• No results found

BESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in de artikelen 10, negende lid, juncto 77h, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in de artikelen 10, negende lid, juncto 77h, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998."

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P

a

g

in

a

1

/1

4

M u z e n s tra a t 4 1 | 2 5 1 1 W B D e n Ha a g P o s tb u s 1 6 3 2 6 | 2 5 0 0 B H D e n Ha a g T 0 7 0 7 2 2 2 0 0 0 | F 0 7 0 7 2 2 2 3 5 5 in fo @ a c m .n l | www. a c m .n l | www. c o n s u wi jz e r.n l

Ons kenmerk: ACM/DE/2014/201019 Zaaknummer: 13.0539.53

BESLUIT

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in de artikelen 10, negende lid, juncto 77h, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998.

(2)

2

/1

4

Inhoudsopgave

1 Inleiding en leeswijzer ... 3 2 Procesverloop ... 4 3 Wettelijk kader ... 6

4 Beoordeling van het handhavingsverzoek ... 8

4.1 Relevante feiten en omstandigheden ... 8

4.2 Kwalificatie van het stelsel van elektriciteitsverbindingen op IPKW ... 9

5 Dictum ... 12

(3)

3

/1

4

1 Inleiding en leeswijzer

1. Bij brief van 19 juli 2013 heeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) van Bonar B.V. (hierna: verzoeker) een verzoek ontvangen om handhavend op te treden tegen de WKC De Kleefse Waard v.o.f. (hierna: WKC De Kleefse Waard) en/of De Kleef B.V. (hierna: De Kleef). Bonar heeft dit verzoek ingediend naar aanleiding van de door WKC De Kleefse Waard op 3 december 2012 ingediende melding op grond van artikel 9h van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) tot ingebruikname van een directe lijn gelegen op het Industriepark Kleefse Waard (hierna: IPKW) aan de Westervoortsedijk 30 te Arnhem. Verzoeker heeft ACM

verzocht om de melding te toetsen aan de E-wet en te besluiten, dat indien sprake is van een elektriciteitsnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de E-wet, de eigenaar van dit elektriciteitsnet voor het beheer hiervan een netbeheerder dient aan te wijzen op grond van artikel 10, negende lid, van de E-wet.

2. ACM geeft met dit besluit haar oordeel op uw handhavingsverzoek. Hoofdstuk 2 van dit besluit bevat een overzicht van het procesverloop. Hoofdstuk 3 beschrijft het wettelijk kader.

Hoofdstuk 4 bevat de inhoudelijke beoordeling van uw verzoek aan de hand van de relevante feiten en omstandigheden, zoals die door ACM in paragraaf 4.1 zijn vastgesteld. Hoofdstuk 5 bevat het dictum van dit besluit.

(4)

4

/1

4

2 Procesverloop

3. In dit hoofdstuk beschrijft ACM de procedurele stappen die zij heeft gezet in het kader van dit handhavingsverzoek en de informatie met betrekking tot de relevante feiten en

omstandigheden die zij op deze wijze heeft verkregen.

4. Op 3 december 2012 heeft WKC De Kleefse Waard een melding ingediend bij ACM betreffende de ingebruikname van een directe lijn zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ar, van de E-wet op IPKW te Arnhem. Met deze melding heeft De Kleef verzocht om intrekking van de op 7 juni 2007 aan hem verleende ontheffing van de verplichting tot het aanwijzen van een netbeheerder voor het betreffende stelsel van verbindingen op grond van artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de E-wet zoals die gold tot 20 juli 2012 (hierna: E-wet (oud)). ACM heeft de melding op 20 mei 2013 compleet bevonden en geregistreerd op de internetpagina van ACM (www.acm.nl). De behandeling van het verzoek tot intrekking van de ontheffing is door ACM voor onbepaalde tijd opgeschort in verband met de behandeling van de melding en de tegen deze melding ingediende handhavingsverzoeken.

5. Bij brief van 18 juli 2013, ontvangen op 19 juli 2013,1 heeft verzoeker ACM verzocht om handhavend op te treden en te beoordelen of het stelsel van verbindingen voor het transport van elektriciteit op IPKW kan worden gekwalificeerd als een directe lijn in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel ar, van de E-wet, dan wel als een elektriciteitsnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de E-wet. Ingeval ACM vaststelt dat het stelsel van verbindingen als een elektriciteitsnet dient te worden aangemerkt, vraagt verzoeker ACM om te besluiten dat hiervoor een netbeheerder dient te worden aangewezen.

