N
atuur
voor
mensen,
mensen
voor
natuur
Nota natuuL
bos
en landschap in
de
21e
eeuw
Geert
De
Blust
&
Else
Demeulenaere
Ruim 175 concrete beleidsmaatregelen en acties
gekoppeld aan 37 taakstellingen en 13 algemene
doelen; dat is wat de Nederlandse riiksoverheid
presenteert om de strategische hooÍdlijnen van
haar beleid vooÍ natuur, bos en landschap in de
komende tien iaar -en verder doorlopend tot
2020- te verwezen I iiken. Behoorl ii k amb itie us,
maar ook heldeÍ en vernieuwend.
Vorige zomer
werd
denota'Natuur
voor mensen, mensenvoor
natuur
(I.[ota na-tuur, bos en landschapin
de 21" eeuw)'ge-publiceerd(LNïq
2000).Daarin wordt
deaanpak van het natuurbeleid in Nederland voor
het
komende decennium geschetst. Vanaf het voorwoord wordt al duidelijk datdeze
nota
eenkeerpunt
voorhet
Neder-landse natuurbehoudkan
betekenen.Er
wordt
nog welvan natuurbeleid
gespro-ken, maar de
ondertekenaars
zrjn
deStaatssecretaris voor Landbouw,
Natuur-beheer en Visserij, deMinister
van Volks-huisvesting,Ruimtelijke
Ordening en Mi-lieubeheer, de Staatssecretarisvan
Ver-keer
enWaterstaat
en deMinister
voor Ontwikkelingssamenwerking. Het was al langerduidelijk
datnatuur
weinig gebaat is met een eng sectorbeleid; met deze notawordt
de consequentie daarvanresoluut
doorgetrokken. Verantwoordelijkheden en realisatieopdrachten worden nu vanaf deeerste planningsfasen toebedeeld aan ver-schillende andere sectoren en medespelers
in
de maatschappij. Centraal staat daarbijde verbreding van de aanpak en de
uitvoe-ring
van het beleid,met
als doelalle
be-sluitvormingsprocessen naar hunaard'na-tuurinclusief'
te
maken.
'Integratie'
is daardoor een sleutelbegripin
de notage-worden.
Vanuit
deze optiek is het dan ook voor de hand liggend dat denota'Natuur
voor mensen, mensen voornatuur' in
deplaats komt van de 4 vroegere,
afzonder-lijk
nota's,namelijk het
Natuurbeleids-plan, de Nota Landschap, het Bosbeleids-plan en het Strategisch Plan van Aanpak Biodiversiteit. Meer samenhang in hetbe-leid
brengen washiervoor
de belangrijk-ste aanleiding.Verbrede doelstelling uoor het natuurbeleid Om
met
succes andere beleidsdomeinendirect
te kunnen betrekken en te respon-sabiliseren in het natuurbeleid, moeten deproblematiek
van het
natuurbehoud
en van de veranderingen in biodiversiteit hel-der uitgelegd zijn en moeten de na te stre-ven doelenduidelijk
aangegeven worden. De hoofddoelstelling van het natuurbeleid in Nederland die in de beleidsnota gegeven wordt, is nu breder dan ooit: Behoud, her-stel, orutwikkeling enduurzaam
gebruikovereenkr-r,J,ilrlr:;
het natuurbeleid in
Nederland (LNV, 2000) en
het BiodiversiteÍtsve rdra g
(Rio, 1992)
uan ruatuur en landschap, als essentiële bij-drage aarl een leefbare en duurzame
se,-meruleuirug.Drie punten
lijken
dus essen-tieel: veiligstellen van (bio)diversiteit, duur-zaam gebruik en leeÍbaarheid. Deze doe-len komen in heel de nota terug enkrijgen
eenuitwerking via taakstellingen
en be-leidsmaatregelen die samen te vatten zijn als respectievelijk verder realiseren van de EHS, robuuste verbindingen en gerich-te soorgerich-tenbescherming; vergroening van het sectoraal beleid en verzekeren van debereikbaarheid van
natuur.
De overeen-komsten met hetBiodiversiteitsverdrag
(Rio de Janeiro, 1992) zrjn daarbij sprekend (zte tabel 1).Veilig stellen (bio)diversi-teit
lntegreren en responsabiliseren
Dat de
doelstellingen t.a.v.
natuur
en landschap nuruimer zijn
dan ooit,blijkt
ookuit
hetfeit
datuitdrukkelijk
gesteldwordt dat het
bij dit
beleid gaatom'na-tuur
en landschap voor en door mensen'. Dat is mee een argument om het natuur-beleid een opdracht te maken voor dege-hele samenleving.
Natuur
is een collectief goed, waardoor ook de individuele burger een verantwoordelijkheid heeft. Deover-heid
zal daarbij faciliterend optreden,zo-dat
milieu-
en natuurbewustzijn
kanom-gezet worden in daadwerkelijk natuur- en
milieubewust gedrag. Heel
wat van
detaakstellingen
en acties die voor de ko-mende tienjaar
gepland worden, zijn dan ook gericht op de samenwerking met ver-schillende doelgroepen, ophet
bereikenKernpuntendoelstellin- Strategischeliinenvanuitwerking(LNV,20m)
gen natuurbeleid Nederland (LNV, zml
van de'vergroening'van natuur- en
ruim-tegebruik. Hetvalt
daarbij op hoedikwijls
in
de beschrijving van die concrete actiesuitdrukkingen gebruikt
worden
als: 'de overheid die zal stimuleren','zalvoorzien', 'zal organiseren', 'zal bevorderen', ender-gelijke.
Er
worden daarvoor duidelijke
sturingsmodellen, heldere rolverdelingen en samenwerkingsverbanden beschreven,maar tegelijk wordt
ook
duidelijk
hoe kwetsb aar het gehele natuurbeleid daar-door geworden is. Realisatie van de doel-stellingenwordt
zo immersin
hoge mateafhankelijk
gesteldvan
de matewaarin
anderett zeter
harte
nemen. De verbre-ding van het natuurbeleidtot
een 'essen-tiële bijdrage aan een leeÍbare en duurza-me samenleving'staat
daardoorniet
al-leen voor een nieuwe inhoud van dat na-tuurbeleid, maartegelijk
ook voor hetge-deeltelijk falen van het oude.
Want niettegenstaande het succes van de
EHS en van het algemeen aanvaarden el-ders van het concept van ecologische net-werken (waarin l.[ederland een belangrij-ke rol heeft gespeeld) kan de nota niet an-ders dan vaststellen dat, 'hoewel het are-aal
natuur
de laatste jaren \Meerlicht
toe-neemt, het aantal soorten en ecosystemenin
Nederland nog steeds afneemt' en dat 'het l.[ederlandse landschap steeds unifor-merwordt'.
Detraditionele
sectorinstru-menten om te bestemmen, aan te kopen,in
te richten en gericht te beherenblijken
niet afdoende te zrjn geweest. De oorzaken diein
de nota genoemd worden voor dieDoelstellingen
B i od ive rs iteitsverd ra g
(Rio, 1992)
Duurzaam gebruik van
natuur en landschap
Leefbaarheid van de
samenleving
- Afwerken EHS
- Realiseren robuuste verbindingen - 0pmaak soortenbeschermingsplannen
- Vergroening van het bedrijfsleven, stedelijke ontwikke-ling en alle vormen van gebruik van ruimte en
natuurli!-ke voorraden
Behoud van genen, soor-ten en ecosystemen op
het land. in het water en
in de lucht Duurzaam gebruik van genen, soorten en eco-systemen op het land, in
het water en in de lucht Eerlijke verdeling van de
voordelen van het gebruik van de biodiversiteit.
LANDSCHAP
L
18 (1)42
verdere achteruitgang van
biodiversiteit
en landschap en de problemen dierljzen
bij
de realisatie van het beleid, zrjn echter nog steeds dezelfde als voorheen en heb-ben, behalvemet
onvoldoende sturings-mogelijkheden van het Rijk, te maken met eenmilieu-
enruimtegebruik dat
onvol-doende (of geen) rekening houdt metna-tuur
en landschap. Het is dan ook maar d.evraag of
dit
heroriënteren van het
na-tuurbeleid, van het uitwerken van eenei-gen
sterk
sectorinstrumentarium naar
het integïeren van natuurdoelenin
ande-re beleidsdomeinen, wéltot
succes zal lei-den. Hoesterk
zal er nu gestuurd kunnen worden?0nzekerheden voor realisatie
Dat
d.e verwaehtingenniet
echt hoog ge-spannen mogen zrjn,blijkt
bijvoorbeelduit
hetfeit
dat geconstateerd wordt dat demilieudoelen voor 2010
ten
aanzien vanverzurirg,
vermesting
en
verdroging hoogst Íwaarschijnlijk niet voldoendezul-len
zijn
om tegen 2018 de geschikte mi-lieucondities voor de afgesproken natuur-doelen opte
leveren.Cruciaal
nochtans voor debiodiversiteit,
en eenproblema-tiek
die aI een helettjd in
het middelpunt van de wetenschappelijke belangstelling staat. De nota komt echter niet verder dan te 'benadrukken' dat het in het vierdeI.[a-tionaal
Milieubeleidsplan
noodzakelijk zal zijn om verdergaande milieudoelen te stellen. Irlergens een analyse waarom dehuidige milieudoelstellingen
niet
zullen volstaan of niet gehaald zullen worden en dus maar weinig garantie dat het met denieuwe
beleidsaanpakwel
zal lukken.
Welke bedrijfssectoren welbepaalde ver-antwoordelijkheden zullen moeten opne-men enwat
definanciële
consequenties daarvanzullen
zijn,wordt niet
aangege-ven.Zoal,s gesteld,
blijken
de ecologischenet-werken
een groot succes . Zeblijven
dan ook voor het nieuwe natuurbeleid de rug-gengraat vormen.Maar
behalvedat
deEHS
tot
nu toeniet
tijdig
met voldoendekwaliteit
gerealiseerd werd, ontbreekt het ook nog bijnatotaal
aan een ander essen-tieel onderdeel: de verbindingszones. Wat daarvoor de reden is,kan
niet duidelijk
uit
de beleidsnota afgeleid worden. Dat roept meteentwijfels
op over de kansen die men de nieuwe strategiekan
toeme-ten: strategie die erop gericht is om ... ver-bindingen te realiseren. Tegen 2020moe-ten immers 7
nieuwe strategische,
ro-buuste verbindingen en 25.000 ha ecolo-gische verbindingszones gerealiseerd zíjn, Voor al deze verbindingen maakt hetRijk
met de betrokken provincies enin
overleg met terreinbeheerders en geïnteresseerde private partijen, afspraken over planning, doeltoewijzing en realisatie. Effectieve re-alisatie is echter pas mogelijk nadat zede-finitief in
deVijfde
NotaRuimtelijke
Or-dening (voor de robuuste verbindingen) ofhet
tweede Structuurschema
GroeneRuimte
(ecologische verbindingszones) zrjn aangewezen.In hoeverre deze aanpakvoor
ecologischeverbindingen verschilt
van
diegene diein
het
verleden gevolgdwerd,
wordt
niet
besproken. Daardoor neemttegelijkertijd
de onzekerheid over de slaagkansenin het
nieuweplan
toe. Om deruimtelijke
samenhangin
de EHS terealiseren zal
echterniet
in
de eerste plaats gebruik gemaakt worden van extra aankopen, maar wel van een brederekwa-liteitsverbetering die overal
in
de zoge-naamde'gïoene ruimte' bereikt moet wor-den.Dit
is
een voorbeeldvan
een ver-nieuwde aanpak. Immers door blijvendin
te zetten op functiewijziging en venverven zou eerder de segregatie verder in de hand gewerkt worden ('destrijd
om hectaren'),terwijl
de fundamentele problemenver-oorzaakt door eeïr ontoereikende
kwaliteit
en negatieve beïnvloeding van buitenuit,
niet
fundamenteel opgelost zouden wor-den. Opnieuwblijft
het
echter de vraag hoetot
die verbeterdekwaliteit
gekomen zal worden.De vastgestelde achteruitgang aan land-schappelijke
identiteit
en variatie worden toegeschreven aan een gebrek aanééndui-NAÏUUR VOOR MENSEN
LANDSCHAP 1B (1)
Tabel 2.
De 5 perspectieven van het Nederlandse natuurbeleid voor 2A20.
digheid
in
doelen, instrumenten en finan-ciële middelen. In het nieuwe beleid denkt men hieraan op verschillende manieren teverhelpen:
door een selectaantal
land-schappen (deze die volgens UNESCOtot
het
werelderfgoed behoren) een pkb-be-scherming te geven, door 400.000 ha agra-risch cultuurlandschap een'stevige land-schappelijkeopknapbeurt'
te geven met de'groen-blauwe dooradering' en vooral doorbij ruimtelijke
keuzes en ontwikke-lingen kwaliteitsoverwegingen prominent telaten
meespelen. Een'ontwikkelings-en ontwerpgerichte landschapsstrategie' zoalsdit in
de nota genoemd wordt, moetdit
mogelijk
maken.'Waarin het cruciale verschil schuilt ten opzichte van het vroe-gerebeleid met
landschapsbeleidsplan-nen, landschapsontwerpen, beheersover-eenkomsten, voorzieningenin
het kadervan
landinrichting
endergelijke is niet
meteen duidelijk. In elk geval krijgen pro-vincies en gemeenten opnieu\M een crucia-le rol toebedeeldbij
de ontwerpende plan-ningsaanpak; de resultaten daarvan moe-ten immers doorwerken op provinciaal en (boven)gemeentelij k vlak.Perspectiei HooÍddoel van het programma
ViiÍ perspectieuen
Het is echter
niet
omdat sornmige instru-menten ofbeleidslijnen minder
overtui-genduitgewerkt
werden,dat
de gehele voorgesteldebeleidsvisie
daarmeevalt.
