642,9 × 100% = 8,3% van het

bbp 1

• Het overheidstekort is dus hoger dan het toegestane percentage van

3% binnen de regels van het Stabiliteitspact 1

Opgave 3

13 maximumscore 2

De suiker is geen collectief goed.

Voorbeelden van een juiste toelichting zijn:

− Suiker is een rivaliserend goed.

− Mensen kunnen van consumptie van suiker uitgesloten worden.

− Suiker kan per eenheid afgerekend worden (en kan dus door de marktsector geleverd worden).

14 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

1.000 miljoen SRD × 1,37

4,24 = 323,1 miljoen USD

15 maximumscore 2

Nee, er wordt niet aan de voorwaarde voldaan.

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

wereldmarktprijs van suiker in 2013:

0,14

0,454 = 0,31 US dollar per kilo = 310 US dollar per ton 16 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste uitleg is:

Uit bron 2 blijkt dat de wisselkoers van de euro ten opzichte van de US dollar is gestegen, wat betekent dat suiker relatief goedkoper is geworden voor afnemers uit de EU.

HA-1022-a-18-1-c 7 lees verder ►►►

(29)

HA-1022-a-18-1-c 8 lees verder ►►►

Vraag Antwoord Scores

17 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste uitleg is:

Suikerriet wordt verwerkt tot suiker, maar kan bij onvoldoende opbrengst / lage wereldmarktprijzen van suiker / hoge wisselkoersschommelingen ook tot biobrandstof worden verwerkt.

Opgave 4

18 maximumscore 3 bij (1) risico-aversie bij (2) solidariteit

bij (3) averechtse selectie bij (4) hoog

• (1) juist 1

• (2) juist 1

• (3) en (4) juist 1

19 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste uitleg is:

• De verzekerde consumeert meer zorg, omdat hij toch al verzekerd is /

hij niet direct ervaart dat hij er zelf voor betaalt 1

• De toenemende zorgkosten worden dan doorberekend in de

zorgpremies 1

20 maximumscore 1

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

€ 2.100 − € 385 = € 1.715 wordt vergoed 21 maximumscore 2

@JUUL econoom

@VINZZ Kamerlid

@SPORTY minister

indien drie juist 2

indien twee juist 1

indien minder dan twee juist 0

22 maximumscore 1

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

€ 670 mln

€ 50 = 13,4 mln

(30)

HA-1022-a-18-1-c 9 lees verder ►►►

Vraag Antwoord Scores

23 maximumscore 2

−0,2

Een voorbeeld van een juiste toelichting is:

Verzekerden reageren bij het startpunt van € 300 prijsgevoeliger (waardoor hun vraag naar zorg elastischer is dan bij het startpunt van € 0).

24 maximumscore 3

Een voorbeeld van een juiste verklaring is:

• 1 De zorgvraag van verzekerden is afgenomen, doordat de

verzekerden een financiële prikkel hebben de kosten te beperken 1

• 2 − De zorgvraag wordt groter (drempel om zorg te consumeren kleiner), omdat er voor de eerste € 300 geen eigen risico geldt.

Daarnaast zullen verzekerden met zorgkosten tussen € 300 en

€ 685 mogelijk minder zorg consumeren vanwege een hoger

kostenbewustzijn 1

− De collectieve zorguitgaven zullen echter toch stijgen, omdat zorg boven € 685 relatief duur is (specialistische zorg) en/of

niet te vermijden is (als je ziek bent heb je geen echte keuze) 1

Opgave 5

25 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste uitleg is:

De invoering van het minimumloon leidt tot een toename van de bestedingen en deze toegenomen bestedingen leiden tot een hogere productie, die kan leiden tot een hogere werkgelegenheid.

26 maximumscore 2 krantenkop 2

Een voorbeeld van een juiste toelichting is:

Bij een verhoging van de totale loonsom in de VS wordt een groot deel besteed aan import.