6. Bij brief van 1 augustus 20132 heeft ACM verzoeker gevraagd om het handhavingsverzoek nader te onderbouwen. ACM heeft bij brief van 9 augustus 20133 het handhavingsverzoek voor een reactie voorgelegd aan WKC De Kleefse Waard en De Kleef. Verzoeker heeft bij brief van 4 september 2013, ontvangen op 5 september 2013,4 zijn handhavingsverzoek nader onderbouwd. ACM heeft de nadere onderbouwing van het handhavingsverzoek bij brief van 12 september 20135 aan WKC De Kleefse Waard en De Kleef gestuurd voor een reactie.

1

Met kenmerk verzoeker 14128944-v1, kenmerk ACM: 2013101529.

2

Kenmerk ACM/DE/2013/401183.

3

Kenmerk ACM/DE/2013/203322.

4

Met kenmerk verzoeker 70089393 – 14282436, kenmerk ACM: 2013102050.

5

(5)

5

/1

4

Bij brief van 18 oktober 2013, ontvangen op 21 oktober 2013,6 hebben WKC De Kleefse Waard en De Kleef gereageerd op het handhavingsverzoek.

7. Bij brieven van 30 januari 20147 heeft ACM het ontwerpbesluit voor een reactie aan de betrokken partijen voorgelegd.

8. ACM heeft een schriftelijke zienswijze ontvangen van De Kleef en WKC De Kleefse Waard. In bijlage 1 bij dit besluit heeft ACM haar reactie op de ingebrachte zienswijze gegeven. Indien de zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit, dan heeft ACM dat duidelijk in het besluit aangegeven.

6

Met kenmerk WKC Kleefse Waard/De Kleef NVNUO/0016/Matters/20033193.1

7

(6)

6

/1

4

3 Wettelijk kader

9. In dit hoofdstuk beschrijft ACM de bepalingen die gezamenlijk het wettelijk kader vormen voor dit besluit.

10. Artikel 1, eerste lid, onderdelen i, en ar, van de E-wet luiden:

“i. net: één of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit en de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen onderdeel uitmaken van een directe lijn of liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer;

ar. directe lijn: een of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit, behoudens voor zover die gelegen is binnen een installatie, die:

1°. niet verbonden is met een net of met een andere verbinding voor de transport van elektriciteit en die een productie-installatie van een producent rechtstreeks verbindt met een geïsoleerde verbruiker van elektriciteit, niet zijnde een producent of

2°. ten hoogste via de installatie van één aangeslotene op de verbinding is verbonden met een net of met een andere verbinding voor het transport van elektriciteit en die een productie-installatie van een producent, met tussenkomst van een leverancier,

rechtstreeks verbindt met één of meer verbruikers van elektriciteit, niet zijnde de producent of in hoofdzaak huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de elektriciteitsbehoefte van deze verbruikers;”.

11. Artikel 9h van de E-wet luidt:

“Een producent die elektriciteit levert met een directe lijn aan verbruikers van elektriciteit meldt zo spoedig mogelijk na ingebruikname van een directe lijn aan de Autoriteit Consument en Markt:

a. zijn naam en adres;

b. een globale beschrijving van de directe lijn;

c. een aanduiding van de locatie waar de directe lijn zich bevindt.”

12. Artikel 10, negende lid, van de E-wet luidt:

“Degene aan wie een ander net toebehoort dan het landelijk hoogspanningsnet of een landsgrensoverschrijdend net, wijst voor het beheer van dat net een of meer naamloze of besloten vennootschappen als netbeheerder aan.”

(7)

7

/1

4

13. Artikel 15 van de E-wet luidt:

“1. De Autoriteit Consument en Markt kan op diens aanvraag ontheffing verlenen aan een eigenaar van een gesloten distributiesysteem, van het gebod van artikel 10, negende lid, indien:

a. het bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van een gesloten distributiesysteem om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is of

b. het gesloten distributiesysteem primair elektriciteit transporteert voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven en

c. de aanvrager geen netbeheerder is en niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden is.”

14. Artikel 77h, eerste en tweede lid, van de E-wet luidt:

“1. De Autoriteit Consument en Markt kan ingeval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze wet, met uitzondering van artikel 13, 22, tweede lid, 26aa, 26ad, vijfde lid, en 26ae, tiende lid, dan wel van overtreding van het bepaalde bij verordening 714/2009, verordening 713/2009 en verordening 1227/2011 de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

2. Indien daarvoor naar haar oordeel aanleiding bestaat, gelet op het voorschrift waarop de overtreding betrekking heeft, geeft de Autoriteit Consument en Markt een bindende aanwijzing als bedoeld in artikel 5a, derde lid, alvorens een last onder dwangsom op te leggen.”

(8)

8

/1

4

4 Beoordeling van het handhavingsverzoek

4.1 Relevante feiten en omstandigheden

15. Op IPKW aan de Westervoortseweg 30 te Arnhem ligt een stelsel van verbindingen dat is bestemd voor de transport van elektriciteit. Het stelsel van elektriciteitsverbindingen verbindt de percelen en objecten, kadastraal bekend als, gemeente Arnhem, sectie D, nummers 5014, 5134, 5135, 5214, 5278, 5285 tot en met 5288, en 5394. Het stelsel van

elektriciteitsverbindingen opereert op een spanningsniveau van 10 kV en is via de

warmtekrachtcentrale van WKC De Kleefse Waard aangesloten op het elektriciteitsnet van Liander N.V. (hierna: Liander). Het stelsel van elektriciteitsverbindingen kan, volgens De Kleef, van het elektriciteitsnet van Liander worden ontkoppeld en als een zogenaamd ‘eilandbedrijf’ functioneren.

16. Op het stelsel van elektriciteitsverbindingen zijn blijkens de melding naast WKC De Kleefse Waard twintig niet-huishoudelijke verbruikers aangesloten. De door WKC De Kleefse Waard opgewekte elektriciteit wordt verkocht aan Vattenfall Energy Trading GmbH (hierna:

Vattenfall). De Kleef koopt elektriciteit in bij Vattenfall en levert dit via het stelsel van

verbindingen door aan de twintig verbruikers. Volgens WKC De Kleefse Waard wordt met de opgewekte elektriciteit voor ongeveer 90% in de elektriciteitsbehoefte van de verbruikers voorzien.

17. Het stelsel van elektriciteitsverbindingen behoort in eigendom toe aan De Kleef. Daarom is door één van de rechtsvoorgangers van ACM, de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, bij besluit van 7 juni 2007 met kenmerk 101965-27 aan De Kleef een ontheffing verleend van de verplichting tot het aanwijzen van een netbeheerder op grond van artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de E-wet (oud). De Kleef heeft ACM verzocht om deze ontheffing in te trekken. ACM heeft tegelijk met onderhavig besluit een besluit genomen op dit intrekkingsverzoek.

18. WKC De Kleefse Waard en De Kleef zullen hun bedrijfsactiviteiten per 1 januari 2015 staken. Op dit moment wordt gezocht naar nieuwe eigenaren voor het stelsel van verbindingen en de warmtekrachtcentrale. De transport- en leveringsovereenkomsten met de afnemers op het stelsel van elektriciteitsverbindingen zijn reeds in 2012/13 door De Kleef opgezegd. 19. ACM merkt op dat ten tijde van de melding van de ingebruikname van de directe lijn en de

ontvangst van het handhavingsverzoek een andere wettelijke definitie gold van het begrip ‘directe lijn’ dan thans het geval is. Per 1 januari 2014 is de wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangende met het

(9)

9

/1

4

energierapport 2011)8 in werking getreden, waarmee de definitie van het begrip ‘directe lijn’ is gewijzigd. Voor de beantwoording van de vraag van verzoeker of het stelsel van verbindingen op het industrieterrein IPKW kan worden aangemerkt als een directe lijn gaat ACM dan ook uit van de wettelijke definitie zoals deze thans geldt en ook door ACM is opgenomen in het wettelijk kader zoals beschreven in hoofdstuk 3 van dit besluit.

4.2 Kwalificatie van het stelsel van elektriciteitsverbindingen op IPKW

20. In deze paragraaf beoordeelt ACM het stelsel van verbindingen in het licht van de wettelijke definities van de begrippen ‘net’ en ‘directe lijn’. Ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de E-wet kan een stelsel van elektriciteitsverbindingen als een elektriciteitsnet worden

gekwalificeerd, indien dit stelsel geen deel uitmaakt van een directe lijn. Derhalve zal ACM eerst beoordelen of het stelsel van elektriciteitsverbindingen kan worden aangemerkt als een directe lijn in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel ar, van de E-wet. Hiervan is sprake indien, een elektriciteitslijn:

a. een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks verbindt met een geïsoleerde verbruiker van elektriciteit, niet zijnde de producent; of

b. ten hoogste via de installatie van één aangeslotene is verbonden met een net of een andere verbinding voor het transport van elektriciteit, en de productie-installatie van een producent met tussenkomst van een leverancier verbindt met één of meer verbruikers van elektriciteit, niet zijnde in hoofdzaak huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de elektriciteitsbehoefte van deze verbruikers.

21. ACM stelt vast, dat er sprake is van een situatie waarin meerdere niet-huishoudelijke verbruikers via het stelsel van elektriciteitsverbindingen zijn verbonden met een producent, WKC De Kleefse Waard, en dat dit stelsel van elektriciteitsverbindingen via de

warmtekrachtcentrale van WKC De Kleefse Waard is aangesloten op het elektriciteitsnet van Liander B.V. ACM concludeert dat hiermee geen sprake is van een directe lijn in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel ar, sub a, van de E-wet zoals door WKC De Kleefse Waard wordt betoogd, omdat geen sprake is van een elektriciteitslijn tussen een geïsoleerde producent en een geïsoleerde verbruiker. Het feit dat het mogelijk is om het stelsel van verbindingen los te koppelen van het elektriciteitsnet zodat het als ‘eilandbedrijf’ kan functioneren, kan volgens ACM niet tot een ander oordeel leiden. Het stelsel van elektriciteitsverbindingen is immers in de praktijk verbonden met het elektriciteitsnet van Liander via de warmtekrachtcentrale.

22. ACM heeft daarom vervolgens onderzocht of er sprake is van een directe lijn in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel ar, sub b, van de E-wet. Volgens verzoeker kan het stelsel van elektriciteitsverbindingen niet worden gekwalificeerd als een directe lijn in de zin van artikel 1,

8

(10)

1

0

/1

4

eerste lid, onderdeel ar, sub b, van de E-wet, omdat de elektriciteit die aan de verbruikers wordt geleverd niet afkomstig is van WKC De Kleefse Waard, maar door De Kleef wordt ingekocht via het elektriciteitsnet van Liander en vervolgens wordt doorgeleverd aan de verbruikers.

23. WKC De Kleefse Waard stelt, dat de situatie voldoet aan de definitie van het begrip ‘directe lijn’ in de E-wet. Volgens WKC De Kleefse Waard is de aan de verbruikers geleverde elektriciteit wel van hem afkomstig. Doordat de opgewekte energie wordt verkocht aan Vattenfall en De Kleef elektriciteit inkoopt bij Vattenfall kan alleen niet worden vastgesteld welk deel van de door de verbruikers ontvangen energie afkomstig is van WKC De Kleefse Waard. Het is volgens WKC De Kleefse Waard ook technisch onmogelijk om rechtstreeks aan de verbruikers te leveren vanwege de wijze waarop de elektriciteitsmarkt werkt. Dit kan volgens WKC De Kleefse Waard alleen indien sprake zou zijn van een volledig geïsoleerd stelsel van elektriciteitsverbindingen. Voorts wijst WKC De Kleefse Waard er op dat ongeveer 90% van de op IPKW getransporteerde en verbruikte elektriciteit door WKC De Kleefse Waard is opgewekt.

24. Blijkens de melding is WKC De Kleefse Waard, de producent, met een elektriciteitslijn bestemd voor de transport van elektriciteit verbonden met twintig verbruikers. Deze elektriciteitslijn is alleen via de productie-installatie van WKC De Kleefse Waard verbonden met het elektriciteitsnet van Liander. Volgens de melding voorziet de door WKC De Kleefse Waard opgewekte elektriciteit voor 90% in de elektriciteitsbehoefte van de verbruikers. Derhalve is volgens ACM sprake van een directe lijn. Het feit dat de door WKC De Kleefse Waard opgewekte elektriciteit niet rechtstreeks door De Kleef aan de verbruikers wordt geleverd, kan niet tot een andere oordeel leiden. De wet schrijft immers niet voor dat de aan de verbruikers te leveren energie – rechtstreeks - afkomstig moet zijn van de producent die op dezelfde elektriciteitslijn is aangesloten. Evenmin blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de

producent – rechtstreeks – in de elektriciteitsbehoefte van de verbruikers moet voorzien. Dit blijkt ook niet uit de richtlijnen 2003/54/EG en 2009/72/EG en de hierop betrekking hebbende interpretative note van de Europese Commissie.

25. Wel dient volgens ACM de hoeveelheid opgewekte elektriciteit volledig of vrijwel geheel overeen te komen met de elektriciteitsbehoefte van de verbruikers op de directe lijn. Immers, volgens artikel 1, eerste lid, onderdeel ar, sub b, dient de directe lijn te voorzien in de

elektriciteitsbehoefte van de verbruikers. WKC De Kleefse Waard stelt dat met de opgewekte elektriciteit voor 90% in de behoefte van de verbruikers wordt voorzien. ACM heeft geen feiten en omstandigheden kunnen vaststellen die aanleiding geven om aan de juistheid van deze informatie te twijfelen, zodat ACM ervan uitgaat dat de door WKC De Kleefse Waard opgewekte elektriciteit vrijwel geheel, namelijk voor 90%, overeenkomt met de elektriciteitsbehoefte van de verbruikers op de directe lijn.

(11)

1

1

/1

4

26. ACM concludeert dat op IPKW aan de Westervoortseweg 30 te Arnhem een directe lijn ligt in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel ar, sub b, van de E-wet. WKC De Kleefse Waard is producent op deze directe lijn en heeft daarom terecht een melding op grond van artikel 9h van de E-wet ingediend bij ACM. Er is derhalve geen sprake van overtreding van artikel 10, negende lid, van de E-wet op grond waarvan ACM een last onder dwangsom of een bindende aanwijzing kan opleggen aan WKC De Kleefse Waard en/of De Kleef. ACM wijst daarom het verzoek af.

27. Omdat ACM met dit besluit vaststelt, dat sprake is van een directe lijn wordt per separaat besluit9 de nog bestaande ontheffing ex. artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de E-wet (oud) overeenkomstig het verzoek van De Kleef ingetrokken.

9

(12)

1

2

/1

4

5 Dictum

28. De Autoriteit Consument en Markt stelt vast dat geen sprake is van overtreding van het bepaalde in artikel 10, negende lid, van de Elektriciteitswet 1998 en wijst daarom het verzoek van Bonar B.V. af.

29. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Voorts publiceert de Autoriteit Consument en Markt dit besluit op de internetpagina van de Autoriteit Consument en Markt. Den Haag,

Datum: 27 februari 2014

Autoriteit Consument en Markt namens deze,

w.g.

drs. F.E. Koel

Teammanager Directie Energie

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Autoriteit Consument en Markt, ter attentie van de Directie Juridische Zaken, Postbus 16326, 2500 BH, DEN HAAG. In dit bezwaarschrift kan een belanghebbende op basis van artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de Autoriteit Consument en Markt verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter.

(13)

1

3

/1

4

Bijlage 1 – Reactie op ontvangen zienswijze

1. ACM heeft een zienswijze ontvangen van De Kleef en WKC De Kleefse Waard. ACM heeft de zienswijze samengevat en voorzien van een reactie. Ook geeft ACM aan of de zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit. Indient dit het geval is, geeft ACM kort aan wat de wijziging inhoudt.