Integendeel, het grote belang dat geheehtwordt
aanintegratie
en
samenwerking om de doelstellingen voor bos,natuur
en Iandschap te behalen en de noodzakelijke doorwerkingin
anderebeleidsinstrumen-ten
(SGR2,Vijfde
lt[ota R.O., Structuur-schemaMilitaire
Domeinen, e.d.), getui-gen van een realistischeinschatting
vande beperkte, eigen sectormogelijkheden en
van de
wil
om deze doelen ookdaadwerke-lijk
door de gehele samenleving telaten
opnemen; de enigemogelijkheid
om een succesvolnatuurbeleid
te voeren.In
die zin doorbreekt denota'Natuur
voor men-sen, mensen voornatuur'
het traditionele 'hokjesdenken' en kanzij
een goede basisvormen voor
een geïntegreerde, multi-functioneleontwikkeling
van deruimte.
En
hier wordt
deverantwoordelijkheid
voor de doorwerkingin
andere beleidsdo-meinen wel ten volle genomen. Ook voor deontwikkelingssamenwerking
bijvoor-Aantal taakstellingen die expliciet over mede-gebruik oÍ integratie gaan
{x}= totaal aantal
5 (el
Nederland
lnternationaal- N atu urlijk Nederland Groot(sl-Natuurlijk Nederland Nat-Natuurlíjk Nederland Landelijk-Natuurlijk Nederland Stedeliik-Natuurlijk
'Nederland streeft er naar om via internatíonale samen-werking te komen tot een structurele ombuiging van het wereldwijde verlies aan biodiversiteit'
'ln 2020 ligt er een samenhangend netwerk van kwalita-tief hoogwaardige natuurgebieden (Ecologische l'loofdstructuur of EHSI van círca 750.000 hectare op het land'
'ln 2020 is de voor Nederland karakteristieke natte natuur in oppervlakte en kwatiteit versterkt en is duurzaam gebruik gewaarborgd'
'tn202A is de landschappelijke en ecologische kwaliteit van het landelijk gebied aanzíenlijk versterkt, is duur-zaam gebruik ervan gewaarborgd en heeft een kwart van het agrarisch cultuurlandschap een forse kwaliteits-impuls gekregen'
'ln 2020 is de kwaliteit van de leefomgeving in en om de
stad aanzlenlijk verbeterd door verhoging van de kwali-teit van het landschap en vergroting van de oppervlakte
rec reatief a a ntrekkelijk en toeg ankelijk groen'
beeld
wordt
duurzame omgangmet
na-tuur
en milieugoederen centraal gesteld. Het beleidwil
het gerichte samenwerkenin
de eerste plaats op gebiedsniveau be-vorderen. Daar doen zíc}. immers decon-crete
moeilijkheden
en
mogelijkheden voor. Dat gebiedsniveau wordtin
de voor-gesteldebeleidvisie vertaald naar
'per-spectieven'. Ophet
eerste perspectief na ('NederlandInternationaal
Natuurlijk'),
zrjn het allemaal beelden van de gewens-teruimtelijke
organisatie van natuur,bio-diversiteit,
bos en landschap en van hetdaarmee verbonden grondgebruik in
(deel)ruimten van Nederlandtn
2020.Er
worden 5 perspectieven beschreven die te-zameneen'natuurlijker
Nederland'moe-ten
opleveren (ztetabel
2). Voorelk
per-spectief wordt een uitgewerkt programma gegevenmet
hoofddoelen, doelen, taak-stellingen enuit
te voeren maatregelen en acties. Behalve deze diedirect
te maken hebben met de klassieke thema's van hetnatuurbeleid,
zoals ecologische netwer-ken, soortenbescherming en Rode Lijsten,of met de optimalisatie van regelgeving en
instrumentarium,
heeft een groot aantal explicietbetrekking
op het multifunctio-nele gebruik of de duurzame omgang metnatuur
en milieucomponenten (zie tabel 2).Bij
deuit
te voeren maatregelen enac-ties wordt dan aangegeven wie hierin
ver-antwoordelijkheid
draagt en hoesamen-werking,
afstemming en dergelijke geor-ganiseerdkunnen
worden. Vooralbij
deperspectieven'I.{ederland
Nat-Natuurlijk'
en'NederlandLandelijk-Natuurlijk'
staatintegratie
centraal. De algemene toepas-sing van de principes van integraal water-beheer, de vergrootteveerkracht van
dewatersystemen,
de
veranderde
maat-schappelijke betekenis van de landbouw, en de toenemende vraag naarkwaliteits-volle
landschappen als vestigingsfactor voorbedrijven
en alsruimte
voor recre-atie, maken immersdat
er voor de klas-sieke'groenefuncties' win-win situaties
kunnen ontstaan.
Het
beleidsplan
gaat daarom regelmatigin
op waterbeheer enlandbouw
in
hetlandelijk
gebied, enfor-muleert
concrete maatregelen daarvoor.In
het
perspectief'Nederland
Stedelijk-Natuurlijk'
gaat dieuitwerking
opvallendminder ver.
Hoogwaardig groen,Rand-stadgroenstructuur,
bereikbaar
groen worden genoemd, maar dan vooral in rela-tie tot hun recreatieve functies en hunpo-sitief effect voor de algemene leeÍbaarheid van stedelijke gebieden. Het grote belang dat de stad kan hebben voor de
biodiver-siteit
zelf,of
het tegendeel, de negatieve impact ervan op die biodiversiteit, komenechter nauwelijks aan
bod. Integratie
wordt
verwacht
van
creatieveen
even-wichtige ontwerpen, van groentaakstellin-gen gekoppeld aan nieuwe bouwopgaven.Behalve de
oppervlakte
te
realiseren 'groen'in
de stadsranden, worden erech-ter
nergens meer concrete taakstellingen geformuleerd. Hoe het verder moetin
be-staande stedelijke kernen
wordt
nergens beschreven. Het nieuwe natuurbeleidlijkt
zo toch nog steeds hoofdzakelijk gericht te zrjn op de open
ruimte
buiten de stad. Behalve dat de perspectievenstructure-rend
zrjn voor deuitwerking
van
debe-Ieidsvisie, hebben ze nog
twee
andere functie s. Ze moeten de lezer van de notain
staat stellen zrc}. een beeld te vormen van hoehet
ideale, groene en duurzame Ne-derland erin
2020 zou kunnenuitzien
en ze moeten daarenboven wervend
zijn,zo-dat het voorgestelde beleid ook
werkelijk
gesteundzal
worden. De perspectieven worden daaromgeïllustreerd
metschet-sen
en
uitwerkingen
van
herkenbare landschappen. De droombeelden die datoplevert zijr.
inderdaad aantrekkelijk.
Maar
zemaken
tegelijkertijd duidelijk
hoe ver ze nog van de huidigerealiteit
af-staan en hoeveel voorrwaarden er vervuld zullen moeten worden om het einddoel te bereiken. En danrijst
meteen de vraag of de fundamentele veranderingen diever-eist
zijn om bijvoorbeeld de noodzakelijkemilieukwaliteiten en
de
samenhang te verkrijg€tr, wel gerealiseerd kunnen wor-den met het voorgestelde beleid. Debeel-NATUUR VOOR MENSEN
den
krijgen
daardoor iets misleidends, te-meer daar ze ook erg suggestief getekend zrjn. Op de schetsenis
zo'rratuur'dikwijls
als bos afgeschilderd, met volume (heelduidelijk
in
defiguur van
de 'Veluwe Utreehtse Heuvelrug en omgeving' en van 'Bekenlandin
beweging') en zonder enige vorm van versnippering of storendgrond-gebruik.
Doordat
getekende volume en die coherentie wordt de perceptie van het beeld danig beïnvloed:natuur
domineertvolledig
over het urbanedat
enkel voor-gesteld wordt als kleine rode vlekken met eenzwart rastertje.
De schetsenwillen
natuurlijk
alleen maar een impressiege-ven, maar toch ... .
