• No results found

Eindexamen economie 1-2 havo 2002 - I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen economie 1-2 havo 2002 - I"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opmerking

Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.

Opgave 1

Maximumscore 2

1 † Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om het aantal scholieren.

Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om de prijs van andere goederen.

Maximumscore 2 2 † ja

Een voorbeeld van een juiste verklaring is:

Een verklaring waaruit blijkt dat een prijselasticiteitcoëfficiënt van –0,1 aangeeft dat (uitgaande van dezelfde prijsverandering) de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid bij jongens zonder kleedgeld minder groot is dan bij meisjes zonder kleedgeld.

Maximumscore 2 3 † stijgen

Een voorbeeld van een juiste toelichting is:

Een toelichting waaruit blijkt dat de vraag naar spijkerbroeken van meisjes met kleedgeld prijsinelastisch is, waardoor een prijsstijging tot een minder dan evenredige daling van de afzet leidt.

Antwoorden Deel-

scores

 www.havovwo.nl

Eindexamen economie 1-2 havo 2002 - I

havovwo.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 4 † Leg uit dat stijging van het nationaal inkomen ook kan leiden tot toename van het bedrag dat de overheid aan indirecte belastingen ontvangt. Stel dat de

In de eerste week van juli zijn er op de bloemenveilingen in Nederland 200.000 bossen snijbloemen doorgedraaid.. Voor deze bloemen waren op de veiling

Karel wijst in zijn betoog met name op de positieve gevolgen van gratis openbaar vervoer voor de mobiliteit op de arbeidsmarkt.. Ook pleit hij voor het invoeren

Achteraf had de centrale bank van Nederland daarom liever gezien dat bij het vaststellen van de omrekenkoersen van een hogere koers van de Nederlandse gulden was uitgegaan?.

2p 19 † Noem uit beide statistieken een gegeven waarvan de ontwikkeling tussen 1995 en 1997 wijst op een opgaande conjunctuur.. De loonkosten per eenheid product worden bepaald

3p 21 † Toon met behulp van een berekening aan dat de werkgelegenheid in personen bij Blaauw in 2000 ten opzichte van 1999 met meer dan 10% is gestegen. 3p 22 † Is

In het kringloopschema in figuur 1 staan uitsluitend geldstromen tussen economische sectoren weergegeven.. Voor iedere sector is het totaal van de inkomende geldstromen gelijk aan

[r]