2. De Kleef en WKC De Kleefse Waard merken op dat de overweging in randnummer 25 van het ontwerpbesluit (thans randnummer 26 in onderhavig besluit) aanleiding kan geven tot

onduidelijkheid. In randnummer 25 van het ontwerpbesluit overweegt ACM dat sprake is van een directe lijn en WKC De Kleefse Waard daarom terecht een melding op grond van artikel 9h van de E-wet heeft ingediend, zodat er geen sprake is van overtreding van artikel 10, negende lid, van de E-wet. Volgens De Kleef en WKC De Kleefse Waard kan hierdoor de indruk worden gewekt dat wel sprake zou zijn van een overtreding indien het stelsel van elektriciteitsverbindingen als een elektriciteitsnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de E-wet moet worden aangemerkt. Dit is onjuist omdat De Kleef dan nog steeds zou beschikken over een ontheffing van de verplichting tot het aanwijzen van een netbeheerder. Het verzoek tot intrekking is slechts is ingediend in het geval ACM zou oordelen dat het stelsel van elektriciteitsverbindingen als een directe lijn kwalificeert. Indien geen sprake zou zijn van een directe lijn dan was intrekking van de ontheffing niet aan de orde, aldus De Kleef. De Kleef en WKC De Kleefse Waard verzoeken ACM daarom om de overweging in randnummer 25 op dit punt te verduidelijken.

3. In tegenstelling tot De Kleef en WKC De Kleefse Waard is ACM van mening dat uit

randnummer 25 van het ontwerpbesluit niet kan worden afgeleid, dat wel sprake kan zijn van overtreding van artikel 10, negende lid, van de E-wet indien het stelsel van

elektriciteitsverbindingen als een elektriciteitsnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de E-wet moet worden aangemerkt. De tekst van randnummer 25 van het ontwerpbesluit geeft daartoe geen enkele aanleiding, temeer nu dit in samenhang moet worden gelezen met randnummer 26 van het ontwerpbesluit (thans randnummer 27 in onderhavig besluit) en het besluit van 27 februari 2014 tot intrekking van de aan De Kleef verleende ontheffing. In randnummer 26 van het ontwerpbesluit en in het besluit tot intrekking van de ontheffing staat duidelijk vermeld, dat de ontheffing wordt ingetrokken omdat ACM vaststelt dat sprake is van een directe lijn. Uit het samenstel van de genoemde randnummers en het intrekkingsbesluit blijkt duidelijk dat indien het stelsel van elektriciteitsverbindingen als een elektriciteitsnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de E-wet moet worden aangemerkt ACM het verzoek van De Kleef tot intrekking van de op 7 juni 2007 verleende ontheffing zou afwijzen. De Kleef zou dan nog over een ontheffing beschikken en dus niet verplicht zijn tot het aanwijzen van een netbeheerder. ACM ziet daarom geen aanleiding om de overwegingen in randnummer 25 van het ontwerpbesluit aan te passen en merkt op dat voor zover er al enige

(14)

1

4

/1

4

onduidelijkheid zou kunnen bestaan, dit volledig is weggenomen met de voorgaande overwegingen .

4. Gelet op het voorgaande heeft de zienswijze van De Kleef en WKC De Kleefse Waard niet geleid tot wijziging van het ontwerpbesluit.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

gebaseerd te zijn op bedrijfseconomische gronden. De kosten die zijn gemoeid met de aanleg en het onderhoud van een dergelijk elektriciteitsnet wegen blijkbaar op tegen de schade die

Uit de feiten en omstandigheden zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 4 van dit besluit blijkt dat de geografische afbakening van de locatie waarop het elektriciteitsnet is

b) De b-grond: het GDS transporteert elektriciteit primair voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven. Aanvrager doet, zo blijkt uit de verstrekte

b) De b-grond: het GDS transporteert elektriciteit primair voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven. Aanvrager doet, zo blijkt uit de verstrekte

b) De b-grond: het GDS transporteert elektriciteit primair voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven. Aanvrager doet, zo blijkt uit de verstrekte

spanningsvariaties die hiervan een gevolg zijn, kunnen alleen worden opgevangen door de regeltransformatoren en andere regelapparatuur die onderdeel uitmaakt van het toekomstig

b) De b-grond: het GDS transporteert elektriciteit primair voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven. Aanvrager doet, zo blijkt uit de verstrekte

Degene aan wie een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, met uitzondering van het tweede lid, onderdeel b van de Elektriciteitswet 1998 zoals dit