0nderzoek gevraagd
Met
deze nieuwe notais het
beleid voornatuur,
bos en landschap helder, navolg-baar en meetnavolg-baar gemaakt. ltlatuurbalans enItlatuurverkenningen kunnen
hieropinspelen. De resultaten
van dat
beleidkunnen
danal
beoordeeld worden, of er ook effectief succes geboekt zal worden isafhankelijk
van de matewaarin
devoor-gestelde samenwerkingsverbanden
en taakverdelingen gerealiseerd worden en van de doorwerking van de resultaten van nieuw en noodzakelijk ondersteunend on-derzoek.De onder\,\rerpen en de aard van
dat
on-derzoekzijn duidelijk.
Land,schapsecolo-gieblijft
een prominenterol
spelen.In
deeerste plaats
lijkt
onderzoek gewenst naarmultifunctioneel
grondgebruik
in
com-plexe en dynamische gebieden. Waar vroe-ger het begrijpen van de dominante land-schapsecologische processengrote
aan-dacht kreeg, zal nuhet
zoekennaaï
mo-gelijkheden
van
meekoppelingmet
die proeesseR -om zo mecrderemaatschappe-lijke
doelen te bereiken, centraler moeten staan. Hoe kunnen geïntegreerd waterbe-heer, ecologischekwaliteitsdoelen
voorzee)
kust
en grote wateren? groen-blauwedooradering, stadsrandbossen e.d. bijdra-gen aan multifunctioneel en duurzaam
ge-bruik
vannatuur,
natuurlijke
hulpbron-nen en
ruimte
enwat
betekenen ze voor de biodiversiteit? Onderzoek dus dat zeer sterk toepassings- en ontwerpgericht is en dat de nodige concepten en instrumenten moet opleveren voor nieuwe landschaps-strategieën. Om dienstigte
zrjn en te spo-ren met de geïntegreerde aanpak van het nieuwenatuurbeleid,
zaldat
onderzoekvanaf
de aanvangmultidisciplinair
(enzelfs
transdisciplinair)
opgezet moeten worden. Binnen de landschapsecologie be-tekent dit dat disciplines die de laatste vijË tienjaar
uit
elkaar groeiden, nu opnieuw moeten eonvergeren.Landschappelijke
kwaliteit,
identiteit
en belevingswaarde zijn volgende belangrijke onderwerpen voor toekomstig onderzoek. Deze begrippeR moeten verdergeoperatio-naliseerd
worden, gezien degrote
aan-dacht die ze zullen krijgenbij
de beoorde-ling van ontwikkelingsplannen in hetlan-delijk
enrandstedelijk
gebied. Ook hier-voor is eenmultidisciplinaire
aanpak aan-geïwezen. Voorhet
eerderklassieke
na-tuurbehoudsonderzoekzijn
het
de soor-tenbeschermingsplannen v/aaraanin
de komendejaren gewerkt
zal moeten \ror-den. Ze moeten resulteren
in
concreterichtlijnen
diegebruikt kunnen
worden bij de verdere ontwikkeling van specifieke gebieden. Direct gekoppeld aan een meet-baar gemaakt beleid, moeten tenslotte denoodzakelijke natuurgraadmeters
ont-wikkeld worden. Gezien de brededoelstel-ling
van het nieuwenatuurbeleid
in
Ne-derland zullen die graadmeters divers van aard moetenzin
en zekerniet
enkelbe-trekking
mogen hebben op de klassieke soortenof
opoppervlakten
beschermde natuur.Zoals vastgesteld wordt stedelijke
natuur
in
de notaredelijk
stiefmoederlijkbehan-deld.
Het
lijkt
dan
ookhard
nodig
dat stadseeologie en de rol van de stad voor debiodiversiteit
hoger
op
de
onderzoeks-agenda komen of dat alleszins de resulta-ten vandat
onderzoek meer door het be-leid opgenomen worden. Als immers over 4 jaar bekeken zal worden of de notatus-TANDSCHAP
L
46a ..r I
sentijds aangepast moet worden en
\Man-neer tenslotte
uiterlijk in
2008 het totale beleid geëvalueerd zal worden,zullen
dekennis
en de argumenten er moeten lig-gen om het natuurbeleid ook naar de ste-delijke omgeving verder te vervolledigen. Dan za| erwerkelijk
sprake zíjn van eenvolledig
en omvattendnieuw
natuurbe-Ieid.tNV,2000. Natuur \ioor mensen, mensen voor natuur. Nota natuur, bos en landschap in de 21e eeuw. 's-Gravenhage, Ministerie Land bouw, N atu urbeheer en Visserij.