27 maximumscore 2 bij (1) prijsregulering bij (2) marktmechanisme bij (3) de vraag naar arbeid

indien drie juist 2

indien twee juist 1

indien minder dan twee juist 0

(31)

HA-1022-a-18-1-c 10 lees verder ►►►

Vraag Antwoord Scores

28 maximumscore 2

bij (G) 3 De lonen nemen meer toe dan de arbeidsproductiviteit.

bij (H) 4 De loonkosten per product stijgen.

bij (I) 1 Bedrijven gaan automatiseren en/of mechaniseren.

bij (J) 2 De internationale concurrentiepositie verslechtert.

• (G) en (H) juist 1

• (I) en (J) juist 1

29 maximumscore 2 bij (1) K

bij (2) L / M / N bij (3) O / P

• (1) en (2) juist 1

• (3) juist 1

5 Aanleveren scores

Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per examinator in de applicatie Wolf. Accordeer deze gegevens voor Cito uiterlijk op 29 mei. Meteen aansluitend op deze datum start Cito met de analyse van de examens.

Ook na 29 mei kunt u nog tot en met 12 juni gegevens voor Cito accorderen. Deze gegevens worden niet meer meegenomen in hierboven genoemde analyses, maar worden wel meegenomen bij het genereren van de groepsrapportage.

Na accordering voor Cito kunt u in de webbased versie van Wolf de gegevens nog wijzigen om ze vervolgens vrij te geven voor het overleg met de externe corrector.

Deze optie is relevant als u Wolf ook gebruikt voor uitwisseling van de gegevens met de externe corrector.

tweede tijdvak

Ook in het tweede tijdvak wordt de normering mede gebaseerd op door kandidaten behaalde scores. Wissel te zijner tijd ook voor al uw tweede-tijdvak-kandidaten de scores uit met Cito via Wolf. Dit geldt niet voor de aangewezen vakken.

einde

(32)

HA-1022-a-18-1-c-A

aanvulling op het correctievoorschrift 2018-1 economie havo

Centraal examen havo

Tijdvak 1

Correctievoorschrift

Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor havo, Bij het centraal examen economie havo:

Op pagina 9, vraag 24, bij de tweede deelscore, het tweede opsommingsstreepje moet het scorepunt altijd worden toegekend, ongeacht of er wel of geen antwoord gegeven is, en ongeacht het gegeven antwoord.

Toelichting:

Het antwoord “De collectieve zorguitgaven zullen echter toch stijgen, omdat zorg boven

€ 685 relatief duur is (specialistische zorg) en/of niet te vermijden is (als je ziek bent heb je geen echte keuze)” blijkt discutabel.

Voor beide andere deelscorepunten moet het correctievoorschrift worden toegepast.

Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren economie havo.

Namens het College voor Toetsen en Examens, drs. P.J.J. Hendrikse,

voorzitter

(33)

HA-1022-a-18-1-c-A2

tweede aanvulling op het correctievoorschrift 2018-1 economie havo

Centraal examen havo

Tijdvak 1

Correctievoorschrift

Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor havo, Bij het centraal examen economie havo:

Op pagina 8, bij vraag 21 moeten altijd 2 scorepunten worden toegekend, ongeacht of er wel of geen antwoord gegeven is, en ongeacht het gegeven antwoord.

Toelichting:

In de vraag staat de aanwijzing “Elk voorstel kan maar aan één kijker worden

gekoppeld”. Het valt echter te verdedigen dat één kijker aan meerdere voorstellen kan worden gekoppeld. Dit leverde mogelijk verwarring op bij kandidaten. Bovendien werkt het huidige scoringsmodel, waarin 1 scorepunt mag worden toegekend bij twee van de drie juiste koppelingen, ongelijkheid in de hand.

Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren economie havo.

Namens het College voor Toetsen en Examens, drs. P.J.J. Hendrikse,

voorzitter

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden